Lawaai? Nee, prachtig geluid…

Lawaai? Nee, prachtig geluid…

In deze tijd van beroepsklagers, linksextremisten en namaakomwonenden is het geluid van vliegtuigen alleen al een reden om de hele dag te roepen dat de hele sector maar moet verdwijnen. Dat geldt ook voor de militaire luchtvaart. Ook al zijn we bang voor Rusland of Hamas, die luchtverdediging moet geen lawaai maken natuurlijk en de frustro-klagers (Leeuwarden heeft er ook last van) zagen het liefst dat alles wordt geregeld met zweefkisten en luchtballons. Maar dat zal niet snel gaan gebeuren. Het vliegtuigtype waarover ik het nu ga hebben was in die zin bepaald geen stille jongen.

De typische huil van de J79 straalmotor en de zwarte streep uitlaatgassen die de machine achterliet als niet vol gas werd gevlogen, maakte de Lockheed F-104G Starfighter tot een opvallend toestel. En dat niet alleen. De bouw van de kist was zodanig dat je kon spreken van een vliegende motor met piloot er in waaraan men twee messcherpe vleugels van korte spanwijdte had gemonteerd en een T-vormig kielvlak dat de Starfighter een heel bijzonder uiterlijk gaf.

Na een lange aanloop voor de beslissing en wat smeerolie via een bekende Prins van Oranje (zo ging het verhaal) kocht onze Luchtmacht (en die der Belgen) in navolging van de Duitsers deze superkist waarbij o.a. Fokker weer een behoorlijk deel van de productie voor haar rekening zou nemen. Trainingsvliegtuigen (in feite operationele machines met twee zitplekken in de cockpit) werden als een soort steunprogramma geleverd door de V.S. Onze Starfighters sloten naadloos aan qua uitvoering bij die van de Duitsers.

De G in de type-aanduiding had daar ook mee van doen. (G=German Initiative). Omdat ook elders in Europa die Starfighter de standaard jager zou worden werden diverse productielijnen geopend. Ook in Italie en Duitsland. Later kwamen er ook Starfighters uit Canada en Japan. Gek genoeg heeft Amerika zelf maar relatief weinig van deze toestellen gekocht of ingezet. De VS kozen in plaats daarvan voor de F106 Delta Dart van Convair in relatie tot haar eigen luchtverdediging. Onze vliegers (en met name ook de Duitse piloten) moesten wel erg wennen aan die Starfighter. Het was bepaald geen zweefvliegtuig en als je landde moest dat dus met ‘gas er op’ waardoor de snelheid bij die landing al rap 300km/u bleek te zijn. Remparachutes soms nodig om de snelheid op de baan kwijt te raken en in latere situaties monteerde men een haak onder de staart die dan speciaal gespannen remkabels moest pakken in geval van nood.

En nood kenden vele vliegers van de Starfighters. Er gingen er in Duitsland heel wat onbedoeld naar beneden door allerlei oorzaken. Een straalkist die dik Mach 2 kon vliegen en best gecompliceerd in elkaar stak was weinig vergevingsgezind. Bij de Duitsers werd de machine vrij snel de ‘weduwmaker’ genoemd. In ons land kenden we ook de nodige crashes en incidenten, maar eenmaal goed getraind als piloten en gewend aan zijn eigenaardigheden bleek de Starfighter een goed vliegtuig. En geschikt voor vele taken. Hij kon hoog komen, snel bij zijn beoogde doel zijn en ook een aardig last aan wapens meenemen. Meest opvallende feit in zijn Nederlandse geschiedenis was wel de aanval op een trein bij De Punt om daar een einde te maken aan een gijzeling van vele dagen door Molukse kapers.

Alleen al door met vol gas en naverbrander aan over die trein heen te vliegen was een formatie Starfighters goed voor enorme verwarring bij die kapers die daarna door grondtroepen werden geneutraliseerd. Toen de General Dynamics F16 werd gekozen als opvolger van de Starfighter ging de Luchtmacht over tot een zoektocht naar landen waar men bij uitfasering van die kisten kopers kon vinden.

