Persvlucht..

Persvlucht..

Een van de dingen die ik in mijn leven ooit met passie deed was schrijven, het is hier al eens eerder aan de orde geweest. Ik was in de loop der jaren naast boekauteur ook van de nodige bladen (hoofd)redacteur en in dat kader refereer ik hier aan een zgn. Persvlucht die ik mocht meemaken in oktober 1984. De gedachte achter die uitnodiging was dat ik namens ons toenmalige luchtvaartblad mijn ervaringen zou optekenen aan boord van een van de eerste en toen splinternieuwe Britse verkeerskisten voor de korte afstanden, de British Aerospace 146.

Het toenmalige DanAir was de maatschappij die er mee vloog en mijn uitnodiging hield in dat ik ‘een dagje onderweg’ zou zijn. Nooit weg als je gek bent op vliegen. Het werd een gedenkwaardige ervaring. Al vroeg in de ochtend stapte ik aan boord van de nieuwe kist en kreeg een plekje helemaal voorin achter de cockpit. De machine had de bijpassende registratie G-SCHH omdat dit type zo stil was voor omwonenden (..). We vertrokken op tijd naar Bristol. Daar was het, zo bleek, berenslecht weer.

Omdat de statijd zo kort was mochten we aan boord blijven, wat gezien de regen niet verkeerd was. Daarna ging het op naar Cardiff. Tussen de buien door kon ik op het platform wat platen schieten voor later. Toen ging het door naar de Kanaaleilanden. Eerst was Guernsey aan de beurt. Het bleek er stormachtig met veel regen en de landing was best een avontuur. Volgende stop bleek Jersey. Hupsakee, nog een keer die landingsoefening in slecht weer. Het begon te wennen. Een nieuwe captain kwam aan boord en die vond dat ik als ‘member of the Press’ voorin moest zitten. In de cockpit dus. En dat gaf me een aardig kijkje in de werklast van die lui bij slecht weer. Goed verzorgd, DanAir stond bekend om prima service, vlogen we terug naar Cardiff. Daarna weer naar Bristol en toen uiteindelijk in de avonduren naar Schiphol. Waar kist en crew zouden overnachten. Ik had de nodige vlieguren bijgeschreven en mijn verslag was meer dan positief. Fijne kist, plezierige service en onder de indruk van dat op tijd vliegen ondanks slecht weer en de vele bestemmingen die zo’n machine op een dag af moest werken. Utility een 10 zou ik denken. DanAir bleef nog een tijdje op deze lijn vliegen. Maar op enig moment was het over. Toch te ingewikkeld denk ik en de potentie op de lijnen tussen Amsterdam en de steden in Wales net te klein. De BAe-146 zou een succes blijken en door heel wat maatschappijen worden ingezet. Of dat kwam door mijn artikel? Ik zou het graag geloven. Maar dan leed ik aan te veel zelfwaan. Laat ik maar liever over aan anderen…. (foto’s: Yellowbird archief)

John…

John…

Het was door stom toeval dat ik ineens het bericht las van zijn overlijden. Dat was op dat moment al vier maanden geleden. Als ik dit opschrijf zijn we alweer een kleine maand verder.

