Imagowaarde…

Imagowaarde…

Als ingewijde in het professionele autowereldje en ook dat van marketing en reclame weet ik vrijwel alles van de waarde van een merk of model in dat bewuste vakgebied. Zo heb ik zelf ooit ervaren dat bijvoorbeeld Ferrari kan bogen op een enorm groot imago, terwijl de aantallen verkochte wagens bijster klein zijn. Maar men investeerde vele miljoenen bij dat merk aan het onderhouden van het gevoel dat een Ferrari echt iets bijzonders is en je van goede of koninklijke huize moet komen om er in te rijden.

Bij een ander Italiaans merk als Fiat was het imago altijd dat je er terecht kon voor veel auto voor je geld. Maar een grotere middenklasser was bij het merk niet in de showroom te slijten. Gold ook voor de meeste Japanse merken. Geweldig toen het allemaal nog ging om goedkopere modellen, maar heel lang werd je in de hogere prijsklassen toch voor gek verklaard als je geld stak in de aankoop van een grote Toyota of Nissan.

De afschrijving was daardoor erbarmelijk hoog. Imago is dus ook gevoel. En dat gevoel mag iets kosten. Mensen willen ‘er bij horen’ en zijn deels kuddedieren. Zo kon Opel in ons land dik 30 jaar het jaarlijks best verkochte merk blijven. Kwam vooral omdat je die wagens overal om je heen tegenkwam. Toen Opel hele marktsegmenten overliet aan de concurrentie was het snel gedaan met die omzet maar zeker ook het imago. KIA is het nieuwe Opel zo lijkt het.

Zeker in Nederland is deze Hyundai-dochter mateloos populair. Een oude Opel-chef wist het bedrijf na een faillissement te transformeren in een automerk met een blanco imago wat in de bediende marktsegmenten heel wat fraais weet te bieden en dan ook nog met 7 jaar garantie. Nederlanders kwijlen daarbij. Gratis autorijden is hun natte droom zo wat. Een goed imago hebben ook de wagens van Tesla. Maar dan vooral bij hen die zich verheven voelen boven de massa. Ze hebben eigenlijk niks met auto’s op, maar voelen wel verwantschap met een autobouwer die een soort rijdende computer loslaat op de massa.

Dat de kwaliteit en afwerking dan soms twijfelachtig was of is doet er voor die grachtengordel leaserijders minder toe. Hele nieuwe lichtingen autogebruikers hebben weinig op met die imago’s. Zie maar eens hoeveel van die lui via Internet een totaal onbekend merk als Lynk & Co of MG (gewoon Chinees) bestellen of zelfs een bijna ordinaire maar heel dure Hongqui. Zet die op je oprit thuis en je krijgt gegarandeerd vragen over waarom…. Veel van de gebruikers gaan dan stotteren of hebben niet echt een antwoord. En dat zal nog erger worden, want er komen nog tientallen van die Chinese (kloon)merken op ons af. Mede mogelijk gemaakt door westerse fabrikanten die hun kennis en ervaring vaak doorgeven aan Chinese autobouwers. Die er op gokken dat iemand die een echt merk wil daar altijd voor zal gaan, maar dat mensen die daar niks om geven gewoon kijken naar wat men krijgt voor het geld. De tijden van merktrouw lijken voorbij. Ik ben nog een van de laatsten der Mohikanen. Maar ik matig me dan ook aan echt verstand van zaken te bezitten. Maakt toch verschil vind ik…. En wie dat ook vindt mag nu applaudiseren…. (Beelden: Archief)

Confronterend…

Confronterend…

Het zal de meeste lezers/essen niet veel anders gaan dan jullie medeblogger, de altijd jong van geest blijvende Meninggever. Hoewel de spiegel het tegendeel beweert, en soms duidelijk maakt dat jong zijn maar kort duurt en je de meeste tijd van je leven bezig bent met oud(er) worden, de geest weigert dat beeld veelal te accepteren. In mijn kop ben ik nog steeds iets van 25 jaar oud en vind nog steeds van alles en nog wat mooi of aantrekkelijk.

