
Voor sommige mensen is een merk een statement. Het toebehoren aan een of andere stam, het oergevoel, er toe doen. Zelf afkomstig uit de commerciele wereld weet ik vrij aardig hoe belangrijk het is om zo’n merk goed in de markt te zetten en er een brede doelgroep mee te verbinden. Het gaat tenslotte om omzet en winst. In de kledingindustrie is dat zeker ook het geval. Vergis je niet in hoe belangrijk merken als Nike of Adidas voor sommige mensen zijn, of Helly Hansen. Mensen die daarvoor kiezen betalen graag een meerprijs voor een paar schoenen, jas, trui of broek van zo’n merk. Maakt niet uit of ze man, vrouw of iets daar tussenin zijn.

Zelfs de praktische draagbaarheid telt minder dan opvallen in een of andere merkoutfit, althans zo lijkt het. De nieuwste trend, The North Face kleding. Als ik in onze stad rondloop zie ik dat 3 op de tien mensen deze merkkleding met trots dragen. Opvallend want het is vaak ook zeer in trek bij lieden die het met de 10 geboden van Mozes niet zo nauw nemen. Let maar eens op bij de diverse opsporingsprogramma’s. Kennelijk heeft het merk een rauw randje en doet het zelf via haar reclamecampagne ook wel een zekere moeite bepaalde culturele groepen aan zich te binden. Ik deed daartoe even wat vergelijkend warenonderzoek en zag dat men bij deze kledingketen in de reclamecampagne stevig inzet op gekleurde modellen.

Wellicht dat het daarom die groepen zo aantrekt? Niet dat het een meteen met het ander van doen heeft hoor, maar toch. Ik zelf zoek altijd naar kleding die praktisch is. In de winter graag wind/waterdicht, comfortabel en ook liefst vol zakken aan binnen en buitenkant. En als dat ook nog betaalbaar is? Prima. En hoewel ik het liefst zou rondlopen in PME jacks die lijken op die van WO2 vliegers kies ik daar toch niet voor. Te duur en ook wat te macho-achtig. Daarbij, waarom zou ik een mij verder onbekend merk sponsoren als niet-roker?? En dat The North Face is dus ook niet mijn keuze. Overigens is het al een wat ouder merk. Opgericht in 1964 en genoemd naar de Half Dome, een opvallende rotsformatie die bijna 3km uitsteekt boven Yosemite National Park. Vanaf moment een is het bedoeld om goede outdoor recreatieproducten te leveren aan haar klanten. En die klantenkring van toen bestond vooral uit beklimmers van die rotspieken…

Het kan verkeren. Latere eigenaren van het bedrijf behielden het logo en imago en bouwden dat snel en breed uit. Opvallend daarbij is dat die kleding en haar dragers op enig moment ook slachtoffer werden van hacks via de website en zelfs diefstal van die kleding. Intussen is het bedrijf bewust de woke-hoek opgegaan en steunt acties als BLM etc. Beschuldiging van racisme richting blanke Amerikanen kwamen in de VS ook naar voren toen het management van het bedrijf vragenlijsten publiceerde waarin men deelnemers vroeg naar hoeveel verschillende rassen men kende en of men wel eens ervaringen met racisme had meegemaakt. In een land waar meer dan de helft van de kiezers gaat voor meneer Trump komt dat niet best binnen. Maar snap je wel dat dit merk bepaalde groepen trekt. En mochten jullie als lezers hier in je omgeving mensen zien lopen die deze kleding dragen weet je meteen wat er achter steekt en waarom het bij sommigen zo populair is. Verder ben je voor mij net zo van belang wanneer je rondloopt in een C&A jas of Primark trui hoor. Niks mis mee…. (Beelden: Internet/TNF)






































