Haar leven lang droomde ze al van een vent als een beer zo sterk en groot, breed geschouderd en in staat haar te beschermen tegen alles waar zij toch enige angst of afkeer voor had. Ze zocht er ook jaren lang naar. Heel wat relaties waren het gevolg. Maar de meeste van die knapen waren ofwel net te slank, ze konden haar niet echt beschermen, waren mannen die eigenlijk meer wilden dat zij er alleen voor hen was en zelden nadachten over wat zij fijn of plezierig vond. Nee, het geluk was haar op wensengebied niet echt goed gezind geweest. Op enig moment zocht ze het zelf maar in een sportschool. Haar lijf werd er afgebeuld maar ze ontwikkelde wel fraai rond zitvlees, echte gespierde kuiten en haar conditie ging met sprongen vooruit. Als ze dan weer als een strak dametje aangekleed naar kantoor ging keken heel wat mannen haar aan. Maar juist ook op die sportschool ontmoette ze haar beer. Zwaar gebouwd, breed, lief, op een andere dan haar gedroomde manier aantrekkelijk, en iemand waarop ze kon bouwen als het er op aankwam. Samen uit was een genoegen, geen vervelende kerels aan haar lijf, die bleven wel uit de buurt. En zij was het fraaie poppetje aan de arm van haar beer. Die haar in bed naar grote hoogten wist te brengen en daarbij ook nog eens een paar maal achter mekaar. Ja, ze had haar dromen waar gemaakt. En voor hen die nieuwsgierig zouden kunnen zijn naar wie dat dan wel was of is? Ze heette Olga en was een kant van de hoofdpersoon dezes die zij (met enige schroom) na een aanloop hadden leren kennen. Maar in deze tijd moet alles kunnen en deze vorm van liefde bleek weinig teleurstellend. Kortom, eind goed al goed….
Beer…
Posted on by meninggever
Geplaatst in Verhalen
Getagd bed, bevrediging, billen, lijf, man, partner, sex, sexe, sportschool, strak, vrouw
7 reacties






Nu geen middel onbeproefd lijkt om ons met zijn allen in eigen land vakantie te laten vieren en we bepaalde buitenlanden niet meer mogen of kunnen bezoeken, lijkt het er op dat veel mensen de tent weer in ere doen herstellen en daarmee op stap gaan. Je kwakt zo’n ding zo achterin je auto of op het dak, dan wel in de overhaast aangeschafte aanhanger, en hup…op weg naar Texel of Vaals. Ter plaatse lekker uitpakken, je tentje opzetten (uuuuuren werk) en dan maar hopen dat het niet gaat regenen of dat je net die ene plek uitzocht waar ook een op grasniveau gebouwde wereldstad te vinden is vol bosmieren of steekmuggen. Dan ga je koken op een gasstelletje, of je neemt je Action-bbq en doet je best om dat aan het branden te krijgen. Elke keer dat je moet toiletteren loop je langs tientallen andere tentbewoners naar het vaak centraal gelegen sanitaire gebouwtje waar het natuurlijk altijd stinkt en plakt. Ook het eventuele douchen mag je daar doen. De uitzonderingen daargelaten is dat het beeld wat ik zelf kreeg van campings of wat daar voor doorgaat.
En ik heb het niet van een vreemde. Ooit, in mijn vroege jeugd, besloten mijn ouders dat een kampeervakantie wellicht een leuk (en betaalbaar) idee was met de kinderen samen. Nou, die kinderen waren klein, maar zagen er weinig in. Toch werd met een geleende tent het plan doorgezet en stonden we na een paar uur (door)rijden in het Limburgse Berg & Terblijt in een boomgaard tussen andere tenten te genieten van de kwetterende vogels en het lekkere weer. Ik ruik nog het spiritusstelletje waarop werd gekookt en de vriendelijke glimlach van mijn moeder die vond dat het eigenlijk wel meeviel met dat gevreesde gebrek aan comfort. We hadden nog niet geslapen natuurlijk. En dat kwam er ook niet van want midden in de nacht brak een onweer los dat het midden hield tussen een wolkbreuk en het einde der tijden. Omdat mijn leasepa ook niet meteen een kampeerder was had hij geen gleuven gegraven rond de tent, dus stond binnen de kortste keren het water op het grondzeil.
