Imago…

Imago…

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: ogt3.jpg

Anno 2025 zijn er toch minder mensen te vinden die mij kunnen uitleggen wat de toegevoegde waarde is van het imago bij bepaalde autofabrikanten. Tien jaar geleden nog maar telde dat veel zwaarder en nog eens tien jaar geleden was een auto met een matig imago nog maar lastig te verkopen. Een paar generaties groeiden op met het idee dat alles wat uit Duitsland kwam van grote kwaliteit was.

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: 13c692_008.jpg

Immers….zie Mercedes-Benz, BMW, Audi en natuurlijk Opel. Dik 30 jaar lang hield dat laatste merk onze verkoopranglijsten in haar greep en eindigde steevast als eerste. Daarna nam Volkswagen die plek met liefde over en hield dat ook een dikke tien jaar vol. Wie nu kijkt naar de diverse ranglijsten ziet Kia vaak bovenaan staan, maar ook Skoda in de top 5 van al die merken. Tesla natuurlijk, het merk van de zo verguisde meneer Elon Musk, met haar bij sommige mensen zo aansprekende technologie.

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: 06_skoda_superb.jpg

Ik maakte in mijn werkzame leven een stel merken mee die moesten knokken tegen vooroordelen. Met weinig kennis van zaken werden die wagens van die merken afgefakkeld door zichzelf autojournalist noemende lieden waarmee ze een klimaat schiepen van afkeur en wegblijvende klandizie. Opmerkelijk was ook dat de Zuid-Europeanen gezegend waren met het imago van de ‘roestbakken’ en dat Made in Britain stond voor ‘olieboten’ en ‘maar goed dat we lid van de Wegenwacht zijn’. Amerikaanse auto’s waren ook geen toonbeelden van technische hoogstandjes maar dan had je tenminste heel veel auto qua strekkende meter en motorinhoud voor de deur staan.

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: 1_toyota_crown_advertentie_1965.jpg

Daarbij kreeg je ieder jaar een gouden speldje van de Shell of Esso-benzinepomp om de hoek. Toen de Japanners kwamen werd al snel duidelijk dat een deel van onze bevolking daar ‘nooit in ging rijden’. Ouderwets, roestgevoelig, en je weet maar nooit. Later bleken die Japanners zo snel te gaan qua ontwikkeling dat westerse merken zich zelfs op hen richtten door hun auto’s op dezelfde wijze te gaan bouwen en uitrusten. De volgende landsaard die vanaf eind jaren zeventig hierheen kwam was Zuid-Korea.

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: hs5.jpg

Wederom met klonen van Westerse wagens en deels Japans van opzet, maar men kwam, keek, en overwon. Hyundai de pionier, Kia en Daewoo in het kielzog. Opmerkelijk was ook dat merken als Opel juist bij de Aziatische merken gingen shoppen om nieuwe en prijsbewuste wagens in te kopen en onder eigen naam uit te venten. Suzuki, Isuzu en ook dat Daewoo bleken de onderliggende merken. Tegenwoordig is leentjebuur spelen bij andere merken heel normaal. Als je nu de clusters ziet van diverse merken en zou weten welke allemaal techniek lenen van de ander zou meteen stoppen met imago-oppoetsen of waar in de familie nodig, afbreken.

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: gac-gs4-teaser-detroit-articletitle-89dcdc7e-833638.jpg

Daarbij zijn sommige van die clusters ook nog eens Chinees en is de expansie van die lui zodanig dat zelfs de Koreanen en voor gaan of moeten buigen. Met een verschil. Waar weinig Japanse of Koreaanse merken van de markt verdwenen bij gebrek aan succes, bij de Chinezen moeten we dat nog maar afwachten. Men strooit zo met merken dat daar een imago aan hangen niet zal lukken, maar zeker niet als een (sub)merk morgen alweer is verdwenen. Probeer dan je onderdelen en service maar te laten verzorgen. En als er iets slecht is voor je imago…dan dat…. (beelden: Archief)

Imago…

Imago…

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: pa081948_edited.jpg

Onlangs bracht de Duitse TV een geweldig leuk onderzoek naar het imago van dure merken en wat er achter die vaak hoge prijs van dat spul schuil gaat. Opmerkelijk genoeg blijkt dat zowel daar als hier veel mensen menen dat ‘ze er bij horen’ als ze kleding of wat ook van een bepaald (mode)merk kunnen betalen. Tassen van duizenden euro’s het stuk gaan bij deze types over de plank alsof ze bij de Action worden verkocht. En de marketingtrucs die deze merken toepassen komen mij uiteraard zeer bekend over. Mijn oude hart voor dat vak ging weer even sneller slaan.

