1967…

1967…

Een jaartal? Wat moet dat nu weer betekenen? Waar gaat het over?? Wel, het gaat dit keer over Schiphol en de logische ontwikkeling van dat vliegveld van een vliegweide naar een belangrijke motor voor onze economie en welvaart. Tot 1967 lag Schiphol nog op haar vertrouwde plekje aan de Ringvaart in de Zuidoosthoek van de Haarlemmermeer.

Een plek waar het toen al een kleine 70 jaar was gelegen. Maar zowel de directies van Schiphol zelf, KLM en de omliggende gemeenten waren het over eens dat een betere ontwikkeling van de luchtvaart in de toekomst verankerd moest worden in een ‘Plan voor Schiphol’ dat recht deed aan de groei van de luchthaven die gelijke tred hield met die van de wereldwijde luchtvaart. In 1948 kwam dat eerste plan voor de luchthaven al uit. Het liet een soort spinvormig complex zien met 8 start/landingsbanen die alle windrichtingen zouden kunnen invullen als het ging om het luchtverkeer in de toekomst.

Bedenk daarbij maar dat de toenmalige vliegtuigen veelal nog waren voorzien van propellermotoren en vooral de meer welvarenden er gebruik van maakten. Maar men zag toen ook al dat een grote rol voor de luchtvaart in de toekomst was weggelegd. 15 jaar later was het getekende plan een stuk definitiever geworden en was het aantal start- en landingsbanen terug gebracht naar 5. Alle omliggende gemeenten tekenden mee voor het bouwplan dat dit nieuwe areaal mogelijk moest maken. In 1967 (mei) werd dat uiteindelijknopgeleverd. Schiphol-Centrum werd de nieuwe thuisbasis voor de grote luchtvaart, het oude areaal (Oost) werd nu het domein voor kleine vliegtuigen, zakenkisten en enkele militaire machines.

Vanaf dat moment groeide de luchtvaart flink. Maar dat deden de omliggende gemeenten ook. Die bouwden als dollen nieuwbouwwijken voor de vele economisch aan de regio gebonden bedrijven en hun personeel. Aalsmeer, Amstelveen, Hoofddorp, Nieuw-Vennep, maar zeker ook Amsterdam. Schiphol zorgde voor banen, voor inkomen, voor huisvesting. De toenmalige straalvliegtuigen, soms goed voor 120dB aan geluid, en dat werd door enkelingen gezien als erg heftig. Maar men snapte ook dat zonder Schiphol die zelfde banen en huizen snel zouden verdwijnen. Intussen kreeg Schiphol een vijfde hoofdbaan. De zgn. Polderbaan. Die ontlast gebieden die daarvoor best zwaar belast waren door de overkomende vliegtuigen. Daarmee daalde het aantal vluchten op de Buitenveldertbaan flink, en daar was in de loop der jaren ook fiks gebouwd door de Amsterdamse en Amstelveense bestuurders. Intussen is extreemlinks een verbond aan gegaan met namaakomwonenden en beroepsklagers.

Die laatste groep (150 mensen) goed voor 50.000 klachten over vliegtuigen in een maand tijd. Opmerkelijk is ook dat juist die groepen menen te mogen spreken namens ‘alle omwonenden’ maar dat ze daarmee zelf nooit de confrontatie aan durven. Zeker als ze aangeven na 1967 bij Schiphol te zijn komen wonen ontneemt een type als ik ze al snel alle rechten op hun geklaag. Wie rust wil moet niet naast een internationale luchthaven gaan wonen. Maar dat wil men gek genoeg juist wel. Die paar honderd klagers willen daarbij het liefst dat heel Schiphol verdwijnt. Het bekende gereutel van mensen die hun geschiedenis niet kennen en ook niet willen snappen dat honderdduizenden banen in en rond de luchtvaartsector verloren gaan als zij hun extremistische zin krijgen. Schiphol is iets om trots op te zijn. Net als de haven van Rotterdam bijvoorbeeld. En ik vrees dat ook daar types te vinden zijn die deze havens voor hun persoonlijke rust en bevrediging willen dempen. Als zij maar met rust worden gelaten. Want het ego van deze lieden kent geen grenzen. Net als mijn enthousiasme over Schiphol. Maar ja, ik ken mijn geschiedenis…en die van de luchthaven. Dat maakt veel, zo niet alles, uit…. (beelden: Archief)

30 jaar alweer…

30 jaar alweer…

Het was niet met al te veel enthousiasme dat wij indertijd het nieuwe land en die polderstad waar we veel mensen om ons heen wisten waarmee we het plezierig hadden, verlieten en terug verhuisden naar het oude land. In de periferie van de hoofdstad vonden we onze nieuwe woonstek. Dat had best nog wat voeten in de aarde. Want een oekaze vanuit het toenmalige bedrijf waar ik mijn managementtaken verrichtte vond de afstand tussen Almere en Voorschoten, mijn toenmalige werkplek, echt te groot en door de vele files ook veel te stressvol.

