
In 1967 en 1968 vierden we ooit vakantie in het Noord-Hollandse plaatsje Callantsoog. Mooi gelegen aan de kust met hoge duinen en een breed strand was het er prima toeven. De toenmalige nog wat uitgebreider schoonfamilie en ik hadden het er prima naar de zin. En door de afstand en de smalle wegen er naartoe leek het heel ver weg. Onlangs waren we vanwege droevige omstandigheden rond een lieve vriendin die op de eerste dag van haar vakantie ongelukkig ten val was gekomen en terecht kwam in het ziekenhuis van Den Helder, toch in het Noord-Hollandse, dus op de weg terug langs de kust en een tussenstop gemaakt in die oude vakantieplek. Nou daar was wel iets veranderd sindsdien. Helemaal vol gebouwd met nieuwe vakantiebungalows, drukke toeristenwinkels, en de nodige horeca.

Meest opvallend, voertaal lijkt er Duits geworden. Zelfs veel aanduidingen bij winkels en horeca in de taal van de nu kennelijk zo geliefde gasten. Na wat gewandeld te hebben in de duinen en op het strand (prachtig), kregen we toch wel wat trek en streken uiteindelijk neer op het terras van Brasserie Brasil. Anders dan de naam wellicht doet vermoeden bleek dit een leuk ingerichte gelegenheid met een brede Nederlandse kaart. Na 17.00u gaat de keuken echt van start daar en valt er van alles te beleven op culinair gebied. We werden bediend door een dame in de 50+ categorie die ons in het Duits aansprak. Nadat we duidelijk maakten Nederlandse gasten te zijn, ontdooide ze meteen. Excuses, ze praatte de hele dag in die vreemde taal, was blij dat er Nederlanders langs kwamen. Efficient werden we geholpen en keken om ons heen.

De Duitsers die er zaten met hun gezinnen en honden (beesten vrijwel overal welkom in Callantsoog) genoten net als wij van de zon of de schaduw onder de grote luifel van het restaurant. Wij bestelden intussen allebei een pannenkoek. Ik eentje met ananas en slagroom (even geen dieet…) vrouwlief iets met een hartiger beleg. Intussen genoten we van onze drankjes. De service bleef vriendelijk en voorkomend. Een tussenstop in het toilet liet zien dat die brandje schoon was. Men schat dit kennelijk hoog in. Binnen zaten wat groepen (Duitsers..) te genieten van gastvrijheid en lekkere hapjes. Gemoedelijke sfeer. De pannenkoeken waren meer dan voortreffelijk en dat maakte deze tussenstop tot een van de betere. De dame die ons had bediend rekende ook af, wilde beslist geen fooi, ze was heel blij met onze aanwezigheid en vertelde nog dat ze over een jaar met pensioen zou gaan. Lijkt mij voor deze zaak een verlies. Want alles opgeteld maakte zij dat cijfer 10 voor de geboden prijs/kwaliteit zeer verdiend is. Mocht je dus in die streken verkeren, sla Brasil niet over. (Beelden: eigen/website)




























Paar weken terug, bericht op de Telegraaf-website. Een vrouw had in Zuid-Engeland een tweetal meiden uit zee gered van de verdrinkingsdood. De eerste jonge dame was in zee gaan zwemmen, werd meegezogen door de stroming, om hulp geroepen, waarop de tweede puber de zee in was gerend om de eerste te redden. Uiteindelijk kwamen ze er samen niet uit, waarop de in het bericht genoemde dame (34) in zee sprong en de meiden er uit viste. Maar wat mij vooral opviel was de kop. ‘Topless vrouw redt twee meiden uit zee’. Topless! Alsof dat iets bijzonders was. De daad leek me meer van belang dan het feit of zij al dan niet een bovenstukje van haar bikini had aangetrokken. Opvallend genoeg werd het woord topless diverse malen genoemd in het artikel. En zelfs dat de betrokken vrouw haar bij de bikini passende string had aangedaan voor ze in zee sprong. Ze lag immers op een naaktstrand, wat kennelijk in Engeland nog te vinden is. Naaktheid als iets bijzonders.