De meeste exemplaren gingen toen naar Turkije en Griekenland. Van de in totaal 138 Starfighters die Nederland ooit had zijn er nu nog maar een handjevol over die veelal te zien zijn in of bij musea. Elders in de wereld zijn er nog enkele als demo-vliegtuig in gebruik. Waarmee men die vele fans van het toestel tot ontroering kan brengen door dat specifieke geluid en die gevlogen bochten met de naverbrander aan. Voor de bekende klagers natuurlijk een ramp. Maar die tellen voor mij uberhaupt niet meer mee want die klagen al over een flapperende huismus. Het verhaal van de Starfighter is terug te lezen in het boekje van A. vd Zeeuw dat uitkwam in de reeks Vliegend in Nederland. Ik kocht dat in 2010 bij een Kringloopwinkel en las het onlangs helemaal uit. En genoot. (ISBN 9071553035) (Beelden: Yellowbird archief)

Armoedemuseum…

Armoedemuseum…

Toen ik onlangs vernam dat de extreemlinks bestuurde Gemeente Amsterdam voor vele miljoenen een ‘Slavernijmuseum’ gaat neerzetten op de kop van het plaatselijke Java-eiland werd ik vervangend boos. Want hoe zeer die slavernij in onze geschiedenis wellicht geen hoogtepunt mag zijn geweest van de christelijke traditie, het is wel al honderden jaren geleden. En excuses of zo meer worden aan de ontvangende kant minzaam geaccepteerd maar men krijgt liever de zelfbedachte en gewenste schadevergoedingen. Gratis Doekoe en zo kunnen hebzucht bij sommigen aardig doen opstijgen in de geest. Ik ben daar dan ook fel tegen.

Want wanneer je al een museum wilt oprichten met een historisch verantwoord doel moet je dat ook zeker doen voor 85% van onze eigen bevolking die tot ver na WO2 vaak in erbarmelijke omstandigheden moest zien rond te komen. Onbekend en daarom kennelijk verzwegen de verhalen over turfstekers in Drenthe, textielarbeiders in Oost-Nederland, mijnwerkers in Limburg en zo meer. Mensen die 6 dagen per week keihard werkten in de meest vreselijke omstandigheden. Voor een hongerloon.

En die turfstekers dan ook nog in de status van ‘lijfeigenen’ onder bewind van rijke herenboeren uit de omgeving. Maar ja, wie zijn geschiedenis niet kent heeft in de toekomst niets te zoeken. En neem van mij maar aan dat die geschiedenis onze jeugd wordt onthouden door zgn. progressieve leerkrachten die liever de historie aanpassen bij het niveau van de leerlingen of diens demografische herkomst. Wat er toe leidt dat als men al een echt vak onderwijst dit wordt gedaan met vele mitsen en maren. Over de arme joodse bevolking in deze grootste stad en de omstandigheden waaronder die werden gehuisvest dan wel kort gehouden door het toen ook al hoog verheven voelende stadsbestuur, wordt, zeker anno nu, niets verteld.

En krijg je daardoor alleen al de kriebels. Sommige panden in onze stad vroeger aangeduid als ‘vlooienpaleizen’ en de Waterloopleinmarkt niet voor niets de ‘vlooienmarkt’ van de stad. Ook dat wordt ver weg gehouden van de leerlingen die een cultuur bij zich dragen die het jodendom op zijn zachtst gezegd niet welgevallig beoordeelt. Waardoor die armoede en ellende maar zeker ook de daaropvolgende holocaust door de Duitse bezetter zijn beklemmende betekenis vrijwel verliest.

In de huidige media en politiek zie ik veel voorbeelden van hoe polcor-water in de biologische wijn worden geschonken. Zelfs totale ontkenning van de Holocaust is tegenwoordig mogelijk. Als dat zo is lijkt het logisch dat we over die armoede van echte Nederlanders helemaal niet meer praten. En dat is bijna volksvijandig. Armoede kleeft aan mensen als een besmettelijke ziekte. En veel van die armoede staat de meeste mensen van mijn generatie nog aardig in de herinnering gegrift. En kijk even in oude fotoboeken die een beeld scheppen van pak weg 50-70 jaar geleden en je weet dat die armoede echt niet zo lang geleden is verdwenen. Waarbij we anno nu trouwens nog steeds honderdduizenden mensen kennen die nog steeds elke Euro moeten omdraaien om te zien waarmee ze vandaag of morgen de kinderen nog wat eten kunnen geven.