Nu was het zo dat net in die periode dat ik daar woonde en elders werkte allerlei werkzaamheden aan de verbindende wegen zorgden voor dagelijkse enorme files wat inderdaad leidde tot grote rijstress. Daarnaast was de forenzen-kilometrage voor de toenmalige directeur van het bedrijf reden om te bedingen dat ik echt binnen een jaar moest zien dichter bij kantoor te komen wonen. In de arbeidsovereenkomst stond dat ook letterlijk zwart op wit. Onze zoektochten van toen om echt te verhuizen deden we echter op een laag pitje.

We hadden indertijd een groot huis beschikbaar, een redelijk leuke omgeving, met buren, vrienden en familie om ons heen. Maar toen dat jaar zijn einde vond en de druk werd opgevoerd om nu toch echt eens werk te maken van die verhuizing namen we een besluit om er dan serieus naar te kijken. Een goede vriendin van ons gaf de doorslag. Een collega van haar moest ook gedwongen verhuizen toen het bedrijf waar zij werkten besloten had naar Oost-Nederland te verkassen. En ook die man moest mee. Zijn huis kwam aldus te koop, en zij, onze lieve vriendin, bedong dat wij prioriteit kregen bij het bekijken van en eventueel overgaan tot aankoop. Dat moest dus in rap tempo. Wij kwamen, zagen, en overwonnen.

De prijs werd afgemaakt, de hypotheek geregeld (toen met 8.2% effectieve rente) en in de laatste week van december de overdracht geregeld. Wij waren ineens huiseigenaar. December 1993. Precies 30 jaar geleden. Toen wij een dikke maand later echt verhuisden merkten we dat het huis toch ietsjes kleiner was dan we eerder hadden ingeschat, we moesten passen en meten om alles kwijt te kunnen, maar uiteindelijk kwam dat alles toch op zijn plek terecht. En dat bleef het tot op de dag van vandaag. Het huis werd een echt thuis. We trokken het b.w.v.s. ‘aan’. We deden de nodige aanpassingen door de jaren heen en voelen ons er nog steeds senang. Net buiten de drukte van het centrum, een dorp in stedelijke omgeving en met het OV zijn we in 20 minuten op de Dam, hartje centrum. We weten wat we hebben, niet wat we eventueel nog kunnen krijgen. Maar wie weet. 30 jaar is lang, persoonlijk heb ik zelf nog nooit zo lang ergens gewoond. Dat zegt veel. Wellicht alles. Ik vraag mij in dat kader wel af, hoe vergaat het jullie op dat punt? Zelf ook een regelmatige verhuizer of juist een ‘plakker’ voor wie het thuis precies dat biedt wat je als mens zoekt?? Laat maar weten. Intussen zitten wij aan de bubbels met taart, want 30 jaar is natuurlijk niet niks….(Beelden: Prive)

Sociaal netwerk..

Sociaal netwerk..

Als je wel eens nadenkt over ander werk, een nieuw huis of leefomgeving, misschien zelfs een andere partner, blijft voor velen toch de vraag over hoe dat zal uitwerken op de eigen sociale netwerken. Die bestaan in eerste instantie uit familie, goede vrienden of zelfs zeer fijne buren. Een mens is natuurlijk kwetsbaar en als je even hulp of steun nodig hebt, dan wel dit moet of wilt uitdelen, is het handig als dit netwerk zich met je bemoeit of in de buurt verkeert. In de persoonlijke recente geschiedenis maakte ik soortgelijke situaties mee en dan blijkt toch dat al die zgn. ‘kennissen’ waar je op bouwt als alles goed gaat er niet voor je zijn als het er echt op aankomt.

