Chauffeursziekte…

Chauffeursziekte…

Een van de toenmalige goede vrienden van mijn ouders was de in onze straat zeer goed bekend staande ‘Ome Karel’. Hij woonde tegenover ons in een benedenhuis dat hij huurde van zijn werkgever, het bekende verhuur- en transportbedrijf Ouke Baas. Die firma was in de jaren vijftig groot geworden doordat men naast de verhuur van luxe wagens ook trucks in dienst had voor allerlei transportopdrachten, deels o.a. grondverzet dat door de enorm uitdijende nieuwbouwwijken van de stad zorgden voor ‘altijd werk’. Ome Karel was chauffeur op een Scania Vabis truck en had al een lange staat van dienst in dat soort diensten. Noest, groot, sterk, de trucks altijd stevig in de knuisten.

Ritjes met de Scania met zijn eigen en onze familie staan me nog goed bij. Alles achter op de laadbak met kussens en onder het ladingzeil. Het kon allemaal nog in die jaren. Ik beschreef het al eens in mijn epos over ‘Leven met de Vliegende Pijl’ van 1-7-2018. Ome Karel had een vroeger leven, waarover niet veel werd gesproken i.v.m. met zijn nieuwe liefde, maar uit dat vroegere huwelijk had hij twee volwassen zonen, die beiden in de voetsporen van pa waren terecht gekomen en op vrachtwagens hun brood verdienden. Een echte chauffeur dus die Ome Karel en we zijn heel wat delen van het land met hem doorgetrokken. Later in luxe wagens, wij vaak in een Skoda, hij in een Citroen Traction Avant die hij bijna nieuw kocht en die nog jaren mee zou gaan.

De trucks bleven zijn broodwinning, maar rijden toch ook zijn passie. Tot hij op enig moment een vreemd fysiek verschijnsel ging vertonen. Hij begon te trillen tijdens het rijden. Dat was vreemd en voor hem en zijn vrouw beangstigend. Daarna ontstonden ook vreemde gedachten. Hij neigde er naar op bruggen en viaducten de reling op te zoeken. Corrigeerde dat dan wel, maar het was toch geen goede indicatie. Doktoren constateerden op enig moment dat hij leed aan een typische beroepskwaal, ‘chauffeursziekte’, waardoor vanuit de ruggengraat spierspasmen worden doorgegeven aan handen en benen en je zo de controle verliest over wat die ledematen allemaal zouden moeten doen. Het zou niet beter worden volgens de analyses. Het betekende einde carriere voor de man, en uiteindelijk werd hij min of meer een wrak. Het fijne wist en weet ik er niet meer van hoor, wel dat hij in dat benedenhuisje naast de garage zijn einde vond, maar dat was al na mijn vertrek uit die buurt. Geen van de betrokkenen leven meer, ik kan het niet meer navragen of opzoeken. Geen familieleden op de sociale media, maar wellicht moet ik het nog eens wat dieper uitspitten. Hoe dan ook zag ik toen ik er op Google naar zocht dat die Chauffeursziekte nog steeds kan ontstaan en vooral hen treft die vele jaren achter mekaar achter het stuur van een truck of taxi verkeren. Beetje bijzonder, maar ook voor altijd aan mijn persoonlijke geschiedenis verbonden. Want die stoere Ome Karel die helemaal geen oom was maar zich wel zo gedroeg, was ooit een baken van rust in mijn vaak zo turbulent verlopende jeugd en dit einde gunde ik hem zeker niet. (Beelden: Archief)

