Ooit legde de toenmalige directeur van de Nederlandse Bank ons bij een bezoek aan zijn kantoor uit dat een belangrijk deel van onze economische groei te danken was aan de indertijd alsmaar stijgende prijzen voor onroerend goed. Dat was nog voor de economische crisis. Toen die toesloeg in de VS en de bankenwereld vooral bleek te bestaan uit blaaskaken en over het paard getilde figuren die van modder goud probeerden te maken stortte die prijzen voor onroerend goed in en daarmee ook de economie. Een crisis die heel wat schade aan richtte en waarvan de gevolgen nu nog steeds zichtbaar zijn. Maar intussen zijn we weer een paar jaar verder en wat blijkt, juist die huizenprijzen schieten weer door het plafond. Deels omdat het ons allen weer wat beter gaat, maar ook omdat de vraag naar huizen het aanbod al decennia overschaduwt. Nieuwbouwprojecten worden wel opgezet, maar je kunt toch lastig elk weiland in ons druk bevolkte stukje Nederland vol zetten met bewoonbare huizen van beton en stenen. De milieufanatici zien je komen.

Nee, het moet anders. Maar hoe? Geen idee. Dus doen we weinig tot niets, de druppels op de gloeiende plaat verdampen en de prijzen voor bestaande bouw vliegen de pan uit. Qua niveau zijn die prijzen weer terug op dat van september 2008 toen we ook meenden als burgers min of mer miljonair te zijn. Alleen al in april dit jaar gingen die prijzen voor bestaande bouw met bijna 9% omhoog t.o.v. vorig jaar. Gestage stijgingen dus en dat is best goed nieuws voor hen die in de lastige tijden de schuld hoger zagen stijging dan de waarde van hun huis. Wie toen verkocht hield er een aardige extra schuld aan over en moet hard werken om dat terug te verdienen. Al die waarden zijn natuurlijk ook gemetselde luchtbellen. Maar neemt niet weg dat wederom onze economie die het volgens de overheid zo goed doet vooral wordt voorgesleept door die onroerend-goed-sector. Waarbij de gekste prijzen worden gevraagd voor een ‘hok’ van pakweg 30m2 in de grote steden. Wie houdt van vibraties in het leven kan nog betaalbaar terecht in Groningen, maar elders is het oververhitting wat de klok slaat. En dat is geen goed nieuws voor starters. Of voor doorgroeiers zoals ik.
Een betaalbaar appartement vinden op enig niveau in een even leuke omgeving als ik nu tot de mijne reken is een illusie aan het worden. Onlangs bekeek ik een website waarop men dit soort woningen aanbood in een buurgemeente. Het was een moooi project, moet nog gebouwd worden, oppervlakten van 85-125m2. De goedkoopste uitvoering kostte ‘slechts’ 495.000 Euro. De grotere kwamen al snel 2 ton hoger uit. Ben je dus opnieuw miljonair. Nou ja, omgerekend in de goede oude guldens dan. Het kan verkeren..Overigens is het einde van de hausse nog niet in zicht, al vlakken de prijzen in Amsterdam momenteel wat af. Er ontstaat een gat tussen vraag en aanbod. Het wordt te duur. En dus vertrekken potentiele kopers richting Haarlem of Almere. En dat zal Amsterdam niet helpen aan een verbetering van haar inwonerniveau. Van alleen sociale woningbouw kan een stad ook niet leven. Maar wie het wel kan betalen blijft uiteraard graag hier wonen. Al was het maar om de voorzieningen en de gezelligheid…. (Afbeeldingen: CBS, Yellowbird)

Wie me nu, intussen toch al weer ruim 12 jaar, volgt, weet dat ik wel ‘iets heb met vliegtuigen’. Dat begon ooit lang geleden in de woonomgeving waar ik als kind die oude bromtollen van toen voorbij hoorde en zag komen die in die jaren nog gemeengoed waren. Het Schiphol uit die gekoesterde periode lag nog een kilometer of vijf dichter bij de stad en de start- en landingsbanen hadden aanvliegroutes die nog gewoon over de stad heen leidden. Niets zo mooi als een Super Constellation of DC-7C die dwars over de woonstraat heen stak richting veilig Schiphols beton. En bij die machines wilde wel eens een motor ‘afpikken’ onderweg dus zag je een propeller in vaanstand als dat toestel dreunend overkwam. Het maakte allemaal grote indruk op me. Daarbij bouwde Fokker op Schiphol ook nog straaljagers die uitgebreid werden getest voor ze naar de Luchtmacht gingen en ook dat spul kwam nog wel eens voorbij. Het fascineerde me net zo als de trucks van het autobedrijf aan de overkant van onze woning of de huurauto’s die ze daar voor de deur hadden staan. En ik wilde er alles over weten.