Logisch, want veel mensen willen niet geconfronteerd worden met de ellende van anderen als het even kan. De ‘echten’ kijken zo niet, die zijn er dan gewoon. Maar stel je voor dat je ineens bedenkt dat het elders in de wereld toch een stuk leuker lijkt of dat je als Groninger ook best zult aarden in Maastricht? Zou dat netwerk er dan nog steeds meteen voor je zijn. Onderhouden van relaties is kernpunt, en je krijgt wat je geeft. Ik heb al vaak gezien dat mensen die veel vragen in geval van nood toch worden overgeslagen.

Waarom? Omdat die netwerken ook bestaan uit geven en nemen. Het zijn net bloggers. Wie nooit reageert op een ander mag niet mopperen als bij hen ook niemand een reactie plaatst. Kwestie van investeren. Net als in het echte leven. Dus dan is het niet zo gek dat sommigen op enig moment verdwijnen en bijna vergeten raken. Net als je in je persoonlijke leven meemaakt zeilen mensen soms naar achter de horizon en komen niet meer in beeld. Trieste constatering wellicht, maar wel realistisch. Hoe dan ook, de magneet van dat sociale leven heeft in ons leven wel een aardige rol gespeeld bij het nemen van beslissingen rond wat te doen op enig moment. En diezelfde mate van overwegen wat te doen en op welk moment zie ik ook bij anderen. Zelf ben ik nogal loyaal aan hen die mij voorzien van liefde en levensgeluk. Leuk hoor, dat dromen over ‘elders’ maar om op deze leeftijd nu een heel nieuw leven op te bouwen? Al zou ik het nog wel aardig vinden om….. Nou ja, we dromen verder, intussen omarmd door dat door de jaren heen opgebouwde netwerk waar ik ook als meninggever zo sterk aan hecht. Ook al wonen sommigen niet echt om de hoek…. Hoe is dat bij mijn lezers?? Net als ik gehecht aan wat belangrijk is in een mensenleven, of meen je best zonder te kunnen? Ben benieuwd naar de reacties. En zij die niet reageren….ik vrees voor jullie status…. (Beelden: Prive/archief)

Sociale cohesie…

Sociale cohesie…

Het lijkt alweer een eeuwigheid geleden, maar door de recente, bijna onzinnige discussies rond het zgn. slavernijverleden kwam een persoonlijks geschiedenis weer eens goed voor de ogen van de meninggever zodat die moest terug denken aan zijn woonverblijf in de toenmalige Amsterdamse woonwijk, de Bijlmermeer. Een wijk waar het van 1970 tot 1975 goed wonen was. Mensen die tijdens de late jaren zestig in Amsterdam zelf geen betaalbare of enigermate comfortabele woning konden vinden (ook toen al…) zochten een duur alternatief in die nieuw gebouwde wijk ten zuidoosten van de oude stadsgrenzen. Vanaf eind jaren 60 werden daar enorme flatgebouwen neergezet en opgeleverd.

Van 300 tot 600 ruime flatwoningen in een enkel gebouw, ruimte te over, groen, en alles op redelijke rijafstand van Amsterdam zelf, of je nu per auto, fiets of enkele bus reisde. Want een goed OV-systeem was er nog niet. Maar de pioniers van toen lieten zich niet kisten. De huur de helft van ons toenmalige inkomen. Maar dat hadden we wel over voor een driekamerflat met douche, centraal antenne-systeem, goede verwarming, een ruime keuken en een meer dan behoorlijk groot balkon. We leefden er gelukkig tussen mede-Amsterdammers die ook allemaal daar hun woongeluk zochten en er die relatief hoge huur voor over hadden. Criteria om er te mogen wonen waren vanuit de verhuurders overigens streng. Je kwam er niet zomaar voor in aanmerking en mocht er niet zo maar huren….Inkomen, maar zeker ook sociale status en soms geloof bepaalden jouw woontoekomst.

