Egopraat…

Egopraat…

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: nh5.jpg

Zo maakten we onlangs weer eens mee dat we in gezelschap verkeerden van oude kennissen die we al een behoorlijk lange tijd niet meer hadden gezien of gesproken. In ons beider levens was veel veranderd, de wegen hadden zich lang geleden al aardig gesplitst en dat was naar mijn idee nu juist goed te merken. Niks mis mee, gelukkig zijn we niet allemaal hetzelfde anders werd het hier maar Maoistisch gelijksoortig allemaal, maar in dit geval viel mij na een paar uur samenzijn een ding zeer op.

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: tm7.jpg

De man uit het stel dat bij ons aan tafel zat was wel heel erg overtuigd van zichzelf en bleef ook maar over zijn eigen ‘ik’ praten en deed dat deels nog in de derde persoon enkelvoud. ‘Je kent hem (zijn eigen naam) he, als het hem niet bevalt dan pakt hij die en die even stevig aan’. En zo ging het maar door. Alle persoonlijke kwalen uit het verleden en heden kwamen voorbij, de auto’s die ooit waren gekocht en hoe om te gaan met de handelaren/dealers die ze verkochten, met wie hij in het verleden (en onze vroegere woonstraat) allemaal mot had gezocht en gekregen, kortom, zijn ego was heel groot, net als zijn verhalen.

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: road-closed.jpg

Nu ben ik zelf bepaald niet iemand die familie blijkt te zijn van Willem de Zwijger, maar tegen dit vocale geweld was weinig opgewassen. Zijn partner bleek aardig, maar stond in dienst van zijn enorme verteldrift. Wij werden er wat moe van. Jammer van op zich een gezellig georganiseerde avond en gelegenheid. Conclusie; hij behoort tot het type mens dat maar een onderwerp van gesprek kent, zichzelf! Is dat uniek? Zeker niet! Ik ben er wel meer tegengekomen en vaak was dat geen promotie voor een langduriger relatie.

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: financial-advisor.jpg

Er is namelijk meer dan het ego van iemand anders. Ik houd toch meer van mensen die een brede interesse hebben, best een mening ventileren maar niet consequent een verkeerd zelfbeeld vertalen naar een verkooppraatje over zichzelf. Immers, je mag dan zelf de belangrijkste persoon in je leven zijn, voor anderen ligt dat vaak wat genuanceerder. We bewonen de wereld met miljarden Homo Sapiens types en als die allemaal slechts zichzelf als uitgangspunt voor het Universum zouden zien werd het niks met de structuur van onze samenleving. Daarbij is het aanhoren van anderen ook wel eens aardig als je daar voor open staat natuurlijk. Juist in de periode voordat ik dit verhaaltje plan en plaats zagen we hoe politici zich aan ons verkochten om zo te komen aan een zeteltje meer of minder in de Tweede Kamer. Het ego van vele van die types droop er vanaf. Onze Koning deed onlangs een oproep om ook eens naar elkaar te luisteren en wellicht vanuit standpunten die beklijven met elkaar samen door een deur te komen. Helaas bleek dat in de huidige politiek vrijwel ondenkbaar. En zo zie je dat ook in het normale leven. We drijven uit elkaar, slaan geen bruggen meer, wellicht dat we daarom wel op ons zelf worden teruggeworpen. Met als vervelende bijverschijnsel dat we alleen nog maar oog hebben voor ons eigen spiegelbeeld. Inclusief bijbehorende verhalen en selfies om een en ander op te fluffen. Nee, ik kan er niks mee. Dus als jullie daar nou eens mee stoppen, kan ik mijn verhaal eens uitgebreid doen. ‘Er was eens een leuke jonge in Mokum die werd geboren in…………’ (Beelden: Archief/Internet)

Inruil….

Inruil….

Voor veel mensen is hun bankstel, fiets of pakweg de koelkast iets wat met grote zorg is uitgezocht, aangeschaft en daarna intens gebruikt. Veelal maken we er van alles op of soms in gebruik bij mee. We koesteren herinneringen, al dan niet mooi. En toch accepteren we het feit dat bij vervanging de restwaarde van dat spul al na een relatief korte periode tot bijna nul is gedaald. En probeer maar eens een zitbank in te ruilen bij levering van een nieuwe. Mooi niet! Geen schijn van kans zelfs.