Mocht je denken dat ik merkgevoelig ben…..mis! Ik vind sommige zaken die te koop worden aangeboden best interessant hoor, ik voel wel wat voor een behoorlijke kwaliteit, maar snap niet helemaal dat je honderden euri moet betalen voor een spijkerbroek omdat er een bepaald merklabel aan vast zit, of voor een boxershort die door een oud-tennisser op de markt wordt gemikt. Het moet doelen dienen die ik er aan stel. Schoenen bijvoorbeeld. Tuurlijk zullen er mensen zweren bij Nike of dat soort merken, maar ik zal er niet op lopen. Ik zweer bij het Duitse merk Rieker. Elk paar schoenen van dat merk die ik mij in de afgelopen 10-14 jaar veroorloofde te kopen zit meteen goed en loopt al snel na ingebruikname als de spreekwoordelijke pantoffels. Het is dus met die instelling dat ik trips maak naar zgn. discountstores of Outlet-centra.
Die in Roermond ken ik na diverse bezoeken vrij goed en weet dat je daar voor bepaalde merken aardig kunt slagen. Al zie ik het voordeel nog niet zo als men bijvoorbeeld shirts van een bepaald merk aanbiedt voor 99 Euro waar ze normaal 149 Euro zijn. Best prijzig nog. En ja dan zal er een logo op staan, so what? Maar verzorgd is het wel en ook altijd goed bezocht. Aan de andere kant van het land vindt je Batavia-Stad. Ligt tussen Lelystad en de dijk naar Enkhuizen daar en grenst aan de gelijknamige scheepswerf. Hier moet je wel zijn voor de koopjes. Men biedt echt korting, en dat trekt zo zag ik bij een recent bezoekje, een wat ander publiek dan die winkelverzameling in het zuiden. Vrouwlief zocht een bepaald merk schoenen, en bij die winkel was het echt druk. Maar de verkopers goed voorbereid, attent, ingesteld op hun klantjes en vandaar succesvol. Kijk, dat schoot lekker op en omdat we ook polderzus in het verre Zuid-Holland moesten bedienen liepen we al snel weg met vier paar schoenen onder de armen.
Naast de al geboden kassa-korting kwam er ook nog kwantumkorting overheen. En dat voor schoenen die kennelijk heerlijk zitten. Bij een kookwinkel slaagden we ook nog voor een zeer betaalbare bakpan van een goed merk voor op de net geplaatste inductie-kookplaat thuis. Vrouwlief verzekerde me van het feit dat deze prijs echt bijzonder was. En twee jaar garantie. Kijk, daar doe je het voor. De merken die men in Lelystad biedt zijn wat anders dan die in Roermond. Veel Nederlandse merken ook en dat schept een band met bepaalde klanten. De entourage is keurig netjes, het (betaalde)parkeerterrein ligt echt naar Amerikaans model tegen de winkels aan. Er zijn diverse restaurants en koffiehoekjes waar je iets kunt eten en drinken en een openbaar toilet (keurig verzorgd) is er ook.
Wie nog wat cultuur wil opdoen kan altijd doorlopen naar de aanpalende Bataviawerf waar het gelijknamige restauratieobject in het water dringend toe is aan opknappen. Schijnt een aardig prijskaartje aan te hangen. IK zou denken de ene hand wast de andere, sponsoring vanuit die outlet en je hebt weer extra publiciteit. Maar dat zal wel te simpel zijn. Hoe dan ook, als je anders dan ik, wel merkgevoelig bent, ga eens langs in Lelystad. Je slaagt er gegarandeerd en men werkt met echte kortingen. Kan nog net voor de herfst en de winter….(Beelden: Yellowbird)
Aan het einde van het jaar 2000 begon zo de nieuwe fase in de professionele aanpak van mijn werkzaamheden. Ik kreeg uiteindelijk na lang onderhandelen met Hoekstra een contract om via LEX- en communicatietrainingen de organisatie van Skoda in ons land verder te optimaliseren. Als externe adviseur. Ik had al sinds 1991 immers dat eigen communicatie-adviesbureau, keurig ingeschreven bij de KvK, dus dat paste mooi. De regeling zette me als professional goed op de been, en ik kon mijn werk voor het zo geliefde merk blijven doen. Want samen met Hans Bovee ging ik nu een paar dagen per week het land in om coachings en trainingen te geven op het gebied van LEX-denken. Maar ook hoe dealers om zouden kunnen gaan met een meer eigen publiciteitscampagne en klantenwerving. Daarnaast was het de bedoeling om een nieuw dealer-automatiseringsprogramma, WinCar geheten, uit te rollen waaraan Skoda op dat moment de voorkeur gaf en waarmee de toenmalige verkopers veel sterker dan voorheen pro-actief nieuwe kopers konden (en moesten)werven. Die begeleidingssessies waren vaak heel intensief.