Dat veranderde in 1975 totaal. Het hele systeem ging onder druk van de linkse overheden van toen totaal op de schop. 50% van de Surinaamse bevolking koos er in dat jaar voor niet in het eigen onafhankelijke land te blijven wonen en werken, maar in ons land een nieuwe toekomst te zoeken. Begeleid door die al dan niet naieve overheid hier die zorgde voor huisvesting, uitkeringen en zo meer. Binnen de kortste keer werden de grote deels door die hoge huren nog leegstaande nieuwe of bestaande flatgebouwen overspoeld met nieuwe inwoners van land en stad, maar vooral ook wijk. En de cohesie verdween. Onveiligheid kwam er voor in de plaats. Dat groen tussen de flats bleek een prima schuilplek voor geimporteerde struikrovers, de beneden in die grote gebouwen gelegen opslagruimten prachtige plekken om leeg te stelen net als de parkeergarages waar vrijwel geen enkele auto van toenmalige bewoners meer veilig stond. Ik maakte het zelf allemaal aan den lijve mee en werd er indertijd ook wat wanhopig van. Vooral toen ik zag dat van voorheen vertrouwde buren verhuisden (vluchtten) naar allerlei andere plekken in de periferie van Amsterdam. Hoofddorp, Purmerend, Lelystad zelfs en het nieuw gebouwde Almere.

De lege flatwoningen werden direct weer toegewezen aan nieuwe Rijksgenoten waardoor het probleem steeds groter werd. Uiteindelijk besloten ook wij dat het genoeg was geweest. Inbraken, overval, brand bij de onderburen, ongedierte…. Wij gingen naar Almere. Nieuw, ruim, veel lucht en zand, maar we startten gewoon opnieuw. Werden weer pioniers. Met een zucht van verlichting. Ik heb daarna eigenlijk nooit meer een seconde spijt gehad van die beslissing, ook al was er op dat Almeerse avontuur later ook best wel eens wat aan te merken. Maar onveilig voelde ik me er niet meer en ook later nooit. De cohesie met andere Amsterdammers was er ook groot. Buren werden vrienden, nog steeds. Ik tel dan op en trek af. Herstelbetalingen? Graag! Excuses…nog liever. Maar ik vrees dat die er voor ons nooit komen. En toch is dat alweer 48 jaar geleden allemaal. En die wonden van toen zijn bij mij nog niet echt genezen. Gek genoeg ongezien door hen die nu zo hard knokken voor die zgn. slavernijslachtoffers. Kennelijk tellen onveiligheid, criminaliteit en frustraties niet als je van mijn geboorte en/of komaf bent. Dan is die cohesie ver te zoeken…Zeker bij links! (Beelden: archief)

Verhuisde verhuizer…

Verhuisde verhuizer…

De al eerder beschreven geschiedenis van mijn woonbuurt in het toen als ‘Oud-Zuid’ aangeduide stukje van Amsterdam tussen Ceintuurbaan en Amstelkade omvatte ook die van de nodige bedrijven die daar hun domicilie kenden. Het barstte er van de middenstanders, voor zuivel, brood, vlees, groenten, sigaretten of een fietsenmaker hoefde je nauwelijks de deur uit. In onze straat alleen al barstte het van die lui.

Maar er zaten in die jaren ook de nodige grote bedrijven. Die uiteraard ook aan veel van de toen daar woonachtigen werk boden. Een daarvan het toen al grote verhuisbedrijf van Van Deutekom. Het stamde al uit de 19e eeuw en was op enig moment neergestreken in onze straat niet ver van de Amsteldijk. Wagens van het bedrijf reden meestal in de ochtend onze woonomgeving uit om er voor de avond weer terug te keren. Klussen geklaard. Heel andere trucks dan wij kenden van de meer bij ons in de buurt van ons huis gevestigde garage met transportbedrijf van Ouke Baas dat heel andere ritten klaarde.

Soms stond de straat vol met die wagens omdat er werd getankt en je door de (ook toen al) geparkeerde personenwagens dan niet verder kon. Vandaar dat ik die bedrijfsnaam aardig in me op kon nemen. In de jaren zestig verhuisde Deudekom naar Duivendrecht. Een nieuw bedrijventerrein, meer ruimte, en veel betere ontsluiting van de wegen richting de opdrachtgevers. Daar bouwde men de boel aardig uit. Meer in de breedte, nu ook bedrijfsverhuizingen, tentoonstellingen, beurzen, opslag van waardevolle spullen voor derden, en projectverhuizingen.