Ik kan me soms nog opwinden over de politieke kwesties, verbind graag oud met nieuw, jong met oud, maar weiger te accepteren dat er ook voor mij een einddatum vastzit aan mijn stoffelijk bestaan. Ik weet dat het anders is, maar toch. Dus koester ik de vrijheid die me door een goede gezondheid wordt geschonken, blijf actief met en in van alles en nog wat en lees me gek om qua kennis bij te blijven. Zet me in een discussie met andersdenkenden en de vonken vliegen er vanaf. Leeftijdgenoten zie ik dan vaak wat terugzakken en denken ‘waar maak jij je druk om man, het leven was al zo ingewikkeld..’ of soortgelijke bij geranium groeispotters behorende gedachten. Nee, aan mij is dat niet besteed.

Hoor ik een lekker ruig Dancenummer of pakweg Metallica sta ik dat mee te bleren en doe soms verwoede pogingen op het ritme de benen te roeren tot iets wat lijkt op een leeuw die in plaats van op jacht gaan het hoela-hoepdansen beoefent. Kortom, niets ouds voor mij. Dus hup lopen tot de vonken er vanaf vliegen en rijden als een semi-jonge Max Verstappen. Was dus aardig confronterend toen we onlangs een lijnbus betraden die in de periferie van Amsterdam het vervoer tussen randgemeenten verzorgt na een lange wandeling langs de kunst van ArtZuid. We zakken dan gewoontegetrouw neer op van die handig klapstoeltjes in die bus, want we hoeven maar twee haltes. Een ontzettend lieve donkere jongedame stond op en zei met grote glimlach: ‘ga hier maar zitten, veel beter voor jullie’ en zakte zelf naast mij op een van die klapstoeltjes. Ik keek haar aan, en vroeg, ‘zie ik er zo oud uit?’. Tuurlijk verwachtte ik een antwoord dat dit direct ontkende, maar ze keek slechts lachend omhoog… Ik wist genoeg. Later, ze nam dezelfde halte, zwaaiden we nog even naar mekaar. Zij had een goede daad verricht en ik was daarna toch aardig ontwricht. Oud worden willen we allemaal, ouder zijn valt nog niet zo mee. Zeker niet als leuke jonge dames je dat in hun beste bedoelingen ook nog eens bevestigen. Zal ik dan toch maar die geraniums bestellen. Men zegt dat je die op oudere leeftijd kunt zien groeien….. (beelden: archief)

ArtZuid 2023

ArtZuid 2023

Tuurlijk ga ik ook regelmatig naar musea om daar mijn gevoel voor cultuur en (al dan niet moderne) kunst op te vijzelen, maar als die kennismaking gewoon op straat van mijn eigen stad plaatsvindt en ik al wandelend langs een mooie route de meest wonderlijkse creaties mag bewonderen zal ik het niet laten. Zo ook een paar dagen terug toen we de 2023-editie van ArtZuid bezochten.

Die wordt net als eerdere edities gehouden in de chique Stadionbuurt van onze stad, van Apollolaan tot Churchillaan en nog wat zijstraten er omheen. Stel je voor dat je daar in de prachtige plantsoenen van die boulevards in dat chique stukje stad om de zoveel meter een of ander kunstwerk ziet uittorenen boven het alom aanwezige groen. Kleurrijk, fantasievol en veel zeggend over de inzichten van de kunstenaar of wellicht diens afkeer van het menselijk lichaam.

Want opvallend is dat beelden zonder kop of lichamen die eerder kubistisch dan rond zijn, regelmatig te bezichtigen zijn. En ik maar denken dat veel van die kunstenaars leven in een wereld waarin Adam en Eva elkaar telkens weer ontmoeten en waar voorbeelden zat zijn voor wat een mannelijk of vrouwelijk naakt zo typeren. Hoe dan ook, van vrijwel onbekende mensen tot Karel Appel, ze komen allemaal in aanmerking om deel te nemen, mits hun kunst maar weersbestendig is en ook kan tegen aanrakingen van al te enthousiaste passanten. Ik houd meestal, net als vrouwlief, enige afstand, al was het maar omdat het fotograferen van al dat fraais (of wat er voor doorgaat..) dan eenvoudiger verloopt.

En over dat lopen gesproken, je bent zo 10.000 stappen verder. Dus..brood mee en van een der gesponsorde banken gebruik maken waardoor je ook al kauwend een aardig beeld krijgt van dat wat tegenover je in het groen staat. Neem ook de fantasie mee. Want die is nodig en nuttig. En voor hen die alles zo professioneel mogelijk willen bekijken is er een app die zichzelf langs de route meldt.