Tatoeages…

Natuurlijk, ik ben geen norm op dit gebied. Ik ben al bang voor de naald van de dokter of in dat kader, de assistente van Dracula als er weer eens bloed wordt gevraagd. Dus om dat vrijwillig te ondergaan is net een brugje of wat te ver. Maar afgelopen zomer zag ik wel dat ik een eenling begin te worden. Hoe heter het weer, hoe meer kleding verdwijnt bij ons volkje en wat dan tevoorschijn komt is soms echt opzienbarend. Waren tatoeages vroeger het domein voor dronken zeelieden die zich in een ver weg gelegen haven van een al dan niet geslaagde afbeelding van een zeemeermin op hun bovenarm lieten voorzien, tegenwoordig schijnt het normaal te zijn om 50% van je lijf te lenen als platform voor een ‘kunstwerk’. Waarbij ik het begrip ‘kunst’ maar even tussen aanhalingstekens zet, want sommige van die artiesten hebben zeker niet de Rietveld-Academie voor Beeldende Kunsten doorlopen. Het lijkt soms wel of er een blinde met naald en inkt aan de gang is gegaan. Net als het dragen van Talibanbaarden lijkt dat tatoeages laten aanbrengen tot regel verheven. Met een verschil natuurlijk.

Die barbaarse beharing is vrijwel zeker in een kwartier of zo te verwijderen. Met dat in de huid aangebrachte spul ligt dat toch iets anders. Gaat nooit meer weg of je moet over kapitalen beschikken en een ijzeren zenuwstelsel, dan is het min of meer weg te laseren. Maar in normale situaties loop je dus je leven lang met zoiets in het rond. Mannen moeten het vooral zelf weten hoor. Wellicht behoren ze bij een criminele bende of zijn onderdeel van een fanatieke stripboekenclub, maar bij vrouwen ligt dat toch een stuk genuanceerder. Ik ben nog opgevoed met de splitsing tussen fatsoen en ordinair en helaas dames vol bekladderde armen benen of zelfs gezicht, ik vind dat toch behoren tot het laatste.

Doodzonde soms. Prachtig koppies, mooie lijven en dan al die flauwekul die alleen maar afleidt van het origineel. Dat je vroeger een vlinder liet zetten op een borst….mwah. Een pijl of iets anders op het punt waar al je zenuwen samenkomen in je onderlijf…OK! Was voorbehouden voor de mensen die daar op die plek even mochten rondkijken en had nog iets sexy’s, maar dat halve lijf vol min of meer onherkenbare flauwekul…nee. Ordinair. Dat je ergens een naam laat plaatsen, klein, minder opvallend, vooral doen! Maar bedenk nou eens dat je ook een normaal leven moet leiden. Wellicht op kantoor of in de zorg. Je vergooit toch een stuk van je toekomst. Het lijkt bij sommige werkgevers al een rol te spelen. Maar zeker ook omdat je nu niet weet hoe we straks, in de toekomst, naar die dingen kijken. Om het over verval niet te hebben. Oud houdt meestal in slap hangen, uitzakken, rimpels. En dan is een tatoeage ineens verworden tot iets compleet anders. Wil je echt niet. Ik zeker niet. Maar ja, ik ben dan ook niet van die naalden… Dus denk nog eens na voor je zelf tot lopend kunstwerk wordt omgevormd. Overigens…die inkt is naar verluid niet onschuldig. Net zo min als de manier waarop veel van die kunstenaars de properheid in acht nemen. Een ontsteking of Hepatitis liggen al snel op de loer dan. En nu krijg ik vast commentaren van lezers die uiteraard ‘hier’ ‘daar’ of ‘overal’ een tatoe hebben laten zetten. Ik ben benieuwd. Komt u maar…..desnoods met plaatjes…(Beelden: Internet/Google)

Leven met de vliegende pijl – 9 – Hundie!