Men doet dat in binnen- en buitenland. Uiteraard behaalde men alle certificaten nodig om dit werk te kunnen doen, zoals ISO9001 en is er voor milieubewuste klanten ook een CO2 Bewust certificaat niveau 3 behaald. Voor stadsvervoer zet men nu veelal elektrische bestelwagens in. Zegt iets over het kwaliteitsgevoel bij deze oude verhuisfirma aan wie ik onlangs ineens moest denken toen ik in Duivendrecht langs hun vestiging reed. Toch een verbintenis mee, ook al zullen zij zich daar mij zeker niet herinneren. Maar ik zie nog steeds die toen met hout betimmerde vrachtwagens voor me, al dan niet met oplegger en het geroffel van die machtige dieselmotoren van wagens die nu allang zijn uitgestorven of in een museum beland. Uitgestorven zijn ook allang al die middenstanders en andere ondernemers in die vroegere woonstraat. Niks meer van over. Allemaal geschiedenis. Die met steeds minder mensen kan worden gedeeld…. Blijft jammer. (Beelden: Deudekom website)

Stel dat…

Stel dat…

Ik weet soms wel hoe het de gemiddelde lezer van mijn schrijfselen vergaan is tot nu toe, maar ik realiseerde me onlangs weer eens dat veel wat mijn leven of carriere bepaald afhing van het toeval. Al zullen gelovigen er meteen een hogere en sturende macht bij willen halen, naar mijn idee is alles ontstaan door al dan niet gestuurd toeval. Maar dan op menselijk niveau. Het leven is er door gelopen zoals het deed. Het mijne zeker. Zo bedenk ik me dan wel eens (ik mijmer wel eens vaker heel diepgaand..) dat ik op school indertijd eigenlijk geen benul had van wat ik later wilde worden, behalve dan dat ik iets in de luchtvaart wilde doen. Het waarom zat hem in het feit dat ons huis bij toeval vaak werd overvlogen door die oude kisten van/naar het Schiphol van toen.

Daarbij speelde ook een rol dat onze straat in de jeugdjaren een bepaald levendige was en ik er in de praktijk van alle dag ook mijn eerste kennis van het automobiele wereldje opdeed. Opgeteld moest het dus wel iets worden in die hoek, maar hoe daar te komen? Wist je veel als jong mens. Het lot bepaalde anders. Op die school uit de jeugd dus werd ik net als een stuk of wat klasgenoten gewoon geronseld voor een baan op een grote bankinstelling. Inclusief bijbehorende studies en interne opleidingen. Het hield in dat ik op mijn 14e aan de slag ging in de financiele wereld. En op die bank ontmoette ik niet alleen een van mijn nu nog oudste vrienden, maar ook mijn aanstaande echtgenote. Ware ik niet geronseld was dat allemaal niet gebeurd.

Zo ging het ook later. Na de bank kwam de luchtvaart, ik berichtte er al eerder over in mijn verhalen over die wonderlijke carriere. Daarna weer zo’n toevalligheid…. Ergens halverwege moest er een andere auto komen en mijn merktrouw deed me dus zoeken naar een alternatief voor de dealer die me die eerste nieuwe Skoda had verkocht maar nu ineens in Toyota’s deed. Op die zoektocht stonden we niet alleen voor een gesloten deur bij een van die uit een lijstje gehaalde andere verkopers, maar vonden we dat daar ook een echte vieze troep binnen. Door naar de volgende dus. En dat klikte. Het resultaat was dat met die vent de relatie zodanig werd dat ik voor ik er uiteindelijk zelf zou gaan werken de nodige auto’s verkocht aan vrienden en collega’s op Schiphol en ook het bedrijf waar ik toen nog zat voorzag van nieuwe bestelwagens.

Dat leidde weer tot de overstap naar de autowereld waar ik dan opnieuw door toeval iemand leerde kennen die me later naar importeur Pon zou halen. Alles toeval, was ik in het begin een andere kant op gegaan hadden al deze zaken niet plaatsgevonden. Van sommige moet ik nu toch even niet willen bedenken dat ik ze/hen niet had ontmoet of het leven verder mee gedeeld. Van anderen kan ik me voorstellen dat het leven een stuk simpeler was geweest als het toeval me net even anders had gestuurd. Je zou er een filmscenario van kunnen maken. Toeval bestaat wel, zeker! Na die jaren in dienst van anderen kreeg ik opnieuw door toeval opdrachten in de publicitaire en trainingswereld. Ook dat was weer erg aardig en dat deed ik tot ik besloot om na dik 55 jaar hard werken iets anders te gaan doen. Maar ik weet ook zeker dat de gemiddelde lezer(es) soortgelijke ervaringen kan vertellen. Over keuzes onderweg die leidden tot wat men nu meemaakt in het heden en wellicht in de toekomst. Een woonkeuze, werk, liefde, van alles. Kom maar door…. Delen is leuk!! En mijn voorbeelden maar heel beperkt, want er is nog veel meer…..(Beelden: Archief)