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: 217.wp_000050.jpg

Wat zit de gemiddelde mens toch simpel in elkaar. Om te kopen met de illusie van kwaliteit, van voordeel, van het er bij horen, van gezien worden en niet als pias te boek te staan. En in de documentaire werd dat schrijnend duidelijk. Want wie er niet bij hoort wordt genegeerd. Het lijkt de politieke situatie in ons land wel. Heb je een afwijkende mening of smaak ben je meteen gecancelled. Nou dat gaat ook op voor de grote en dure modemerken. Loop je in merkkleding rond en stap je zo’n dure zaak van een bepaald merk binnen wordt je behandeld als een soort verheven Griekse god(in) en krijg je zelfs champagne geserveerd om jouw koopgedrag maar te beinvloeden.

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: dusaseldorf.koningsallee.etalage.jpg

En dan nog mag je blij zijn als je een bepaald soort tas mag kopen, hoe duur die ook is. Men selecteert gewoon. Prachtige manier van werken. Iemand in een gewone outfit, geen merkkleding en pakweg aan te duiden als Pia Dwarsdoorsnee, werd totaal genegeerd en uiteindelijk na wat ronddwalen tussen al dat dure spul de deur uit gewerkt door bewakers. Hoezo klantvriendelijkheid?? Nou dat geldt voor elke branche waar geld en imago een rol speelt. Ik heb zelf in mijn werkzame leven nog wel eens klantentevredenheidsonderzoeken gedaan naast mystery-shopping bezoekjes en het was soms verbijsterend hoe verkopers zich gedroegen richting mij of ons.

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: pb250243_edited.jpg

Want vrouwlief vergezelde me vaak en als ‘Meneer en Mevrouw de Bok’ hadden we soms veel plezier. Dat hadden die verkopers niet als we ze met de resultaten van het onderzoek confronteerden. En echt dat beperkte zich niet tot de lokale dorpsgarage waar techniek nu eenmaal een grotere rol speelde dan de broodnodige nieuwverkopen. Ook grote jongens met stevige merken konden er indertijd wat van. We moeten dan ook niet gek opkijken dat heel wat bedrijven van toen inmiddels zijn verdwenen. Dat winkels omvallen, dat mensen steeds meer op internet hun inkopen doen.

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: p4122271_edited.jpg

En dan soms kiezen voor fraaie (namaak)merkkleding Made in Turkije die uitgerust met de juiste logo’s prima te verkopen valt. En o ja, in dat leuke TV-programma testten ze ongeveer alles en lieten zien dat hetzelfde spul in twee delen gesplitst, een met bijvoorbeeld Made in Italy opschrift en een zonder enige aanduiding zorgde voor een verkoopverhouding van 10:1 voor het zgn. Italiaanse spul. De beleving van consumenten was bij dat ‘Italiaanse spul’ beter dan van precies hetzelfde van een onbekend (zal wel Made in China zijn..)merk. Uit onderzoek bleek dat de fabricage van veel van dat modelspul in Bella Italia vooral plaatsvond in merkloze fabrieken vol Chinese, Afghaanse of Sri-Lankaanse arbeiders. Ook dat dure merkspul kwam daar vandaan. En de vermeende kwaliteit bleek vooral dat eerste te zijn. Confronterend voor hen die menen ‘er bij te horen’ met die dure merkspullen….. Maar die laten zich niet afleiden. Want een tas van dit of dat merk, een stropdas, schoenen, kostuums of modejurkjes…..Het mag wat kosten. En ik maar lachen…(beelden: Archief/Internet)

Merkgekke kleding..

Merkgekke kleding..

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: tnf01.jpg

Voor sommige mensen is een merk een statement. Het toebehoren aan een of andere stam, het oergevoel, er toe doen. Zelf afkomstig uit de commerciele wereld weet ik vrij aardig hoe belangrijk het is om zo’n merk goed in de markt te zetten en er een brede doelgroep mee te verbinden. Het gaat tenslotte om omzet en winst. In de kledingindustrie is dat zeker ook het geval. Vergis je niet in hoe belangrijk merken als Nike of Adidas voor sommige mensen zijn, of Helly Hansen. Mensen die daarvoor kiezen betalen graag een meerprijs voor een paar schoenen, jas, trui of broek van zo’n merk. Maakt niet uit of ze man, vrouw of iets daar tussenin zijn.