Die armoede is wellicht anders van vorm, maar dat gevoel blijft. Net als bij die vermeende slachtoffers van de slavernij die in grote aantallen na 1975 gesubsidieerd naar ons land kwamen en sindsdien netjes opgevangen, toch die slachtofferrol ontwikkelden. Dit samen met een linkse lobby die het geld graag weggeeft aan ‘derden’ in plaats van aan de eigen bevolking. Want ja, als je zo blijft handelen ontstaat van zelf het ‘wij’ en ‘ zij’ gevoel. Immers het lijkt nooit genoeg. Dus kom maar op met dat armoedemuseum. Liefst in Amsterdam op de Dam! Opdat we elk jaar de echte sloebers in dit land kunnen gedenken….Net als links graag doet in dat slavernijmuseum. (beelden; Archief/internet)

Fokker’s succesnummer…

Fokker’s succesnummer…

Veel mensen hebben bij de naam van vliegtuigbouwer Fokker al dan niet parate herinneringen. Voor mij startten die op het moment dat ik me wat ging verdiepen in de wereld van de luchtvaart. Fokker als bouwer van veel jachtvliegtuigen voor de Duitse Keizerlijke Luchtmacht in WO1. Of Fokker als belangrijke pijler onder het succes van KLM voor WO2. Na de oorlog, Anthony Fokker zelf overleed al in 1940, ging zijn bedrijf verder en bouwde succesnummers als de S11 trainer, S14 straalmachine, maar zeker ook de F27 Friendship (770 verkocht) en F28 straalmachine.

Latere doorontwikkeld tot de moderne Fokker 50, 70 en 100. Nog steeds hebben die Fokkers een goede naam. En die dankte het bedrijf met name aan haar vooroorlogse periode. Fokker bouwde in die jaren verkeersmachines die baseerden op een technische handigheid. Een buizenframe, daarover heen linnen of hout en een houten vleugel die heel slim bovenop de romp was bevestigd.

Het bleek een duurzame constructie die lang werd toegepast. Ook op de 1-motorige F-VIIa, een passagiersvliegtuig dat al snel populair werd, ook bij KLM, maar op langere afstanden toch wat te kwetsbaar omdat die ene motor net te weinig betrouwbaar was om zonder pech grote vluchten te maken. Op verzoek van haar klanten hing Fokker toen twee extra motoren onder de hoge vleugels en ineens was een totaal ander vliegtuig geboren.

De F-VIIb-3m die meteen kon rekenen op veel belangstelling van KLM maar ook maatschappijen uit andere landen. De machine was zo populair dat hij een tijdlang gold als norm op passagiersgebied binnen de luchtvaart. Licentie-contracten werden verstrekt in de VS, Engeland, Belgie, Frankrijk, Polen en Tsjecho-Slowakije. En voor een vooroorlogs type was de F-VIIb-3m daarmee een wereldwijd succesnummer. Zelfs militaire varianten werden er uit ontwikkeld al dienden die meestal als trainer of vervoer voor officieren.

Tot in Nederlands-Indie en Australie werden deze Fokkers benut en ze bleven dik 20 jaar in gebruik. Daarna werd de Fokker ingehaald door moderner types als de Douglas DC-2 die van metaal was gebouwd. Neemt niet weg dat we best trots mogen zijn op dit verkoopsucces van een puur Nederlands product. Fokker zelf ontwikkelde steeds weer nieuwe machines die het basisprincipe trouw bleven maar wel groeiden in omvang en prestaties. Maar het succes van haar zevende verkeersmachine kon men nooit meer evenaren in die periode. Het boek Fokker F-VII-3m van Harm J Hazewinkel inspireerde mij bij het lezen over dit eerste wereldsucces van het bedrijf. Het is een fraaie geillustreerde uitgave van Vliegende Vleugels en en kent ISBN Nummer: 978.90.808868-4-1 en kostte indertijd 15 euro nieuw. Geld meer dan waard…. (b eelden: archief)

Grote Schotse truckbouwer; Albion!

Grote Schotse truckbouwer; Albion!

Zoals ik eerder al uit de doeken deed bij mijn verhaaltje over AEC (zie 3-12), dat Britse autolandschap kende heel wat opvallende merken, waarvan een deel ook onze streken wist te bedienen. Een daarvan is het Schotse truckmerk Albion. Dat werd dik een eeuw geleden opgericht in Glasgow en bouwde al snel simpele trucks met een laadvermogen van 1 ton. Later werden ook tweetonners gebouwd.

Albion werd een behoorlijk succesvolle truckbouwer tijdens WO1 toen het Britse leger heel wat van die trucks benutte voor bevoorrading van haar troepen aan het front. Haar A10 model (laadvermogen 3 ton) maar liefst 6000 keer gebouwd voor de Royal Army. En zo ging dat door. Ook na de ‘Grote Oorlog’ toen Albion mocht profiteren van haar populariteit tijdens dat conflict.

Albion bouwde toen ook bussen, die o.a. reden tussen Glasgow en Londen. Anno 1925 werd zo regelmatig een dienst onderhouden die heen en weer niet meer dan 24 uur reistijd vroeg. Namen als de Viking of Viking Plus waren bedoeld voor dit soort wagens. Albion bracht ook al snel een systeem waardoor de motoren simpeler bereikbaar werden. Paar bouten losdraaien in de cabine en je kon zo bij de motor en aandrijving.