Wandelen…

Wandelen…

Een ventje was hij nog, toen hij lang geleden dat ene meisje tegenkwam dat hem kennelijk als een van de weinigen die hij kende, begreep. Hij vond haar aantrekkelijk ook al was zijn ervaring op dat punt dan nog wat beperkt. Zij gaf hem de erkenning die hij zocht, de rust, en ook de vrijheid te doen waar hij zin in had als dat in relatie stond met zijn hobby’s. De vlucht uit huis begreep ze als geen ander. De gesprekken die vaak volgden op onstuimig gedrag waren diepgaand. Filosofisch, warm, en ook een zoektocht naar een toekomst die totaal anders zou verlopen dan die afgelopen jaren. Hij werkte hard, studeerde, net als zij, in de avonduren. Samen deden ze dingen in de weekends. Veel speelde zich af rond zijn interessewereld, maar altijd was er die basis waarop het respect en de vriendschap veranderde in liefde en vertrouwen. Samen besloten ze dat het leven delen toch de beste oplossing zou zijn voor hun beider toekomst. Aan een kant van de relatie stonden ouders open voor het idee, aan de andere veel minder. Ingewikkelde familiestructuren moesten overwonnen worden, net als vooroordelen en roddels over de noodzaak van hun op enig moment al vroeg voorgenomen huwelijk. Eenmaal zover werd op gepaste wijze gevierd en de onafhankelijkheid gekoesterd. Werken nog steeds een grote basis, voor hem ook zijn andere interesses. Zij was er voor hem, ving hem op als hij weer half bevroren van zijn brommer stapte na een late werkopdracht op dat vliegveld vlakbij de stad. Zij koesterden wat ze bereikt hadden, genoten van hun vrijheid in de ruimte die ze voor zichzelf hadden bevochten. En zo ging het verder. Nu, 54 jaar later, officieel nog steeds een stel. Vallen en opstaan, maar altijd snappende wat de ander voelt of meemaakt, er zijn voor die ander, en nog best tevreden terugkijkend naar die beslissing van toen. Dat jonge ventje met zijn werkdrang en hobby’s en dat meisje dat uiteraard uitgroeide tot een vrouw met overzicht en een sterk karakter. De trouwdag in gepaste bescheidenheid gevierd. Samen sterk. En zo hoort dat. Waarbij wandelen van hot naar her en van hier naar daar nog steeds een basis is om gesprekken te voeren die anderen zo graag weglaten. Uitgaande van wat n u het gemiddelde is zou dat over al die jaren zo maar een keer of anderhalf rond de Aarde zijn geweest wat ze samen al kwekkend aflegden. Nou als dat geen bewijs van liefdevolle teamsport is, dan niks toch??