In die jaren waaraan ik nu even refereer, zo tussen 1980-82, verging het ons dealerbedrijf dus wat minder goed. We waren dealer van het Tsjechische automerk met die lange traditie, maar de bevooroordeelde pers fakkelde zowat bij elke rijtest alles af wat die Tsjechen zoal produceerden. Dat was wellicht voor een deel nog te verklaren, maar het werd me een aantal jaren later duidelijk dat er indertijd achter de schermen ook wat rekeningen werden vereffend met vertegenwoordigers bij de toenmalige importeur door de mannen die zichzelf zagen als ‘goden’ in dat vakgebied. Het zichzelf autojournalist noemende volk had ook commerciele belangen. Geen advertenties, geen goede pers! Zo simpel was het. Als dealer moest je intussen toch wat, dus we zochten naar expansie via andere kanalen. En op dat moment in de tijd kwamen we dus in contact met dat automerk wat we nu, anno 2018, allemaal zo goed kennen. Ik had er indertijd zelf nog nooit van gehoord toen de eerste vertegenwoordigers van wat later de importeur zou worden, voor ons bedrijf stopten.

Het bordeel paarse interieur en de beperkte binnenruimte nam je uiteindelijk dan maar op de koop toe. We zagen er toch wel iets in en gingen in zee met de nieuwe importeur. Die was zelf gezeteld in een piepklein kantoor achter een caravanhandel in Leidschendam, maar de sfeer was er goed en de service vriendelijk. Al snel stonden de Koreaantjes in onze showroom en reden we rond in een demonstratiewagen. Wat lastiger bleek, voor de meeste Nederlanders was die naam even onbekend, maar meteen ook onuitsprekelijk.

Wij zelf maakten er Hie Joen Dai van, maar onze collega-dealer in Amsterdam-Centrum noemde zijn nieuwe merk Joen Dee en de Koreanen spraken het uit als Oendee of zo. Gelukkig heette dat eerste model dat ze jaren zouden voeren gewoon Pony en dat was voor veel mensen wel uit te spreken. Tot die ene keer dat er een plat Amsterdams sprekende potentiele koper binnen stapte en mij op luide toon vertelde dat hij wel eens wilde proefrijden in een ‘Hundie Ponnie’. Kijk, toen wisten we dat er nog heel veel werk te verrichten viel. Het succes en zeker de winst werd ons uiteindelijk niet gegund met en door Hyundai. De match was er na een paar jaar niet meer toen het merk naar een nieuwe importeur overging en die daarop aan het redelijke grote dealerkorps van die eerste paar jaar zulke eisen stelde dat wij daaraan gewoon niet konden maar vooral ook niet wilden voldoen. Intussen waren we wel veel wijzer geworden. En ik leerde zelf in die jaren dat als je klanten iets wilt verkopen de naam van het merk tenminste herkenbaar en uitspreekbaar moet zijn en de communicatie op dit punt overduidelijk. Maar als pioniers waren we daar toen nog lang niet zo mee bezig. Maar mijn creativiteit op marketinggebied wel gewekt. Wordt vervolgd op 09-09 a.s. (Foto’s: Yellowbird Photo – Alle teksten zijn eigendom van de auteur) 

 

De komst van Prins Percy

We keken er al enige tijd met grote belangstelling en even groot ongeduld naar uit. De komst van onze derde kat(er) die op 5 mei jl. werd geboren. Een soort van raskatje. Een Ragdoll! Niet dat we daar nu per se van zijn, onze nog jonge al in huis verkerende vierpotige huisgenoten waren meer van de normale kattensoort, maar we wilden gewoon iets anders toevoegen. Naast twee zwarte nu eens iets grijs of blonds. Via een lieve vriendin die ons hier over tipte kwamen we terecht bij een dame die met haar gezin een huis bewoonde waar wij ooit drie nummers verder op in de straat onze Almeerse jaren sleten. Het nestje was juist ingericht, de kittens nog een soort blinde molletjes op zoek naar de melk die moederpoes nogal gemakkelijk verstrekte. Twee echt blonde kittens en twee iets donkerder van kleur. Om praktische redenen wilden we een katertje. Dat werd dus afwachten. Want voor je het geslacht kunt bepalen bij een kitten ben je wel een paar weken verder. En bij de vrij harige soort waar wij nu voor gingen is dat extra lastig.