Die fiets lukt nog net, en een (af)wasmachine of CV-installatie (onlangs nog meegemaakt) gaat na vele jaren trouwe dienst direct naar de sloop. Waarom denken we dan als gemiddelde consumenten dat onze auto gewoon altijd zijn nieuwwaarde blijft vertegenwoordigen? OK, de verkoopprijzen voor tweedehands auto’s zijn anno 2024 wat hoger dan voorheen, met dank aan de echt uitblijvende verkoop van nieuwe exemplaren, maar dan nog moeten we genoegen blijven nemen met een zekere afschrijving op onze trouwe vierwieler.

Dat is voor sommigen onder ons logisch, maar er bestaat een categorie autokopers die meent dat hun oude en specifieke eigen auto meer waard is dan een nieuwe. Rationele argumenten worden daarbij vaak niet genoemd. Men baseert dat idee op wat men met die auto heeft meegemaakt, dat hij zo fijn reed/rijdt, de keren dat hij (of zij voor sommigen) zo goed is vertroeteld en technisch onderhouden (al werd dit vaak gedaan door een slimme oom of neef). Dat de huidige auto nog zo mooi glimt is vaak ook een argument. Kortom, de inruilprijs moet wel heel overtuigend zijn wil men jou, de verkoper, de order gunnen. Een beetje verkoper (zie blog 23-4 jl) heeft daar wel een antwoord op. Baseert zich op prijslijsten die voor elk merk gelden na een paar jaar en een zekere kilometrage en onderhouds/schadehistorie. Daarbij spelen zaken als uitrusting, kleur, model, type, motor etc ook een grote rol.

Immers een oranje-gekleurde auto is lastiger doorverkopen dan een zwart of grijs exemplaar. En dan is er nog die top-10 van meest gezochte occasions. Daar zie je steevast de nodige VW’s, Fords of KIA’s, maar een hoop andere merken en modellen zijn niet of minder in trek. Dat bepaalt mede de inruilprijs voor die trouw gediende vierwieler als die voor die bewuste klant toe is aan vervanging. Gek genoeg zie je dan vaak dat niet het bij te betalen bedrag op de nieuwe aankoop een grote rol speelt maar juist die specifieke inruilprijs. Alsof men er een beker mee kan winnen door die ‘domme verkoper’ een rad voor ogen te draaien. Dan zijn sommige particulieren ineens echte geldwolven. Opdat ze bij verjaardagen op hun lauweren kunnen rusten of bewondering oogsten vanwege hun vermeende slimheid. Maar het geld rolt zelden naar twee kanten. Want als de verkoper een te hoge inruil biedt is er iets mis met zijn inschatting of heeft hij ergens nog een troefkaart in de mouw zitten. Hoe vaak zag ik niet dat die nieuwe aankoop (tweedehands) minder goed was dan men ‘voor dat geld’ verwachtte. Kortom, als mensen net zo sluw omgingen met hun fiets, bankstel of die koelkast bij vervanging als met hun auto zat de economie heel anders in elkaar en hadden kringloopwinkels het een stuk lastiger. En? Zelf ook een verkoper als het om die oude auto of fiets gaat? En mooie verhalen te vertellen als het lukte?? Ik ben benieuwd…. (beeld: Archief)

In memoriam: Jaap van Rij Sr.

In memoriam: Jaap van Rij Sr.

Wie zich mijn verhalen over leven met de Vliegende Pijl van Skoda nog terug weet te halen of te herinneren zal zeker nog wel de naam van Jaap van Rij daarmee kunnen combineren. Jaap was een tijdlang bepalend hoe het ook mij zowel zakelijk als prive verging. Immers hij was een jaar of tien de drijvende kracht bij het Skoda-importschap van Pon. Algemeen-directeur en daarnaast nog zo’n zelfde post bij de Mazda-importeur op het gebied van veegmachines die in dat fameuze pand aan de Dobbeweg in Voorschoten onderdak vonden. Jaap was een echte directeur. Geen flauwekul, hard werken, onderhandelen tot het gaatje met de lastige Duitsers en Tsjechen en blijven rekenen tot je er bij neerviel.