Die vliegtuigen werden indertijd uitgebreid beschreven in bladen als ‘Avia’ of ‘Cockpit’. Dat laatste blad werd vol gepend door Hugo Hooftman, een auteur die ik hier wel eens eerder heb beschreven. Met die bladen kreeg je ook nog wel eens een aardigheidje en een erg leuke attentie was een korting op een rondvlucht boven Amsterdam bij Cockpit. Toen ik 14 jaar oud was kreeg ik zo’n kortingbon en toog op de fiets met mijn toen goede vriend Hans naar Schiphol. We gingen vor het eerst echt vliegen. In een tweemotorige De Havilland Dove van Martin’s Air Charter. Welk een avontuur. De machine gromde en dreunde bij de start, na een korte aanloop waren we los en draaiden we richting stad. En vlogen we over de werkplek van mijn leasepa, de straat waar we woonden, de Dam, en langs het Olympisch Stadion.
Welk een avontuur. Ik schreeuwde tegen Hans wat ik allemaal zag en hij schreeuwde terug wat er aan zijn kant van het vliegtuigje te zien was. Het avontuur was ‘al’ na pakweg 20 minuten voorbij. De kist landde weer op Schiphol. En daarna wist ik het zeker, dit moest ik meer doen. Intussen zijn we heel wat jaren verder. En heb ik veel gevlogen. Veelal met groot plezier, een enkele keer met wat minder als het weer zodanig was dat je toch even minder lol beleefde. Van Piper Cub tot Boeing 747 en alles daar tussen in. Ik hield en houdt er een logboekje over bij en dan is toch leuk te zien waarin ik allemaal de vleugels strekte en genoot van de ervaringen. De bestemmingen, de plekken waar we boven vlogen. De toestellen waarin ik vloog. Als 14-jarig jochie over gedroomd en meer dan waargemaakt. Hoe het Hans is vergaan weet ik niet op dit punt. Maar wellicht vult hij me nog eens aan. En dat alles omdat die vliegtuigen van toen over onze hoofden heen dreunden. Waar nu vooral de Groenlinksers zoveel bezwaren tegen maken. Die missen toch een cultureel gen vrees ik. Want trekschuiten en zeilschepen hebben voor mij wat minder aantrekkingskracht. Maar dat zit natuurlijk in die genen. Je bent er maar mooi mee behept…
Uit een gezin afkomstg waar rijden op twee- of in vierwielers met de paplepel werd ingegeven was het niet zo gek dat ik zelf al vroeg aan de slag ging om me de schone kunst van het fietsen, brommeren en autorijden snel en goed eigen te maken. Het bracht me een jeugd zonder reisbeperkingen. Want ook op een fiets of brommer kon je best ver komen. Nunspeet, Scheveningen, Driebergen. Het was allemaal redelijk te doen vanuit de hoofdstad. Met mijn laatste brommer, een geweldig mooie witte Puch die ik na lang sparen nieuw kon kopen, deden we zelfs een tripje Texel. Maar het werd pas echt iets toen ik mijn rijbewijs had gehaald. Na precies 9 lessen, de praktijkervaring deed ik daarvoor al op bij de werkgever op Schiphol. Rijlessen in een VW Kevertje tegen een uurtarief dat omgerekend iets van 4 euro was indertijd. Toen ik dat rijbewijs had behaald ging het hek van de dam. De chef van toen zag wel iets in dat jong dat ambitieus genoeg was om lange ritten te maken in de bedrijfsvoertuigen die beschikbaar stonden. En als het moest kroop ik ook achter het stuur van wagens waartoe dat rijbewijs helemaal niet was afgegeven. Als de plicht riep en de baas het me dringend vroeg stapte ik van achter mijn bureau over naar het stuur van een 4,5 tons truck en reed ermee naar onze grootste klant in Den Bosch die echt aandrong op levering van het via ons bedrijf ingevlogen spul.