Jaap van Rij, Algemeen Directeur en man met veel ervaring, werd begin 1997 uiteindelijk opgevolgd door een man uit de Leusdense gelederen. Cees Hoekstra. Aardig in de omgang, weinig tot geen expertise op het onderwerp Skoda en met een enorme hekel aan het moeten forenzen tussen zijn woonstek Leusden en het aloude Skoda-bastion in Voorschoten. Hij moest op alle fronten wel wat puin ruimen en had, zo bleek later, ondanks afspraken met en door zijn voorganger gemaakt, een agenda waarin opruimen van de interne organisatie van Pon Mobiel een belangrijke rol speelde. Deels kwam dit ook voort uit vooroordeel zoals dat leefde in Leusden. Men vond die Skodamensen maar piraten, die niets snapten van hoe de hiërarchische spelregels in elkaar staken bij Pon. Het bleek voor beide kanten enorm wennen. Was Jaap van Rij bijvoorbeeld iemand die elke nieuwe week begon met een MT-vergadering waarin iedereen een taak toebedeeld kreeg om uit te voeren, Cees Hoekstra hield van het een op een contact. Hij luisterde, gaf advies, hoopte op initiatief en probeerde door diplomatie zijn doel te bereiken. Zo pakte hij ook die verbogen relatie met de dealers, BOVAG en fabriek aan. Dat leek in eerste instantie goed uit te werken. Hij gaf alle dealers, ook zij die door zijn voorganger een paar maanden eerder buiten de organisatie waren gezet, de kans mee te blijven doen mits ze dan maar wel stevig investeerden voor het merk.
Kon zijn via een verhuizing, nieuwbouw, of aanschaf van nieuwe voorraadauto’s. Voor de meeste van deze ‘dwarsliggers’ was dit onbegonnen werk, Pon Mobiel financierde hen tot dan vaak al voor de volle 100% en stond nog garant voor de voorraden auto’s ook. Het effect was hetzelfde als Jaap van Rij een half jaar eerder had voorgestaan. Al snel verdwenen er dealers via de zijdeur. Doordat Hoekstra zijn oude Pon-relaties aansprak die vooral bij Volkswagen te vinden waren kregen we ook contacten met kapitaalkrachtiger dealers die iets zouden kunnen betekenen voor de Skoda-organisatie. De toekomst zag er weer wat rooskleuriger uit. Maar alles heeft zijn prijs. En Cees Hoekstra schroefde die prijs aardig op door op een heel andere wijze om te gaan met de fabrieksmanagers. Zijn ‘diplomatieke aanpak’ ging ook gepaard met een wonderlijk gevoel voor argeloosheid. Door zijn boeken open te leggen voor de fabrieksvertegenwoordigers kregen we weliswaar begrip van die kant voor onze financiële positie, maar leverden we al snel fiks op onze marges in. Hij zag dat zelf als het risico van het vak, ik, gewend aan de ‘methode van Rij’, meer als volkomen gebrek aan kennis en inzicht. De waarheid zal in het midden hebben gelegen.
Feit is wel dat we binnen een half jaar weer wat rust in de tent hadden en de grote schoonmaak bij de dealers kon worden gevolgd door een soortgelijk proces bij Pon Mobiel zelf. Hoekstra zette een verhuizing van het importbedrijf op de agenda. Van Voorschoten waar Skoda al sinds de jaren veertig zetelde, naar Leusden. Wat we nog niet wisten was hoe hij die verhuizing in de bol had. Eerst verdween het eigen magazijn van Pon Mobiel. Alles werd ondergebracht bij het Leusdense Ponbedrijf DCL waar ook de andere Ponmerken logistiek werden gevoerd. En waar hij zelf tot zijn aantreden bij Pon Mobiel het management had gevoerd. Dat was nog relatief eenvoudig. In de maanden die volgden ontmantelden we onze kantoren en bedrijfsruimten. De boel werd overgedaan aan een lokaal autoschadebedrijf en we vertrokken met ons overgebleven boeltje naar een parkeerplaats achter de kantoren van Seat-importeur Pon Car in Leusden. Via een bevriend wegenbouwbedrijf had Hoekstra wat kleine kantoorcontainers gehuurd en een soort Pipowagen die diende voor overleg tussen de MT-leden. Daar werden we als team ondergebracht in losse units, geen enkele afdeling die zo meer kon samenwerken met de rest van het bedrijf. Sommige medewerkers, zoals ik, al jaren gewend aan het bastion Voorschoten, maakten de sprong mee richting Leusden, anderen werden achtergelaten in dat schadebedrijf of ontslagen. Direct na optuigen van ons ‘vakantiewerkkamp’ begon een ronde van aantrekken nieuwe mensen. Al snel bleek dat Hoekstra daarbij een grote voorkeur had voor mensen die hij nog via via van Pon en DCL kende. Toen die allemaal waren aangesteld bewoog hij zichzelf wat uit de wind en kreeg ruimte om zijn taak op wat hij zelf noemde ‘zijn niveau’ uit te voeren. Toen we in de winter die kwam ontdekten dat de containers nauwelijks warm te krijgen waren en water een kostbaar goedje bleek omdat de leidingen nogal eens bevroren, werd door de oude en nieuwe medewerkers al snel stevig gemopperd. Het was wel erg Spartaans allemaal. Daarbij waren de mensen die uit Voorschoten kwamen nu gedwongen fiks te forenzen, terwijl Hoekstra zelf zowat te voet naar en van zijn huis kon komen. Het onevenwicht maakte dat wederom bepaalde oude en zeer loyale medewerkers verdwenen. Het werd steeds meer een Leusdense toestand daar….en of dat nu meteen een positieve ontwikkeling was?? Wordt vervolgd – (Beelden: Yellowbird archief/Skoda)