Drijfnat werden we. En wij kinderen mopperen. Gelukkig mochten wij in de auto slapen, wat we graag deden. Die was tenminste droog en veilig. Mijn ouders hielden het nog even hozend en gravend vol. Maar ‘gek genoeg’ werd de volgende dag, het was opnieuw prachtig zomerweer geworden en de tent weer snel gedroogd, besloten dat de kampeeroefening voorbij was en checkten we in bij een fraai maar best prijzig hotel in Valkenburg. Nu werd de glimlach van ma toch een stuk groter en mijn leasepa vond alles best als hij maar niet weer in die tent hoefde. Sindsdien was kamperen geen enkele optie meer. Altijd in hotels of logementen waar je comfort kreeg en lekkere ontbijten. Er werd een jaar lang voor gespaard, maar dan had je ook wat. En ik nam die gewoonte over. Meer dan mijn oudere broer die altijd iets is blijven houden met dat avontuurlijke van kamperen. Met de tent of caravan, hij smult er van. Ik niet, voor mij is het een gruwelijk idee als er geen bunkerachtige betonlaag zit tussen mij en de buitenlucht tijdens een verblijf in een ander dan mijn eigen bed. Nu ben ik op dat punt een lastige slaper, maar veel hotels bieden me voldoende comfortabele bedden en rust dat het alsnog na een tijdje lukt. Kortom, zoals ik al aangaf in mijn blogverhaal over tripjes (19-6-20), ik ga voor de steden en de hotels. Kort maar krachtig, en vol comfort. Het mag iets kosten, maar dan denk ik er ook vaak met meer plezier aan terug dan rond dat kamperen. Niks voor mij. Wie er wel van houdt moet het maar zeggen. Ik lees met plezier…of afschuw….Net hoe de pet staat….(Beelden: Internet/Archief)
Ik weet nog goed dat wij vroeger als we een reisje maakten altijd letten op de luxe van een hotel. Mijn moeder was van die dingen. Thuis werd er een jaar lang gesappeld voor een redelijk inkomen en als ze dan een paar dagen vrij was moest er iets van luxe zweven rond die vakanties. Meestal in het Limburgse land waar ze zo gek op was en waarmee ze ons, als kinderen, ook besmette. Maar dat gold ook voor de hotels. Er moest een goede kamer zijn, met een bad faciliteit die beter was dan thuis, een restaurant dat in staat was een paar meer dan acceptabele maaltijden te verzorgen waarbij het ontbijt een feest moest zijn. Toen ik zelf op een leeftijd kwam dat ik reisjes ging maken was de vereiste voor de logeerplek min of meer gelijk. En nog steeds! Ik ben niet van de magere armoede. Een kamer moet ruim zijn, schoon, voldoen aan de laatste criteria en er moet als het even kan een bad in zitten.
Tv is leuk en als er ook nog iets van uitzicht bij zit vind ik dat wel een plus. Dat er een ontbijt wordt geserveerd dat je als overdadig mag beschouwen is een normale verwachting. Ik betaal ervoor dus wil dat dan ook geserveerd krijgen. Toch iets dat in de genen is meegegeven. Nieuw op het verlanglijstje, gratis en goede Wifi op de kamer of tenminste in het hotel. We maakten een paar maal mee in de afgelopen jaren dat die Wifi lastig te vinden was of tegen betaling voor een beperkt aantal MB’s. Een afrader van jewelste. Kom ik echt niet meer terug. En ik ben niet de enige zo blijkt uit een recent onderzoek door het vakblad ‘Zakenreis’. Welke voorzieningen wilt u op uw kamer zien was de vraag en het antwoord verbaasde me niet.