Een keer een collega oppikken die met een Saab strandde in Normandie en wiens tas enpassant ook was gestolen. Die haalde ik in een lange rit heen en weer op. Legendarisch was ook de rit voor het Schipholse bedrijf naar Antwerpen om een loodzware afsluiter te brengen naar BASF daar. Het zicht was onderweg door hevige mist echt nul. De chef en ik hadden op enig moment geen benul waar we reden en de koplampen van de Taunus schenen door het gewicht achterin steeds te ver omhoog. Maar vergeten doe je dat nooit. Ook leuk, de drie Oldsmobiles die ik reed toen ik werkte voor een autodealer in Amsterdam. Vergeet je niet zo makkelijk. Net zo min als ik mijn tripje naar Praag zal vergeten voor een cursus daar toen ik net een week bij Pon in dienst was. In een Favorit Forman op gas. Met een door een ‘uitvinderscollega’ gemonteerde set elektrische ruiten aan boord. Die veelal wel naar beneden, maar niet meer omhoog wilden. Ik heb de man er onderweg om vervloekt. Of die rit naar Mainz in een Audi S8. Loeisnel (250km/u+) met een van plezier jubelende collega Wim aan het stuur. Het zijn en blijven iconen uit mijn persoonlijke geschiedenis. En dat alles omdat mijn jeugd zo was verbonden met dat autoverkeer. Toch een tik. Zoals ik er als bekend wel een paar bezit. Relativering ten top dus…
Het was ergens een jaar of twaalf geleden dat ik voor het eerst kennis maakte met het fenomeen bloggen. Ik had er voordien nog nooit van gehoord, maar was wel actief op fora waar mensen met een bepaalde interesse in onderscheidende onderwerpen met elkaar van mening wisselden. Toen het bloggen bekend raakte en ik zelf ontdekte welke publicitaire mogelijkheden dat kon bieden was ik er snel aan verslaafd. Schrijven is mijn leven lang een passie gebleven en na mijn schrijfsels voor allerlei bladen en websites in het verleden (voor de blogperiode al tientallen jaren actief daarmee) was dit de uitlaatklep die me veel plezier zou verschaffen. En nog. In de loop van de tijd veranderde (soms door omstandigheden van buitenaf) het beeld van dat bloggen wel. En de fora verdwenen eigenlijk vrij snel uit beeld. Zij die mij al een tijdje volgen weten dat in die jaren die volgden bloggers elkaar ontdekten, linkten, ontmoetingen realiseerden en soms vriendschappen deden ontstaan. In andere gevallen zag je dat er ineens vonken oversprongen en mensen hun grote liefde vonden via die meetings en wat daaruit ontstond. Mijn meningblog was precies dat.
Maar voor meer gespecialiseerde onderwerpen die mij bezig hielden kon ik terecht bij andere blogs en/of aanbieders. Zoals bij het professionele Blog.nl waar men indertijd een breed gamma aan blogs aanbood met onderwerpen die gingen over Ajax aan de ene kant en seks aan de andere. Men behaalde enorme aantallen lezers voor die blogs en de schrijvers ontvingen dan ook voor hun inspanningen een (relatief kleine) vergoeding. Door goede mensen in te huren kreeg je ook dat die blogs dagelijks werden gevuld met relevante informatie. En die werd ‘gevreten’. Men trok adverteerders aan en was niet te beroerd om af en toe wat advertorials toe te laten waarmee de opbrengst per blog ook weer wat steeg. So far so good. Maar de wereld veranderde. Ook die van mij. Ik verbond mij in 2008 aan die lui en schreef elke week 26 autoverhalen voor ze. Verdeeld over die hele week.
Bijna tien jaar lang. Geen dag gemist. Zelfs niet door ziekte, gebroken schouder of operatie. Mijn loyaliteit was niet ter sprake. Maar die veranderingen (denk aan de ontwikkeling van andere sociale media en ook de wijze waarop journalisten en redacteuren opereren) waren op termijn funest voor de bloggers op dit platform. Ook de leiding van dat bedrijf veranderde. Geen bijeenkomsten meer, geen statistieken, men hield het hoofd boven water zo bleek al snel. Adverteerders verdwenen maar ook een paar goede schrijvers met zeer succesvolle blogs. YouTube en het selfievloggen werd de nieuwe manier om je imgao of kennis te projecteren, en jonge mensen lezen niet meer, die kijken vooral. Kortom, aan het einde van vorig jaar begon het ineens te kraken. Men betaalde de bloggers gewoon niet meer. Ik schreef er al eens eerder over.