Maakt op het eeuwige leven natuurlijk niet uit. Maar hij verdient dan wel weer dat ik even aandacht voor hem vraag. Een markant mens uit mijn schrijvende en vliegende verleden. Een man die ik ontmoette tijdens de hoogtijdagen van onze exposities ter promotie van de luchtvaart en de uitgave van het bijbehorende magazine Stabilo. Hoe ik nu precies met hem in contact ben gekomen is me achteraf bekeken niet meer zo duidelijk, wel dat hij ineens met veel enthousiasme zijn kunsten ging vertonen tijdens een van de in het Schipholse Aviodome-museum gehouden tentoonstellingen van onze Stichting. Hij liet zich omhoog takelen met een gehuurde kraan, zelf gekleed in een pilotenpak en schoot na de ‘landing’ allerlei vuurpijlen af om zo de ‘dinghy-drill’ van piloten te demonstreren. Wij en het publiek om ons heen, waren er zeer van onder de indruk. En dat was voor John eigenlijk nog maar een klein beginnetje. Hij was journalist, kende enorm veel mensen, van Prins Bernhard tot Martin Schroder, belde gewoon het hele land door om zijn doel te bereiken en beet zich graag vast in luchtvaart-gerelateerde onderwerpen. Nam ons mee naar recepties of tv-shows, zonder vragen of uitnodiging, reed in een grote Cadillac en had altijd al dan niet geleende apparatuur bij zich. Hij leerde op enig moment zelf vliegen, een passie die hij graag met me deelde, kon prima zeilen, was een prater van jewelste maar had ook maling aan sociaal normaal contact. Niet vreemd opkijken als hij ineens om 10 uur ‘s-avonds bij je voor de deur stond. Hij regelde testvluchten met dikke helikopters of liet zich in een US Navy jet afschieten vanaf het vliegdek van een Amerikaanse carrier in de Middellandse Zee. Toch hing er ook wel een zweem van geheimzinnigheid om hem heen. Hij verzweeg bepaalde dingen uit het verleden. Toen we nog samen in de polder woonden maakten we desondanks veel plezier. Hij altijd in de weer om bij sponsoren van alles los te peuteren, een man die op alle vliegvelden in Nederland bekend was en altijd in voor een gesprek of interview. En veelal in dat bijzondere vliegerspak van hem. Net als zijn oude regenjas een soort uniform. Toen ik een jaar of 25 geleden terugverhuisde naar het oude land werd de relatie verbroken. Ik had het veel te druk met mijn carriere die op dat moment zorgde dat ik me met de Stichting en het magazine niet meer te veel bemoeide en dat verhaal ook mede daardoor stopte. John ging iets anders doen. Verdween uit beeld en verlegde zijn vizier richting andere dingen. Via een andere relatie in de Polder kreeg ik dus onlangs ineens dat verlate overlijdensbericht. Te laat, maar toch. John Assmann, hij werd 82 jaar oud. En bijzonder mens. Maar in de hemel vast allerlei dingen aan het organiseren…..Moet wel…..(Foto: John en ik in een Piper Super Cub voor weer een fotovluchtje..)

Werken op Schiphol – 17 – de schrijverij

Vanaf mijn vroegste jeugd schreef ik al verhalen. Al dan niet verzonnen, maar op enig moment toch wel wat toegespitst op de luchtvaart. Soms ging het over modelbouw, in andere gevallen volgde ik mijn grote voorbeeld Hugo Hooftman qua stijl en onderwerpen. Het bleef niet onopgemerkt. Enthousiasme voor de luchtvaart en ook voor de sector waar ik uiteindelijk was gaan werken was zelfs voor Ruud Breems aanleiding om er promotie voor te maken. Hij vond mij op dat gebied een beetje een ‘gekkie’. Immers, je werkte er midden in, ging daarnaast ook nog verder me je hobby op dit gebied en bouwde ook nog vliegtuigmodellen. En dan ook nog er over schrijven. Belachelijk! Maar ook met dat wonderlijke dubbele gevoel dat hij er toch ook reclame voor maakte. En zo kreeg ik een opdracht voor een maandelijkse column in het blad van de douane op Schiphol, met de fantasievolle naam ‘Schiphol Fiscus’ uitgebracht en vol wetenswaardigheden over het douaneleven op en rond de luchthaven. Mijn aandeel ging daar niet over.