Daar zie je precies waar je tegenover staat of zit als je daar behoefte aan zou voelen. ArtZuid kennen wij intussen zo’n beetje een jaar of 15/16 en volgens mij is het een tweejaarlijks fenomeen. Waar ook wat kunstzinnige zaken onderdak worden geboden langs straten die leiden tot het Museumkwartier aan het gelijknamige plein in de stad. Heb je er dan nog niet genoeg van zijn er het Stedelijk, van Gogh en Rijksmuseum om je total loss te maken qua fysiek of je interne geheugen te overbelasten met culturele uitingen.

Hoe dan ook, wij genoten weer, al was het maar omdat dit deel van onze stad een van de fraaiste stukjes Amsterdam biedt die je denken kunt. Het hele terrein is bereikbaar per trein, metro of tram. Maar de ware route moet je zelf lopen. Voor hen die dat doen, veel plezier. Wie dat niet doet of kan, zie de plaatjes….Een minimale afspiegeling van wat je allemaal kunt bekijken trouwens. (Beelden: Prive)

Nietige Tsjech; Velorex…

Nietige Tsjech; Velorex…

Het was pas in 1978 dat ik er een voor het eerst zag tijdens mijn premiere-trip naar het vaderland van ‘mijn’ automerk Skoda. Midden in Praag stond er een op straat en later tufte er met veel lawaai en rook ook nog eentje voorbij. De Velorex, een mini-auto uit een ander tijdperk. Aangedreven door een 175, 250 of zelfs 350 cc tweetakt motorblok van Jawa en opgebouwd uit een stalen frame met daarover heen een carrosserie van kunstleer. Plek voor twee (of zelfs 4)aan boord en wat je noemt Spartaans van inrichting. Het was een beetje een buitenbeentje in het verkeer, zeker ook in het vroegere thuisland. Je kon er mee rondrijden als je een motorrijbewijs had gehaald, beetje zoals die toenmalige Britse Reliant driewielers die je in ons land nog wel eens tegenkwam.

En een driewieler was de Velorex ook, al zat daar het derde wiel achter waar het bij de Reliant voorin te vinden was. Het resultaat was wel dat de Tsjechische invalidenauto, want daarvoor was hij eigenlijk gebouwd, redelijk stabiel door het verkeer knorde. Dat bedrijf wat de Velorex bouwde had al een zekere bekendheid en geschiedenis toen het als Velo een fabricagelijn opende in Hradec Kralove. Naast deze driewielers bouwde men ook tweewielers en zelfs vierwielige wagens werden ontworpen en in zeer kleine series gebouwd.

En denk nu niet dat er maar weinig van zijn gebouwd, want het gaat nog best om aardige aantallen. Na de Fluwelen Revolutie, toen het communisme werd verdreven en de democratische verhoudingen terugkeerden naar dat mooie land in Midden-Europa, werden heel wat Velorexen door westerse liefhebbers opgehaald voor een prikkie en vaak netjes gerestaureerd en rijvaardig gemaakt of gehouden. Het kenmerkende tweetaktgeluid was soms zeer prettig om te horen, de bijbehorende rookontwikkeling was natuurlijk wel een doorn in het oog van hen die op links de planeet willen redden. Maar tijdens oldtimer-bijeenkomsten zie je die Velorex nog wel eens verschijnen. En terecht. Want het zijn heel bijzondere wagentjes. En zijn de prijzen ook in het thuisland wel aardig aan het stijgen voor goed rijdende exemplaren… (Beelden: archief)

Auto en milieu…

Auto en milieu…

Denk na het lezen van de koptitel nu niet dat ik hier een verhandeling ga houden over het slechte van de auto of ons aller keuze (in meerderheid) voor dat vervoermiddel ten opzichte van het milieu. Want ik ken wel 100 argumenten om al die criticasters van ons aller vervoer meteen te doen zwijgen. Maar dat was niet de opzet van dit blogverhaaltje. Nee hoor, het ging over de tijden dat hele volksstammen nog een auto wilden kopen en bezitten en men er veel voor over had om er aan te komen.