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: tnf06.jpg

Zelfs de praktische draagbaarheid telt minder dan opvallen in een of andere merkoutfit, althans zo lijkt het. De nieuwste trend, The North Face kleding. Als ik in onze stad rondloop zie ik dat 3 op de tien mensen deze merkkleding met trots dragen. Opvallend want het is vaak ook zeer in trek bij lieden die het met de 10 geboden van Mozes niet zo nauw nemen. Let maar eens op bij de diverse opsporingsprogramma’s. Kennelijk heeft het merk een rauw randje en doet het zelf via haar reclamecampagne ook wel een zekere moeite bepaalde culturele groepen aan zich te binden. Ik deed daartoe even wat vergelijkend warenonderzoek en zag dat men bij deze kledingketen in de reclamecampagne stevig inzet op gekleurde modellen.

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: tnf-04-images.jpg

Wellicht dat het daarom die groepen zo aantrekt? Niet dat het een meteen met het ander van doen heeft hoor, maar toch. Ik zelf zoek altijd naar kleding die praktisch is. In de winter graag wind/waterdicht, comfortabel en ook liefst vol zakken aan binnen en buitenkant. En als dat ook nog betaalbaar is? Prima. En hoewel ik het liefst zou rondlopen in PME jacks die lijken op die van WO2 vliegers kies ik daar toch niet voor. Te duur en ook wat te macho-achtig. Daarbij, waarom zou ik een mij verder onbekend merk sponsoren als niet-roker?? En dat The North Face is dus ook niet mijn keuze. Overigens is het al een wat ouder merk. Opgericht in 1964 en genoemd naar de Half Dome, een opvallende rotsformatie die bijna 3km uitsteekt boven Yosemite National Park. Vanaf moment een is het bedoeld om goede outdoor recreatieproducten te leveren aan haar klanten. En die klantenkring van toen bestond vooral uit beklimmers van die rotspieken…

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: tnf03.jpg

Het kan verkeren. Latere eigenaren van het bedrijf behielden het logo en imago en bouwden dat snel en breed uit. Opvallend daarbij is dat die kleding en haar dragers op enig moment ook slachtoffer werden van hacks via de website en zelfs diefstal van die kleding. Intussen is het bedrijf bewust de woke-hoek opgegaan en steunt acties als BLM etc. Beschuldiging van racisme richting blanke Amerikanen kwamen in de VS ook naar voren toen het management van het bedrijf vragenlijsten publiceerde waarin men deelnemers vroeg naar hoeveel verschillende rassen men kende en of men wel eens ervaringen met racisme had meegemaakt. In een land waar meer dan de helft van de kiezers gaat voor meneer Trump komt dat niet best binnen. Maar snap je wel dat dit merk bepaalde groepen trekt. En mochten jullie als lezers hier in je omgeving mensen zien lopen die deze kleding dragen weet je meteen wat er achter steekt en waarom het bij sommigen zo populair is. Verder ben je voor mij net zo van belang wanneer je rondloopt in een C&A jas of Primark trui hoor. Niks mis mee…. (Beelden: Internet/TNF)

Imagowaarde…

Imagowaarde…

Als ingewijde in het professionele autowereldje en ook dat van marketing en reclame weet ik vrijwel alles van de waarde van een merk of model in dat bewuste vakgebied. Zo heb ik zelf ooit ervaren dat bijvoorbeeld Ferrari kan bogen op een enorm groot imago, terwijl de aantallen verkochte wagens bijster klein zijn. Maar men investeerde vele miljoenen bij dat merk aan het onderhouden van het gevoel dat een Ferrari echt iets bijzonders is en je van goede of koninklijke huize moet komen om er in te rijden.

Bij een ander Italiaans merk als Fiat was het imago altijd dat je er terecht kon voor veel auto voor je geld. Maar een grotere middenklasser was bij het merk niet in de showroom te slijten. Gold ook voor de meeste Japanse merken. Geweldig toen het allemaal nog ging om goedkopere modellen, maar heel lang werd je in de hogere prijsklassen toch voor gek verklaard als je geld stak in de aankoop van een grote Toyota of Nissan.

De afschrijving was daardoor erbarmelijk hoog. Imago is dus ook gevoel. En dat gevoel mag iets kosten. Mensen willen ‘er bij horen’ en zijn deels kuddedieren. Zo kon Opel in ons land dik 30 jaar het jaarlijks best verkochte merk blijven. Kwam vooral omdat je die wagens overal om je heen tegenkwam. Toen Opel hele marktsegmenten overliet aan de concurrentie was het snel gedaan met die omzet maar zeker ook het imago. KIA is het nieuwe Opel zo lijkt het.

