
Ooit, lang lang geleden alweer, bedacht ik als jongeling dat die intrigerende luchtvaart die mij als Amsterdammer van geboorte altijd in het dagelijks leven begeleidde, in miniatuur moest kunnen worden nagebootst. Met mijn toenmalige beperkte middelen maar grenzeloze fantasie zette ik een van luciferdoosjes en bijbehorende stokjes een vliegveld in elkaar op de huiskamertafel en bouwde een vloot vliegtuigen op waarmee ik naar alle werelddelen kon uitvliegen. Die fantasie speelde daarbij een dominante factor. Een kinderhand snel gevuld. Maar het idee werd een passie, de kleine amateur al snel een jong volwassen professional. Samen met wat vrienden bouwden we een miniatuur luchtvaart wereld op en reden per fiets of latere brommer de straten en steden rond de onze af op zoek naar nieuwe aanwinsten om onze vliegvelden en vloten sterk uit te vergroten. Voorbeelden voor dit alles op fiets (later brommer)afstand van huis. Schiphol!

De constante schaal was toen 1:250. Dat was zo gekozen omdat speelgoedfabrikant Siku uit Duitsland een groot aanbod van dit vliegende spul bood met een constante schaal als uitgangspunt maar ook de nodige kwaliteit op gebied van vormgeving en uitmonstering. Veel zakgeld ging bij ons op bij het bereiken van dat doel. We wisten toen nog niet dat Siku (van oorsprong een plastic fabrikant die een gat in de markt had gezocht en gevonden) in de jaren voorafgaande aan onze zoektochten, was gestopt met die vliegtuigproductie omdat men domweg geen personeel genoeg had om alle benodigde afdelingen te bemannen. Later kwam dit voor ons pas aan het licht en moesten we noodgedwongen omschakelen.

Maar niet nadat ik leasepa zover had gekregen om op zolder (indertijd was dat eigenlijk de opslagruimte voor kolen en oude troep) van ons Amsterdamse huis een kamer te bouwen waarin ik een enorm vliegveld beschikbaar kreeg met verlichting en zo meer. Heel wat uurtjes bracht ik daar door met mijn toenmalige vrienden en de gezamenlijke passie. Het werd later groter en groter en zou uiteindelijk leiden tot zaken die gewoon te maken hadden met werk en mijn grenzenloze passie voor alles wat vliegt en mij ook uiteindelijk zo vaak vervoerde. Als een hobby, een idee, uiteindelijk leidt tot werk, studie en inkomen en zelfs de keuze voor bepaalde woonomgevingen moet het wel iets bijzonders zijn toch? En mag ik de datum waarop ik als jeugdig Mokummer vastlegde dat ik mijn eigen luchtvaartwereld officieel in gebruik nam wel even koesteren. De mancave van n u, met alles wat daarin verkeert is allemaal een gevolg van toen. 20 december dus, elk jaar in stilte gevierd. Om die reden neem ik straks een lekker zoetje bij de warme chocolademelk die ik als alternatief drink voor koffie. Maar dat is weer een heel ander verhaal….(Beelden: Yellowbird)


















Waar ik het in het verleden in een blogje nog wel eens had over asociaal gedrag van wielrenners in het normale leven, tijdens de Coronacrisis werd duidelijk dat zij die op zo’n ranke en lichte tweewieler kruipen of een of andere wijze worden aangetast door een egovirus. Maling aan regels, niks te maken met afstand houden, gewoon Tour-de-Franceje spelen. Met alle gevolgen van dien. Men ragt en rost door het verkeer heen, zoeft op decimeters afstand langs voetgangers, dwars door winkelstraten, neemt rotondes linksom vanwege de snelheid en vindt niet dat rechts voorrang heeft maar de man of vrouw in de strakke pakjes met een sponsorlogo op borst(en)of rug zonder dat die meebetaalt aan de dure hobby. Want beste mensen, dat wielrennen is duur. Een beetje fiets brengt je 2,5-4 mille achteruit, het bijbehorende uitrustingsniveau vraagt 500-1000 Euro extra. En dan krijg je geen elektrische trapondersteuning. Gewoon zelf fietsen. Met die bedragen raak je al snel overtuigd dat een Dumolin of vrouwelijke kampioene in jouw ranke of forse lijf schuilt.
