
Morgen vieren vrouwlief en ik dat we samen officieel 50 jaar een stel vormen. Als we daar de jaren bij op tellen dat we mekaar kennen is die periode in ons leven nog langer. Ongekend bijna in de moderne tijd waarin mensen vaak pas later een echte band smeden die via gemeentehuis, ringen en feest wordt bevestigd. Tegenwoordig nemen jonge mensen vaak veel langer de tijd om elkaar te doorgronden dan wij deden. Daarbij oefenen ze meestal vooraf met wat verschillende dates om zo te zien wat ze van hun gedroomde partner al dan niet mogen verwachten. Wij moesten dat allemaal in de praktijk van alle dag ervaren. Maar als ik terugkijk denk ik dat wij op dat punt voor onze jeugdige leeftijd bijna ‘ouwelijk’ waren in ons denken en doen. Verantwoordelijk ook. We moesten alles zelf uitvogelen. De tijd dat je een heel pakket goede adviezen mee kreeg voor een huwelijk was nog niet aangebroken, maar gelukkig hadden we zelf al het nodige aan beginnerservaring opgedaan. Het eerste huis was in feite niet veel groter dan een van onze huidige slaapkamers. Maar wat waren we trots! Een eigen onafhankelijk leven! Samen werken en bouwen aan wat voor ons lag. Diverse hobbels moesten we nemen. Niet alles is nu eenmaal altijd rozengeur en maneschijn.
Zoals dat binnen huwelijken nu eenmaal gaat. Wie meent dat altijd alles over die bekende rozen moet hobbelen snapt het niet helemaal. Elastiek rekt vaak aardig mee, soms knapt het. Dat van ons hield het zelfs onder spanning aardig vol. Kameraadschap en liefde hield ons samen. Dat tweede gevoel zit meestal diep. Zorgt ook voor respect. Kameraadschap is dat je dingen ‘samen’ doet, ook al zijn ze dan verschillend van karakter of inrichting. Wat wij samen vooral altijd goed hebben gekund is praten. Over van alles en niks. Kwekkerdekwek. Dat zat voor dat het officiële karakter van onze band werd gesmeed al goed. Hele wandelingen maakten we als jeugdige a.s. partners en praatten of filosofeerden dan flink wat af.

Er was in die periode ook al veel te bepraten. De jeugdjaren waren niet bepaald rimpelloos in beider levens en dat gaf veel stof tot…. Vandaar ook het besluit om vroeg te kiezen voor die onafhankelijkheid. Wat indertijd weer leidde tot extra complicaties. Families die uit elkaar zijn gerukt door vroegere breuken maakten toestemming vragen voor dat huwelijk (zo ging dat indertijd) ingewikkeld en dat leidde dan weer tot nieuwe verwikkelingen. Vandaar dat ik zo blij was dat onze trouwdag achter de rug was en we het toegangsluik van ons huisje met de partijspoorten op de vierde etage van een oud herenhuis aan de Amsterdamse Amstel met een klap dicht gooiden. Afgesloten dat oude leven, op naar het nieuwe. Vijftig jaar volgehouden! Knap toch? We vieren het in bescheidenheid. Passend bij onze manier van leven. Maar het gaat niet zomaar voorbij uiteraard. Vandaar ook dit blogje. Om duidelijk te maken dat we bezig zijn er nog eens 50 jaar achteraan te gooien. U wish! Maar mocht u me missen op die 4e, want dat is de officiële trouwdatum, dan weet u waarom! En intussen feliciteer ik vrouwlief uiteraard met de bijzondere trouwdag en die partner die haar leven zo gelukkig maakte…….