Veilig Wifi staat helemaal bovenaan bij 70% van alle reizigers en dan ook nog een van de beveiligde soort. Dat geeft wel aan dat de moderne reiziger heel anders onderweg is dan de vroegere. Daarnaast wil men ook een comfortabel bed (80%), een goed uitzicht telt ook mee. Dat een kwart van al die deelnemers aan het onderzoek een regendouche wil snap ik nog wel. Het laatste hotel dat wij benutten, afgelopen maart, had zo’n ding en ik moet zeggen, zalig! Als er dan geen bad is, dan liefst wel zo’n douche die zorgt voor een groot comfortgevoel. Onze eisen veranderen, hotels passen zich aan. Zelfs budgetketens als Fletcher doen aan upgrading. Die ervaring met zo’n hotel van die keten in Limburg ruil ik graag in voor een veel betere in het Brabantse land, waar bleek dat men bij Fletcher goed snapt hoe de eisen zijn veranderd. Comfort is alles en daar behoort dat Wifi gebruik net zo bij als een goede badkamer met alle luxe. Al was het maar omdat we thuis ook zo verwend zijn geraakt. Al moet ik dat bad nog eens bouwen. Met ingebouwde Wifi wellicht….
Hij lag in bed en droomde. Over een vrouw die zich over hem heen boog en hem verwende om een manier die hij nooit eerder had ervaren. Zijn lichaam spande zich, hij prevelde een naam. Maar wiens naam was dat eigenlijk? Met een schok werd hij wakker. Drijfnat van het zweet. Geen deken over hem heen en zelf naakt. Hij sliep nooit naakt. Hoe kon dit? Verward liep hij naar de badkamer en stapte onder de douche. Spoelde het zweet van hem af. Maar ondanks dat hij opfriste van dat water dat over hem heen stroomde werd zijn geest niet helder. Die vrouw in zijn droom hield hem vast, intrigeerde hem. Wie was zij, zij leek niet op zijn vriendin, en toch had ze iets bekends. Hij keek op de klok, verhip…die was blijven staan op 2 uur. Hij keek naar buiten. Het was al volop licht, dus het kon geen twee uur zijn. Hij zocht zijn kleren bij elkaar, trok ze gehaast aan. Hij moest opschieten, nog even snel een kop koffie naar binnen gooien en een broodje. Dat de koffiemachine het niet deed stoorde hem enorm. En dat broodje, het leek wel van steen. Mijn hemel, hij moest ook nog naar de supermarkt vanmiddag. Kon er nog wel bij. Ineens stopte hij met zijn handelingen die normaal hoorden bij het ochtendritueel. Hij bedacht zich dat hij helemaal geen idee had hoe hij gisteravond vanuit de kamer in zijn bed was terecht gekomen. Wie had hem uitgekleed? Hij bedacht zich wat de laatste dingen waren die hij had gedaan voor het licht uitging in zijn geest. Hij kon het zich niet herinneren. Nou ja, hij had wat gelezen. Maar verder? Hij zou zijn vriendin bellen, maar had hij dat gedaan? Was ze langs geweest? Hij liep nog eens naar de badkamer, keek of hij ergens sporen kon vinden van haar verblijf, maar niets duidde er op dat zijn vriendin ook echt langs was gekomen. In de keuken vond hij ook geen lege flessen of zo, geen glazen, niets. En de huiskamer was spic-en-span opgeruimd. Best bijzonder. Bakte iemand een poets met hem? Maar wie dan? Een wie had buiten hij zelf en zijn vriendin de sleutel om hier binnen te komen? Het werd raadselachtig en hij voelde dat er een koude rilling langs zijn rug trok. Dit was niet normaal. Maar hij moest ook opschieten. Zijn horloge vertelde hem dat het nu tijd werd om richting werk af te reizen. Nog steeds leek er geen internet te zijn, zijn mobiele telefoon had geen bereik. Dus pakte hij zijn spullen en liep naar de deur. Die zat op slot, inclusief de ketting die hij voor speciale beveiliging nog wel eens vastzette. Het ding zat idd vast, muurvast! Wat hij ook deed de ketting wilde niet los. Hij draaide voor de zekerheid nog eens aan het slot van de deur. Ook dat zat muurvast dicht. Zijn sleutel boog door. De hartslag in zijn lijf werd nu toch wat sneller. Wat gebeurde er met hem. Droomde hij nog? Wat was dit. Terwijl hij zocht naar zijn gereedschap om die verrekte sloten open te krijgen lette hij niet op het beeldje dat hij die dag er voor had gekocht. Dat stond nu centraal in zijn huiskamer. Het was rood gekleurd geraakt en de ogen leken vuur te spuwen. Hij zag het niet. Met tangen en sleutels ging hij tevergeefs de deur te lijf. Hij zat gevangen….