Trappen dus, en gillen dat mensen op zij moeten. Aan handen uitsteken bij het afslaan doen we uiteraard niet, bellen op de fiets of verlichting praat ik maar niet over, vertraagt de luchtweerstand zeker. De glimmende zonnebrillen zodanig spiegelend dat ze kennelijk uitzicht op anderen beperken. Normaal niet zo erg, maar tijdens die periode van gedwongen afstand houden bleek dat voor al die fietsende snelheidsmaniakken ondoenlijk. Men rijdt in groepen, kwekt onderweg de oren van elkaars hoofden, rijdt over wegen en straten die daar niet voor geëigend zijn en verpest het daardoor voor de (ze bestaan) goedwillende eenlingen die lange afstanden overbruggen zonder enige overlast voor derden. Het feit dat ze (samen met motorrijders) speciaal door de overheid ter verantwoording moesten worden geroepen geeft te denken.
Het is een maatschappelijk probleem. En daar waar wegen werden afgesloten, mede door verkeersregelaars of Boa’s bewaakt, omzeilde men zelfs die obstakels om toch maar die recordtijden neer te zetten in het eigen dagboekje. Thuis stond vast de lease-Tesla werkeloos op hen te wachten. Ik ga er maar vanuit dat zij die door de week zo hard kunnen fietsen tijdens kantooruren, dezelfden zijn die zo’n dure leasebak voor de deur hebben staan omdat ze nu eenmaal geen cruciale beroepen uitoefenen. Maar goed ook, want ook bij die lieden in hun batterijauto’s is het gedrag vaak vergelijkbaar. Het moet haast zo zijn dat ze dezelfde mensen trekken. En mijn voorkeur hebben die niet. Olienoten zijn het! Asocialen! Analfabeten. En wie het beter weet mag het zeker even melden…:)
Nee, gratis is het niet. Maar dan krijg je wel weer veel terug. Met kinderen is dat nog een factor tien erger. En wie er een paar heeft weet dat het familiebudget van de gemiddelde Nederlander aardig onder druk staat. Als je per kind maar eens rekent dat er 30 euro per maand nodig is voor een beetje kleding, dat er zakgeld moet komen, ze op sportclubs willen, tientallen pogingen doen om een of ander instrument onder de knie te krijgen en later willen studeren, snapt dat je per kind duizenden euro’s per jaar aan extra kosten mag opvoeren als boventallige uitgaven op de familiepot. Hoe mensen met een krappe beurs dat doen is mij een raadsel. Soms zie ik op tv wel eens gevallen voorbij komen van vrouwen die een of meerdere kinderen alleen opvoeden. En dan leven in een bijna armoedige situatie. Kinderopvang niet beschikbaar, terugvallen op familie voor zover aanwezig. Het kan verkeren. Dan heb je het met veel kinderen een stukje eenvoudiger.