Dat laatste deed hij zelden. Want hij kon rekenen als de beste. Ik heb heel wat tamelijk aparte onderhandelsessies meegemaakt… En hij kende iedere truc uit het autovakboekje om het doel te bereiken waarop hij namens het Nederlandse importschap inzette. En dan onderweg terug naar huis in het vliegtuig glimlachend proosten op het resultaat. Dringend nodig in tijden dat we die Skoda’s zowat nog per wieldop verkochten. Jaap was ook streng. Wie in het kamp van de ‘anti’s’ zat (er bestonden ook ‘simpies’ en die konden een potje breken) zou en kon wat beleven. En voor sommige mensen had hij geweldige uitdrukkingen. ‘Bijzondere man’ ‘Operetteprins’ ‘helpers weg derde ronde vrouw’. En zo meer. Maar hij was ook gek op cultuur. Platte zaken moest hij niks van hebben. Feesten deed je maar in je eigen spaarzame tijd. Ik leerde hem kennen in 1988. Ik nog als Amsterdamse Skoda-dealerman, hij als de nieuwe directeur bij toenmalige importeur De Binckhorst. Respect over en weer hield ons in evenwicht. Zaken doen was altijd goed mogelijk. Wie wil weten hoe dat precies ging raad ik aan om nog even terug te lezen in mijn overzicht van een paar jaar terug.

In 1996 sloot hij zelf zijn autocarriere af. Hij ging met vroegpensioen. Had zijn leven lang in de auto’s gezeten en was het zat. Als dealerdirecteur en importeur voor diverse merken. Jaap ging daarna advieswerk doen bij een organisatie die internationaal hulp verleende aan ondernemers in diverse landen. Maar werd ook schrijver. In dat kader kwam ik hem later weer tegen. Hij organiseerde in zijn woonplaats iets rond een neergestorte bommenwerper tijdens WO2, ik kreeg de taak om er een verhaal over te dichten. Hij schreef zelf een serie boeken over de ‘Opperwachtmeester in de oorlog’. In de kern een verhaal over zijn vader. Daar zat ook veel emotie. Net als bij zijn lieve echtgenote Enny die zo leed door de jarenlange ellendige ziekte die zij bleef bestrijden. Een ‘taainagel’ noemde hij haar. Typerend voor Jaap. Hij liep over van liefde en respect voor haar en kreeg het heel lastig toen zij een paar jaar terug alsnog overleed. Hij was ook meer dan trots op zijn kinderen. Slimme lui, en voor alle drie had hij veel respect en begrip. Samen schreven we tien jaar terug nog een boek over de familie Pon, maakten plannen voor allerlei nieuwe boeken maar door zijn steeds zwakkere gezondheid kwam daar weinig meer van terecht. En dan nu ineens dat bericht; hij is niet meer! Autoland heeft een professional minder. Ik ben wel benieuwd hoe hij ‘daar boven’ de boel gaat aanpakken. Je moet niet raar kijken als ze dank zij hem straks allemaal hun eigen wolk kopen, hun verhalen aan hem vertellen en dat hij ze voorrekent dat oneindig best lang kan zijn. Hoe dan ook, ik ga hem enorm missen. Net als zijn nabestaanden. Want niet iedereen is zo ‘bijzonder’ als Jaap altijd was….

Heineken…

Heineken…

Wie me al wat langer volgt en/of persoonlijk kent weet dat ik een geheugen heb als een zeef waar het gaat om mensen die ooit een rol speelden als figurant in mijn vroege jeugd. Wat dat is kan ik nu, vele jaren later, nog steeds niet uitleggen, maar feit is dat ik nog steeds, gek genoeg, wel iets heb met de bedrijven en auto’s uit die periode, minder met de mensen. Iemand die daar geen last van heeft is Harold Hamersma. Auteur van een bijzonder leuk boek onder de titel ‘Onder de rook van de Heineken’ en dat verhaalt over zijn jeugd in de Amsterdamse buurt de Pijp. Hamersma is tegenwoordig een gewaardeerd kenner van en schrijver over wijnen.