Hoe beroerd het sommigen wellicht economisch ook ging. Indertijd zat ik zelf in dat autowezen en bediende een Amsterdamse (en meer) clientele met wagens van Tsjechische, Koreaanse of Japanse herkomst. (Even los van de tweedehands wagens van allerlei pluimage). In het vak telden eigenlijk drie dingen als belangrijke verkoopargumenten. 1. de prijs van de aangeboden waar.

Gemiddeld zaten die Tsjechen op dat punt onder de Koreanen of Japanners maar het waren natuurlijk ook volkomen gescheiden doelgroepen. 2) Verbruik en algemene kosten. Een auto is een ding dat heel duur kan worden als het onderhoud vaak moest worden doorgevoerd en de eigenaar van een tankstation je beste vriend werd. 3) Veiligheid. Immers een stevige botsing kan zo maar het verschil maken tussen leven en dood. Het klimaat of milieu speelde in die jaren geen enkele rol van betekenis al was er wel een discussie gaande over nut en noodzaak van loodhoudende benzine. Dat was wel een smerig goedje waarmee de vervoerswereld het al een jaar of 80 moest doen, maar waar we als kritische mensheid toch van meenden dat er iets aan moest gebeuren.

De loodvrije benzine met een wat lager octaangehalte deed dus indertijd haar intrede. Niet dat de meeste auto’s daar goed tegen konden, maar toch. Wij maakten als professionele dealer zelf werk van het fenomeen. Pasten de klepzetels en cilinderkoppen bij sommige modellen vooraf aan, zodat de te verkopen auto een USP (extra toegevoegde waarde) verbeeldde. En dat werkte prima. Loodvrije benzine was goedkoper en bij een gemiddeld verbruik van 1:14 (toen de norm) scheelde dat snel veel geld op een tank.

Veiligheid gebruikten we ook als argument. Bij Skoda was dat prima verzorgd, de promotieverhalen en trainingen bij fabrikant en importeur overtuigden ons zeer. De klanten veel minder. Ook al was een concurrent als levensgevaarlijk uit de EuroNCAP-bus gekomen (testinstituut) dan was de prijs voor veel prospect-kopers bepalender dan de kansberekening op die aanrijding. Kom daar nu nog maar eens om. Alles is omgegooid.

De klimaatridders moeten van hun baas elektrisch gaan rijden, de particulier komt nauwelijks meer toe aan een nieuwe auto en als dat al lukt moet het ding vijf sterren behalen qua veiligheid en liefst op water rijden plus tien jaar garantie meekrijgen opdat het voertuig nul kosten met zich meebrengt binnen het familiebudget. Andere tijden, dito zeden. En o ja, wij hadden indertijd een gamma aan voertuigen dat qua prijzen liep van pakweg (omgerekend) 5000 Euro tot net iets boven de 18.000 Euro. Daar koop je tegenwoordig net een elektrische fiets voor. Of een mooie tweedehands auto. Met twaalf maanden garantie. Dat wel. En dat was vroeger wel eens anders…..Hoe dan ook, wat zie jij als meelezer hier als belangrijk argument om een auto aan te schaffen? Zit het milieu daar bij? Veiligheid? Of kijk je daar helemaal niet naar en kies je op model en kleur?? Ben benieuwd. (Beelden: archief)

Respect of net niet?

Respect of net niet?

Als ik de berichtgeving en sociale media zoal volg lijkt het wel of we in dit land en-masse zoeken naar respect voor ons zelf als mens, groep, religie of wat ook. We (..) verwachten dit van anderen zonder enig voorbehoud omdat we onszelf wellicht veel belangrijker of hoger achten dan al die anderen. Het is die instelling die vaak leidt tot een hoop narigheid en ingegraven standpunten. Komt ook doordat de meeste respectvragers zelden of nooit bereid zijn respect op te brengen voor anderen. Altijd gaat het om ‘mij’, ik, mijn of soortgelijke standpunten. Dat zorgt vanuit zijn beperkingen ook voor veel vooroordelen.