Was indertijd bepaald niet normaal. De ontwikkeling van zwaardere trucks ging intussen ook gewoon door en Albion pakte daarmee steeds meer marktaandeel. In 1935 was dat goed voor trucks die 13 ton konden meenemen, en de overname van Halley Industrial Motors waardoor het gamma van Albion in een klap aardig verbreedde. Ook kreeg het merk zo meer productie-capaciteit beschikbaar. Iets waar men tijdens WO2 dankbaar voor was, want toen was Albion opnieuw zeer gevraagd voor haar trucks.

Daarnaast leverde het Schotse bedrijf nu ook dieselmotoren wat de bruikbaarheid en efficiency sterk verbeterde. Vele duizenden Albions werden opnieuw geleverd aan de Britse strijdmacht en het is langs deze weg dat wagens van dit merk ook in onze streken verzeild raakten. Vaak na WO2 achtergelaten in bevrijde landen en door lokale ondernemers en technici heringericht voor civiel gebruik. Na de oorlog ging Albion verder met haar Chieftain-serie, maar ook de Clydesdale was er zo een. Toch moest men op enig moment besluiten om samen te gaan met Leyland, wat er toe leidde dat men nu klonen van dat merk onder eigen naam ging bouwen. Met daarbij behorende technieken. Niks nieuws onder de zon anno 2023 dus. Jarenlang kwamen er Leylands uit die als Albions werden verkocht en die nauwelijks van elkaar waren te onderscheiden. In 1972 was het over een uit, en integreerde Albion in haar geheel met Leyland en verdween als zelfstandig truckmerk. Om nooit meer terug te keren. (beelden: Internet)

Zie ginds komt de….

Zie ginds komt de….

Stoomboot…. Ja zeg, dat kan niet hoor. We moeten onze klimaatdoelstellingen halen en een stoomboot is natuurlijk helemaal uit den boze. Kan die schijnheilige niet met een zeilboot reizen? Dan gaat hij maar wat eerder van huis. Trouwens, waarom is die Sint eigenlijk een bisschop en dus christelijk symbool? Er wonen hier ook mensen die andere geloven aanhangen hoor. Die willen wel de cadeautjes maar hoeven niet zo nodig naar een kruis te kijken op de mijter van die goedheiligman. En als het daar om gaat, waarom is die namaak-bisschop eigenlijk een man? Gelijke rechten toch? Nou dan! Er zijn meer vrouwen in het onderwijs en de zorg actief dan mannen, dan ook maar meteen dat geloof omvormen. Dus…

Zijn knecht staat te lachen? De wereld staat op zijn kop. Want die Spaanse knechtjes met hun zwarte huid zijn natuurlijk Moren die in gevangenschap pakjes moesten inpakken en dan ook gedwongen worden over zee in een gammele stoomboot naar dat verrekte Nederland te varen en daarna binnen enkele weken over daken en door schoorstenen moesten kruipen om alle kinderen te voorzien van…. Nee hoor, kan niet meer. Dus…Bol.com staat te lachen…ik zie hem al staan….

Wie zoet is krijgt lekkers? Hoe zo? Zoet is slecht voor de gebitjes van kinderen en leidt tot verslaving aan suikers, dus wie zoet is krijgt grasstengels of wortels. Die houden we toch over als we dat paard van de Sint meteen even afschaffen! Want we moeten nu echt eens af van die intensieve paardenfokkerij. Uitstoot, voedsel waarvoor je oerbossen moet kappen….niks paard, de Sint komt maar met zijn eigen ecologische schoenen uit de voeten. En wel graag met speciale latex-handschoenen tegen besmettingen. De roe is ook geen optie meer, want kinderen dienen als prinsjes en prinsesjes benaderd te worden. Geen correcties meer, we gaan met ze in gesprek. En als ze iets willen geven we direct toe. Geldt ook voor de zak van de Sint, die wordt niet meer benut. Zeker niet als die niet is gemaakt van milieuvriendelijk en afbreekbaar materiaal. En we geven alleen nog maar speelgoed dat educatief werkt, een legpuzzel met een onderwerp als de meters per jaar stijgende zeespiegel of de geschiedenis van Lenin of Stalin. Worden kinderen beter van dan al die andere flauwekul. Kortom…..Het wordt een fijn feest. Ik wens het u allen toe. Maar ik doe niet meer mee…. (Beelden: Prive/Internet)

Dictatuur….

Dictatuur….

