Steken en schieten…

Steken en schieten…

Je hoeft er alleen maar je Twitteraccount voor op te starten ‘s-morgens vroeg, of de bekende online media te volgen en je leest weer over een steek- of schietpartij waarbij meestal gewonden zelfs doden vallen. Waarbij opvalt dat dit zich door het hele land afspeelt en de daders of slachtoffers vaak niet ouder zijn dan 15/16 jaar. Tel daarbij op dat in politie-opsporingsprogramma’s de getoonde of beschreven overvallers van winkels of huizen veelal bewapend zijn met messen en soms pistolen en niet schromen daar gebruik van te maken en de uitkomst is dat onze samenleving niet ten goede verandert. Normen en waarden zijn kennelijk secundair, het jonge individu meent dat de wereld slechts om hem draait (en een enkele keer haar), opvoeders hebben hun kinderen wellicht nooit iets goeds bijgebracht. Het is mij niet uit te leggen dat jonge kinderen met messen rondlopen die groter zijn dan meesterkoks gebruiken in hun keukens of schiettuig bezitten dat zelfs politieagenten doet huiveren.

De constatering dat in sommige groepen jongeren, ik zal trachten me niet in te laten met wijzen naar bepaalde lieden uit bekende kringen, een mes groot moet zijn om indruk te maken op je leeftijdsgenoten en dat je met een pistool op zak toch fijner uit kunt gaan dan zonder, is een trieste. Je hoeft nog maar een paar jaren terug te gaan in de tijd en je wist dat wapens als deze slechts waren voorbehouden aan geharde criminelen. Nu lijkt het wel of de straatcriminaliteit beschikt over een groter wapentuig dan het gemiddelde politiekorps. De gedachte dat je de straat kon veilig houden met een gummiknuppel of desnoods lange lat is bij de mensen van Hermandad allang in het eigen museum opgeborgen.

Want het spul dat met die wapens de straten afschuimt op zoek naar weer een nieuw (onschuldig) slachtoffer heeft ook volkomen maling aan de Nederlandse politie en justitie. Met name door het zgn Jeugdrecht is de kans op een stevige straf klein. Taakstrafjes voor daders blijken meestal al een hele stevige uitspraak van wellicht nooit op straat komende e n uit de hoek van D66 of PvdA afkomstige rechters. Men heeft altijd maar begrip voor daders, weinig voor slachtoffers of nabestaanden. Wie in een bepaalde wijk moet zien te overleven omdat men door de sociale afkomst of omstandigheden in het leven die zorgden dat je in een zekere omgeving een woning krijgt toegewezen niet anders kan, zit er maar mooi mee. Ik ben blij dat ik mijn jeugd eigenlijk best onschuldig ben doorgekomen. Als wij mot hadden met anderen waren er de twee vuisten. Daarmee regelde je onderlinge conflicten en de uit onze stad bekende straatoorlogen om oude kerstbomen tegen het oud/nieuw vieren na de Kerst was een reeks nostalgisch aandoende en sprookjesachtige acties waarop sommigen nu nog teren. Nee, van messen en pistolen was geen sprake. Nozems werden nog van de Dam geveegd door Mariniers. Als je nu maar wijst naar zo’n dadergroep heb je meteen de linkse kerk op je nek die je veroordelen om racisme of erger. Terwijl juist tucht en stevig straffen voor afschrikking of correctie kunnen doen leiden. Zachte heelmeesters en zo…. Maar ja, we leven in een tijdperk waarin we kennelijk alles ‘normaal’ gaan vinden. De bananenrepubliek Nederland. Omdat wij als volk zwijgen. Onder druk van de minderheden die menen dat de straat van hen is. En dat is echt een verkeerde ontwikkeling. Al was het maar voor de vaak jonge slachtoffers wiens toekomst door dat gedrag wordt ontnomen. Ik heb daarom alleen al medelijden met de nabestaanden……(Beelden: archief)

En toen werd het koud….