Overigens is onze poes nummer 2, Punkie, als ‘vrouwtje’ bij ons binnengekomen met de daarbij behorende naam en garantie. Maar het asiel waar we deze lieverd vandaan haalden had niet goed gekeken en bij de eerste controle van de d.a. die we hiervoor in de arm namen bleek het toch echt een katertje te zijn. Nou ja zeg….. Maar eenmaal in huis verandert het geslacht niets al is de ingreep ter castratie een heel andere dan die waarbij een vrouwtje moet worden gesteriliseerd. Hoe dan ook, pas onlangs werd duidelijk dat het nestje van 4 kittens een enkel mannetje had voortgebracht, die werd voor ons. En deze kleine schavuit haalden we in de derde week van juli op. Goed op gewicht, zindelijk, lekker gezond, brutaal als de beul en schitterend van kleur en haardracht. Prins Percy. Een naam die klinkt als een klok, een paar dagen lang uitgedacht, omdat wij nu eenmaal sinds de jaren 70 de principes huldigen dat onze huisgenoten een naam moeten krijgen die met een P begint.

Ach, laat ons, het is gewoon een leuke traditie. En deze bijna koninklijke gast kreeg de toevoeging Prins omdat ik dat extra leuk vind. Hoe dan ook, ‘gewoon volk’ mag hem Percy noemen. Een prinsje van de soort die ons direct om de harige vinger wond. De hele rit naar zijn nieuwe huis niet mekkeren of miauwen maar gewoon lekker slapen. Thuis ging dat wel over. Hij blijkt een kwekkerd. Overal waar hij loopt laat hij zich horen. Als hij iets van ons wil, miauwen! De bak opzoeken of zijn huisgenoten, idem dito. Het gewenningsproces met die twee hier al enige tijd verkerende jongvolwassenen had wat voeten in de aarde. Geblaas over en weer was niet van de lucht. Maar na twee dagen begonnen de verhoudingen te ontdooien. Percy werd steeds beter geaccepteerd. Met name zijn grote ‘voorbeeld’ Pixel begon hem echt leuk te vinden en liep al snel te dollen. Dat kwam en komt dus wel goed in poezenland. Nu is hij nog klein en genieten we van het typerende kittengedrag. Gaat snel zat. Zijn pa was na een jaar al een kilo of zeven en uitgegroeid tot een heel stevige kater. Ook dat zal wennen worden voor de andere twee. Pixel is een meer dan stevige en gespierde kater, die redt het wel, maar onze Punkie is een soort van zielige kneus. En groeit niet meer. Dus die krijgt het wellicht lastig in de toekomst. Maar ja, die wil ook niet echt een liefdesrelatie met de nieuwkomer. Is wellicht een voorbode…

Amateur-journalisme

AMM - Kraanongeluk Alphen - NOSHet blijft toch een bijzonder fenomeen. Mensen die alles filmen wat voor hun ogen voorbij komt. Zeker als het gaat om incidenten, ongelukken of zelfs rampen, altijd is er wel iemand te vinden die zijn camera of smartphone op dat onderwerp richt en begint te filmen of fotograferen. Omdat men dit doet is hulpverlening aan slachtoffers ineens secundair. Net als het in veiligheid brengen van zichzelf kennelijk, want er wordt nauwelijks gelet op het eigen lijf of dat van de mensen met wie de filmer onderweg is. Kennelijk moeten we alles vast leggen, desnoods ten koste van alles. Zijn we dan zulke ego’s dat dit moet? Op de fiets, in de auto, bij het werk, thuis, in bed, bad, al wandelend, overal worden camera’s aangezet en kijkt men kennelijk met een groot gevoel van zelfbevrediging naar de beelden die zijn geschoten. Onlangs nog, bij dat enorme incident in Alphen A.D. Rijn waarbij twee kranen en een brugdeel op huizen knalden en de boel daar verpletterden, stonden er direct mensen te filmen. Onder het uitkraaien van allerlei kreten, of een soort van commentaar speelde men journalistje of redacteurtje. Die beelden kwamen uiteindelijk via, via op televisie terecht en dat zal de bewuste filmer vast grote bevrediging hebben geschonken. Mijn eerste instinct had geweest om mensen in die getroffen huizen trachten te helpen.