Niets menselijks is ons vreemd, mij als meninggever al helemaal niet. Mijn respect voor jou of jullie moet je echt verdienen. (de meeste medebloggers of Sociale media vrienden deden dat…) En met dikke verhalen zonder onderbouwing kan ik weinig tot niets. Feiten spreken me aan, kennis van zaken ook, ervaring, of leeftijd. Jawel, zelfs ik heb mijn positieve kanten op dat punt. Maar in die respectdiscussie voel ik me niet geroepen anderen ruimte te gunnen als van die andere kant slechts vooroordeel, amateurisme, gebral, geleuter of geneuzel komt. Respect moet je dus verdienen. En wie dat niet verdient weet, als je me echt kent, dat het dan zelden of nooit goed komt.

Hoe kneedbaar ik ook kan zijn, voor ‘nulmensen’ heb ik geen geduld. Dat hebben chefs en collega’s in de bedrijven en branches waar ik ooit werkzaam was best wel eens gemerkt. Ik had niks op met dronkenlappen, niksnutten, namaakmanagers of zelfs bewezen vreemdgangers. Dat moest ik wel eens bekopen met stevige reacties of erger. Kan zijn, maar de rug bleef altijd recht en de principes overeind. Je bent manager of chef, of niet. Respect en zo..? Maling als je zelf een niksnut bent of gewoon niet genoeg bagage bezit om mij aan te sturen. Zou ook in de politiek voor mij een valkuil zijn. Want ik vind omhoog gevallen ambtenaren die zichzelf een politiek kopstuk vinden meestal vallen in het vakje dombo of erger. Ik heb er geen geduld voor of mee. U heeft vast wel eens meegekregen dat ik dat zelfs in de sociale media toepaste. Ben je onaardig, drammerig, klimaatgelovige of nog erger linksextremist, toedeledokie! Net als in het echte leven. Respect moet je verdienen. Mijn respect wordt slechts uitgedeeld aan de Eredivisie van de mensheid. Als je hier leest en je het met me eens bent behoor je daar toe…..zo niet….Foei toch! (beelden: Prive-archief)

Blikken Douglassen…

Blikken Douglassen…

Terwijl in veel landen door de daar actieve vliegtuigfabrikanten nog enthousiast werd gewerkt met hout en linnen als bouwmaterialen, bedacht o.a. Donald Douglas in de VS dat een vliegtuig ook van metaal zou moeten kunnen worden gebouwd. Was hij daarmee de eerste? Zeker niet. Want het Duitse Junkers werkte al met dat lichte en sterke materiaal, en ook de Sovjet-ontwerper Tupolev deed dat. Maar Douglas voegde op verzoek van de toenmalige grote luchtvaartmaatschappijen nog iets extra’s toe.

Zijn eerste ‘blikken’ passagiersvliegtuig (term komt van Albert Plesman, de grote man van de KLM in die jaren..) kon waar het moest op een van de twee motoren vliegen en was zodanig gestroomlijnd gebouwd dat hij relatief snel vooruit kwam, al was het maar omdat het onderstel kon worden ingetrokken. Wereldleider op luchtvaartgebied Fokker in die periode werkte liever niet met dat laatste systeem, immers je wist maar nooit of een van de motoren het liet afweten, indertijd een veel voorkomend euvel, en dan kon je met een vast onderstel altijd meteen landen.

Maar al die argumenten en bezwaren waren niet van toepassing op de DC-1 die op 1 juli 1933 (deze maand dus 90 jaar geleden) zijn eerste vlucht maakte. De machine kon 12 passagiers vervoeren en bezat alle eigenschappen om de potentiele clientele te bevredigen. Zoals het toen grote Trans World Airlines dat er wel een stel wilde kopen. Maar dan moest die DC-1 nog wat toegevoegde waarde krijgen. Dus kreeg hij krachtiger motoren, werden de opvallende steunen tussen de twee motoren en de romp verwijderd en kreeg de kist een iets langere romp. En veranderde de aanduiding in DC-2.

TWA bestelde er meteen 20 van, maar daarnaast werd de sensationele machine (in zijn tijd) ook besteld door andere klanten waaronder KLM. En die machines werden geleverd via de Europese Douglas-agent, Fokker! Want de slimme Nederlandse vliegtuigbouwer wilde KLM niet kwijt als klant en ondanks dat hij zelf niets zag in dat aluminium waarmee Douglas zijn vliegtuigen bouwde verdiende hij via een omweg alsnog aan die orders van KLM.