Wel over vliegtuigen en alles wat er mee van doen had. En na een tijdje viel dat op bij anderen. Een nieuwe uitgever meldde zich. Die ging landelijk een blad maken voor de luchtvrachtsector. ‘Luchtvrachtnieuws’ was geboren. Een aardig soort magazine dat regelmatig verscheen en met vrolijke opmaak promotionele verhalen publiceerde over ons vakgebied. Het werd goed opgenomen in die wereld en de advertenties stroomden binnen. Daar wilden zij mij wel als ad-hoc schrijver toevoegen. En ik deed dat schrijven met plezier. Je naam opbouwen als kenner is nooit weg. En toen we een tijdje onderweg waren daarmee, kwam een derde ‘kaper op de kust’. Uitgeverij Discque uit Amersfoort zocht expansie in de luchtvrachtsector nadat het al enige tijd een stevige positie bekleedde in de wereld van de passage met haar titel ‘Zakenreis’. Een chique magazine dat nu een zusterblad kreeg in de vorm van ‘Luchtvracht’. Daarin advertenties, maar ook interviews met vooraanstaande lieden uit de wereld van de expeditie en luchtvaart. Want ook maatschappijen als KLM of Lufthansa lieten graag weten dat ze sterk waren in luchtvervoer.

Zakenreis pakte al snel de markt in en nam op enig moment haar oudere concurrent over. Inclusief mijn schrijverij. Waardoor ik nog meer in aanzien steeg. Al was het maar omdat ik dat zelf vond. Maar het bracht ook wat kleine bedragen als extra inkomen naast het gevoel dat ik mijn creatieve kanten nog meer kon tonen dan door middel van de ook geschreven en uitgedachte tarieven/vluchtboekjes voor onze klantenkring. Ik maakte heel wat mee in die schrijverij overigens. Zelfs een keer ruzie met Prins Bernhard die me betichtte van negatieve berichtgeving over Fokker. Was niet zo overigens, maar omdat de hoofdredacteur van Luchtvracht weer een kennis was van de Prins, moest ik mijn eerdere verhaal bijstellen. Dat deed ik, maar stopte ook met die schrijverij voor dat blad. Voelde me toch op de vingers getikt terwijl ik de waarheid had neergezet. En dus ontstond het idee dat ik voor de mensen in de luchtvracht op Schiphol beter een eigen orgaan kon uitbrengen. Vol roddels en wetenswaardigheden. ‘Information’ heette dat en neem van mij maar aan, het werd gevreten. Als ik het rond bracht bij de lezers in hun kantoren zorgde dat altijd weer voor hilariteit en soms wrevel. Want ik had intussen mijn anti’s en simpies en dat was in de verhalen wel terug te vinden. Ruud Breems vond dat maar niks. Maar ja, jong en eigenwijs. Dus ging ik nog even door met dat blad…(Beelden: Archief Yellowbird)

Amateur-journalisme

AMM - Kraanongeluk Alphen - NOSHet blijft toch een bijzonder fenomeen. Mensen die alles filmen wat voor hun ogen voorbij komt. Zeker als het gaat om incidenten, ongelukken of zelfs rampen, altijd is er wel iemand te vinden die zijn camera of smartphone op dat onderwerp richt en begint te filmen of fotograferen. Omdat men dit doet is hulpverlening aan slachtoffers ineens secundair. Net als het in veiligheid brengen van zichzelf kennelijk, want er wordt nauwelijks gelet op het eigen lijf of dat van de mensen met wie de filmer onderweg is. Kennelijk moeten we alles vast leggen, desnoods ten koste van alles. Zijn we dan zulke ego’s dat dit moet? Op de fiets, in de auto, bij het werk, thuis, in bed, bad, al wandelend, overal worden camera’s aangezet en kijkt men kennelijk met een groot gevoel van zelfbevrediging naar de beelden die zijn geschoten. Onlangs nog, bij dat enorme incident in Alphen A.D. Rijn waarbij twee kranen en een brugdeel op huizen knalden en de boel daar verpletterden, stonden er direct mensen te filmen. Onder het uitkraaien van allerlei kreten, of een soort van commentaar speelde men journalistje of redacteurtje. Die beelden kwamen uiteindelijk via, via op televisie terecht en dat zal de bewuste filmer vast grote bevrediging hebben geschonken. Mijn eerste instinct had geweest om mensen in die getroffen huizen trachten te helpen.