AMM - Airplane incidentMaar dit soort lieden doet dat niet, die zien zich als de vervangers van Willebrord Frequin in hun streven de ellende van anderen vast te leggen. Maar zij waren of zijn niet de enigen. Ook elders in de wereld is dit schering en inslag. Nog niet zo lang geleden zag ik ergens beelden van een vliegtuig dat een landingsincident meemaakte doordat een deel van het landingsgestel niet functioneerde. Het vliegtuigen landde op een vleugel, werd neergekwakt door die enorme weerstand en vloog bij die vleugel in de brand. Passagiers verlieten het vliegtuig in allerijl, met dank aan de bemanning die buitengewoon bekwaam reageerde. Maar opmerkelijk, de lieden die naar buiten kwamen, draaiden zich vaak om en begonnen te filmen. Kennelijk om dat brandende avontuur op de sociale media te kunnen delen. Niks vrouwen en kinderen eerst, maar gewoon beelden maken! Hoe die andere passagiers en de crew naar buiten moesten komen was kennelijk niet van belang. Filmen! Heel YouTube staat er vol mee, en wie dat interessant vindt moet daar vooral eens gaan kijken.

AMM - AmbulanceWellicht leer je dan nog iets van de nieuwe denkwijze van mensen die met een digitale camera in de hand rond gaan in het hele land. Overal en altijd gefilmd worden, alles vastleggen. Wat was het mooi geweest als we in de geschiedenis wat beelden zouden kunnen oproepen. Zou er geen tijdmachine bestaan om al die filmers even mee terug te flitsen naar toen? Ben best benieuwd naar die Adam en Eva of de splijting van de Rode Zee door die Mozes. Dan krijg je pas leuke beelden en zien we ook meteen of al die verhalen kloppen. Een beetje amateur-journalist moet daar toch wel een droge mond bij krijgen zou ik denken. Dus…..wat let je?

Opening

WP_20150709_010Ik schreef al eerder over de bevlogen onderneemster Jannie Kruidenier uit het Zuid-Hollandse Goudswaard. Niet alleen omdat zij een levende reclame is voor haar eigen expertise, maar ook omdat dit een onderneemster is die ik indertijd graag in autoland had willen hebben als vertegenwoordigster voor het door mij vertegenwoordigde automerk. Jannie begon ooit met hard werken en een goede opleiding. Wat spaargeld, slim inkopen van de benodigde zaken als een massagestoel en hulp van onze vriendjes uit die omgeving, maakten dat zij in staat was om een jaar of twee geleden haar baan op te zeggen en een zijkamer van het huis van schoonouders in te richten als salon. Waar je naast schoonheidsbehandelingen en massages ook kennis kon maken met de wereld  van aloe vera in al zijn verschijningsvormen. Het bleek een gat in de markt. Haar salon groeide als kool, Jannie werkte zich een slag in de rondte. Want naast haar werk heeft ze ook nog een gezin dat enige aandacht behoeft.

WP_20150709_021Maar het leek wel of ze op een of andere manier soms in staat was 36 arbeidsuren in twee werkdagen te verpakken. Het harde werken zorgde voor een klantenkring die enorm groot uitgroeide. Van heinde en verre kwamen mensen voor een behandeling en haar handel in smeersels voor de in- of uitwendige mens groeide mee. Haar distributienetwerk voor dat heilzame spul strekte zich al snel uit van Breda tot Amsterdam. Kijk, dan weet je van wanten. Een paar maanden terug zette zij de volgende stap. Een ander huis kwam op het pad van haar en haar echtgenoot. En huis met aangebouwde carports en daarin kon je naar haar idee de aparte werkruimte bouwen die zo nodig is voor de verdere expansie. En je bent dichterbij het gezin, zodat aan heen en weer rijden minder tijd verloren ging. Maanden lang werd door haar en haar man gewerkt, verhuisd, verbouwd, ingericht, reclame gemaakt en alles voorbereid.