Een bekende DC-2 was natuurlijk de PH-AJU ‘Uiver’ die de sensationele luchtrace van Londen naar Melbourne wist te winnen in zijn klasse, en tweede werd in de snelheidsrace. Uit de DC-2 ontstond later de meer dan bekende DC-3. Eerst ontwikkeld als passagiersvliegtuig, flink groter dan de DC-2, zodat er onderweg ook in kon worden geslapen. De Douglas Sleeper Transport werd goed verkocht en kwam ook voor WO2 bij KLM in gebruik.

De Tweede Wereldoorlog maakte van de passagierskist DC-3 de transportmachine C47 Skytrain. Met versterkte vloer en grote vrachtdeuren werden er duizenden van gebouwd. En kreeg de kist bij de Britten de nu nog befaamde naam ‘Dakota’. Die naam zou hij nooit meer kwijtraken. Dakota’s werden na de oorlog veelvuldig doorverkocht aan civiele bedrijven die daarmee de nieuwe of oude luchtverbindingen konden opzetten, zo broodnodig in die jaren. Ook KLM kreeg er tientallen in gebruik.

Later vlogen ook Martinair en Schreiner Airways met Dakota’s en tot nu toe worden ze nog steeds gebruikt al neemt het aantal rap af. Naar verluid zijn er van die DC-3/C47 in totaal dik 11.000 exemplaren gebouwd. Naast Amerikaanse toestellen werd de machine ook in Rusland gebouwd (Li2) en zelfs in Japan. Het is een vliegtuigtype dat een enorme stempel zette op ons denken over vliegen of het vervoer van vracht. De visie van die Donald Douglas was dus achteraf bekeken geniaal en we mogen blij zijn met dat gegeven en koesteren die machines die al bijna een eeuw deel uitmaken van ons industrieel erfgoed. En ons als volk ooit zeer trots maakte op KLM en haar rol in de wereldluchtvaart. In deze periode waarin de negatieve types constant de luchtvaart bashen is het wel eens goed om daar nog eens op te wijzen. (beelden: Archief)

Vakantie…

Vakantie…

Terwijl ik dit opschrijf is er weer een regio in ons landje waar de schoolvakanties zijn uitgebroken en hele gezinnen bepakt en gezakt richting een of ander leuk oord vertrekken. Sommigen kiezen voor de auto als pakezel en rijden dan in een rechte streep naar het zuiden (dan wel met tien tussenstops ivm elektrisch rijden)of een enkeling met gezin richting het noorden. Nog wat grotere volksstammen stappen in het vliegtuig en staan binnen een paar uur op de plek van hun dromen. Een deel van het volk neemt de trein, want dat is zo leuk nostalgisch en voldoet aan het beeld dat slechts de trein groen verantwoord zou zijn. Als ze dan na 8-12 uur reizen verkreukeld aan zijn gekomen zien ze daar hun buren of familie die veelal op efficienter wijze dezelfde kant op kwamen binnen 1-2 uur.

Maar dit terzijde. Vakantie zorgt ook voor minder files in eigen land en dat maakt de voor mij interessanter uitjes een stuk plezieriger. Als ik in normale omstandigheden rijd is het vaak wel erg rekening houden met de drukte. En met achterlijke mafketels die zich van god noch gebod iets aantrekken en je naar het leven staan als je het waagt op hun (..) linkerbaan te rijden dan wel min of meer volgens de geldende snelheidsregels in dit land. Maakt het rijden er niet leuker op. Hoe dan ook, vakantie. Vroeger was dat echt pure luxe.

Als kinderen kregen we indertijd 6 weken vrij in de zomer. We vermaakten ons dan wel op de diverse plekken in en net buiten de stad, maar de ouders hadden ook vaak nog wat geld bij elkaar gesprokkeld om met een goede uit de handelsvoorraad afkomstige auto van dees of geen merk een trip te maken naar Limburg. Dat was toch de favoriete bestemming voor mijn moeder en het was waar, als je eenmaal Roermond voorbij was veranderde het landschap totaal. Hoge bergen naast de kolenmijnen en in het zuiden van de provincie die prachtige groene heuvels tussen Valkenburg en Vaals.