Na drie maanden legde ik mijn tekstproductie daarop dus maar stil. Ik had al de nodige ervaring opgedaan met uitgevers in print die je van de ene op de andere dag lieten barsten, dus dat was een degelijk onderbouwde beslissing. Een eindafrekening volgde nog wel na een paar maanden. Met dank voor de bewezen diensten. Net 50% van het mij toekomende bedrag. En dat gold voor alle collega-schrijvers. Het was ernstiger dan ik zelfs maar kon vermoeden. En dat bleek. Eind januari kwam het laatste bericht. Men stopte er mee, de veranderende markt en zo. Na tien jaar viel het doek! Jammer maar helaas. Mijn besluit om te stoppen was op voorhand een juiste. Al deed het me wel zeer. Toch een goede relatie en door de jaren heen ook gewoon plezierige mensen. Het gaat hen hoop ik verder goed. En ik kan weer bouwen op een extra stuk schrijfervaring. Want wekelijks 26 verhalen dichten naast alles wat ik verder deed of doe is best inspannend. Ik hoop dat de lezer er van heeft genoten. En zoals u al merkte, hier komen de autoverhalen en alles wat daar mee van doen heeft, regelmatig even langs. In een andere soms kritischer vorm, maar nog steeds even interessant. Zolang ik er plezier in blijf houden en de vingers nog bewegen…..Lees ze!
Op het grote plein voor de O.L.Vrouwetoren van Amersfoort zitten heel wat horecazaken. Een daarvan was onze keuze voor het afsluitende dinertje met de vriendjes na een prima dagje vertoeven in Amersfoort. Bistro ’t Kannetje zorgde voor onze inwendig mens en deed dit met veel plezier en goede kwaliteit. Buiten op het terras, dat heel wat tafels omvat, net als de omringende horecazaken dat doen. En het was echt de moeite waard om daar de spijzen naar binnen te werken. Betaalbaar ook, zonder overdreven goedkoop te zijn. Maar daar krijg je ook echt lekker eten voor. Zuigbaar vlees in het gerecht wat ik samen met twee anderen uit het gezelschap koos. Met frietjes en salade voor een luttel bedrag. Het voorgerecht uit het altijd door mij gekozen Carpaccio wat in kwaliteit nog weleens wil verschillen. Niet bij ’t Kannetje, gewoon goed. De dames en heren die in verschillende rolverdeling hun ding deden waren allemaal vriendelijk, humorvol en servicegericht. Alles klopte en wat ook lekker was, je hoefde geen uren te wachten op het bestelde, maar men had ook geen haast. Precies zoals je in gezelschap op prijs stelt. Minpuntjes? Ja, het toilet. Dat was echt van een mindere soort. Het stonk er ook en het was niet echt schoon. Dat kan beter. Maar kan ook komen door de grote drukte van deze dag. Hoe dan ook, een rapportcijfer van 8,7 is meer dan verdiend daar in Amersfoort. En we komen er graag nog eens terug. (foto: Internet)
Weet je wat zo mooi is als je jong bent? Dat je nog glanst van schoonheid, dat je geest nog niet zo vervuild is met ervaringen die niet meteen behoren tot de meest positieve en dat je nog gelooft in een betere wereld dan de leefomgeving waar je zelf nu in verkeert. Altijd als ik met jongere mensen omga zie ik datzelfde. Je ziet dan ook het verlangen, de passie, de leergierigheid. Ook het eigenwijze wat kenmerkend is voor jeugdigen, naast hun gevoel voor alles onkwetsbaar te zijn. Op de leeftijd der wijzen aangekomen weet je dat veel relatief is, dat lief en leed leuk is in theorie, vaak wat minder in de praktijk, dat de glans vanzelf verdwijnt en de zwaartekracht op enige leeftijd zijn tol eist. Hoe fijn als je dan kunt omkijken naar een leven waarin vooral geluk jouw deel was en je genoot van dat wat de jeugd ons allen per definitie biedt.