Klinkt vreemd, maar toch is het zo. Grote gezinnen krijgen als voordeel dat kleding kan worden doorgegeven. Er komt meer ‘Kinderbijslag binnen’, kortom het budget verruimt. Daarbij zijn die grote gezinnen veelal wat gezelliger, leren kinderen dat ze moeten delen en niet voorbestemd zijn als Koning of Koningin Selfie door het leven te gaan en dat de Aarde om de zon draait en de zon niet alleen voor hen individueel schijnt. Is ook wat waard. In arme landen zijn die kinderen een soort verzorgingsgarantie voor later. De opvoeding die ze krijgen is er op gericht om de oude dag van de ouders plezieriger te laten verlopen. De jongere generatie zoekt dan naar middelen om het beter te krijgen en de familie te onderhouden. De migratiestromen laten veel van die bewegingen zien. Geld dat de jongelui verdienen gaat veelal richting thuisland en familie. Dat ligt bij ons toch anders. Ouderen zijn vaak last, worden zelden overeind gehouden door de kinderen maar meer door het sociale systeem. Of je er nu veel hebt of niet. En dat maakt dan weer dat die oudere generaties gezien worden als kostenpost. Het kan verkeren. Maar intussen moet je toch best nadenken over al die aspecten voor je er aan begint. Want gratis is het allemaal niet. En ik kan het weten. Heb zowel het een als het ander toegevoegd aan ons gezin….. En toch…bezint eer gij begint…Het maken is leuk, het krijgen iets minder, het onderhouden een hele klus…(Beelden: Internet/archief)
Die eerste periode bij Pon Mobiel besteedde ik veel van mijn tijd aan het domweg wennen in de nieuwe rol die ik moest gaan spelen. Ik had daarbij een groot en goed geolied importbedrijf verwacht, met een stel enthousiaste medewerkers en dito dealers. Had me er als dealerdirecteur in de jaren voor mijn aantreden bij de importeur nooit zo echt mee bezig gehouden. Kende collega’s slechts van de diverse reizen die in die dealerjaren werden gemaakt en nam hun verhalen als uitgangspunt voor het idee dat ze veel kennis en ervaring koppelden aan een even groot enthousiasme. Dat bleek in de praktijk vaak bepaald minder het geval. In de periode dat ik nog niet bij Pon in dienst was had Jaap van Rij me al eens ingezet als mystery-shopper en had ik een paar van die dealers incognito bezocht. De verslagen die ik daar indertijd voor maakte spraken boekdelen. Vriendelijke mensen, maar weinig kennis van zaken, niet proactief, en soms in wel erg rommelige winkels gevestigd. Een proefrit maken was er vaak niet bij. Dat zorgde mede voor een moeizame verkoop. Toen ik dus in 1992 als verkoopleider aan de slag ging en het land nu intensief rond reed bleek het probleem pas echt heel groot te zijn. Veel van die lui hadden net aan een soort van showroom met een enkele auto er in, hun werkplaats was vaak een rommeltje en ze deelden vrijwel allemaal frustraties over ‘de wijze waarop de importeur met ze om was gegaan’. Dat zat hem vooral in een deal uit 1991 toen Jaap van Rij clusters van auto’s aan die dealers had geleverd, bijvoorbeeld drie Favorit Combi’s en een zwarte bijzonder fraaie hatchback die speciaal voor Nederland was gemaakt.
Die zwarte wagens waren ze meestal zo kwijt, die combi’s niet. En Pon nam ze ook niet terug zoals vele dealers graag hadden gezien. Die verkochten het liefst wat de klanten vroegen. En als dat een niet in het gamma voorkomende zilvergrijs metallic versie was met paarse stoelen en gele wielen moest de importeur daar dan maar voor zorgen! Het waren soms onmogelijke situaties. Toen wij in Mlada Boleslav en Praag dan ook nog eens de nieuwste modellen zagen die Skoda op het punt stond uit te brengen wisten we dat we daadkrachtig moesten handelen. De voorraden oude modellen, vrijwel allemaal afkomstig uit 1991, waren om en nabij zo groot als de totale verkoop van alle toenmalige dealers in een jaar tijd. Dat zorgde voor flinke stagnaties. En net als dealers bij Pon hun oudere modellen niet konden retourneren, lukte dat Pon niet bij de fabriek. En reken maar dat we dat laatste geprobeerd hebben! Er moest dus een list verzonnen worden. En die kwam al snel in beeld. Toen Jaap van Rij een korte citytrip maakte naar New York en terugkwam met vele verhalen, schoot me ineens te binnen dat we actiemodellen zouden moeten maken met bekende namen van New Yorkse wijken. In concept bedachten we toen in een ochtend tijd de Combi’s ‘Brooklyn’ en de ‘Manhattan’. Daartoe dienden we die voorraadwagens compleet binnenstebuiten te keren en zelfs de bekleding te vervangen door nieuwe.
