Oh wat heb ik warme herinneringen aan tv-programma’s als ‘Showroom’, ‘Het Pakhuis’ of soortgelijke. Het waarom ligt hem in het feit dat ik als verzamelaar en liefhebber van wat ik steeds weer zie als leuk en (be)waardevol daarbij bevestiging vond van mijn gelijk. Het is leuk om er een serieuze hobby op na te houden en ‘later’ zou ik wel zien wat er dan met al dat spul zou gebeuren. De uitstalling van al dat verzamelde spul nam al snel een paar kamers in beslag en daar gingen we altijd vrij slim mee om. Later werd het vooral een kwestie van stapelen en was tussen de diverse kasten en vitrines doorlopen een tamelijk hachelijke onderneming. Maar ook huiskatten zijn een redelijk slechte toevoeging aan in kasten opgestelde modellen. En het begon ooit zo simpel. Een plank boven mijn (opklap)bed in het ouderlijk huis herbergde de eerste zelf gebouwde vliegtuigmodellen. In een aantal kastjes lagen mijn luchtvaartbladen en boeken.
Toen ik ging trouwen en verhuisde naar ons eigen piepkleine woninkje werd er voor de hobbyspullen ook een ruimte gebouwd, in een gangkast bovenaan de toen vrij steile trap. Maar al snel woonden we ruimer en kregen de liefhebberijen meer ruimte. En begon de grote expansie. Een jaar of tien geleden, voorafgaand aan de verbouwingen in en aan ons huis die extra ruimte moest bieden, had ik de meeste zaken weer eens in de handen. Het was onvoorstelbaar veel. Alleen al het parkeren en opslaan van al die dozen vol mooie zaken bracht een hele logistieke operatie met zich mee. Toen de boel klaar was en de herinrichting begon van vooralsnog alleen mijn hobbymuseum bleek al snel dat het heel lastig zou zijn om alles weer terug te plaatsen. Het paste niet meer zo goed. Een jaar lang heb ik staan passen en meten. Velen om mij heen zuchtten dat het wellicht handiger was om wat zaken te verkopen, dingen weg te doen of me zelfs te specialiseren.
Klinkt leuk, maar wie eenmaal besmet is met een verzamelaarvirus kan dit dus niet. Als ik al zwakten heb zitten in mijn karakter, dan deze wel. We zijn nu een aantal jaren verder, en warempel, het past nog steeds. Veel van de uitgestalde waren zijn goed te bekijken. Het papieren archief heeft een plekje gekregen en zaken die ik niet kwijt kan keurig netjes opgeslagen. Vol is vol, dat is zeker, en ik heb al eens verhaald dat het hier voor enkele bezoekers claustrofobisch aandoet. Maar de ware liefhebber vindt het hier schitterend. En daar gaat het me om. Liever een huis vol hobbyspullen waaraan wij (vrouwlief heeft zo haar eigen verzamelingen) plezier beleven dan een vol geraniums waarachter we ons zouden moeten vervelen. Hoe kom ik nu (weer) op dit onderwerp?
Wel in Oost-Nederland is ooit door een Provinciaal bestuur ruim een miljoen Euro betaald om een collectie van een ‘alles-verzamelaar’ op leeftijd over te nemen die anders dreigde uit elkaar te vallen. De collectie is zo groot dat de man nauwelijks meer kon leven in zijn woonhuis en schuur. Er is dus nog hoop, ik kan gewoon doorgaan met verzamelen, de Provincie of de Gemeente ziet het wellicht straks allemaal als echt museaal en van lokaal of regionaal belang en is er toch nog hoop voor zoonlief. Die dreigde al dat na mijn onverhoopte verscheiden de hele boel in de ‘container’ zou worden gesmeten. Zou wel zonde zijn van al die potentiele waarde natuurlijk. Hoewel de jongere generatie gemakkelijker met geld smijt dan de oudere….Maar een miljoen Euro? Gelukkig is alles hier wel gecatalogiseerd. Dat had die man in het oosten des lands niet gedaan. Ik maak het mijn opvolger(s) ook veel te gemakkelijk en voor de goede orde, het is lang niet zoveel waard!