Fransje is niet meer…

Wij leerden haar redelijk recent (althans zo voelt dat) in 1982 kennen. In Almere, toen we daar net als zij waren gaan wonen in een nieuwbouwwijk waar het zand nog door de straten werd geblazen en de net aangekomen bewoners vrijwel allemaal uit Amsterdam afkomstig. Fransje en Wim, met hun twee kinderen Esther en Harrie. Echte Mokummers, enorme vriendenkring, mensen van de sport, soms zelfs bij Ajax bekend, maar altijd feest en gezelligheid. Ook voor de directe omgeving. De buren, overburen, waar wij nog wat terughoudend waren bij het openstellen van onze deuren, voor Frans en Wim was het nooit druk genoeg. Fransje altijd druk, en vaak gierend van de pret. Een sigaret en pilsje veelal samen bijdragend aan extra genot. Altijd open huis op Oudejaarsavonden. Met visschotels en drank. De kinderen brachten dan weer een hele rij vrienden en bekenden mee en samen met de buren werd het dan een jaarwisseling om nooit te vergeten. Maar Almere bleek voor ons uiteindelijk een brug te ver. Letterlijk. Gek van de files heen en weer naar de werkplek besloten wij op enig moment het oude land weer op te zoeken en verlieten de indertijd zo geliefde pionierswijk. Frans en Wim deden kort daarna hetzelfde. Wij naar de zuidkant van de stad, zij gingen naar Noord. Weer een nieuwbouwproject maar ook voor hen geen echte files meer. Wim tevreden, Fransje ook omdat de kinderen weer in de buurt woonden na hun uitvliegen van het ouderlijk nest. Een paar jaar later verloor Frans haar geliefde Wim. Ik heb hem hier al eens beschreven een paar jaar terug. En helaas verloor Frans daarna de spirit om door te gaan. Ze had er ineens geen zin meer in. Uiteraard bezochten wij haar een aantal malen. Als altijd zat ze dan weer vol verhalen, foto’s kwamen op tafel, maar ook haar zelf gebakken lekkernijen. Want de gastvrijheid bleef. Vaak sprak ze over Amsterdam, over de kinderen, de kleinkinderen. En zeker ook over de hond van nu en die van vroeger. Ze was actief op Facebook, deelde mee in de door mij opgezette Amsterdamse groep daar. Maar ook dat stopte op enig moment. Ze had geen zin in ‘negatieve commentaren van zure en uitgedroogde mensen’. De laatste periode van haar leven hield ze het voor gezien. Haar hondje, de omgeving, de kinderen. Maar verder niks meer. Verenigd wilde ze worden met haar Wim. En wij hopen oprecht dat dit nu heeft plaatsgevonden. Fransje is niet meer. Een icoon uit ons persoonlijke leven en verleden vond hopelijk haar zo verlangde echte rust. En zal vast in haar geliefde stad worden begraven. We missen haar nu al…..En wensen haar nabestaanden alle sterkte die hoort bij dit enorme verlies!

Vertrek

Vertrek

O zeker, ook wij zijn wel eens vertrokken, als in verhuisd, maar dan toch veelal onder druk van de omstandigheden als werk of een buurt die toch ineens verloederde.

En ook wij droomden wel eens van een nieuw huis in een omgeving de rustiger zou zijn dan we nu wel eens meemaken, of waar de Duitse bestemmingen die we zo graag aan doen vlak om de hoek liggen. Maar ja, dan daalt het gezonde verstand weer in en besluiten we toch om dat niet te doen. En dat heeft dan weer met de sociale cohesie van doen, je familie, vrienden, het werk, de klanten, noem maar op. Toch zijn er nog altijd mensen die op basis van het idee dat het elders vast leuker is, warmer, meer kansen biedt of wat dan ook, besluiten om huis en haard te verlaten en elders een of andere sloopboerderij om te toveren tot een Bed & Breakfast of zoiets.

De verhalen worden door Avro-Tros over het algemeen en al jaren lang met veel oog voor details uitgezonden. ‘Ik vertrek’…. En ik moet altijd ofwel lachen, dan wel bijna huilen. Want veelal stappen die mensen met een minimaal budget, nul kennis van een businessplan, geen enkel inlevingsvermogen rond de omgeving waarheen men verhuist, in een klusproject dat vaak zo erg is dat een normaal mens er niet aan begint. Dan blijkt dat het vooraf zo bejubelde emigratieland slecht van afspraken is, duurder dan begroot en men de conditie van het pand zelf vooraf niet even heeft opgenomen. Dan verdwijnt al snel het romantisch idee van in de zon al wijntjes drinkend lekker op een terrasje te kunnen zitten.

Van hard werken in Nederland naar keihard klussen en sloven in dat verre buitenland. Nog even los van eventuele COVID-effecten. Men heeft geen vergunningen, maakt onbetrouwbare partners mee, blijft vaak tegen beter weten in geloven dat het allemaal wel goed zal komen, en hoopt dat het op een bierviltje geschreven plan voor ontvangst van gasten binnen een bepaalde termijn kan worden waargemaakt. De resultaten zijn vaak bedroevend en zeker zeer confronterend in andere gevallen. De familie Meyland nog een zeer positieve uitzondering, want dat blijken slimme mensen die zichzelf in beeld bijna prostitueren om het benodigde kapitaal te vergaren waarmee een aardig leven is op te bouwen. En werken kunnen die lui. Al blijft het voor mij een raadsel dat als zij een lamp ophangen aan een spijker die daar in Frankrijk blijft hangen en bij mij gewoon bij een zuchtje wind van de muur valt. Hoe dan ook…emigratie is niks voor mij. Die magneet die Amsterdam heet blijft dan toch parten spelen, ik hang op dat punt aan een elastiek, maar ik gun eenieder zijn dorpse geluk in Spanje, Frankrijk of pakweg Slowakije. Het maakt aardige televisie. Ook al staan mijn tenen vrijwel altijd krom van de ergernis of verbazing over zoveel naiviteit. Wie van jullie is zelf ook wel eens verhuisd of met emigratieplannen rondlopend alsnog niet gegaan?? En waarheen zou je dan willen voor een definitieve vestiging?? (Beelden: Internet)