Terwijl ik dit tik is het zweten geblazen. Warm! Juni is echt zomers begonnen en zet ook zo door. Het maakt de dagen plezieriger, de kansen om ergens heen te gaan om daar nieuwe zaken te ontdekken, groter en de lol van de lange dagen groter. Zomers weer maakt mensen ook vrolijker. Je ziet dat in de manier waarop ze zich kleden, gedragen, praten. Al ben ik dan weer niet zo enthousiast over al die barbecue-fans die zorgen dat je soms de tuindeuren moet sluiten omdat anders jouw huis blauw van de rook staat zonder dat je er om hebt gevraagd. Minder leuk is ook dat mensen tot diep in de nacht in de tuin of op hun tuinbankjes voor de deur gaan zitten kleppen. Ik misgun uiteraard niemand iets, maar laat me wel slapen als mijn fysiek daarom vraagt. Maar als ik het af zet tegen de zonnewarmte en het genoegen van zomerse taferelen ben ik zelfs op dat punt van die nadelen, mild. Je moet het maar accepteren. Zien dat we er mee leven.
Ik merk ook ik in de zon zitten nog leuk vind ook. Nou ja, een minuutje of tien. Als het me te heet op de botten wordt vlucht ik naar de schaduw, maar toch. Ik was nooit zo’n zonaanbidder en eigenlijk is dat nog zo. Ooit, in het zuiden van Portugal, daar genoot ik er wel van en werd zo bruin als een Portugese Adonis. Maar daar hadden we dan ook zo’n fijne bungalow met dakterras en zwembad voor gasten en een volstrekt leeg strand op 100 meter afstand van het complex waar we zaten. We wandelden er in Adam-kostuum de zee in en werden zo egaal bruin zonder verbranden. Hetzelfde trucje een paar jaar later op Cran Canaria zorgde voor brandwonden van de redelijk ernstige soort. Dus nee, dat beviel niet. Maar zo’n Nederlandse zomer is echt iets voor me. Af en toe even een graad of 20 met wat wolken, wellicht een buitje en dan de volgende dagen weer lekker zonnig. Zo is het lekker. En ik hoop dat we er met zijn allen nog een tijdje van mogen genieten. (Beeld: Internet)
Wie mij kent of wel eens heeft meegemaakt weet dat ik een kwekker kan zijn. Komt door mijn behoefte gehoord te worden. Zeker! Maar ook omdat ik nu eenmaal dat talent heb meegekregen van de Schepper of mijn natuurlijke verwekkers. Verhalenverteller, observator, verkoper, mens met vele interesses en uiteraard ook een (stevige)mening. Ik kan me dus niet voorstellen dat je in een situatie terecht komt waarin ik zelf zou zwijgen. En dan niet even uit respect voor mede-aanwezigen, maar langdurig, als onderdeel van het sleurvolle leven. Kijk, af en toe even een momentje van rust is niet erg, soms goed voor de relatie met partner, collega, familie of vrienden. Vooral als er een situatie van onmin is ontstaan, maar als zelfbenoemde kletsmajoor kan ik dat toch niet goed volhouden. Veel minder goed in ieder geval dan een familielid van mij die bij dit soort conflicten in staat bleek zijn toenmalige partner drie weken communicatief op water en brood te zetten. Dat is ondenkbaar voor mij.
Toch observeer ik vaak hoe vooral stellen die al een paar jaar samen zijn, de sleet er aardig in hebben zitten. Die niet meer delen, praten, of desnoods discussieren. Waar stilte aan tafel gewoon is en het grootste genoegen vermoedelijk bestaat uit het borreltje bij de TV van de zaterdagavond. Stilte, niks meer te zeggen, en dat elke dag weer. Geen belangstelling voor het welzijn van de ander, nooit eens een blik, knipoog of aai. Want ook dat kan net als een knuffel aardig bemoedigend werken. Maar vooral dat ontbreken van het gesprek lijkt mij fnuikend. Gezellig bij vrienden en dan zwijgend naar elkaar kijken….. Zie je het voor je? Nou, waarom komt dat tussen partners binnen een relatie of huwelijk dan zo vaak voor? Is dat de compleet ingesleten sleur? Zie je de ander dan niet meer als serieus te nemen menstype? Dan heb ik maar een enkel advies; ga scheiden! Ga uit elkaar en zoek iets waar je gelukkiger van wordt.