Zoals dat binnen huwelijken nu eenmaal gaat. Wie meent dat altijd alles over die bekende rozen moet hobbelen snapt het niet helemaal. Elastiek rekt vaak aardig mee, soms knapt het. Dat van ons hield het zelfs onder spanning aardig vol. Kameraadschap en liefde hield ons samen. Dat tweede gevoel zit meestal diep. Zorgt ook voor respect. Kameraadschap is dat je dingen ‘samen’ doet, ook al zijn ze dan verschillend van karakter of inrichting. Wat wij samen vooral altijd goed hebben gekund is praten. Over van alles en niks. Kwekkerdekwek. Dat zat voor dat het officiële karakter van onze band werd gesmeed al goed. Hele wandelingen maakten we als jeugdige a.s. partners en praatten of filosofeerden dan flink wat af.
De N van Naaktheid – Onlangs was er in Londen net als in onze stad een ‘Naked Bike ride’ voor een of ander doel. Vaak georganiseerd vanuit de milieuvriendelijke gedachte dat het naakte bestaan wordt bedreigd door alles wat riekt naar moderniteit. Zal vast iets in zitten, maar om nu naakt door een stad heen te rijden op een fiets waarvan je weet dat het zadel bepaalde delen zal voorzien van blaren en littekens die nooit meer weggaan lijkt mij helemaal niks. Nu was 85% van de deelnemers van mijn leeftijd en man, de rest bewoog zich in de hoek van de dames en jongeren. Naaktheid is echt iets geworden voor de ouderen. Ook nudistencampings merken dat aan hun ledenbestand (..). Jongeren zijn preutser dan ooit geworden. Het strand is het bewijs. Niks topless meer, geen strings als bedekking. Nee, bikini’s van enige degelijkheid zijn de norm en de zwembroeken van de mannen zijn tegenwoordig tot op de knie uitgezakt.
De vroegere Speedo’s zijn voorbehouden aan gewichtsheffers en zangers van twijfelachtig allooi. Het waarom van de afzwering van de naaktheid zit deels in de nieuwe samenleving. Vrouwen willen geen ‘prooi’ zijn van allerlei types die menen dat zij in het Paradijs zijn gedropt en elke vrouw als Eva mag worden gezien of beetgepakt. Waarbij zij zelf de rol van onuitgenodigde Adam willen spelen. Gewend als ze zijn aan van top tot teen ingepakte vrouwelijke wezens, is naaktheid voor hen een teken van duivelse invloeden, maar wel een die lekker smaakt. Wat je ook ziet is dat de jongere generatie überhaupt minder heeft met naaktheid, al leeft men wel met sociale media waar dit fenomeen met dragline-scheppen wordt aangeboden. Kennelijk is dat interessanter dan het echte werk. Nu is naaktheid heerlijk. Als je dat doet op plekken waar het kan of past. Onlangs las ik dat nu ook in de sauna 45% van de mensen daar kleding aanhoudt onder druk van de omstandigheden. Ook kleedkamers van sportclubs kennen het fenomeen.
De douche wordt niet meer gebruikt zoals ooit bedoeld, maar daar zijn geklede zichzelf wassers heel normaal geworden. De norm is dus vertrutting, en als je ook maar een beetje progressief bent in je denken moet dat toch een gruwel zijn. Natuurlijk, alles gaat op en neer in de geschiedenis. Vroegere Romeinen gingen naast elkaar op een plank zitten ontlasten. En bespraken in die omstandigheden de dingen van de dag. Ik moet er niet aan denken, maar het geeft wel aan dat wij onder druk van de omstandigheden van preuts naar naakt gingen en nu weer in de omgekeerde richting aan het bewegen zijn. We verhullen niet alleen in de politieke arena bepaalde zaken met de mantel der liefde. Dat doen we ook in ons eigen lijf en leven. En daardoor wordt de maatschappij zoals we hem wellicht niet willen ervaren. Wie dat wel wil moet alles eens laten vallen. Naaktheid is geweldig denk ik, maar niet op de fiets. Wie daar anders over denkt mag het me uiteraard hier of elders even melden.