WP_20150709_009Vorige week was het dan zover, de officiele opening. 400 mensen werden uitgenodigd, vele tientallen waren gekomen om die opening mee te maken. Prachtige zaak geworden, met vloerverwarming, apart sanitair, een grote opslagruimte voor alle voorraden en een meer dan comfortabele behandelruimte. Manlief, bescheiden als altijd, had veel werk verricht. Jannie zelf deed de opening. Van haar nieuwe salon, die nu onder een nieuwe naam verder gaat. ‘De Verademing’ heet de zaak nu en dat zal snel net zo’n begrip zijn als Jannie zelf. Het feestje werd uitgebreid gevierd. De volgende dag was het gewoon werken geblazen. Want feestjes zijn leuk, ze moeten ook wel klandizie opleveren. En dat deed het. Wij waren toen allang weer thuis en waren vervangend trots op deze jonge dame met zoveel pit. Die komt er wel…..

Eigen naam is goud waard…

182400881_e47df934ca_mAls je net als ik een beeldarchief bezit dat in de duizenden afbeelden loopt zit er best wel eens iets tussen dat door een ander is gemaakt. Al is het dan in de grijze oudheid. Nu is het voor mij als publicist door de jaren heen logisch dat je iedereen de credits geeft die zij verdienen als je gebruik maakt van beeld dat (kennelijk) door een ander is gemaakt. Ook al is dat dan lang geleden gebeurd. Met een simpel @-teken geef je dan aan dat je snapt dat niet jij maar een ander die foto heeft gemaakt. Tot zover de theorie. Maar nu de weerbarstige praktijk. Het internet wemelt van de afbeeldingen en vaak staat daar nergens iets bij van wie de afzender of maker is. Dat moet simpel oplosbaar zijn zou je denken, maar ook ik stapte in de val van de onwetendheid toen ik onlangs in een groep enthousiasten voor de vliegende vrienden een plaatje uit ongeveer 1965/6 plaatste van een oud vliegtuig. Opgepikt op het internet, nostalgie, persoonlijke herinneringen en een betere kwaliteit dan ik indertijd met mijn klikklak-camera kon bereiken. De reactie liet niet lang op zich wachten. De vermeende fotograaf zette me en-plain-publique te kakker als een beelddief.

OLYMPUS DIGITAL CAMERA

OLYMPUS DIGITAL CAMERA

Het was ‘zijn foto en ik had dat moeten vermelden’. Dat HAD ik graag gedaan, ware het niet dat er niets bij die foto te vinden was over herkomst of maker. En het vliegtuig waar het om ging fotografeerde ongeveer iedereen indertijd. Ook ik zelf. Maar zoals gezegd, met die klikklakcamera. De ophef die de man maakte, hij bleef maar doorgaan, ook na aanbieden excuses en weghalen foto, zorgde voor een wrevelige sfeer. Immers, ik plaatste daar al tijden ook mijn gedigitaliseerde dia’s uit de oude doos en nergens mijn naam er bij, zullen vast wel eens gekopieerd zijn. De betrokken man bromde me per mail toe dat ik dan maar mijn @ op die beelden moest zetten ter bescherming. Opmerkelijk, hij deed het zelf ook niet. Maar dit terzijde. Ik was zo boos en beledigd dat ik meteen zo ver terug als het kon mijn eigen gedigitaliseerde dia’s verwijderde en op zoek ging naar software om die copyright-vermelding nu eens en voor altijd te regelen. Nou, dat lukte me dus niet. De software had ik zo, maar de werking bij al die programma’s bleek onbegrijpelijk.