AMM - Airplane incidentMaar dit soort lieden doet dat niet, die zien zich als de vervangers van Willebrord Frequin in hun streven de ellende van anderen vast te leggen. Maar zij waren of zijn niet de enigen. Ook elders in de wereld is dit schering en inslag. Nog niet zo lang geleden zag ik ergens beelden van een vliegtuig dat een landingsincident meemaakte doordat een deel van het landingsgestel niet functioneerde. Het vliegtuigen landde op een vleugel, werd neergekwakt door die enorme weerstand en vloog bij die vleugel in de brand. Passagiers verlieten het vliegtuig in allerijl, met dank aan de bemanning die buitengewoon bekwaam reageerde. Maar opmerkelijk, de lieden die naar buiten kwamen, draaiden zich vaak om en begonnen te filmen. Kennelijk om dat brandende avontuur op de sociale media te kunnen delen. Niks vrouwen en kinderen eerst, maar gewoon beelden maken! Hoe die andere passagiers en de crew naar buiten moesten komen was kennelijk niet van belang. Filmen! Heel YouTube staat er vol mee, en wie dat interessant vindt moet daar vooral eens gaan kijken.

AMM - AmbulanceWellicht leer je dan nog iets van de nieuwe denkwijze van mensen die met een digitale camera in de hand rond gaan in het hele land. Overal en altijd gefilmd worden, alles vastleggen. Wat was het mooi geweest als we in de geschiedenis wat beelden zouden kunnen oproepen. Zou er geen tijdmachine bestaan om al die filmers even mee terug te flitsen naar toen? Ben best benieuwd naar die Adam en Eva of de splijting van de Rode Zee door die Mozes. Dan krijg je pas leuke beelden en zien we ook meteen of al die verhalen kloppen. Een beetje amateur-journalist moet daar toch wel een droge mond bij krijgen zou ik denken. Dus…..wat let je?

Even aandacht voor een vergeten journalist…

BvdK3‘Zou hij nog leven’ bedacht ik me onlangs. En dan bedoelde ik Bart van der Klaauw. Luchtvaartjournalist, redacteur en auteur van talloze boeken over het onderwerp luchtvaart. Toen ik nog een jong ventje was en mijn teksten dichtte voor de bladen en andere media waarvoor ik mijn passie op papier mocht zetten, leek hij een vaste waarde in de luchtvaartwereld. Maar ook een oude man in mijn ogen. Heel anders dan de veel te jong overleden concullega Hugo Hooftman. Van der Klaauw had een aardige staat van dienst. Hij werkte voor de KLM, Lockheed, en werd ooit hoofdredacteur voor het toen nog bestaande tijdschrift Avia van de KNVvL. Hij schreef meer dan vijftig boeken vol, waaronder de bekende reeks ‘Luchtvaart….’

BvdK2 En dan een jaartal voor het jaar waarover het boekje ging. Toen ik mijn eigen vraagstelling eens met wat antwoorden wilde aanvullen bleek dat de man al in 2005 was overleden. 85 jaar oud. Dat gaf toch wat schrik. Had ik niet gedacht. Best een icoon. Niet goed opgelet dus. Schande Meninggever!! En zo blijkt maar weer eens dat een grote naam ook weer geen garantie is voor eeuwige roem. Al menen we zelf dat wij daar als mens absoluut recht op hebben, je bent al snel vergeten. Of je moet Rembrandt heten of Willem van Oranje. Bart v.d. Klaauw was een plezierige bescheiden man. En zo schreef hij ook. Nooit op zoek naar de controverse zoals Hooftman dat deed. Meer een kabbelende schrijver dan een revolutionair. Maar wel een die wist waar het over ging. En dat is ook veel waard…