Topless een fenomeen dat we nog slechts doen op afgelegen plaatsen waar het vroeger in de jaren negentig nog maar, schering en inslag was. Logisch want niks mis mee. Maar sinds we in een wereld leven waarin aan de ene kant het preutse Amerikaanse christendenken voet aan wal zette in onze streken en aan de andere kant jonge lieden uit conservatieve islamitische kring ons land binnenkomen en die stranden zien als showroom voor te keuren vlees, is dat toplessgebruik toch wat in de ban geraakt. We moeten ons nu kennelijk schamen voor ons lichaam. Want zondig! En wie zich toont aan de wereld in alle glorie die een mooi lijf nu eenmaal te bieden heeft, is iemand voor wie schaamte kennelijk geen plek heeft. Daarbij ben ik van mening dat je vooral moet doen waar je zin in hebt. Naadloos bruinen of een alles bedekkend badpak, het is aan jezelf. Net zoals ik best snap dat je soms schaamte voelt voor die 10 kilo te veel of een overdaad aan haargroei. Maar het mag niet zo zijn dat zij die moed vertonen om gewoon zichzelf te zijn, ineens schaamte moeten voelen omdat hen dit door anderen wordt opgelegd. 50 jaar geleden was dit wellicht nog normaal pandoer in ons land.
Schaamte omdat ongeveer alles ‘niet kon’ of inderdaad ook toen al zondig was. De traditionele kerken hielden de spiegel voor. Zondig was een toverwoord. Maar gelukkig wierpen we dat juk van ons af en werden vrijer. Nederland een baken op dit punt in een vaak met belangstelling kijkende wereld om ons heen. De eerste borsten werden ontbloot in de jaren 70, en we hielden dat best een langere tijd vol. Tegenwoordig ben je een heldin als je niet alleen mensen redt maar ook nog eens zonder bovenstukje. Het geeft te denken. Terwijl ik juist vind dat zij die dit allemaal veroordelen zich diep moeten schamen. Om hun oordeel, hun mening, ook al heeft iedereen dan de vrijheid een eigen mening te vormen. MOET je dan met blote borsten (of meer) over het strand paraderen? Nee natuurlijk, maar de vrijheid dit te doen mag nooit worden beknot door vertrutting of frustratie bij hen die nog een aantal eeuwen terug leven qua gedachten en de vrouw vooral zien als ingepakt stuk vee. Als iets vrouwen en mannen gelijk stelt dan dit. En het feit dat zelfs al de Telegraaf topless ziet als bijzonderheid geeft te denken. Vertrutting als norm, schaamte tot geloof verheven. Wie zich niet schaamt mag zich melden en uiteraard zij die dat niet doen ook. Zeker niet voor het eigen lijf. Want hoe dan ook, dat is toch de drager voor jouw bestaan. Niet mee eens…..vertellen maar….Ik schaam me er niet voor. (Beelden: Archief)
Persoonlijk heb ik niks met bepaalde ver weg gelegen continenten, landen, steden of wat ook. Maar ik ben wel van de trips. Heb er in het leven heel wat gemaakt en hoop dat ook in het nieuwe normaal sommigen op het lijstje van wensbestemmingen nog invulling gaan genieten. Al ben ik niet meer van al dat gevlieg, je kunt ook met de auto een eind op streek komen. En het voelt als ‘afkicken’ als het om een of andere reden niet kan zoals nu in deze lastige periode waarin mondjesmaat vrijheid wordt gegeven van reizen die met plezier van doen hebben. Ik maakte uiteraard ooit ook vakantietrips. Toch wat meer in tijden van jeugdig kroost en dan naar plekken waar het warm was en het water van de zee al zo plezierig van temperatuur dat je toen al aan verandering van het klimaat had moeten denken. (Not!) De warmste plek ooit was Gran Canaria waar we als gezin in de tweede helft van de jaren tachtig precies in het hoogseizoen naartoe vlogen en een bungalow huurden met zwembad op een soort resort waar je zelf moest zorgen voor je eigen potje. Het was er druk, bloedheet, en de kakkerlakken van ongekende omvang.