Bij die Manhattan was dat zelfs echt leder. Deze operatie leidde er toe dat we ook veel positieve publiciteit kregen. De vakbladen schreven dat het toch niet gekker moest worden, ‘Skoda’s met lederen bekleding….’ De prijs was goed, de actiemodellen aantrekkelijk, de klanten ‘in’ voor iets anders, maar de dealers helaas niet. Die hadden zoveel ‘kennis’ van alle detailverschillen dat ze klanten daar zelfs op wezen. Vaak waren ze meer hobbyisten dan professionals zo leek het. En dus gingen de iets jongere Brooklyns, baserend op de goedkopere Forman L, sneller weg dan de duurdere en wat oudere Manhattans. Het verschil zat hem daarbij vooral in een hendeltje voor de opening van de achterklep die de goedkope versies wel hadden en de duurdere niet. Dealers zaten echt ingegraven indertijd en wilden slechts het laatste nieuwe verkopen. Vaak waren ze daarover geïnformeerd door Tsjechische handelaren die in die jaren alle oude en ingeruilde Skoda-modellen opkochten waarbij de motoren nog achterin zaten, en die terughaalden naar het thuisland. Wat dealers daarmee bereikten was dat hun terreinen leeg raakten, hun cashflow even verbeterde, maar dat ze op termijn geen onderhoud meer hadden in hun werkplaatsen. Waarmee, ook al door de uitblijvende verkopen, het einde voor veel van hen snel in zicht kwam. De nieuwe rayonmanagers van toen, jonge mensen met een vaak grotere verkoopervaring dan de dealers die ze bezochten, moesten soms meehelpen om bepaalde voorraadauto’s voor dealers op te ruimen. Die ondernemers waren vooral aan het sleutelen, maar mopperen ging ze ook buitengewoon goed af. TE goed!
Mentaal was dat best een zware last, maar toen ik een paar maanden op en neer had gereden snapte ik de opdracht wel. Tussen die twee plaatsen stonden toen elke ochtend en avond kilometers lange files en het duurde soms twee uur om op de zaak dan wel thuis te komen. Zonde van je tijd en zeer stressvol. Een lieve vriendin van ons woonde indertijd in een flat en woonplaats op het oude land waar in de buurt vrijwel nooit iets te koop of te huur kwam, maar zij hoorde het verhaal aan en vergat het niet. Als wij wel eens bij haar op bezoek waren dwaalden de gedachten wel eens af naar…’het zou toch mooi zijn als we hier…’. Maar ik liet het verder ook wat op zijn beloop. Twaalf maanden om precies te zijn. Tot de chef van toen me in een stevig maar zakelijk gesprek herinnerde aan de gemaakte afspraken. Verhuizen moest ik, of ik er nu moeite mee had of niet. En hij had al iets gezien in Hazerswoude-Rijndijk….. Dat was ons echt letterlijk en figuurlijk een brug te ver. We gingen eerst maar eens op vakantie en zouden dan later aan de slag gaan om iets te zoeken dat ook, zij het figuurlijk, nog zicht had op de Westertoren.