Hij oogde niet echt oud. Jaar of 40/45. Vlot type, T-shirt, zo’n hangende jeansbroek zonder riem waardoor zijn merkboxerband zicht- en leesbaar was. Kale kop, net als ik. Hij stonk naar drank. Niet dat me dat nu meteen zorgen baarde, maar om half elf in de ochtend is mij persoonlijk wel erg vroeg. Hij stapte hijgend na mij de lift in van het gebouw waar ik voor familiebezoek te gast was. Moest een paar etages lager zijn. Zodra de lift zich in beweging zette begon hij tegen me te praten terwijl hij zijn smartphone uit zijn broekzaak opviste. ‘Tis toch wat he’, zei hij met tamelijk luide stem, licht hijgend nog steeds, ‘vroeger had je helemaal geen benul van het bestaan van die dingen, je had het ook niet nodig. Maar nu, je ken nie zonder he.’. En om het bewijs te leveren van nut en noodzaak ging het ding af en drukte hij op drie of vier knoppen om een gesprek aan te nemen. Lukte niet. Misprijzend keek hij naar het op zich slimme ding. Toen naar mij. ‘Nou dat wordt terugbellen……’zuchtte hij. De alcoholwalm kwam me tegemoet. Intussen had hij zijn etage bereikt en stapte uit. Wenste me een geweldige dag verder en liep naar de toegangsdeur van de hal waar ook de lift zijn tussenstop had gevonden.
Ik vervolgde mijn reis, hangend aan de liftkabels, naar een paar etages hoger. Dacht na over wat hij zei. Ik ben, ik schat het netjes in, twintig jaar ouder dan de betrokken vent, weet ook nog dat we geen smartphones hadden of diens voorgangers. Maar ik weet ook dat ik mijn eerste mobieltje een jaar of twintig geleden toevoegde aan de spullen die behoorden bij werkstatus en gemak. Je kon met die eerste dingen vooral bellen. Handig onderweg, al waren de batterijen dan vrij snel leeg. Maar ik was ook veel in het buitenland en dan was die telefoon ook mijn levenslijntje naar de thuisbasis. Later kon je sms-sen, dat was een prachtige toegevoegde waarde. Met een handsfree-set was er met die toestellen ook in de auto te bellen. Het comfort en gebruiksgemak werd er steeds groter door. Om over te gaan in die smartphone-generatie waardoor ik nu een toestel heb waarmee ik betere foto’s maak dan met veel van mijn compacte digitale camera’s, mijn socials bedien, een agenda bijhoudt, kijk hoe het weer onderweg zal zijn, het laatste nieuws kan bijhouden zodat de kranten overbodig werden en ook nog kan mailen en whatsappen.
Het ding helpt me via satellieten bij het reisroutes kiezen, zoekt of boekt de dichtstbijzijnde restaurants als dat nodig is of de benodigde parkeergarages. Kortom, Smart is echt Smart en ik geniet daarvan. Met dank aan zoonlief die me aan die machinerie wist te helpen. Kostte wat moeite maar eenmaal over stag ben ik een adept. Ik kan me niet eens meer voorstellen hoe het is zonder…… De Smartphone verving veel wat vroeger allemaal apart moest worden bijgehouden. Kortom, geweldige dingen. En oh ja…..je zou er ook mee kunnen bellen natuurlijk. Mits je weet waar de knop zit om aan te nemen. En daar ga ik net als die liftreiziger onlangs ook vaak de mist mee in. ‘Kan altijd terugbellen’ is dan ook mijn conclusie. Maar of dat nu zo ‘smart’ is…?
