Ik denk dat er weinig mensen zijn die de gruwelijke nieuwsfeiten die op vrijdag de 13e j.l. tot ons kwamen, gemist hebben. Wat we nu weten is dat terroristen met een islamitische achtergrond een aanval deden op onze westerse maatschappij. Het zorgde voor totale ontwrichting en een score van 130 doden en vele, vele gewonden. Men maaide met Kalaznikov’s op diverse plekken tientallen mensen van de straat of in een theater van de zit- en staanplaatsen. Om het ‘feest’ compleet te maken blies een deel van de absoluut krankzinnige daders zich op. Politie en ingehuurde militairen liepen achter de feiten aan. Men kon hooguit de overlevenden beschermen, maar er was niets te doen tegen deze aanvallers die bewust het altijd drukke uitgaansleven in de Franse hoofdstad kozen om hun krankzinnige plannen uit te voeren. En nu, een paar dagen later zijn ‘we’ in oorlog met IS. Wat dit moet inhouden weet ik niet, maar het is wel duidelijk dat die politieke statements zelden bijdroegen tot een oplossing van het probleem.
Ik ben wellicht een cynicus als ik stel dat de open democratische landen die wij in het beschaafde westen nu eenmaal zijn, niet zijn opgewassen tegen deze vorm van terreur. Zelfs het toch aardig strenge en georganiseerde en weinig democratische Rusland of Turkije leden en lijden onder dergelijke terreurdaden. Omdat je naar Noord-Koreaanse situaties zou moeten om de boel veiliger te maken. Grenzen dicht? Prima plan, maar die grenzen waren indertijd toen we nog douane en grenspolitie kende ook niet echt dicht. Smokkelaars wisten hun waren ook over die gesloten grenzen te krijgen, en in geval van nood werd er door die dienaren van de wet best wel eens geschoten. Ik heb Oost-Europa als in ‘Oostblok’ nog meegemaakt. Ook de grensovergangen. Die waren echt dicht! Alleen al om al dan niet met je gewone gezinsauto zonder foute bedoelingen zo’n land in en uit te komen kostte uuuuren. Voor de eigen inwoners van zo’n land een crime, voor ons vooral vervelend.
Willen we dat echt weer terug? Is het dan niet handiger dat we binnen Europa nu echte eens zorgen dat we de in de afgelopen jaren gesloten akkoorden naleven en lieden die hierheen komen echt bij binnenkomst registreren? Dan kost dat maar wat, je krijg een stukje veiligheid terug. Het alternatief is echt dat we prikkeldraad-versperringen aanleggen, mijnenvelden, wachttorens en dat we de lieden die daar boven op staan een bepaalde opdracht meegeven. Laten we nu eens en vooral zorgen dat we de instroom van die niet gewilde lieden hier beperken door te ontmoedigen. Het is toch van den gekke dat Eritreers schreeuwen om ‘geld’, een huis en een keukenvoorziening waar ze hun eigen eten kunnen maken omdat ze dan Nederlandse voedsel maar niets vinden en ons gierig met uitdelen van geld. Je vraagt je echt af waarom die lui uberhaupt deze kant op kwamen. Niet voor de veiligheid, niet voor een leukere toekomst, het lijkt op een economisch verhaal en dat vertel ik hier ook al zo lang ik een blog heb. Met alle reactionele gevolgen van dien vaak. Maar wie had er gelijk? Die lui in Parijs zeker niet. Daar geldt een straf voor en die past niet bij normaal strafrecht. Want ook IS neemt geen krijgsgevangenen. Lijkt mij goed om te weten als we weer roepen dat we in oorlog zijn met terroristen als deze. (foto’s AP/Internet)