En komt nog wel eens langs in tv-programma’s als het gaat om dat leuke en smakelijke onderwerp. Maar als auteur van een boek over de buurt waaraan de mijne ooit in die jeugdjaren verwant was werd hij mij tot dusverre niet bekend, tot ik een gesigneerd exemplaar in handen kreeg van zijn werk. En echt, ik heb het verslonden. De verhalen humorvol, puur Amsterdams, ironie vermengd met zelfspot en ook een aardig inzicht in zijn toch wat verknipte familie. Alleen daarom al een aanrader voor hen die eens iets willen snappen van wat sommige normale Amsterdammers bijzonder maakt.

Hamersma zelf is ook zo bijzonder omdat hij op enig moment in zijn leven alsnog koos voor terugkeer naar zijn oude buurt en daar weer is gaan wonen. Een wensdroom die voor hem uitkwam, maar voor mij meer een nachtmerrie zou zijn. De Pijp was ooit een wijk vol armoede, kleine huizen, gedoe, stigma en voor wie dat kon keihard werken voor weinig. Zoals ik ook al beschreef onder de kop ‘Armoede’ van 19 september j.l. zet een jeugd in zo’n tijd en gebied meteen een stempel op en in je ziel. En is dat voor mij altijd reden geweest om die buurten nu te mijden. Ook al is de Pijp net als de Jordaan totaal veranderd van samenstelling, zijn de meeste woningen opgeknapt en verruimd, is de horeca er nu hip en happening en moet je voor je boodschappen soms kilometers lopen of rijden i.p.v. dat de kruideniers op iedere hoek van de straat gevestigd waren, zoals dat vroeger ging. Hamersma beschrijft al die veranderingen ook. En hoe. Ik had vele malen een glimlach om de mond bij het lezen van zijn beschrijvingen over situaties en locaties die ik zelf ook nog wel herkende. (Die wel..)Kortom, zo’n leuk en informatief boek dat ik het graag eenieder aanbeveel. Ik vond het exemplaar wat ik las bij een kringloopwinkel, maar het is vast ook elders nog wel te koop. Het werd in 2020 uitgegeven door Ambo/Anthos en het ISBN nummer is 978 90 263 4988 1. (Beelden: Prive)

Toespraak….

Toespraak….

Bevlogen sprekers zijn er niet zo veel. Het viel me onlangs weer op bij het bekijken van beelden uit de Tweede Kamer waar zoveel te doen was in de afgelopen weken en maanden. Mensen zijn er soms niet voor in de wieg gelegd. Ze spreken vanaf vooraf (al dan niet zelf..) geschreven stukken papier, kennen niet of nauwelijks vormen van humor en verpakken in veel zinnen of woorden vooral verwijten, afkeer of gewoon haatzaaierij.

En echt, dat is niet iets van een enkele stroming. Vrijwel elke politicus maakt zich er aan schuldig. Maar mij valt op dat zelfs lijsttrekkers vaak slecht kunnen speechen. Het is ook niet ieder mens gegeven. De een heeft meer flair dan de ander en de meeste mensen die voor het eerst een maidenspeech moeten houden slapen soms een of meerdere nachten slecht voorafgaand aan het evenement.

Anderen doen het spontaan en los uit de pols en gebruiken dan ook nog eens de juiste woorden of zinnen. We kennen vast voorbeelden hiervan uit onze eigen omgeving. Ik heb zelf vaak ‘voor de klas’ gestaan, voor universiteit of een zaal vol kritische zakenrelaties. Viel me soms mee, in andere gevallen tegen. Veelal kwam het door de te brengen boodschap. Was die positief ging dat me veel beter af dan een negatieve waarvan ik wist dat het tot veel commentaar zou leiden of zelfs persoonlijke kritiek. Immers de brenger van een boodschap moet vaak persoonlijk lijden. Zeker tegenwoordig. Dat zal de reden zijn dat sommige politici ook zo stuntelen. Want het is natuurlijk veel leuker om het volk brood en spelen te beloven dan achteruitgang en nog meer ellende.