Vorige maand lukte het wederom niet. De door linkse revolutionairen zulke malloten gedroomde totale dictatuur. Waarbij het democratische recht van Nederlanders zelf hun toekomst mede vorm te geven buitenspel moest worden gezet. Immers het klimaat en het recht van iedere aardbewoner hier zijn heil te zoeken moest maar ten koste gaan van de Nederlandse bevolking…toch? In de kringen rond Kaag en aanverwanten was men overtuigd dat tijdens de Provinciale Staten Verkiezingen het lot hen gunstig gezind zou zijn. Men had alle media op volle kracht er op in laten beuken en de zelf benoemde linkspopulistische premiere van ons land was heel duidelijk. ‘Zo zou het gaan en niet anders…’. Maar het ging wel anders. De BBB van Lientje won meer dan overtuigend de verkiezingen. In alle Provincies maar ook bij de Waterschappen.

De zittende coalitie kreeg klop en ook de zichzelf als morele overwinnaar ziende gelegenheidsformatie van Klaver en Kuiken verloor. Dat viel tegen, vies zelfs. In de tweede helft van de maand maart speelde Nederland een voetbalwedstrijd tegen Frankrijk. Nou dat werd geen fijne confrontatie. Nederland werd van de mat geveegd en de net aangestelde bondscoach Koeman moest erkennen dat dit geen fraaie vertoning was. In beide gevallen waren de reacties verschillend, maar ik zal die van de politiek eens vertalen naar het voetbal. Stel nu eens dat we zouden pleiten om Frankrijk voor het leven te schorsen. Immers zij zagen de noodzaak niet van onze wens tot winnen en dat was absoluut onacceptabel. Hoe hoog zouden we de wenkbrauwen optrekken bij een soortgelijk denken??

Nou? In links Nederland is dat echter precies de redenatie die men direct uitte om de winst van BBB alsnog om te zetten in verlies. Gewoon het stemrecht afnemen van ouderen en mensen uit een in hun ogen verderfelijke lagere maatschappelijke orde. Ontneem ouderen en anderen hun democratische stemrecht en je zult zien dat ‘wij’ alsnog het klimaat kunnen redden. Ook pleiten we voor stemrecht voor 8-jarigen. Die zijn al zodanig door ons geindoctrineerd dat ze vanzelf meegaan in de groene gekte. De reacties uit meer democratische kringen waren voorspelbaar. Slechts in linkse dictaturen ontneemt men anders denkenden het stemrecht. En wellicht dat Noord-Korea het recht op winnen van een ander team dan dit uit eigen land zou kunnen bedenken. Dat is dus meteen de parallel. Overigens, ik stemde zelf niet op Lientje. Haar agenda over de luchtvaart is gewoon dezelfde als die van Groenlinks of D66. Als je de pijlen op die sector richt hoef je aan de eigen uitstoot van stikstof namelijk niets te doen. En dat is niet mijn insteek van het probleem. Maar dat is ook een andere discussie. Deze ging over de democratie…. en daar blijf ik een voorstander van. Mits de extremisten niet winnen. Net zo lang ik nog mag en kan stemmen…..(Beelden: Archief/prive)

Let’s go!

Let’s go!

En nee, dit blog is niet bedoeld om met enige kennis van de Engelse taal gelezen te worden hoor, niks daarvan. Integendeel! Ik ben trots op die taal van ons en uit me dan ook voor 99% met woorden die me ooit op de diverse scholen die ik doorliep, zijn bijgebracht. Ik ben niet van het ‘shinen’ of ‘performen’ maar vind dat we in dit land gewoon trots moeten zijn op die taal die ons onderscheidt van die der buurlanden. Het is met die wetenschap in het achterhoofd dat ik maar weer eens een mopperverhaal neerzet. Want wat is toch de reden dat we tegenwoordig niet alleen bij Nederlandse medewerkers aan TV-programma’s (ik beperk me even tot dat medium) al die Engelse (of Amerikaanse) kretologie horen en veel zelf verkozen ‘talenten’ in die taal horen zingen, maar ook dat we het helemaal niet gek vinden om bij in Nederland uitgezonden talentenprogramma’s Engels sprekende juryleden in te zetten.

Zal wel iets van doen hebben met formules voor die shows die we in het buitenland kochten, maar het blijft me storen. Als ik Engels wil horen spreken kijk ik wel naar de BBC of zo. In Nederland spreken we onze taal en wie hier actief wil zijn moet die taal zich dan maar eigen maken. Onlangs keek ik bij toeval naar een tweetal programma’s waarin dit fenomeen opgeld deed. (er zijn er veel meer…). Holland Got Talent van RTL4 was er een. Mag je alles van vinden, maar ik let vooral op die ene uit New York afkomstige danseur die na 10 jaar nog steeds niet in staat is onze taal te leren. Nu lost men dit op door kennelijk alle interactie tussen kandidaten, juryleden onderling en met hem via knip en plakwerk zo te laten verlopen dat het lijkt of hij onze taal begrijpt en omgekeerd zijn commentaren worden opgepikt door de mensen met wie hij communiceert.