Of je daar dan gebruik van hebt gemaakt is meer je eigen ding of verantwoordelijkheid dan dat van anderen.
Dan ontwikkel je een volwassen leven dat tegenvallers kent, lichamelijke ongemakken, een partner met een zelfde lastige achtergrond waardoor je al snel blijft steken in het moeras van drank, ongezondheid of armoede. Stigmatiserend voor jezelf of je nakomelingen. Je gunt het niemand, maar er zijn er best wel te vinden die van hun jeugd weinig tot niets weten te bakken. Mensen die niet uit hun pubertijd ontwaken, die denken dat het geluk vooral moet worden langs gebracht en niet hoeft te worden opgezocht of bevochten. Die denken dat liefde iets is dat bij de Action in het goedkope vak ligt naast de tandpasta. Nee, helaas, dat is niet zo. Die jeugdige glans moet je zelf oppoetsen, bewerken, onderhouden, en uitbouwen. Voor je het weet is die glans er af en moet je constateren dat je die ene kans op dat jolige jong zijn hebt verprutst. Een tegenslag ligt zo op je pad en de gevolgen voor je latere leeftijd merkbaar aanwezig.
Als ik dus rond kijk naar al die jongelui hoop ik dat het hen allen goed zal gaan. Dat ze later ook mooi oud en wijs worden, en hun weg in geluk en liefde zullen vinden. Geen idee hoe de kansen daarop liggen in de huidige tijd. Je hebt een voordeel, het aantal mensen dat echt als dubbeltje geboren wordt daalt, de kwartjes zijn in de meerderheid, waardoor je straks anders dan wat wij vaak meemaakten in onze generaties, geen excuus meer hebt dat relateert aan opvoeding of zoiets, behorende bij je afkomst. Kijk in de spiegel, poets op wat extra moet glanzen en geniet. Ieder mens is mooi, jonge mensen nog eens extra! Fletsheid hoort bij ouderen met een frustratie. Zorg tenminste dat je niet zo wordt….Het leven is veel te leuk! Maar kijk wel om je heen en niet alleen naar jezelf. Hoe glanzend dat zelfbeeld ook is. (Beelden: Internet)





Hij oogde niet echt oud. Jaar of 40/45. Vlot type, T-shirt, zo’n hangende jeansbroek zonder riem waardoor zijn merkboxerband zicht- en leesbaar was. Kale kop, net als ik. Hij stonk naar drank. Niet dat me dat nu meteen zorgen baarde, maar om half elf in de ochtend is mij persoonlijk wel erg vroeg. Hij stapte hijgend na mij de lift in van het gebouw waar ik voor familiebezoek te gast was. Moest een paar etages lager zijn. Zodra de lift zich in beweging zette begon hij tegen me te praten terwijl hij zijn smartphone uit zijn broekzaak opviste. ‘Tis toch wat he’, zei hij met tamelijk luide stem, licht hijgend nog steeds, ‘vroeger had je helemaal geen benul van het bestaan van die dingen, je had het ook niet nodig. Maar nu, je ken nie zonder he.’. En om het bewijs te leveren van nut en noodzaak ging het ding af en drukte hij op drie of vier knoppen om een gesprek aan te nemen. Lukte niet. Misprijzend keek hij naar het op zich slimme ding. Toen naar mij. ‘Nou dat wordt terugbellen……’zuchtte hij. De alcoholwalm kwam me tegemoet. Intussen had hij zijn etage bereikt en stapte uit. Wenste me een geweldige dag verder en liep naar de toegangsdeur van de hal waar ook de lift zijn tussenstop had gevonden.
Ik vervolgde mijn reis, hangend aan de liftkabels, naar een paar etages hoger. Dacht na over wat hij zei. Ik ben, ik schat het netjes in, twintig jaar ouder dan de betrokken vent, weet ook nog dat we geen smartphones hadden of diens voorgangers. Maar ik weet ook dat ik mijn eerste mobieltje een jaar of twintig geleden toevoegde aan de spullen die behoorden bij werkstatus en gemak. Je kon met die eerste dingen vooral bellen. Handig onderweg, al waren de batterijen dan vrij snel leeg. Maar ik was ook veel in het buitenland en dan was die telefoon ook mijn levenslijntje naar de thuisbasis. Later kon je sms-sen, dat was een prachtige toegevoegde waarde. Met een handsfree-set was er met die toestellen ook in de auto te bellen. Het comfort en gebruiksgemak werd er steeds groter door. Om over te gaan in die smartphone-generatie waardoor ik nu een toestel heb waarmee ik betere foto’s maak dan met veel van mijn compacte digitale camera’s, mijn socials bedien, een agenda bijhoudt, kijk hoe het weer onderweg zal zijn, het laatste nieuws kan bijhouden zodat de kranten overbodig werden en ook nog kan mailen en whatsappen.