Uitzonderingen zijn er altijd op die regel. Want de nu min of meer opgestapte premier Rutte is iemand die met een zeker gemak de meest vreselijke boodschappen kon of kan brengen. Hij is een bevlogen spreker en in een debat zelden uit het veld te slaan. En als hij het even niet meer weet roept hij om ‘Carolien’ zijn assistente. De meeste sprekers kennen die luxe niet, die moeten hun speeches uit het hoofd kennen en in een debat goed onderbouwd met feiten de confrontatie aan gaan. In feite is een mens die goed kan speechen vaak ook goed in verhalen vertellen of zelfs moppen tappen. Die houdt van het publiek, de aandacht en voelt zich tussen mensen volkomen thuis. Daarbij moet je ook een zekere autoriteit bezitten, veelal opgebouwd via kennis en ervaring die jou net even boven de gemiddelde toehoorder doet uitstijgen. De informatie die jij dan uitdraagt is nieuw(s) en komt dan goed binnen. Wie al staat te bazelen over wat het publiek allang weet zal prediken voor de heidenen. Met alle gevolgen van dien. Nou, ik leerde het vak al doende. De eerste speeches al weer lang geleden, intussen vind ik het nog wel eens leuk ook om te doen. Was wel eens anders. Maar ik heb de feiten en kennis dan ook altijd paraat. Dat maakt me ook ongeschikt voor links-anarchistische partijcongressen. Immers, feiten spelen daar niet. Wel een doctrine…. En dat ligt mij meteen een stuk minder…. (Beelden: Internet)

Bloghistorie…

Bloghistorie…

Na al die jaren bloggen is het aardig om nog eens om te kijken en te bezien hoe dat er in het begin van dat femoneen aan toeging en hoeveel er intussen is veranderd. Want in die jaren dat velen van ons via zgn. Internetfora de blogwereld in rolden kwamen ook die andere sociale media op en zag je na een paar jaar de vlucht naar voren voor veel oudere en/of ervaren bloggers van toen, richting het Facebook, Twitter, Instagram en meer. Ik heb er nog altijd een stel in het vizier of binnen de vriendenkring die ooit met die blogverhalen een hele gemeenschap vormden met figuren zoals ik. Ik was al snel ingeburgerd in die blogwereld van pakweg 16-17 jaar geleden.

Ik kon er mijn persoonlijke verhalen kwijt, pakte de actualiteit nog wel eens beet en liet me niet onbetuigd in discussies over zaken die er naar mijn idee toe doen zoals over politiek of zo. We kregen soms contact met elkaar, linkten onze blogs met anderen en gaven over en weer onze blijken van waardering of afkeuring over wat anderen of ik zoal oreerden. Sommige mensen organiseerden zeer actief zgn. blogmeetings, wat je veel leerde over de mensen achter de blognamen (veel daarvan anoniem en verscholen zich achter een blognaam). Een deel werd vriend(in) voor het leven, anderen werden al snel schimmen en verdwenen in de nevelen van de tijd. Een enorme knak kwam in het wereldje toen een van de aanbieders van de toen populaire blogplatforms, Sanoma, de boel in het honderd liet lopen waardoor heel wat bloggers hun eigen teksten en contacten kwijt raakten.

Opnieuw gestart in WordPress, weer wennen, nieuwe contacten opbouwen, het was veel werk en voor sommigen teveel. Die verhuisden naar die eerder genoemde sociale media. En waren derhalve verloren voor de blogwereld. Anderen kregen in hun eigen irl-omgeving te maken met veranderingen. En die waren dan zodanig dat ze geen tijd of zin meer hadden voor of in dat delen via blogs. Ik zelf koos er voor om naast mijn toenmalige autoblog en nog wat schaduwblogs in Belgie, me te concentreren op wat ik nu nog doe. Later vielen de Belgische af en staakte het autoblog haar diensten. Ik deed veel (nu nog) over naar Facebook en consorten waar het eenvoudiger is om nieuwe contacten te maken. Blog hier nu nog drie keer per week, nieuwe linkpartners volg ik op de voet en geef waar het kan altijd mijn commentaren. Want ik lees jullie natuurlijk allemaal als je actief bent. Vanuit de gedachte dat dit omgekeerd ook zo is. In de loop der tijd zijn er heel wat lurkers uit mijn linklijstje verdwenen. Eenzijdigheid is niet mijn ding. En alle persoonlijke aanvallen die mijn deel waren leid(d)en ook tot blokkades. Kortom, dat bloggen is sterk veranderd door de jaren heen. Maar nog steeds heb ik inspiratie genoeg om er mee door te gaan. Mits jullie mij lezen natuurlijk. Via de link naar Facebook en Twitter gebeurt dat natuurlijk nog steeds ook voldoende. Vandaar de keuze. En langzaam aan voel ik mij toch wel een Blog-senior. Na al die jaren…. En nu jullie, hoe lang ben je al bezig hiermee en wat maakt dat je er mee door blijft gaan? Ik ben benieuwd naar de reacties….(Beelden: Prive-archief)