Maar ook wel leuk met al die echt blote mensen op het strand die bil aan bil lagen te zwemmen in het eigen zweet vermengd met zonnebrandolie. Na een paar dagen waren mijn voeten ernstig verbrand om het over de rest van het naakte lijf maar niet te hebben. We vonden uit dat in bepaalde winkelcentra in dat gebied Nederlands of Duits standaard voertalen waren en je het kroost kon voeden met Nederlandse kroketten en friet. Ik zou er nadien nooit meer heen reizen. 45 graden in een brandende zon die recht boven je kop staat is geen genoegen voor een blondharig type met blauwe ogen en lichte huid. Ik was zelf meer van de trips naar Engeland en Schotland. Heerlijke sfeer en dat hele land prachtig. Tuurlijk zoek je dan niet de achterbuurten op, die zijn daar ook, maar wat we zagen was indrukwekkend. Omdat je ook de nodige cultuur vindt en er altijd ergens een heftig stuk geschiedenis wordt gepresenteerd.

Veel Amsterdammers gaan richting Zandvoort of Bloemendaal als ze de zee willen zien of beleven, maar er is nog een aardig alternatief in de vorm van de wat noordelijker gelegen bad- en havenplaats IJmuiden. Tegenwoordig vooral bekend van de zeehavens met toegang tot het Noordzeekanaal en Amsterdam, of de Tatra Steel-Hoogovens die aan de Beverwijkse kant te vinden zijn. Maar dat IJmuiden heeft ook een geweldig (breed) strand en prachtige duinen in de aanbieding. Het ‘Kennemerstrand’ heeft dus al veel te bieden. Van oorsprong een gemeente met vooral hardwerkende inwoners en vissers, later kwamen er ook andere mensen wonen die hielden van het dynamische of de frisse lucht. Met name na de aanleg van dat kanaal naar zee waardoor Amsterdam niet meer afhankelijk was van de soms onstuimige Zuiderzee met haar zandbanken om de haven via de oostkant te benaderen of verlaten, bloeide IJmuiden door die westelijke ontsluiting op.
Het werd nooit zo mondain als die andere twee genoemde badplaatsen, daarvoor was er domweg te veel industriele verpakking, maar dat neemt niets weg van de aantrekkelijkheid of veerkracht. Die laatste hadden de inwoners van de stad wel nodig toen de Duitsers in de oorlog hier hele vestingen bouwden naast een grote onderzeebootbunker. Onderdeel van de zgn. Atlantik-Wall en daardoor meteen ook aantrekkelijk doelwit voor geallieerde bommenwerpers die vaak hun ladingen mis gooiden en dan hele wijken van IJmuiden in de as legden. Van de bunkers in de duinen is overigens nog veel overgebleven. Wandel je door die duinen heen, en dat is zeer aan te raden, kom je veel van die Duitse complexen tegen. Meestal goed afgesloten omdat men geen ongenode gasten in die complexen toe wil laten.
Een enkele is gewoon open en te bekijken. Er is zelfs een bunkermuseum, waar je kunt zien dat het best zwaar was voor de daar gelegerden om het nog een beetje gezellig te hebben. Het strand kent een aantal strandtenten, horeca tegen de duinen. Vaak toegankelijk voor mensen met honden. En sommigen het hele jaar open. Wie houdt van lopen kan flink uit de voeten, want vanuit IJmuiden loop je simpelweg naar Bloemendaal of Zandvoort en wie de goede benen heeft kan zelfs tot Hoek van Holland komen. Wij deden dat bij ons laatste bezoek maar niet. Je moet niet meteen overdrijven natuurlijk.
Helemaal niet als je de auto aan het begin van het duincomplex hebt neergezet en dan bij het strand ontdekt dat er vlakbij de zee ook van die parkeerplekken zijn voor de auto. Maar goed. We genoten weer eens van de stad met die zware industrie van de Hoogovens altijd in beeld. En van de zeeschepen die hier in en uit varen en je bij goed zicht kilometers ver kunt blijven volgen. IJmuiden is een stille badplaats, maar daarom zeker niet minder interessant.
Mits je in staat bent door die industrie heen te kijken. Nog een aardig winkelcentrum ook waar elke zichzelf respecterende keten en meer te vinden zijn. En via wat aardige lanen en wegen kom je dichtbij ook Santpoort tegen of Driehuis. Kortom, aardige bestemming voor een dagje of wat genieten aan zee. Wij deden dat in februari jl. En raakten toch geinspireerd. Al was het maar omdat je hier ook de vliegtuigen ziet die van/naar Schiphol vliegen en de grote plas oversteken of staken…. (Beelden: Yellowbird)