Zeker in Nederland is deze Hyundai-dochter mateloos populair. Een oude Opel-chef wist het bedrijf na een faillissement te transformeren in een automerk met een blanco imago wat in de bediende marktsegmenten heel wat fraais weet te bieden en dan ook nog met 7 jaar garantie. Nederlanders kwijlen daarbij. Gratis autorijden is hun natte droom zo wat. Een goed imago hebben ook de wagens van Tesla. Maar dan vooral bij hen die zich verheven voelen boven de massa. Ze hebben eigenlijk niks met auto’s op, maar voelen wel verwantschap met een autobouwer die een soort rijdende computer loslaat op de massa.

Dat de kwaliteit en afwerking dan soms twijfelachtig was of is doet er voor die grachtengordel leaserijders minder toe. Hele nieuwe lichtingen autogebruikers hebben weinig op met die imago’s. Zie maar eens hoeveel van die lui via Internet een totaal onbekend merk als Lynk & Co of MG (gewoon Chinees) bestellen of zelfs een bijna ordinaire maar heel dure Hongqui. Zet die op je oprit thuis en je krijgt gegarandeerd vragen over waarom…. Veel van de gebruikers gaan dan stotteren of hebben niet echt een antwoord. En dat zal nog erger worden, want er komen nog tientallen van die Chinese (kloon)merken op ons af. Mede mogelijk gemaakt door westerse fabrikanten die hun kennis en ervaring vaak doorgeven aan Chinese autobouwers. Die er op gokken dat iemand die een echt merk wil daar altijd voor zal gaan, maar dat mensen die daar niks om geven gewoon kijken naar wat men krijgt voor het geld. De tijden van merktrouw lijken voorbij. Ik ben nog een van de laatsten der Mohikanen. Maar ik matig me dan ook aan echt verstand van zaken te bezitten. Maakt toch verschil vind ik…. En wie dat ook vindt mag nu applaudiseren…. (Beelden: Archief)

Kwestie van imago..

Kwestie van imago..

Kijk, in de afgelopen periode heb ik jullie voorzien van relevante informatie over de geschiedenis en het heden, soms de toekomst van diverse automerken. Ik ben intussen gekomen tot de letter S van het alfabet. De rest gaat uiteraard ook nog voorbij komen. Wie tot nu goed heeft opgelet zal ook gezien hebben dat veel van die merken behoorden of nu behoren tot cluster-concerns als VW of Toyota, General Motors en zo meer. Dat zegt veel over de onderliggende technieken of platforms. Maakt bijvoorbeeld een Opel niet meteen Duits maar Frans.

Maakt een duur merk als Royce Royce toch minder Brits nu BMW daar de baas is en Lamborghini toch net een snufje minder Italiaans omdat Audi daar de scepter zwaait. Sommige oudere grote merken zijn zelfs helemaal verdwenen. Hebben soms een geweldig imago, maar eenmaal verkocht aan Chinezen verdwijnt dat merkgevoel als sneeuw voor de zon. Immers, Chinezen mogen weliswaar kapitaalkrachtig zijn, van imago opbouwen of vasthouden hebben ze geen kaas gegeten. Wie mij een merk uit die hoek kan noemen dat het goed doet in het westen en ook op eigen kracht kopers aan zich wist te binden die gaan voor specifiek dat merk is een uniek mens. Andere Aziaten hebben het ook lastig. Zo kozen veel Japanse merken er voor om in de VS gewoon de eigen merknaam in te ruilen voor een totaal andere. Acura voor Honda, Lexus bij Toyota en Infinity bij Nissan.

Als meer mensen elektrische durven te gaan rijden zal het verschil tussen de diverse merken zeker effect hebben op de nieuwe kopers of gebruikers. Veel van die nieuwe techniek is namelijk uitwisselbaar. Een Tesla is geen echte auto, zo ziet meneer Musk, de directeur van die tent het zelf, maar een vervoermiddel met een hoge mate van elektronische bediening.

Dat met name jonge leasetijders daar voor vallen snap ik nog wel. Zelf wil ik echter een auto van een bewezen automerk. Domweg omdat ik daar mee ben opgevoed. Gelukkig gaat mijn favoriete merk op geweldige wijze mee met die nieuwe technieken. Voor hen die houden van goedkoop en voor wie imago geen enkele rol speelt zal het Chinese aanbod van komende jaren een prima alternatief zijn voor een bekender westers of Japans merk.