Jamaica..

Jamaica..

En voor de goede orde, ik pleit zeker niet voor het opsluiten van een volk achter muren of binnenshuis. Dat past meer bij de liefhebbers van DDR-achtige dictaturen of zo. Nee, het gaat mij ook dit jaar weer eens over die wonderlijke behoefte om vakantie te vieren op zeer ver van ons landje gelegen plekken. Omdat men anders het gevoel heeft ‘niet echt op vakantie te zijn geweest’. Tuurlijk, men trok in meerderheid naar het zuiden van Europa, waar het zo mogelijk nog warmer was dan bij ons in deze prachtige zomer, maar vaak ook veel verder. Nu Covid ons wat heeft verlaten kon er weer gereisd worden en dus was het op de vaderlandse (en Europese) luchthavens extra druk.

Sommigen vlogen naar favoriete bestemmingen in Spanje of Portugal, anderen verkozen IJsland of Azie. Bij een van onze buurtgenoten gingen de kinderen met vader mee (1 op de 3 gezinnen kent een scheidingsverleden, dit gezin ook..) naar Jamaica. Want daar was het zo leuk voor ze… Het zal best hoor, maar dan ken ik er nog wel een paar. En moet meteen terugdenken aan hoe het in onze jeugd was. Zoals al eerder beschreven (22-7jl) waren de meeste mensen in ons land zeer hard werkende loonslaven of zelfstandigen die door zich in het zweet of de olie te wentelen een inkomen moesten verwerven. Vakantie was veelal net een week lang, later net in de tijd twee misschien. En daarvoor moest je dan geld reserveren.

Bij ons in de toenmalige hoofdstedelijke straat waren bij sommige arbeidersgezinnen het Zgn. ‘Fransche Kamp’ bij Bussum populair, maar ook Bakkum werd door de veelal puur Amsterdamse bevolking met liefde bezocht. Tentje mee, of als je meer geld had, een huisje in de kuststreek waar je dan in frisse lucht maar wel in nog primitievere omstandigheden dan thuis, moest zien hoe je je door de dagen heen ontspande. Veel van mijn straatvrienden van toen genoten er van. Ik niet. Mijn moeder was er ook niet van. Zij hield van luxe en rust. En die vond ze in Limburg. Valkenburg de favoriete bestemming. En dan niet in een tent maar in een hotel of tenminste een onderkomen bij mensen die redelijk comfortabele kamers verhuurden. Van daaruit trokken we dan met de auto, ja mensen die hadden wij al heel lang, naar Belgie en als climax het Drielandenpunt bij Vaals.

Keek je zo naar Aken, toch een spannend gebied. Want leasepa had wat meegemaakt met die ‘moffen’ zoals hij ze noemde en weigerde categorisch een stap over de Duitse grens te zetten. Terug thuis werd er best tegenop gekeken. Helemaal naar Limburg…Later in het leven hoorde ik dat jeugdvrienden naar verre oorden als Italia of Oostenrijk reisden. Hun ouders hadden intussen ook een VW of Opel gekocht en durfden die reizen wel aan. Wij gingen toen nog steeds naar Valkenburg. En daar werd best meewarig naar gekeken. Zo gaat het nu ook met die verre reizigers. Nu ik zelf veel van de wereld zag vind ik mensen die naar Frankrijk gaan min of meer hetzelfde als zij die vroeger naar Valkenburg reden. Nee, dan Jamaica…..dat is pas wat. Maar ik laat het wel met plezier aan me voorbij gaan. Geen zin meer in. Maar het zal er vast heel leuk zijn. Al was het maar om die muziek…. En intussen ben ik natuurlijk nieuwsgierig naar waar jullie, beste lezers, naartoe gingen in de jeugd en wat je nu trekt als bestemming?? Gooi het er maar uit hoor… (Beelden: Prive-archief)

Ome Thijs..