Zelfs na tientallen jaren is biljarten in de kroeg wellicht nog leuker dan een ingeslapen relatie zonder woorden. En dan snap ik heus wel dat de vonken er nu ook niet meteen altijd van af hoeven te vliegen, maar een beetje vuur is best leuk toch? Wellicht zie ik bij toeval altijd die stille mensen. Vooral in gelegenheden waar je even koffie kunt drinken, al dan niet met iets lekkers er bij, en waar meer paren hetzelfde doen, valt me dit stilzwijgende fenomeen op. Men kijkt elkaar niet aan, zegt niets, drinkt in stilzwijgen het bestelde en kauwt machinaal op de evt. bestelde hapjes. Waarom ga je dan naar binnen denk ik wel eens. Dat je niet de hele dag hoeft te kwekken snap ik ook wel (niet voor mijzelf maar voor anderen..), maar die stilte omlijst vaak meer passiviteit. Zoals het gebrek aan aandacht voor die ander, geen ridderlijke acties, denk aan het in de jas helpen of de stoel opzij of naar achteren schuiven en ga zo maar door. Het zit in sommige mensen, ik weet het, maar ik kan er niet tegen. Wie met pek omgaat wordt er mee besmet. Dus kwekken wij in onze langjarige relatie heel wat af. We zien allebei van alles wat de moeite waard is en ook werk of hobby kan inspiratie genoeg geven voor aardige gesprekken. We mijden de politiek, geloof als het even kan, en nog zo wat zaken die zouden kunnen leiden tot een vonkenregen. Maar verder? Geen gezwijg in huize Meninggever. Je heet nu eenmaal zo, of niet….En hoe zit dat bij jullie lieve lezers? Stilzwijgend of toch nog vokaal actief?
Weet je wat ik nooit goed snap? Dat mensen die met elkaar door het leven gaan als partners in dat samenleven mekaar psychisch of fysiek pijn doen. Echt slaan, pijnigen, waarbij een van de twee er vaker bekaaid af komt dan de ander. Een man is natuurlijk in de meeste gevallen de dader. Een enkele keer is er een bazige vrouw die graag ‘uitdeelt’. Toch een toonbeeld van zwakte. Want elk dispuut, elk conflict, elk verschil van mening of inzicht moet uit te praten zijn. Of desnoods uitgezwegen. Maar je slaat nooit! Ik kom uit een periode waarin slaan nog een meer normale praktijk was. Ouders gaven hun kinderen nog fikse pakken slaag, de leraren op school waren ook niet te beroerd om aanvullend ook uit te delen. Het werd gezien als disciplinair gedrag. Als extra ondersteuning voor de opvoeding. Ik maakte het gek genoeg thuis zelden of nooit mee, maar op school des te meer. Niet zelf hoor, ik was vermoedelijk te ‘populair’, zie een van de vorige blogs over dat onderwerp maar….
Maar op de toenmalige katholieke scholen waren lijfstraffen heel normaal. Klappen met de blote hand, een liniaal of zelfs een aanwijsstok….het was gewoon! Maar thuis slaan was toch meer iets voor mannen die teveel dronken en vrouwen die als viswijven te keer konden gaan en hun mannen het leven zuur maakten met hun geklaag, gezeur en allerlei verwijten. In de buurt waar ik opgroeide wilde het weleens tot een handgemeen komen. Veel werd dan met de mantel der liefde bedekt, hoewel die mantel natuurlijk besmeurd raakte met heel wat verdriet. In de moderne tijd zijn mannen en vrouwen in de meeste gevallen min of meer elkaars gelijken. Het onevenwicht van toen is verdwenen. Zou je denken. Het blijkt echter dat er in sommige groepen nog steeds heel wat wordt afgevochten tussen partners. Je snapt dat niet. Ik ben zelf een prater, een discussie ga ik zeker niet uit de weg, maar tot slaan of ander fysiek geweld komt het niet zo gauw.