De Koreanen zijn er trouwens ook nog. Wie meent dat veiligheid niet zo belangrijk is kan nog altijd terecht bij Dacia. Lage prijzen, maar twijfelachtige scores bij Europese botsproeven. En voor wie een dealer geen belangrijke schakel meer is zijn er merken als Lynk&Co, een zusje van het ook al Chinese MG, waar men via internet auto’s verkoopt voor de leasemarkt. Wie er in rijdt wordt wellicht gezien als een jonge slimmerik, niet als iemand die echt verstand heeft van de automarkt. Prijs en kwaliteit, actieradius en de mogelijkheid om je iPhone te benutten voor handige zaken zijn wel aan boord. De miljarden die een merknaam of imago waard zijn verdampen als het ons niks meer kan schelen waar we in rijden. De echte merkfanaten zoals ik blijven ook bestaan natuurlijk, maar sterven vast op enig moment uit. Zelfs Volvo-adepten moeten wennen aan het steeds hogere Chinese gehalte aan techniek en uitmonstering in die oer-Zweed. Er blijft niks bewaard van die zorgvuldig opgebouwde imago’s vrees ik. Auto’s worden dan pas echt gebruiksgoederen. Dure, dat wel, maar toch. Dus waar je zelf in rijdt…koesteren hoor. Voor je het weet bestaat het uitverkoren merk straks niet meer of komt het ook alleen nog maar met accugedreven vervoermiddelen. En die zijn echt uitwisselbaar. Uitlachen doet niemand je meer….En dat was ooit wel anders…. (Beelden: archief)

Heb ik wel iets mee – Oldsmobile…

Heb ik wel iets mee – Oldsmobile…

Het Amerikaanse automerk Oldsmobile bestaat intussen niet meer, maar ik had er een tijdje wel iets bijzonders mee. Immers, ooit waren drie achtereenvolgende wagens van dat merk mijn persoonlijke vervoer. Ingeruild, ingekocht, maar goed voor een periode van zeer plezierig en comfortabel zoeven over de Nederlandse wegen. Want Oldsmobile was een merk van echte Yanktanks. Bakbeesten van auto’s met een historie die al startte in 1891 toen oprichter Ransom E. Olds een driewieler bouwde die door stoom werd aangedreven. Later bouwde hij ook wagens met vier wielen en benzinemotoren.

Zelfs elektrische wagens schuwde hij niet. Maar echt geld verdienen met zijn vervoermiddelen deed hij niet. En zo kwam het bedrijf in 1908 in handen van het grote General Motors waar het onderdeel werd van de portfolio waarin Oldsmobile boven Chevrolet werd gesitueerd. Olds zelf vertrok bij zijn bedrijf en richtte later het truckmerk REO (naar zijn initialen) op waarmee hij flink furore kon maken. Oldsmobile bracht na de oorlog haar series 70 sedans op de markt, en was daarmee de eerste binnen General Motors die weer personenwagens produceerde. De 1946 modellen waren niet veel meer dan vooroorlogse types met een nieuwe grille, maar het maakte de toenmalige kopers weinig uit.

Tussen 1946-50 was er keuze uit een zescilinder of een achtpitter. Vermogens tot 111 pk. Oldsmobiles als de auto voor de geslaagde zakenman of dokter. Nieuw was de 98 die in 1948 uit werd gebracht en als toevoeging de naam Futuramic meekreeg. Oppervlakkig leek hij wel wat op een Chevrolet, maar bij Oldsmobile was nu ook al een V8 te koop die toch moderner was dan alles wat bij de goedkopere zustermerken te vinden was. Deze wagens bleken goed te verkopen en zouden tot en met 1951 in productie blijven. Door de jaren heen volgden heel wat aansprekende Oldsmobiles zoals de 88, de Super 88, waarvan de versie uit 1958 wel heel erg aansprekend was. Er hing een heel gewicht aan chroom aan deze wagens en je viel er wel mee op.

Deed je ook met een 6 liter grote V8 die je in alle rust en luxe anno 1958 naar de 170km/u opstuwde. Latere Oldsmobiles kregen uiteraard vleugels, hydramatic-automaten, rem- en stuurbekrachtiging en zelfs een goed werkende klok in het dashboard. In de jaren zestig waren het de Cutlass-modellen die klanten moesten trekken. Open of dicht, sedan of stationcar en met alsmaar groeiende V8-blokken. 7 liter inhoud was nu al normaal geworden (1965) maar het kon allemaal nog groter.

Want in 1966 kwam Oldsmobile met een sensationele auto op de proppen. De Toronado. 5,4 meter lang, een loeikrachtige 7,5 liter grote V8 voorin die je naar 200km/u bracht, maar vooral opviel door zijn voorwielaandrijving. Voor Amerikanen bepaald even wennen. De wagen was goed voor een verbruik waar je ook even aan moest wennen, 1 op 3 was redelijk normaal, maar dan kreeg je ook wat. Nu best gezochte klassiekers. Bleef 5 jaar in productie en er zijn ook in NL nog best de nodige van geleverd. Gek genoeg werd zijn opvolger weer gewoon een Amerikaan als zoveel anderen.