Het ding helpt me via satellieten bij het reisroutes kiezen, zoekt of boekt de dichtstbijzijnde restaurants als dat nodig is of de benodigde parkeergarages. Kortom, Smart is echt Smart en ik geniet daarvan. Met dank aan zoonlief die me aan die machinerie wist te helpen. Kostte wat moeite maar eenmaal over stag ben ik een adept. Ik kan me niet eens meer voorstellen hoe het is zonder…… De Smartphone verving veel wat vroeger allemaal apart moest worden bijgehouden. Kortom, geweldige dingen. En oh ja…..je zou er ook mee kunnen bellen natuurlijk. Mits je weet waar de knop zit om aan te nemen. En daar ga ik net als die liftreiziger onlangs ook vaak de mist mee in. ‘Kan altijd terugbellen’ is dan ook mijn conclusie. Maar of dat nu zo ‘smart’ is…?
De naam was het minste probleem weet ik nog goed. Die hing al een jaar of 25 langer aan mij en in mijn liefhebberijen uitte ik die naam in de periode voorafgaande aan 1 april 1991 regelmatig. Maar het idee om voor mijzelf officieel iets op te zetten waarmee op termijn brood met beleg te verdienen viel kwam indertijd op als een plan dat de jaren waarin dat speelde moesten vervullen van hoop. Het was niet de fijnste periode uit mijn werkzame leven. Het bedrijf waar ik dienst deed als manager vervulde haar werknemers met afschuw door binnen 1,5 jaar tijd twee keer te fuseren en van naam te veranderen. Dat vroeg om veel uitleg, veel overredingskracht. Was aan mij wel besteed en de bijkomende communicatie deed ik met verve. Maar het was daar dweilen met de kraan open en dat beviel matig. Dus dan maar zien of je op eigen benen die adviezen op communicatiegebied en/of taaltechnische hoogstandjes, kon uitventen.
Ik weet nog dat ik met vrouwlief die inschrijvingen deed. KvK, Belastingdienst, ik ontwierp mijn nieuwe logo, mijn briefpapier, opende een eigen bankrekening. De start van het bedrijfje dat ik toen parttime opereerde ging redelijk van een leien dakje. Een luchtvaartbedrijf, een vriend wiens zelfstandigheid ook vorm kreeg en wiens briefpapier, auto en pand moesten worden voorzien van nieuwe logo’s en opschriften. Het gaf me het idee dat het wel goed zou komen. Teksten werden gemaakt, verhalen bijgedragen aan een paar toenmalige bladen. Een stuk verder in de tijd zou ik juist daarmee mijn geld aardig verdienen. Ook met verhuur aan derden. Mijn kennis en ervaring geexploiteerd in de wereld van de bladen, klantentevredenheid, coachings, training.
Ook veel advieswerk voor mensen die met hun bedrijf een bepaalde richting op wilden. Ik organiseerde met een aardig team mensen en zakenpartners om me heen de nodige braderie/markt/actiematige zaken, gaf speeches weg, en schreef intussen het halve internet vol op websites met een commerciele achtergrond. Een kwart eeuw is zo voorbij als je plezier hebt. En dat leidde ertoe dat ik juist vandaag, op die 1e april 2016, een piepklein feestje vier. Het bedrijfje bestaat nog, maar ik ben duidelijk rustiger geworden. De leeftijd en zo….:) Maar ben toch wel trots op wat ik in al die jaren zoal deed. Wat een afwisseling, wat een klantengroep. Van auto’s tot verzekeraars, van Office Supplies tot uitgeverijen. Allemaal gezien en meegemaakt. Neemt niemand me meer af. Met dank aan dat plan en die toch opvallende naam……..YELLOWBIRD!