Toen ik onlangs vernam dat de extreemlinks bestuurde Gemeente Amsterdam voor vele miljoenen een ‘Slavernijmuseum’ gaat neerzetten op de kop van het plaatselijke Java-eiland werd ik vervangend boos. Want hoe zeer die slavernij in onze geschiedenis wellicht geen hoogtepunt mag zijn geweest van de christelijke traditie, het is wel al honderden jaren geleden. En excuses of zo meer worden aan de ontvangende kant minzaam geaccepteerd maar men krijgt liever de zelfbedachte en gewenste schadevergoedingen. Gratis Doekoe en zo kunnen hebzucht bij sommigen aardig doen opstijgen in de geest. Ik ben daar dan ook fel tegen.
Want wanneer je al een museum wilt oprichten met een historisch verantwoord doel moet je dat ook zeker doen voor 85% van onze eigen bevolking die tot ver na WO2 vaak in erbarmelijke omstandigheden moest zien rond te komen. Onbekend en daarom kennelijk verzwegen de verhalen over turfstekers in Drenthe, textielarbeiders in Oost-Nederland, mijnwerkers in Limburg en zo meer. Mensen die 6 dagen per week keihard werkten in de meest vreselijke omstandigheden. Voor een hongerloon.
En die turfstekers dan ook nog in de status van ‘lijfeigenen’ onder bewind van rijke herenboeren uit de omgeving. Maar ja, wie zijn geschiedenis niet kent heeft in de toekomst niets te zoeken. En neem van mij maar aan dat die geschiedenis onze jeugd wordt onthouden door zgn. progressieve leerkrachten die liever de historie aanpassen bij het niveau van de leerlingen of diens demografische herkomst. Wat er toe leidt dat als men al een echt vak onderwijst dit wordt gedaan met vele mitsen en maren. Over de arme joodse bevolking in deze grootste stad en de omstandigheden waaronder die werden gehuisvest dan wel kort gehouden door het toen ook al hoog verheven voelende stadsbestuur, wordt, zeker anno nu, niets verteld.
En krijg je daardoor alleen al de kriebels. Sommige panden in onze stad vroeger aangeduid als ‘vlooienpaleizen’ en de Waterloopleinmarkt niet voor niets de ‘vlooienmarkt’ van de stad. Ook dat wordt ver weg gehouden van de leerlingen die een cultuur bij zich dragen die het jodendom op zijn zachtst gezegd niet welgevallig beoordeelt. Waardoor die armoede en ellende maar zeker ook de daaropvolgende holocaust door de Duitse bezetter zijn beklemmende betekenis vrijwel verliest.
In de huidige media en politiek zie ik veel voorbeelden van hoe polcor-water in de biologische wijn worden geschonken. Zelfs totale ontkenning van de Holocaust is tegenwoordig mogelijk. Als dat zo is lijkt het logisch dat we over die armoede van echte Nederlanders helemaal niet meer praten. En dat is bijna volksvijandig. Armoede kleeft aan mensen als een besmettelijke ziekte. En veel van die armoede staat de meeste mensen van mijn generatie nog aardig in de herinnering gegrift. En kijk even in oude fotoboeken die een beeld scheppen van pak weg 50-70 jaar geleden en je weet dat die armoede echt niet zo lang geleden is verdwenen. Waarbij we anno nu trouwens nog steeds honderdduizenden mensen kennen die nog steeds elke Euro moeten omdraaien om te zien waarmee ze vandaag of morgen de kinderen nog wat eten kunnen geven.
Die armoede is wellicht anders van vorm, maar dat gevoel blijft. Net als bij die vermeende slachtoffers van de slavernij die in grote aantallen na 1975 gesubsidieerd naar ons land kwamen en sindsdien netjes opgevangen, toch die slachtofferrol ontwikkelden. Dit samen met een linkse lobby die het geld graag weggeeft aan ‘derden’ in plaats van aan de eigen bevolking. Want ja, als je zo blijft handelen ontstaat van zelf het ‘wij’ en ‘ zij’ gevoel. Immers het lijkt nooit genoeg. Dus kom maar op met dat armoedemuseum. Liefst in Amsterdam op de Dam! Opdat we elk jaar de echte sloebers in dit land kunnen gedenken….Net als links graag doet in dat slavernijmuseum. (beelden; Archief/internet)