
Toen ik onlangs mijn zoveelste verjaardag vierde en vanuit de steeds groter wordende wijsheid (..) even filosofeerde over hoe het zover is gekomen met de oude Meninggever, kwam ik ook via een TV-programma met daarin allemaal (mij onbekende) ‘BN-ers’ van pakweg 25-30 jaar oud tot een mijmering. Immers, wat die lui zoal bezighield en op tv oreerden maakte duidelijk dat zij heel anders in het leven stonden dan ik nu of toen ik dezelfde leeftijd bezat. Veel van de wereldgeschiedenis was ze kennelijk onthouden, wat momenteel loos is speelde wat minder een rol voor ze maar hun zelf bedachte carrieres vonden ze ultiem. En dus dacht ik even terug naar mijn eigen toenmalige leeftijd op dat niveau. Ik was toen druk, druk, druk. Werk, jong gezin, hobby’s, de toenmalige vriendenkring die vele malen groter was dan de huidige.

We waren nog vol van plannen voor dit of dat, maakten reizen binnen Europa, reden ook van hot naar her en bouwden aan dat waar we nu nog zo van genieten. Ik wist best veel, de brede interessewereld maakte dat me maar weinig ontging. Of ik allemaal alles goed verwerkte en omzette in de juiste beslissingen? Wellicht niet. Maar ik koos er wel voor om op enig moment mijn job in de luchtvaart te verlaten als broodomgeving en me in de auto’s te storten. Waarbij ik me ineens ook twee nieuwe disciplines moest eigen maken, het verkopen van auto’s en een administratieve verwerking van wat ik allemaal deed, zonder dat ik dit nu meteen vanuit een grote ervaring kon onderbouwen.

De jeugdige overmoed maakte dat ik het mezelf allemaal eigen maakte. En snel. De leerschool was hard, maar dat maakte me niet uit. Ambities stuurden het verlangen naar meer en dat volgde in de daaropvolgende jaren. Communicatief sterk paste ik toe wat ik in het verleden binnen werk en interesse had opgebouwd op de nieuwe rol die me nog heel wat jaren in die autowereld zou houden. En niet zonder succes. Als ik nu plakboeken en video’s bekijk uit die tijd was ik aardig aanwezig in kranten, bladen en zelfs op TV. De jonge Meninggever in die zin gek op aandacht, maar wel altijd voor bedrijf of merk waar ik voor werkte, nooit echt voor mijzelf. Dat hoefde niet zo nodig. Wel was ik in die jaren ook graag voorzitter van dit of dat. Of het nu de Oudercommissie op de school van zoonlief betrof, een hobby-vereniging of een Stichting ter promotie van de luchtvaartbelangen in een omgeving die ook toen al werd verpest door anarchie en halve zolen. Nu ik ruim dubbel zo oud ben kijk ik op heel wat van de toenmalige activiteiten met tevredenheid terug. Het waren wellicht tropenjaren, het aantal uren per week die ik werkend doorbracht moeten die huidige ‘BN-ers’ nog maar eens zien te bereiken. Alles overdenkend ben ik nu achteraf dus best tevreden over die 30-jarige die ik toen was. Want dat harde werken, vele leren, maar zeker ook het genieten heeft me gebracht wat ik nu zo apprecieer. Hoe is dat voor jullie lieve mensen? Als je naar jezelf kijkt en naar de eventuele persoon die je ‘toen’ was?? Laat maar ff weten….Ik sta open voor jullie nieuwe ervaringen of juist die oude….(Beelden: Prive-archief/internet)

