Als Ome Thijs ging vertellen over ‘vroeger’ zaten de kleine kinderen uit de buurt altijd om hem heen. Hij zag er uit als een zwerver, woonde in een klein benedenhuisje vol spullen en allerlei bijzondere dieren. Zo wist Ali te vertellen dat hij wel eens een slang had gezien in dat huisje toen hij door de open deur naar binnen had gekeken, en Marcel wist zeker dat er allemaal witte muizen rond hobbelden in een kooi. De twee feiten met elkaar verbinden deed Chris. ‘Joh, die muizen voert hij aan die slangen’…. De kinderen rilden bij de gedachte. Ze waren dan wel stoer als ze buiten speelden, maar het idee van een levende muis en een slang….nee, dat vonden ze maar niks. Hoe dan ook, Ome Thijs wilde zo af en toe wel praten. Stak een sigaretje op en ging dan in op hun vragen. Hij had gevaren. Niet op de veerpont of zo, maar op een echt schip en was overal in de wereld geweest. Hij vertelde over ‘inboorlingen’ en ‘indianen’. Over handelaren die met prauwen naast hun schip hadden gelegen om handel te drijven. Af en toe vertelde hij over ziekten aan boord. Zweren zo groot als eieren als ze van boord waren gegaan in een tropisch land waar insekten ze hadden gebeten en zo meer. Hij liet dan altijd even zijn littekens zien maar ook zijn tatoeages. De blote vrouw op zijn bovenarm intrigeerde, ook al was ze deels overwoekerd door grijs haar dat weelderig op zijn en dus ook haar lijf groeide. Met open mond zaten de kinderen te luisteren. Ome Thijs kon goed vertellen. Maar hij stopte meestal als hij ineens geen zin meer had. Dan ging hij zwijgend in de verte zitten kijken. Kreeg een verdrietige blik in zijn ogen en sommige kinderen zagen dan tranen in zijn ogen. Jarenlang was hij een bekend figuur in de buurt. Tot op enig moment de gordijnen dicht bleven. De jongens uit de buurt die met hem waren opgegroeid vroegen zich af waar hij was gebleven. Niemand die het wist. En zo verdween Ome Thijs in de vergetelheid. Maar de jongens die hadden geluisterd naar zijn verhalen zouden die nooit meer vergeten. Dat had hij tenminste bereikt….

Drive…

Het vervolgverhaal over leven met en werken voor dat merk met de Vliegende Pijl is vorige week zondag afgesloten. 63 weken lang hield ik u op de hoogte van hoe dat merk mijn leven mede kleurde. Een leven dat soms door toevalligheden in een bepaalde richting werd gestuurd. Maar wel op basis van een drive die zich al vroeg in het jeugdige leven van de meninggever ontwikkelde. Ingegeven door genen wellicht, zowel mijn vader als moeder waren zeer werkzame types met een verlangen naar een zekere mate van comfort, maar ook door opvoeding en opleiding. Ingegeven ook door wat de vroegere katholieke onderwijzers met je deden. ‘Domme mensen komen nergens, wie leert komt verder’. Ook al kwam je niet uit een rijke familie of iets adelijks, dan nog was er het e.e.a. te bereiken. Mits je keihard werkte en vlijtig leerde. Deed ik.

Daarbij kent mijn geest vanaf de prilste jeugd een soort vissersnetwerking. Ik gooi die netten uit en trek kennis binnen als een school haringen die verwerkt moet worden. Altijd gehad. Brede interesse. En dan ook nog een door de jaren heen gevormd talent tot praten en schrijven. Nooit ingetogen, nooit wars van woorden of meningen. Deze weblog heet niet voor niets al 13 jaar lang zoals hij heet. En een mening is geen balletje wat je opgooit om het door anderen te laten lek steken. Niks daarvan! Dus met prietpraat een onderbouwde stelling afbreken is niet mijn ding. In de loop van de jaren wel geleerd. Was ook altijd op zoek naar de hogere functies. Al wist ik ook wel dat de absolute top nooit haalbaar zou zijn. Voorbehouden aan de elite, de rijken of de adel. Maar ook niet het indertijd gestelde doel. Expertise, specialismen op bepaalde terreinen en zeker zorgen dat je uit kon dragen wat je in die netten had opgehaald. Dat was de drive en dat is het nog. Altijd leuk voor anderen?