Maar blijft vreemd. Een ander voorbeeld, bij het door MAX uitgezonden klassieke programma Aria, waarbij men operatalent probeert te fileren, zit ook weer een dame die geen woord Nederlands spreekt. En volgens opgave al jaren les geeft in Amsterdam bij de Nationale Opera of zo. En erger nog, daar bij MAX kent men ook het fenomeen ‘Secret Judge’. Op zich al flauw, maar die term dekt een niet in beeld gebracht geheim jurylid af die zo af en toe commentaar toevoegt aan wat de driekoppige jury van het programma al eerder zeiden. Ik snap het echt niet. En stel me dan ineens voor dat al die Engelstaligen ineens Duitstalig of Frans dan wel Spaans zouden zijn. Waren we dan nog zo enthousiast? Voor mij is het toch een soort verwatering van onze cultuur. En die staat al zo onder druk. Kortom, laten we nou eens afspreken dat we in Nederland leven en gewoon onze taal op alle vlakken in ere houden. Eens? OK, Let’s start……(Beelden: Archief/Internet)

Mateloos populair; Simca!

Mateloos populair; Simca!

Je moet wel onder een steen hebben geleefd wil je als 40+-er niet van Simca hebben gehoord. Ooit een mateloos populair Frans automerk in ons land, maar zeker ook in de rest van Europa. Zelfs in Oost-Europa kwam je ze wel tegen. Toch was het een relatief jong merk. Want pas opgericht in 1934. Een dan vooral om in Frankrijk Fiat’s te bouwen voor de eigen markt. Pas na de oorlog, in 1951 werden Simca’s uiterlijk andere wagens dan die Fiat’s waaraan men vaak nog wel een stukje techniek ontleende.

De eerste van de reeks was de Aronde. Een plezierig ogende wagen die in Frankrijk tot de best verkochte auto van de jaren vijftig uitgroeide. Met zijn 1.2 of 1,3 liter motor kreeg je een vlotte familieauto die ook nog eens goed gebouwd bleek en lang meeging. Naast de sedan was er ook een stationcar van te koop, maar ook een besteller en pickupje. Jarenlang bleef de auto in productie al werkte Simca door de jaren heen wel verbeteringen uit en mocht ook het exterieur zich verheugen in wat modernisering.

Naast een reeks beperkt gebouwde sportievelingen als de Coupe de Ville (zie ook Cadillac), Week-End en Plein Ciel kwam het merk in 1955 met de grote Vedette Berline. Dat was eigenlijk helemaal geen Simca maar een Ford, omdat dit bedrijf op enig moment besloot haar Franse fabriek met alles er op en aan bij Simca onder te brengen. En dus kreeg Simca een grote wagen in het gamma inclusief V8 motor van 2.3 liter inhoud. Men bouwde die lijn door de jaren heen uit met diverse speciale uitvoeringen. Maar in 1961 was het over en uit met de grote Simca’s. Bij de kleinere en goedkopere modellen scoorde men flink door de nieuwe 1000. In 1961 uitgebracht.

Een vierdeurs autootje in de stijl van die jaren, motor achterin, hoekige vormgeving, en tegenhanger voor de vergelijkbare Renault Dauphine. Motorisch was de 1000 te koop met bijna armoedige 740 cc blokjes, maar ook met een 1000, 1100 en zelfs 1300 motor. Met name de Rallye 1, 2 en 3 versies waren mateloos populair, al waren die niet meteen geschikt voor de gemiddelde huisvader. Een afgeleide van de 1000 was de Coupe-uitvoering die in samenwerking met Bertone werd ontwikkeld.

Een erg aardig ding dat beperkt leverbaar bleef. Dat gold niet voor de 1300 en 1500. Die wagens verschenen in 1963 op de markt en waren weliswaar elegante maar ook best saaie ontwerpen. Ruim van binnen, comfortabel, en betaalbaar. Ze bleven tot en met 1976 leverbaar. Een ander succesnummer was de 1100. Ineens een auto met de aandrijving op de voorwielen, met een grote achterklep en een wat geknikte kont was dit een auto voor ook de Nederlandse markt.