OK, je kreeg nu schijfremmen geleverd, maar opvallen deed hij niet meer. Toch waren de verkopen in de VS nog steeds goed. Gold ook voor de mateloos succesvolle Cutlass die in 1973 een nieuwe carrosserie kreeg. En op basis daarvan werkte men de serie uit. Met name de stationcar-versies waren mateloos populair. In de jaren tachtig kreeg deze reeks ook een V8 dieselmotor in het vooronder. Ouderwetse motoren, maar ik weet dus uit ervaring dat een verbruik van 1:10 voor een dergelijke grote en zware auto best goed was. Zeker omdat de Diesel toen per liter iets van 30 Eurocent kostte in ons landje..

Een onderdeel van de strategie bij GM om ook met compacte wagens de wereld te veroveren was de X-serie. Chevrolet, Buick en Oldsmobile moeten die wagens vermarkten. Bij Oldsmobile deed men dat met de Omega-reeks. Naar onze begrippen nog steeds grote wagens, typisch Amerikaans, maar uitgerust met een relatief bescheiden 4-cilindermotor of tegen meerprijs een zespitter. Het succes duurde maar kort, de Amerikanen zijn niet zo van de kleine wagens en hoewel deze serie niet echt klein was, het manco van een 8-cilinder deed zich gelden.

De serie verdween in stilte. Toch leed ook Oldsmobile onder het best volle portfolie van General Motors. De wereld was veranderd, en badge-selling zoals GM dat deed (net als Chysler overigens) bleek langzaam aan verliesgevend. Men offerde merken op, Oldsmobile werd daarvan begin deze eeuw het eerste slachtoffer. Blijft jammer. Maar ik koester natuurlijk de herinneringen aan de ritten met die wagens van toen. En ook de vele reparaties. Want o wee wat zaten die Amerikanen van toen soms matig in elkaar…..(beelden: Archief)

Imago en wat waar is…

Imago en wat waar is…

Een intermezzo in mijn lijstje van al dan niet verdwenen of nog actieve automerken. En dat omdat we door de linkse lobby gedwongen zitten in een transitie van normale auto’s naar die waarvan de aandrijving wordt verzorgd door elektromotoren die op hun beurt hun kracht ontlenen aan accu’s die zijn gevuld met grondstoffen die even oud zo niet ouder zijn dan olie en gas. Maar dit terzijde.

Door al die elektrificatie (overigens vooral voor de elitaire automobilist of leaserijders van de baas..) komen steeds meer samenwerkingsverbanden tot stand waardoor het voor de autokopers/gebruikers nauwelijks meer duidelijk is waar zijn of haar auto vandaan komt. En door die afkomstplek ook nog eens afwijkt van een in vroeger jaren zorgvuldig opgebouwd imago. Imago is natuurlijk wat 1) de fabrikant aan waarden benut om haar producten te bouwen 2) ervaringen uit het gebruikersvolk, zoal opleveren.

Een zorgvuldig opgebouwd imago kan volkomen in duigen vallen als blijkt dat elektromotoren eigenlijk helemaal niet specifiek zijn voor jouw gekozen merk of model. Betaal je dus een bonusprijs voor iets wat de buurman ook heeft maar dan voor minder geld. Voorheen was het simpel, Britse wagens zopen olie, Franse en Italiaanse roestten al in de folder, uit het Oosten van Europa kwam niks goeds, Amerikanen waren benzineslurpers en Duitse wagens waren per definitie degelijk. Was dat waar? Uit mijn hier geplaatste 14-daagse opsommingen van merken door de jaren heen blijkt echt van niet. Ook Duitsers maakten soms matige wagens en bij de Britten waren soms ook erg sterke en droge motoren te vinden.

Die Oost-Europeanen behoorden ooit tot hetzelfde Rijk als Porsche of Mercedes en waren best in staat iets moois te bouwen, maar een vreselijk systeem als het communisme onderdrukte elke vrije keuze of creativiteit. Italianen en Fransen leerden ook door de jaren heen dat anti-roestbehandelingen nuttiger waren als ze al in de fabriek werden aangebracht. Snelle leerlingen uit Japan maakten duidelijk dat je met goede en betaalbare wagens snel een hele markt of continent kunt veroveren. En nog slimmer, ze lieten die wagens gewoon maken in bijvoorbeeld Europa of China om zo lastige invoerrechten te vermijden.