Werken op Schiphol – 4 – Verhuizing

Grote gebeurtenissen in de wereld om ons heen hadden direct invloed op het functioneren van ons zelf of het bedrijf waar we actief waren. Zo was er de dienstplicht die boven mijn hoofd hing op die leeftijd. En dat was niet iets om naar uit te kijken, want om e.o.a. reden wilde vadertje Staat dat ik mij als onderofficier bij de Luchtmacht zou laten opleiden. Paste totaal niet bij mijn insteek van carriere maken. Daarbij was er de oorlog tussen Israel en de omliggende staten, de enorm onzekere situatie in het Verenigd Koninkrijk waardoor er soms dagenlang geen zeevrachtzendingen (meer het werk voor de andere kantoren van ons bedrijf) plaats konden vinden en je daardoor extra druk op de luchtvrachtketel kreeg. Maar soms was een simpel geval van veel sneeuw al goed voor een hoop stress. Immers, sneeuw vertraagde de vliegerij, maar hoe kwam je naar of van dat vliegveld als alle wegen vol lagen met 25 cm dikke sneeuwlagen of zo?

Echte mannen blijven brommen, tuurlijk, maar het bleek soms best een beetje lastig op Schiphol te komen als de wegen toch min of meer geblokkeerd waren. Vrijmaker Rinus reed net als ik op fiets of de brommer op en neer naar Amsterdam. Hij was geen beste stuurman en als we bij slechte omstandigheden samen een eind op reden in het duister vanaf Schiphol, dwars door het Bosplan heen, kon het voor komen dat ik hem onderweg uit het oog (en oor) verloor. Hij reed nog wel eens rechtdoor waar je rechts of linksaf moest en eindigde dan in het struikgewas. Andere collega’s van Schipholse bedrijven overkwam overigens nogal eens hetzelfde. Mijn toch wat langere rij-ervaring op tweewielers gaf mij in ieder geval een redelijk inzicht in hoe je op gladde wegen moest opereren. Die rijafstanden werden in de loop van het jaar 1967 steeds groter,  want in mei van dat jaar verhuisde de totale operatie van Schiphol vanaf het oude vliegveld aan de oostkant van de polder naar het Centrale areaal waaraan men zoveel jaren had gebouwd en gewerkt.

Toch een kilometer of zes verderop die Haarlemmermeerpolder in. Ons bedrijf kreeg op dat nieuwe Schiphol-Centrum de beschikking over drie ruime kantoren op de vijfde etage van het vrachtgebouw. Ruud Breems schonk zichzelf een ‘directiekamer’, wij als medewerkers mochten het grootste kantoor delen en we hadden een opslagruimte voor alle papieren en archieven. Vanaf die vijfde etage kon je ook mooi alle toen gebruikte start- en landingsbanen overzien. Niet gek voor een luchtvaartenthousiast als ik! Achter dat splinternieuwe kantoorgebouw lag een enorme vrachtloods van de KLM die volgens de laatste stand der toenmalige techniek was voorzien van een automatisch laad/los- en opslagsysteem. Neem van mij maar aan dat dit systeem niet functioneerde. Het werkte vanaf het eerste moment matig tot slecht en daardoor kon het voor komen dat levende have ergens in een van de gigantische stellingen op 3-hoog was neergezet en scheepsonderdelen in het aanpalende dierenhotel. Het gaf extra stress voor mensen zoals ik die afhankelijk waren van een goede doorstroming als er weer eens een spoedgeval de deur uit moest. Toch kreeg KLM die loods en dat systeem na een paar stevige ingrepen uiteindelijk werkend. Kostte iets, maar dan had je ook wat. En intussen verloofde ik mij en trouwde aan het eind van 1967 met mijn nu nog steeds echtgenote en waren de toenmalige collega’s bij de festiviteiten aanwezig. Het leven vormde zich rond mijn job, ons leefschema paste zich daarbij aan. Want ik moest er heel vaak zeer laat nog uit. Daarover later meer. (Beelden: Archief Yellowbird/internet)