altAj0cRHTudTP9O6D3arEBqteW_H773FamXHs7UK7rh5MrWat ik ook deed of doe, dat in beeld brengen van de naam van de fotograaf, ik dus, lukte me niet. Dus plaats ik niks meer op plekken waar men mij net zo kan kopieren als ik anderen..Toch moet het mogelijk zijn om je naam op een beeld neer te zetten toch? Of moet je daarvoor naar de fotovakschool? Voorlopig houd ik het er maar op dat ik er te stom voor ben. En doe ik maar net of het ook wel veel werk is om…..Overigens, veel van de beelden die ik hier gebruik komen uit eigen kring en anders van het internet. In 99% van de gevallen zonder dat ik weet wie ze maakte. U wilt mij wet vergeven?! Dank u!

Zeef

OLYMPUS DIGITAL CAMERAMijn  geheugen is heel wonderlijk ingericht. Vraag me wanneer ‘iets’ plaatsvond en ik refereer in mijn geheugen dan onmiddellijk aan de auto waar ik toen mee reed en weet het jaartal. Ik kan soms feilloos aangeven hoe iemand er uit zag of ziet, maar als je me dan vraagt hoe hij of zij heetten of heten zit er een zwart doek over die informatie heen. Gelukkig dat vrouwlief weer beter is in de namen en bijvoorbeeld verjaardagen van ongeveer alles en iedereen kan onthouden. Ik zelden of nooit. Ik zet zelfs mijn eigen verjaardag nog in de agenda, kan ik die maar niet vergeten…. Handig als er ineens iemand voor je staat om je te feliciteren. Hoe het komt weet ik niet hoor, maar ik heb op namengebied een geheugen als een vergiet. Maar gezichten vergeet ik zelden. Ik weet zeker dat ik bepaalde mensen wel eens ooit ergens heb ontmoet. Zo zag ik eens iemand zitten met zijn kleinkinderen bij de Sligro in het restaurant. Ik wist zeker dat ik hem kende. Maar brak me de hersencapaciteit compleet over waar en wanneer ook al weer. Het liet me niet los…

Vent600Tot ik twee weken later ineens het licht zag. Ja hoor, het was een toeleverancier voor het autobedrijf waar ik ooit medeverantwoording droeg. De naam van dat bedrijfje schoot me te binnen en ik wist meteen weer wat hij altijd zei tegen een van onze mensen. Een vaste uitdrukking die de betrokkene telkens weer ergerde. Tijdens een andere situatie liepen we in een historisch plaatsje ergens in het midden van het land, toen ik iemand zag die er net als wij met zijn gezin wandelde. Ik zag een man mijn kant opkijken, ik groette hem en hij mij vriendelijk. Maar ik had geen flauw idee wie hij ook al weer was. Na veel nadenken kwam het ook in dit geval boven. Iemand die ooit naast mij op de afdeling zat bij Pon waar ik nog eens een aantal jaren mijn managementtaken verrichtte. ‘Verrek ja, dat was die en die’. Maar hoe hij heette? Geen idee meer. Namen en mijn geheugen, het gaat niet samen. En dat is al heel lang zo, heeft niets van doen met ouder worden of zo.

Ouderkerk - Buurt BBQ Hofje 010907 009 Ik kan dan ook bijna verzekeren aan al die lui die ik onlangs tijdens de buurt-BBQ tegenkwam dat ik hen vriendelijk zal groeten, maar er absoluut geen naam meer aan kan hangen. Triest natuurlijk. Maar ik weet nog wel waar ze mee rijden en bijna wat ze zoal dronken. Dat is ook handige informatie toch? Moet je je voorstellen dat ik onlangs een boek afrondde en dat zowat helemaal uit hoofd en geheugen peurde voor wat betreft de inhoud en de geschiedschrijving. Maar ja, dat ging ook over auto’s en dan is het simpel combineren….