Een paar decennia later deden de Koreanen hetzelfde. Een deel van hun producten komt uit Tsjechie of Slowakije dan wel Polen. Net zoals je ziet bij merken als Fiat of Ford. En hoe Duits is een Opel als je ziet dat dit merk onderdeel is geworden van PSA (Oftewel Peugeot/Citroen) en men onderhuids gewoon Franse motoren en platforms benut!? Imago leggen wij ons zelf op. We willen bij een club horen. We ‘kunnen het ons veroorloven’ of ‘zijn slimmer dan de rest’, dan wel ‘we hebben gewoon meer ruimte dan de buren’. Met al die elektrische wagens zal dat snel verdwijnen. De auto’s die nu dat systeem hanteren om vooruit te komen rijden veelal niet veel verder dan 350-400km op een acculading. Dat is ruim de helft van auto’s met meer normale aandrijfbronnen. Daar valt de buurman of vrouw niet meer van ondersteboven. De slimmerds denken dat je in een goedkope Dacia met accu’s echt een goede keuze doet.

Tot blijkt dat die wagen bij de strenge EuroNCAP-botsproeven NUL sterren scoort, waar andere wagens en merken gewoon 5 sterren binnen slepen. De prijs is laag, de kwaliteit dus ook. Gemaakt in India en China, in Europa met een Roemeens sausje overgoten maar puur onveilig. Ga die keuze maar eens verdedigen dan. En met de actieradius van 150km in kouder weer maak je ook geen indruk. Nou ja, wel als de buurman een verstokte GroenLinks stemmer is wellicht. Maar die hebben veelal helemaal geen verstand van zaken waar het auto’s betreft…. (Beelden: eigen archief Yellowbird)

De verkoopcijfers van EV’s…

De verkoopcijfers van EV’s…

Als je met linksige mensen praat krijg je allerlei jubelverhalen te horen over de verkopen van elektrische auto’s. Want dat is volgens die lieden de oplossing om in de toekomst onze wereld te redden. Hoezeer dat kletskoek is blijkt wel uit het feit dat voor de productie van soortgelijke auto’s een even grote kaalslag plaatsvindt op gebied van oude grondstoffen als je ziet bij meer normale wagens met benzine/diesel/gasaandrijving. Met een verschil, die elektrische wagens hebben voor hun accu’s ook nog eens grondstoffen nodig die uit mijnen worden gehaald door kindslaven in Congo of Afghanistan. Noem dat maar ‘duurzaam’ dan. Daarbij zijn die elektrische auto’s weliswaar

mooi schoon tijdens het rijden, de stroom komt niet uit de lucht vallen voor die dingen, wordt veelal opgewekt in niet al te schone energiecentrales. Dus tel uit je winst als je bedenkt dat de gemiddelde actieradius van een EV 300km is en je dus veel vaker stroom tapt dan je ooit benzine zult tanken en je van die beloofde actieradius in de winter nog eens 30% mag aftrekken. Momenteel is wereldwijd het aandeel van die EV’s in de verkopen 7% van het totaal.

Betaalbaarheid en gebruiksgemak zijn veelal de redenen om ze niet aan te schaffen. En dus komen de meeste wagens van dit type terecht in het zakelijk verkeer. Leaserijders van de baas, ik schreef het al eerder. Onlangs kwam naar buiten dat juist die wagens na drie jaar gebruik gretig worden ge-exporteerd. Met name Tesla’s blijken elders een prima tweede leven te krijgen. Alleen al het afgelopen jaar gingen er 600 stuks van de grens over, gevolgd door de Hyundai Kona en Kia e-niro. Ook de Nissan Leaf en VW e-Golf bleken tweedehands prima te verkopen in het buitenland. Dus dat elektrische wagenpark groeit niet, het wordt benut om lage bijtellingen voor de IKB en een gevoel van milieuschijn te verkrijgen en gaan dan via de zijdeur gewoon af. Of dat met nieuwkomers als de VW iD3 en 4 of Skoda Enyaq ook zo zal gaan? De tijd zal het leren. Maar het zegt ook veel over hoe men in de media een mening interpreteert en voor linkse uitleg benut. Maar u kent me, mijn mening baseert op feiten. En die zijn niet echt overtuigend in het voordeel van de linkse lobby. (Foto’s: Yellowbird archief)

Tevreden…

Hij viel op rond en blond maar koos voor klein en donker. Hij viel op groot maar koos voor klein. Hij viel op luidruchtig maar koos voor stil. Hij viel op duur maar koos voor goedkoop. Hij viel op uitstraling maar koos voor ingetogen. Hij hield van zijn dorp maar woonde in de stad. Hij wilde een tuin maar had een balkon. Hij was gelovig maar ging nooit naar de kerk. Hij wilde op kantoor maar werkte met zijn handen. Kortom, hij deed in zijn leven zelden iets wat paste bij wat hij als smaak of voorkeur had ontwikkeld. Hij zuchtte, dronk zijn glas leeg en stapte naar buiten. Waar zijn rode Toyota Aygo op hem wachtte. Hij startte de motor en scheurde naar huis. Eigenlijk had hij een prima leven. En dat karretje deed alles wat hij er van verwachtte of wilde. In feite was hij gewoon verliefd op zijn eigen bescheiden leven. En hij glimlachte tevreden. Niks mis mee. Toch?