Spannend de illegale tochten naar Belgie of bij het Drielandenpunt en dan even drie stappen zetten in Duitsland. Als kinderen genoten we. Want wat thuis normaal niet kon of mocht, ging hier in dat Limburgse land en op dat moment wel. Lachende ouders, ontspannen sfeer, en altijd die weemoed als we weer terug reden richting hoofdstad. Waar je toen als echte vakantieganger nog best een uitzondering was. Want schoolvakantie….en weg geweest. Was niet iedereen gegeven. Nu zijn de thuisblijvers uitzondering en de reizigers de norm. En terecht. Zo lang het nog kan en mag, doen! Elders leer je veel over andere culturen en gewoontes. Nou hoef je daar niet perse voor naar het buitenland want dat is inmiddels naar hier getrokken. En in onze stad valt qua eten zowat elk buitenland ook hier te proeven. Maar die patat die wij altijd aten in Roermond op de terugreis, met een zalige knakworst als extraatje, doet me nog steeds het water in de mond komen… Lijkt overdreven, is het niet. Geldt ook voor vlaaien daar. Nou ja, wie gaat wens ik een fijne vakantie. Wie blijft….ook! (beelden: archief/prive)

Cadeautje..spotten!

Cadeautje..spotten!

Als jong ventje, ik verhaalde daar al eerder over, fietste ik vanuit huis meerdere malen per jaar naar Schiphol, zette mijn toenmalige tweewieler tegen de heg daar en klom er op. Dan kon je net over de struiken heen het vliegverkeer volgen dat toen nog een schaduw was van wat er nu zoal opstijgt of landt. Door de jaren van het leven heen heb ik dat zgn. ‘spotten’ tot een ware passie verheven. Kocht er ook de nodige apparatuur voor en kan me verheugen op heel wat avonturen langs de diverse startbanen van vliegvelden die ik hiervoor opzocht.

Maar de afgelopen pakweg vier jaren kwam er eigenlijk niks meer van. Het verlangen er naar nam overigens niet af en dus pakte ik onlangs de hele boel weer eens bij elkaar, laadde de SLR-camera op, zette nieuwe batterijen in mijn luchtvaartontvanger en stapte in de auto voor een ochtendje in juni waar ik weer eens echt kon genieten. Want net als mensen die een sportwedstrijd bezoeken of anderen die op het strand liggend alles wat daar voorbij komt observeren, doe ik dit dan langs een van Schiphol’s start/landingsbanen.

Grote en kleine kisten, Nederlandse en buitenlandse carriers, zakenjets, of zelfs een oefendemo van de lokale brandweer. De camera klikte, en af en toe zette ik ook de iPhone in voor wat videowerk. Heerlijk. Het was die ochtend na de bloedhitte van een week eerder, zalig koel, de wind blies me in de rug en boven me trok het zwerk dicht wat weliswaar zorgde voor minder heldere beelden, maar ook de zon wat filterde die hier nog wel eens precies tegenover je staat. Later reed ik even langs mijn bekende ‘pornoshop’ in Aalsmeer voor wat aankopen en deed toen als toetje nog even een looprondje op Schiphol-Oost waar ik dan veelal de daar geparkeerde zakenjets op de plaat zet. Ik luister naar de kisten, ik ruik de lucht van kerosine, ik zie de bedrijvigheid, bereken hoeveel mensen er in die kisten zitten en ook hoeveel werk deze parel in de kroon van onze economie de regio en het land biedt en geniet. Ik spot zolang het kan.

Want voor je het weet is Schiphol opgelost in het zoutzuur van de linkse klagers waarvan er naar nu bekend werd 80 goed waren voor 55.000 klachten per maand. Ik behoor daar niet bij, zal duidelijk zijn. En omdat ik een echte omwonende ben, ook dat nog, zal ik nooit klagen. Want ik spot zelfs onbewust wat hier voorbij komt als ik in mijn mancave mijn geschoten opnames ver- en bewerk…! Heerlijk tijdverdrijf…(Beelden: eigen archief)

Vauxhall – zeker geen Britse Opels..

Vauxhall – zeker geen Britse Opels..

Veel autokenners (..) zien het Britse Vauxhall tegenwoordig als niet meer dan als een soort vestiging van Opel in het Verenigd Koninkrijk, maar zo steekt de autowereld en geschiedenis niet in elkaar. Vauxhall was en is wel degelijk een puur Brits traditiemerk met een historie die in 1903 startte toen het bedrijf als Iron Works Ltd werd opgericht. Binnen een paar jaar was die naam veranderd in Vauxhall Motors Ltd en vestigde men zich in Luton.