Heel wat kopers van toen vonden dit een auto om voor te gaan. Schijfremmen op de voorwielen maakten de 1100 ook nog eens extra modern. Naast de hatchback was er ook een stationcar en een bestelwagen. Die laatste zag je ook bij grote bedrijven en instanties rondrijden. En lang. Ondanks de grote roestproblemen bij dit type waren het best taaie wagens. Dat gold niet voor de grote Simca 1307, 1308 en 1309. Die moest de 1300/1500 reeks opvolgen in de jaren zeventig.

Al werd de auto nog zo geroemd in de toenmalige autopers, het waren modern uitziende maar zwaar sturende en extreem onderhoudsgevoelige wagens. Toch bestaan er wel liefhebbers voor die oude exemplaren nog graag restaureren. Intussen was Simca in handen gevallen van Chrysler uit Amerika en kregen de wagens al snel een andere naam. Zo waren er markten waar de Simca’s als Sunbeams werden aangeduid, elders koos men voor Talbot. Een auto die al die namen mocht dragen was de Horizon.

De beoogde ultieme concurrent voor de VW Golf van toen. Hoekig, modern van uiterlijk, bekende en betrouwbare techniek, maar ook weer extreem roestgevoelig. Want dat was wel een euvel bij die Simca’s. Of Talbot’s zoals men ze later moest noemen. De Horizon ging jaren mee tot het einde van het hele avontuur in de jaren tachtig. Toen waren deze wagens ook nog verkocht in de VS onder de naam Dodge Omni.

Het doek viel, Chrysler nam haar verlies en verdween van de markt in Europa, en liet een leeg autolandschap achter. De naam Simca door de een gekoesterd, door anderen verguisd vanwege die roestproblemen. Feit is dat dit een merk was dat aansprak en altijd goed is geweest voor behoorlijke verkopen. Er zijn vast wel lezers die het nog kennen of weten dat ‘die of die’ uit de omgeving een Simca bezat. Ik zelf heb nooit een Simca bezeten, maar er wel veel in gereden. Want we ruilden die wagens nog wel eens in, zeker toen de APK werd ingevoerd en heel wat van die Franse wagens de eindstreep niet haalden…..(Beelden: archief)

Vleeskoeien…

Vleeskoeien…

Voor de goede orde, ik ben geen vegetarier of lid van de linkse Gektesekte die alles wat een beetje behoort bij het moderne leven af wil zweren om zo terug te keren naar de duistere Middeleeuwen waarin alles wat mooi en fijn is moet worden opgeofferd aan het grotere welzijn van de nieuwe elite. Nee, ik ben een realistisch mens. Houdt van een stukje vlees, maar doe geen overdreven dingen op dat punt. Komt ook omdat vlees ooit pure luxe was.

Ging het ons in vroeger jaren goed kwam er vlees op tafel, maar veelal werd er ook niet veel verdiend in die wat schrale jaren en was de keukenmeester in de weer met groenten en aardappelen. Vandaar dat ik vlees zie als een lekker luxe goedje. Typisch stadsmens ook. Vlees haalde je bij de slager en die leverde gehakt of andere stukken vlees keurig verpakt aan je af in een papiertje of later een bakje met wat folie er omheen gewikkeld. De supermarkten deden er nog eens een schepje bovenop en wie er van houdt kan de meest bijzondere vleessoorten vinden.

Van Argentijnse biefstukken tot Italiaanse ham, afgewisseld met Franse tournedo’s of Hongaarse goulash. Noem het maar en we kunnen er van genieten en smullen. Een industrie is ons deel geworden. Een industrie die de schaduwkantjes van dat consumeren van vlees vooral uit zicht weet te houden. Want hoeveel dieren moet je slachten om onze behoefte aan vlees (of vis) overeind te houden? Het is een groot aantal. Wie wel eens over onze wegen toert in de ochtend ziet vrachtwagens vol richting een van de vele slachthuizen rijden. Dieren die soms een geweldig leven hebben gehad, maar vaak ook in grote stallen opgesloten vooral vet werden gemest om onze karbonades te verzorgen.

Zelfde geldt voor pluimvee. Kip is een van de goedkoopste vleessoorten, zowel in de supermarkt als op de wereldwijde fysieke markten. En we zijn als Nederlanders bepaald niet als enige dol op dat vlees. Veel in/uitheemse gerechten baseren nu net op die geslachte vogels. Voor wie het lekker vindt zijn er kalfsvleesgerechten, of lamsvlees. Vertaal het eens letterlijk en zie welke diertjes er voor het leven moesten laten. De trek neemt meteen af. Nu is schuldgevoel ook zoiets natuurlijk. Immers, vlees zit vrijwel overal in, al was het maar in dierenvoedsel.