Omdat je onder je eventuele (loeiende)boosheid toch altijd dat gevoel van respect en liefde voor elkaar hebt waardoor de rem er altijd op tijd op kan worden gezet. Waar dat niet lukt betreur ik de slachtoffers. En dan heb ik het nog slechts over de situaties waarin het geweld eenmalig of zo is. En niet structureel. Als dat laatste het geval is of wordt lijkt mij vertrek van slachtoffer en/of dader het meest logisch. Scheiding de volgende stap. Niemand hoeft zich te laten aftuigen. Of je moet vanuit je persoonlijke seksuele interesse houden van een pak slaag op zijn tijd. Zelfs dat is niet zo mijn ding. Ik ben er te veel een dominant ventje voor. Maar zelfs dan zou ik vermoedelijk aan ander niet echt pijn kunnen doen. Dan is er toch weer dat watje dat de kop op steekt. En gek genoeg ben ik daar nog trots op ook. Omdat geweld t.o.v. de partner in mijn besef gewoon een zwaktebod is. Niet van het slachtoffer, maar van de dader.

Gezondheid is bijvoorbeeld niet te koop, en soms worden er figuurlijk aanslagen gepleegd op ons samenzijn. Maar we zijn en blijven een goed team. De fundamenten sterk en als er dan wat kalk van het gebouw valt stort dat huis niet meteen in. Aardbevingsbestendig wellicht. We maakten heel wat mee samen, en dat allemaal simpel begonnen toen zij kwam werken op een plek bij een grote bankinstelling waar ik toen al een jaar op de loonlijst stond. Een ‘bankstel’ dat door sommigen om ons heen weinig toekomst werd toegedicht. Net iets voor ons, dan maar bewijzen dat het anders is. Intussen toegetreden tot de leeftijd van de ’50Plussers’. Maar nog altijd samen. Handleidingen nooit gelezen, ervaring geeft meer ruimte tot improvisatie. Water en wijn mixen en af en toe gewoon toegeven aan de wensen van de ander. Het kwam wel goed. Nog steeds een goed team. En dat vieren we vandaag. Dus we zijn er even niet….er wordt gegeten. Of zoiets. Daar moeten we het nog even over hebben. En feliciteren ons zelf….met elkaar….dank u!


Juist in deze periode van het jaar is het fenomeen eenzaamheid best een probleem. Veel mensen hebben daar mee te maken, lijden er onder of zijn domweg zo diep weg gezonken dat ze bijna geen uitweg meer zien. Gezelligheid overal, lichtjes, cadeautjes, maar voor sommigen geen automatisme. En dat is triest. Onlangs zag ik een reclamespotje van de Duitse supermarktketen Edeka die daarin wees op de positie van ouderen die het moeten stellen zonder aandacht van hun kinderen en daardoor bijna in afzondering door deze maand vol festiviteiten heen moeten. De betrokken hoofdpersoon bedacht een list. Hij stuurde een overlijdensbericht, waarop zijn kinderen en kleinkinderen ineens wel tijd hadden en allemaal tegelijk op zijn adres aankwamen. In het mooie pak of dito jurk. Tot grote verrassing van de gasten bleek pa springlevend, had de tafel gedekt en lekker eten gekookt. Hij stelde in zijn finale zin, dat hij niet meer wist hoe hij zijn familie bij elkaar moest krijgen. Het geeft te denken. 
Hele tv-programma’s worden er aan besteed, zonderlinge mensen soms, maar in de meeste gevallen heel normale mannen en vrouwen die gillen om een beetje aandacht. Soms komt die eenzaamheid overigens niet door verdriet in een persoonlijk leven. Kan ook zijn dat ze als jonger mens anderen verdriet deden en daardoor door God en iedereen verlaten zijn geraakt. Robert Long zong er ooit eens een liedje over met een doeltreffende tekst. Naar ik meen over Juffrouw van Dam waar nooit eens iemand kwam. Maar die in haar jonge leven een etter van het zuiverste water was geweest. Dat kan ook, maar laat ik hopen dat die dames en heren de echte uitzondering vormen. Naar de rest mag best eens wat meer worden omgekeken. Want eenzaamheid lijkt mij vreselijk!