Vast niet! Maar wel altijd respect gehad voor een andere mening dan de mijne als men zich hield aan de algemene of door mij zelf opgestelde fatsoensregels. Wie persoonlijk wordt wist en weet ik te vinden. Een aardje naar mijn moeder wist ik al snel, die kon ook 20 jaar onthouden wat iemand haar had geflikt. ‘Zou mij niet overkomen’, maar kan er niet aan voorbij dat je er altijd iets van mee krijgt. Die drive en die honger naar kennis houdt me nu nog steeds aardig op de been. Daarom kijken we rond, bezoeken oorden in binnen- of buitenland, kijken de ogen uit in musea, lezen ons de ogen moe in boeken vol aardige zaken en bespreken met goede vrienden geloofszaken of filosofische kwesties dan wel de soms zo stuitende (links-)politieke moraal. Er is altijd wel iets waar je mee bezig kunt zijn. En als je dat dan weer wilt uiten doe je dat uiteraard op de plek waar het hoort. Hier, op je eigen meningblog! En wie er anders over denkt mag het ook even zeggen……Tuurlijk! Mits………

Jongens…

Als jong mens had ik vroeger naast mijn focus op alles wat reed en vloog ook al flink veel interesse in de andere sekse. Meiden! Soms totaal onbereikbaar, in andere gevallen een soort samenvoeging van droom en werkelijkheid. Ik dacht er zelden over na dat ook aan de andere kant jonge meiden konden dromen van ons jongens. Nou, dat is kennelijk ook van alle tijden. Zo merkte ik onlangs ook toen we ergens in een leuk hoekje een simpele doch voedzame lunch zaten te nuttigen. Een tafel verderop een stel jonge meiden. 13-14 jaar wellicht. De een wat knapper en pittiger dan de ander, maar allemaal met dezelfde verhalen. Over die ‘ene’ jongen die in de klas zo ‘stom kon doen’, maar als hij een drankje op had (..) ineens aardig en aanhalig werd. Over die andere jongen die ze van dat feestje kenden en die mooie ogen had, maar zulke rare appjes stuurde. De meiden giegelden wat af en keken tegelijk op hun smartphones om nog wat beelden of ondersteunende teksten te laten zien aan de anderen.

Tussen de verhalen over de jongens door ging het ook over de school die ze na hun huidige opleiding zouden gaan bezoeken. Twee van de dames, qua uiterlijk de knapsten van dit stel, droomden al van de ‘Uni’ in Amsterdam. De anderen waren daarin minder stellig. Een van hen hield wat meer haar mond dan de anderen. Ze was ook bepaald aantrekkelijk, zal later zeker een echte schoonheid zijn, maar ik denk dat zij minder ervaring had met de jongens, maar ook geen idee had naar welke school ze zou moeten gaan na de huidige. Ze leek me ook iets jonger dan de rest en hing er wat bij. Maar stille wateren en dito gronden. Het was in ieder een vrolijk stel en ik vermaakte me met hun luide geklets over de zaken die nu in hun leven van het grootste belang waren. Later kan je altijd nog serieus genoeg zijn of worden. Studeren, kinderen krijgen, carriere maken of wat ook. Nu moet je lol trappen. En dat deden die meiden. Ze nuttigden overigens de nodige hapjes en drankjes en opgeteld was dat best een bedragje. Kijk, toch ook een verschil met ons vroeger. Ik was al blij met een zak friet (steevast Patat geheten in onze omgeving) per week of een ijsje. Tegenwoordig gaan die jonkies ergens zitten en nemen het er van. Waardoor ik in staat was deze observaties even te doen…Onbetaalbaar! (Beelden: Yellowbird archief – Uiteraard geen beelden van de dames zelf ivm portretrecht)