Schrijvers…

Schrijvers…

O wat was het dedain soms groot bij al die schrijvers van net na WO2. Grote namen als Harry M, Van t Reve, of noem maar op.

Mensen die zich door hun vaak overschatte talent (..) verheven voelden boven het niveau van hun eigen lezers en zich graag beroepend op een zekere uitzonderingspositie omdat zij in staat waren een verhaal van a tot z uit te denken en op papier te zetten. Uitgeverijen verstevigden dat beeld. Goede schrijvers kregen op voorhand een stuk inkomen om zo te zorgen dat men niet in pure armoede alle verhalen moest neerzetten. Maar zij die succesvol waren deden toch goede zaken en waren in staat om zonder vakken te hoeven vullen bij de lokale supermarkt het leven door te komen. Maar velen werden geroepen, weinigen uitverkoren. De uitverkorenen, of zij die meenden dat zij daartoe behoorden, hielden ook bijeenkomsten waar zij ‘onder ons’ konden genieten van het op het schild tillen door critici en uitgevers.

Het bekende Boekenbal een voorbeeld van wat ik daarmee bedoel. De elitaire samenkomst van hen die toch op ander niveau over de wereld dachten dan zij die gewoon keihard werkten voor de kost. De grote namen verdwenen een voor een. Zelfs literaire beroemd- of bekendheid maakte niet dat de dood aan hen voorbij ging en zo werd het rustig op de trappen van de Stadsschouwburg aan het Leidscheplein. De nieuwe lichtingen schrijvers en schrijfsters namen hun plekken in. Heel anders geschoold, veelal vooral geluk gehad dat hun eerste boekje werd uitverkoren uitgegeven te worden. Maar ook hier was de spoeling dun. De lezers kozen veel vaker meer voor lichter werk, de nieuwe generaties nauwelijks verder komend dan een stripboek, sommigen daarvan vonden of vinden zelfs dat nog te hoog gegrepen.

De boekenbranche in nood, veel goede winkels gesloten bij gebrek aan klandizie. Verdween het dedain daarmee? Nee! Men denkt in sommige kringen nog steeds dat het talent om te kunnen schrijven een van God gegeven iets is. En dan moet je ook als zodanig worden behandeld. Veel tv-optredens van auteurs laten zien hoe men naar de wereld kijkt. Veelal met een links-kritische blik, sommige schrijvers met een stevige emigratie-achtergrond en de Nederlandse taal nauwelijks meester, maar wel aangehoord alsof ze door diezelfde God van dat talent zijn gezonden. Maar neem van mij aan dat veel van die schrijvers matig verkopen. Iemand die een aardige thriller schrijft komt een stuk verder en de alom verguisde doktersromans zijn de snellopers waarop veel uitgeverijen domweg draaien. Een goed verhaal altijd fijner lezen dan een ingewikkeld zwartgallig geheel. Vijftig tinten grijs zorgt voor veel belangstelling, zelfs in ons taalgebied, ook al is het verhaal flinterdun. De dame die dat schreef werd er aardig rijk door.

Zelfde geldt voor die dame die ‘De Zeven zussen’ uitschreef. Helaas onlangs overleden, maar wat een omzet draaide de uitgever bij deze boeken. Vooral vrouwen helemaal meegezogen in de verhaallijnen. Maar o wee, wat gaat het allemaal snel en relatief. Bij de Kringlopers in ons land ligt al dat gedrukte proza. Voor een prikkie. Soms gaan ze per kilo de deur uit. Boeken behouden hun waarde maar nauwelijks. De oude bekende Nederlandse schrijvers vaak nog bij ramsj-winkels te vinden. Maar de jongste generaties hebben geen idee meer wie dat zijn. En dat zegt veel over onze cultuur. Lezen is uit, schrijvers niet meer bekend, veel uitgeverijen verdwenen en het Boekenbal vooral een zuipfeest voor mensen die graag gezien willen worden. Kortom, alles is relatief. Ook het beroemde auteurschap. Al blijft die Bijbel natuurlijk wel een aardig werkje dat het nog steeds goed doet. Het best verkopende boekwerk uit de geschiedenis. Maar zou een van de hoofdrolspelers zich verwaardigen bij het Boekenbal een vaste plek te claimen op de trappen van dat theater?? Vast niet. En dat is misschien wel een wijze les. Alles is relatief, roem ook.