Onze vriendin B. haalde ons van het vliegtuig toen we heerlijk ontspannen door Schotland en Engeland hadden gereisd en vroeg in de auto niet naar die vakantie. Nee, ze had een huis voor ons! Bij haar om de hoek. Een collega van haar had precies dezelfde afspraak met diens baas en moest verhuizen naar Arnhem. ‘Morgen meteen gaan kijken, hij heeft al 10 andere belangstellenden…’. Dat deden we. En het huis had de juiste warmte en uitstraling. Nu hadden we geen enkele ervaring met huizen kopen, we huurden liever duur tot dat moment, dus werd het een paar dagen rennen, vliegen, stressen en financieren. De Baas anno 1993 vond de plek helemaal OK, en wij gingen mee in de vraagprijs. Onderhandelen was niet handig. Veel kapers op de kust! In de laatste week van 1993 kregen we de sleutels en waren we weer terug op het oude land. Nu precies 25 jaar geleden. En dat is meteen de plek geworden waar we het langst hebben gewoond. Alsof we hier nooit weg waren. En dat vieren we bescheiden. Het huis waar zoveel herinneringen aan hangen. In een buurtje met veel soortgelijke mensen, dichtbij Schiphol, de uitvalswegen van de grote stad om de hoek, maar ook met de nodige wandel- en fietsplekken. Het was een goed besluit. En dat al weer een kwart eeuw geleden genomen. Onder een vorm van dwang, maar dat zien we nu maar als iets positiefs…. En o ja, het bedrijf waar ik toen werkte verhuisde drie jaar later van Voorschoten naar Leusden. En dat bleek dichterbij Almere dan de nieuwe woonstek. Het kan verkeren…(Beelden: Yellowbird Photo archief)
Juist in deze periode van het jaar is het weer de ideale tijd om terug te kijken. Op een bewogen jaar vol nieuwigheden, ervaringen, en in mijn geval ook nieuwe aanwinsten voor het hobbymuseum. Wie veel verzamelt komt nog wel eens iets tegen en in dat geval viel het jaar 2018 niet tegen. Maar ooit, heel lang geleden, op de 20e december van een jaar dat ver weg in de geschiedenis ligt opgeborgen, startte ik officieel mijn hobbygedoetje. Als kind, maar wel al met een missie, een visie en de daarbij behorende doelstellingen. Alles wat ik daarna deed stond op een of andere manier in relatie tot mijn hobbybeleving. Vanuit de miniatuurwereld vertaling zoeken naar de echte wereld buiten en omgekeerd. Ik leerde door die hobby’s mensen kennen die nu nog behoren tot mijn oudste en trouwste vriendenkring en dat is best knap als je bedenkt dat er soms wel meer dan een halve eeuw aan jaren zit tussen de eerste kennismaking en het hier en nu.
Natuurlijk zijn de liefhebberijen iets veranderd van opzet en uitvoering. De dingen die ik in het verleden belangrijk vond, zoals het produceren van zoveel mogelijk zelf gebouwde schaalmodellen, zijn sterk op de achtergrond geraakt, terwijl andere zaken daarvoor in de plaats kwamen. Neemt niet weg dat als ik om me heen kijk in mijn creatieve ruimte, ik zie hoe mijn leven toch deels is verlopen. Keuzes die ik ooit maakte vertaalden zich in wat ik nu zie als de invulling van een deel van mijn levensvreugde. Want voor die liefhebberijen reisde ik tot en met dit jaar heel wat af. Ieder land of stad(je) heeft wel weer iets nieuws te bieden en het moet gek zijn wil ik tijdens de strooptochten niet iets tegenkomen dat ik in de eigen omgeving niet kan vinden. Ook bij de beroepskeuze zorgde mijn liefde voor alles wat vliegt en rijdt voor carrièrestappen die een ander niet zo snel zou hebben genomen. Soms was die keuze minder gelukkig dan op andere momenten, maar geleerd heb ik er veel van en dat helpt me tot op de dag van vandaag met zo’n beetje alles wat ik doe, adviseer of uitvoer.