De Chinezen (en andere Aziatische volken) eten alles met poten op, behalve de tafels en stoelen waarop ze dat verorberen. ‘s-lands wijs ‘s-lands eer en we moeten nu niet net doen of alleen die Nederlanders zo veel vlees verorberen. Ik ben zelf een matige eter, geldt dus ook voor vlees. Maar ik ga het ook niet uit de weg. Dat kan beter, vast, maar het is net als met dat milieu, als wij totaal zouden stoppen met vlees scheelt dat 0,05% van het totaal in de wereld. Misschien is het goed om kinderen eens mee te nemen naar een slachthuis en ze te laten zien hoe het daar toegaat met die dieren……Wellicht dat we dan dwars door culturen heen komen tot het besluit om minder vlees te consumeren. Iets voor een schoolreisje?? Ben benieuwd wie het voortouw daartoe neemt…..en intussen…smakelijk eten. (Beelden: eigen archief..)

Met wisselend succes- Mitsubishi

Met wisselend succes- Mitsubishi

Steevast aangeduid door mensen die moeite hadden met de merknaam als Mitsiboesji of zo, was het merk Mitsubishi in ons land ooit een van de grote Japanse merken. En ook een die vrij vroeg de stap naar west-Europa durfde te maken. En zoals dat ging in die jaren, veelal met ‘veel auto voor je guldens of Belgische Francs’. Terwijl het merk pas in 1960 (opnieuw) met de productie van auto’s was begonnen. Immers, het enorme conglomeraat van bedrijven onder die naam was tot dan vooral bekend geworden door haar vele vliegtuigen die de Japanse oorlogvoering zo hadden versterkt. Denk maar aan de Type O Zero jager waarvan er tienduizenden werden gemaakt en die tijdens WO2 als plaag golden voor de tegenstanders van het land. Maar goed, terug naar de auto’s. De eerste wagens die ons bereikten heetten Lancer die ergens in de jaren zeventig voor het eerst een Nederlands kenteken kregen.

Simpele wagens qua techniek, maar wel uitgerust met een radio. Moest je bij andere merken extra voor betalen. Met de grotere Galant bereikte men al snel het grote succes. Ook al zo simpel van techniek maar wel betrouwbaar en voor een relatief laag bedrag te koop. Sleutel tot succes in onze streken toen. Galants en Lancers waren niet aan te slepen zo leek het wel eens. Voor de sportieveling was er de Celeste, maar ook de Sapporo. Die laatste werd in de VS verkocht onder het Chrysler/Dodge logo. Sportief waren ze zeker, 180km/u in zicht en dat was anno 1977 best snel. Met de kleine Colt begon de victorie pas echt. Een compacte auto met voorwielaandrijving, recht in het hart van de Duitse en Franse concurrentie en vooral vrouwen zeer aansprekend.

Daarna werd Mitsubishi vaste waarde in autoland. Men leverde componenten aan Hyundai waar men op basis daarvan weer wagens in elkaar zette die uiteindelijk als concurrent voor Mitsubishi’s golden. Er kwamen bedrijfswagens in het gamma, zelfs lichte trucks die we als Fuso leerden kennen. In later jaren liet men het segment van de kleinere en goedkope wagens los. De vormgeving werd recht en strak, de techniek veel moderner maar de prijzen ook fiks hoger. Het merk werd een middenmoter. In de huidige tijd werkt men vooral met hybride-technieken, kent ook elektrische tractie, die men in Europa dan weer deelt met het Franse PSA (Peugeot/Citroen). De bedrijfswagenlijn wordt ook gedeeld met anderen die vaak de onverwoestbaarheid van de techniek tot eigen waarden maken met dank aan die Japanse fabrikant met die driehoekige jujubes op de neus van haar auto’s. Is het een goedkoop merk gebleven? Nee! Maar leaserijders vinden het nog steeds wel een acceptabel merk. Tot niet zo lang geleden ook voor een deel in ons land gebouwd. Denk maar aan de Carisma die als zustermodel van een Volvo in het Limburgse Born van de band liep. Tegenwoordig laat men kleinere modellen bouwen in Thailand, en verkoopt die dan weer in de A-klasse waar altijd nog wel kopers te vinden zijn. Maar er zijn ook verhalen geweest dat Mitsubishi net als Daihatsu en Chevrolet (Daewoo) Europa zou willen verlaten. De productie te duur, de kosten te hoog, de markten te klein. We zullen zien waar het naar toe gaat. Maar een leuk merk was en is het zeker. (Foto’s: Archief)