De vooroorlogse wagens waren prachtig en met name die van voor 1927 zijn op dit moment gezochte klassiekers waar top prijzen voor worden betaald. Zoals zo veel merken kwam ook Vauxhall in die crisisjaren 20 van ruim een eeuw geleden in de problemen en werd het ingelijfd door het grote Amerikaanse General Motors-concern. Na de oorlog ging Vauxhall weer volop aan de slag met haar auto-productie.

Soms waren dat vooroorlogse modellen die wat werden aangepast aan de ‘moderne tijd’. Voorbeelden de serie 10, 12 en 14 die naar wens met een vier- of zespitter werden uitgerust. In 1948 verscheen de Velox die samen met zijn langzamer zusje Wyvern de oudere modellen moest doen vergeten. Motorisch was dat niet nodig want deze nieuwe reeks baseerde op de vorige.

In 1951 kregen beide modellen een zeer moderne carrosserie en nam men afscheid van die oude vormen met uitgebouwde spatschermen en zo meer. Motorisch bleef veel hetzelfde, al sleutelde men er wel wat meer paardenkrachten in. Ook in ons land kwam je beide Vauxhall-typen regelmatig tegen. Er waren nu eenmaal mensen die gingen voor dat oer-Britse gevoel. Een luxe variant heette Cresta en had altijd meer chroom, een zescilinder en lederen bekleding te bieden.

Waar Opel op enig moment de Olympia/Record bood, hadden de Britten de Victor in het aanbod vanaf 1957. Vauxhall’s uit die periode hielden het qua styling langer vol dan hun Duitse GM-zusjes. En die Victor ging door de jaren heen wel als warm broodjes bij de bakker de deur uit. Men was er gek op. In ons land werden ze ook verkocht maar wonnen vergelijkbare Opels het veelal bij het grote publiek. Al was het maar vanwege de inruilprijzen die bij Opel op hoger niveau lagen dan bij Vauxhall. Een compacte Vauxhall was de Viva uit 1963. Tegenhanger voor de Kadett A bij Opel, maar met meer ruimte en ook vermogen.

Gebouwd in een nieuwe fabriek werd dit best een goed verkopende Vauxhall die je ook in Nederland regelmatig tegenkwam. Gold zeker ook voor de Viva uit de tweede generatie die groter was dan zijn voorganger en ook weer meer vermogen beschikbaar had. Een stationcar bleek een prima aanvulling. Er waren ook flink snellere versies waarin je een tweeliter blok geleverd kreeg en een zwarte motorkap.

Nu gewilde youngtimers. Een sportieve Vauxhall was ook de Firenza en de Magnum met hun sportieve motoren waarin de nokkenas bovenin het blok te vinden was. Voor de prijskopers kwam er een leuke compacte auto in de klasse van de Kadett bij Opel. De Chevette werd geboren, een soort hatchback met een handige achterklep. Hij begon al wat te lijken op de Kadett en dat proces werd onder druk van GM steeds verder doorgevoerd. Maar dat deed moeder GM ook bij andere merken die onder haar beheer vielen zoals Isuzu of Holden.

Zo was de Cavalier een kruising tussen een Ascona van Opel met de neus van een Manta. Later werd bij Vauxhall de Astra op de wielen gezet en dat was in feite niet veel meer dan een Kadett uit die jaren. De naam Astra zou later de Kadett bij Opel doen vergeten. Nova was de volgende Opel die onder een Vauxhallnaam werd verkocht. Betrof namelijk de Corsa. Sinds de jaren 80 bouwt Vauxhall eigenlijk precies gelijke wagens als haar Duitse concernzuster. Alleen zet Vauxhall ze weg met stuurwiel rechts in landen waar dat van toepassing is. En zijn zowel Vauxhall als Opel intussen onderdeel van het Frans/Duits/Amerikaanse concern Stellantis. Waarmee de oude geschiedenis van de Britten is afgesloten, maar de productiebanden nog wel gewoon blijven draaien. En o ja, bij Vauxhall hoorde ook het bij ons zeker ook bekende bedrijfswagenmerk Bedford. Maar dat is weer een heel ander verhaal…(Beelden: Archief)