Zelfs de naam van mijn enige tijd geleden gesloten adviesbureau had een verbinding met die liefhebberijen uit vroeger jaren. Als je ergens het fenomeen creativiteit leert kennen dan toch wel in de branches waar ik mijn brood verdien(de). En dat alles omdat ik heel lang geleden, op 20 december van dat bepaalde jaar, koos voor een officiële status bij dat wat ik daarvoor nog als ‘speeltje’ had gezien. In 2010 vierde ik het feit dat ik nu al 50 jaar lang bezig was met mijn luchtvaarthobby. Dit jaar al weer acht jaar verder. De rest is er later allemaal aan toegevoegd. De beschrijving van al dat verzamelde fraais deel ik nu in groepen op Facebook. Gewoon omdat daar nog meer gepassioneerden rondhobbelen. Of er nog meer te vieren valt laat ik even afhangen van het fysiek. Want een ding had ik indertijd niet voorzien, dat juist in het jubileumjaar soms een kinkje in de kabel zou kunnen zorgen voor wat onzekerheden. Daar dacht ik indertijd als jong kind niet over na. Er moest een ‘bedrijf’ worden geleid…….En jullie beste en lieve lezer(s)essen, zelf ook lang geleden een geapssioneerde visie gehad die je nu nog nastreeft en die je wel of niet datgene bracht waar je indertijd voor ging? (Afbeeldingen: Yellowbird collectie)
Wie me nu, intussen toch al weer ruim 12 jaar, volgt, weet dat ik wel ‘iets heb met vliegtuigen’. Dat begon ooit lang geleden in de woonomgeving waar ik als kind die oude bromtollen van toen voorbij hoorde en zag komen die in die jaren nog gemeengoed waren. Het Schiphol uit die gekoesterde periode lag nog een kilometer of vijf dichter bij de stad en de start- en landingsbanen hadden aanvliegroutes die nog gewoon over de stad heen leidden. Niets zo mooi als een Super Constellation of DC-7C die dwars over de woonstraat heen stak richting veilig Schiphols beton. En bij die machines wilde wel eens een motor ‘afpikken’ onderweg dus zag je een propeller in vaanstand als dat toestel dreunend overkwam. Het maakte allemaal grote indruk op me. Daarbij bouwde Fokker op Schiphol ook nog straaljagers die uitgebreid werden getest voor ze naar de Luchtmacht gingen en ook dat spul kwam nog wel eens voorbij. Het fascineerde me net zo als de trucks van het autobedrijf aan de overkant van onze woning of de huurauto’s die ze daar voor de deur hadden staan. En ik wilde er alles over weten.
Die vliegtuigen werden indertijd uitgebreid beschreven in bladen als ‘Avia’ of ‘Cockpit’. Dat laatste blad werd vol gepend door Hugo Hooftman, een auteur die ik hier wel eens eerder heb beschreven. Met die bladen kreeg je ook nog wel eens een aardigheidje en een erg leuke attentie was een korting op een rondvlucht boven Amsterdam bij Cockpit. Toen ik 14 jaar oud was kreeg ik zo’n kortingbon en toog op de fiets met mijn toen goede vriend Hans naar Schiphol. We gingen vor het eerst echt vliegen. In een tweemotorige De Havilland Dove van Martin’s Air Charter. Welk een avontuur. De machine gromde en dreunde bij de start, na een korte aanloop waren we los en draaiden we richting stad. En vlogen we over de werkplek van mijn leasepa, de straat waar we woonden, de Dam, en langs het Olympisch Stadion.
Welk een avontuur. Ik schreeuwde tegen Hans wat ik allemaal zag en hij schreeuwde terug wat er aan zijn kant van het vliegtuigje te zien was. Het avontuur was ‘al’ na pakweg 20 minuten voorbij. De kist landde weer op Schiphol. En daarna wist ik het zeker, dit moest ik meer doen. Intussen zijn we heel wat jaren verder. En heb ik veel gevlogen. Veelal met groot plezier, een enkele keer met wat minder als het weer zodanig was dat je toch even minder lol beleefde. Van Piper Cub tot Boeing 747 en alles daar tussen in. Ik hield en houdt er een logboekje over bij en dan is toch leuk te zien waarin ik allemaal de vleugels strekte en genoot van de ervaringen. De bestemmingen, de plekken waar we boven vlogen. De toestellen waarin ik vloog. Als 14-jarig jochie over gedroomd en meer dan waargemaakt. Hoe het Hans is vergaan weet ik niet op dit punt. Maar wellicht vult hij me nog eens aan. En dat alles omdat die vliegtuigen van toen over onze hoofden heen dreunden. Waar nu vooral de Groenlinksers zoveel bezwaren tegen maken. Die missen toch een cultureel gen vrees ik. Want trekschuiten en zeilschepen hebben voor mij wat minder aantrekkingskracht. Maar dat zit natuurlijk in die genen. Je bent er maar mooi mee behept…