In dat jaar 1966 bleek al snel dat ik persoonlijk mijn draai dus wel had gevonden in dat Schipholse wereldje. Ook al moest ik keihard werken, vele extra uren maken, en dan ook nog per brommer op en neer tussen huis en luchthaven. Een rijbewijs bezat ik nog niet en dat bleek wel noodzaak. Kortom, via een collega uit ons Amsterdamse kantoor die als bijbaan rij-instructeur had, rijlessen genomen en na negen daarvan behaalde ik mijn roze papiertje. Met als opmerking van de CBR-examinator dat ik wat minder nonchalant zou moeten rijden. Dat laatste was toch het gevolg van mijn illegale rij-ervaringen op Schiphol. Want als het regende of sneeuwde was het wandelen over het platform naar douane of vrachtloodsen toch minder comfortabel en dan kon ik de auto van chef Breems meenemen. Een Ford Taunus 12M Combi, die als company-hack door het transportbedrijf aan ons was verstrekt. Hij had mij de eerste beginselen van het rijden uitgelegd, aangevuld door wat praktijkrondjes door de hangaar waarin we zetelden…
Die arme Ford heeft het trouwens tijdens dat eerste jaar van ons Schipholse bestaan zwaar te verduren gehad. Want soms moest er lading worden afgeleverd of gebracht bij/naar klanten in het hele land en dat deden we dan met de trouwe maar soms best onder de zware last kreunende Taunus. Toen ik officieel mocht rijden deed ik heel wat van die ritjes zelf. Want dan maakte je meteen contact met de klanten en ik had al snel met een reeks van die mensen een aardige relatie opgebouwd. Over contacten gesproken, een nieuwe klant van ons bedrijf, Berg Electronics, zetelde in een van de aangrenzende loodsen naast onze gehuurde kantoor-hangaar. Een van oorsprong Amerikaanse bedrijf dat in eigen huis een particulier entrepot voerde en werd bestuurd door een aardige vestigingsmanager met een even leuke als humorvolle secretaresse. Ruud Breems had hen ingepalmd met zijn slimme verkoopverhalen en al snel hadden we er een grote klant bij. Met elke dag import/exportzendingen.
Ik leerde extra vlot hoe je met de logistiek van dit soort bedrijven om moest gaan. En alles wat zij verstuurden had vrijwel altijd veel haast. Vandaar de keuze voor luchtvracht. Zij fabriceerden met goud beklede ‘elektrische contacten’ (voorlopers van de latere chips)voor de toen net nieuwe computerindustrie en met name IBM was een grote afnemer van dat spul. En die lui zaten echt overal in Europa. Dus wij kregen al snel een netwerk op poten om met enige haast die computeronderdeeltjes op hun plek te krijgen. En dat leidde weer tot contacten met de nodige vertegenwoordigers van airlines die voorheen de deur van ons kantoor toch wat voorbij liepen. Veel transportfirma’s van toen hadden zich net als wij gevestigd in een klein kantoortje op Schiphol en die luchtvaartmaatschappijen hadden het er maar moeilijk mee om al die lui tot relatie om te vormen. We werden als ‘agent’ aangeduid, net als tickets verkopende reisagenten.
Sales was indertijd een nieuwe tak van business. Althans zo leek het wel eens. Maar ik herinner me toch de warme contacten met Air France, British European Airways, KLM, Finnair, Alitalia en ook de SAS. Met anderen werd dat contact, ook later, nooit iets. Ik had ze al snel in de bakjes ‘aardig’ en ‘niet aardig’ ingedeeld en dat viel dan vaak samen met arrogantie vanuit die maatschappijen of dat men al dan niet in staat was de tarieven iets aan te passen opdat we aan ons werk nog een paar centen extra konden verdienen. Qua verkoop hing ons kantoor in het begin stevig aan de technieken van Ruud Breems. Die hield daardoor steeds minder tijd over voor het zelf inklaren van goederen. Een declarant werd daarom aangenomen, Bert Nederlof, en we kregen een echte loodswerker, Rinus Kreeft, die alle activiteiten in de vrachtloodsen kon doen. Dat scheelde heel veel werkdruk. Eind 1966 hadden we zo met vier man in dat toen toch wel wat kleine kantoor waarin we met twee schrijfmachines, een telex en de nodige kasten aardig op elkaar zaten, toch maar mooi bewezen dat er toekomst zat in de luchtvracht voor het bedrijf dat er bijna met tegenzin in was gestapt. 1967 zou het jaar worden van de echte expansie. (Beelden: Yellowbird/internet/archief)