Van de ene op de andere dag sloeg het weer om. En toch moesten zij er uit. Afgesproken. Samen kleedden ze zich er feestelijk voor aan, het zou een mooi diner met vrienden worden. Ze waren gevaccineerd, hadden modieuze mondkapjes bij zich voor het geval ‘dat’ en sloten het huis zorgvuldig achter zich. Toen ze in hun grote Volvo stapten begon het te sneeuwen. Ach…het zou wel meevallen toch. Zij huiverde, ondanks die dikke winterjas die ze droeg over die blote jurk en stay-up kousen die ze eigenlijk nooit had aangehad. Tja en een vest er onder dragen was natuurlijk geen optie. Haar in de juiste coupe, makeup verzorgd en een lekkere parfum op de thuis nog warme plekken…. Ze zette haar zijde van het verwarmingssysteem in de stoere Zweed op 23 graden. Hij in zijn smoking, wat stond hem dat prachtig, vond 19 graden best goed voor een ontspannen rit. Terwijl ze de snelweg bereikten en die opreden werd de sneeuwval echt heftig en het meeste van dat spul bleef nog liggen ook. Na 20 km onderweg waren er nog sporen van andere auto’s te zien, de rest wit geworden en bevroor op de onbehandelde ondergrond. Langzamer en langzamer werd het reistempo. Hij nam geen risico. Zij dommelde. Dacht aan die collega waar ze zo mee had gekibbeld. Die haar op kantoor altijd kleineerde. Haar man vond dat ze zich druk maakte om niks. Maar ze kon er domweg niet tegen. Die collega was er zo een van drie kinderen, een drukke baan, stoffige kleding en altijd negatief. Ze kon er kennelijk niet tegen dat zij aandacht kreeg van dergelijke mannelijke collega’s ondanks dat ze (ze keek vaak in de spiegel om alles te bekijken) strak in haar vel zat, mooie borsten en billen bezat en zich altijd goed verzorgde en aantrekkelijk kleedde. Toen de Volvo ineens een zwieper maakte schrok ze op uit haar overpeinzingen…Ze keek naar haar man. Die was nu constant aan het vechten met het stuurwiel. De grote auto maakte slingerende bewegingen, de gladheid had hen nu ook in de greep. Haar hartslag ging omhoog, jeminee, waren ze maar thuis gebleven. Was veel gezelliger met zijn tweetjes en zonder risico’s. Uiteindelijk raakten ze vast in een stilstaande file achter een paar trucks die niet meer voor- of achteruit konden komen. Hij zette de verwarming maar wat hoger. De buitentemperatuur liep volgens hun Zweedse kameraad op naar -10 graden en de sneeuwval werd zodanig dik dat al snel de ruiten dicht zaten. Het werd koud…zelfs met die verwarming aan. Het zou een bijzondere kerstavond worden, dat voelde ze wel aan…. Ze trok haar schoenen uit en nestelde zich op haar stoel…..Waarom niet even slapen nu het nog kon….? Het zou een bijzondere Kerst worden….dat voelde ze nu al….

Ridder Brandewijn – 5 – Intussen thuis..

Ridder Brandewijn – 5 – Intussen thuis..

Terwijl onze ridder orde op zaken stelde in de bossen en op het laagland rondom het latere Arnhem, was zijn droomvrouw in zijn kasteel langzaam bij aan het komen van de avonturen die zij had meegemaakt in diezelfde bossen toen zij met haar vader naast zich onderweg was naar een nieuw bestaan elders.

Haar vader had bedacht dat zij naar een nonnenklooster in de buurt van Munster zouden kunnen reizen en daar dan met pelgrims richting het Heilige Land vertrekken. Hij om zijn zonden weg te laten wassen via doping in de Heilige rivier Jordaan, voor haar zou het een goede bescherming zijn tegen de gevaren van de moderne tijd. Want zijn schone dochter was nog maagd en zou wellicht een vermogende edelman goed kunnen dienen als echtgenote, maar dan wel een die ook in het geloof zijn heil zocht en de familie van zijn toekomstige gemalin kon onderhouden. Helaas had de overval door de bende van Boverie roet in het eten gegooid. Vader was flink in elkaar gemept en zijn dochter aan de haren meegesleurd naar een plek net buiten zijn zicht. En daar onderging ze heel wat vernederingen die zo ernstig waren dat ze er zelfs nu nog niet over durfde te praten. Men had haar onder haar kleed betast en bevoelt en nog steeds voelde ze die handen overal op haar lijf. Het had haar ‘vies’ gemaakt, en nog steeds was ze in onevenwicht en bad ze tot God en diens moeder Maria om haar te beschermen voor wat mogelijk te gevolgen waren van al die onreine handelingen.

Dat ze door Ridder Brandewijn en zijn dienstmaagden was opgevangen en schoongespoeld maakte nog niet dat ze zich beter voelde. Integendeel. Ze voelde nog steeds die angst voor wat die mannen bij en met haar deden maar ook de spanning die dat bij haar had opgewekt. En tegelijk ook dat overweldigende gevoel van de aanblik die Ridder Brandewijn haar had gegund toen hij haar niet alleen had opgevangen maar ook meteen in zijn glimmende harnas te paard achter haar belagers aan was gegaan. Zij wist niet wat verliefdheid was, maar dit gevoel wat haar warm maakte en overspoelde moest daar wel dicht in de buurt komen. Intussen werd ze maar verwend door de vrouwen die in het kasteel van de Heer Brandewijn voor haar zorgden. Ze kreeg heerlijke spijzen te eten, dronk een glas wijn bij het eten, mocht aanzitten bij de familie van de ridder die haar in haar geleende jurk zoveel warmte boden dat ze zich vrijwel meteen thuis voelde. Hier was ze beschermd, ook tegen haar vrome vader die haar maar bij die nonnen wilde onderbrengen en ook nog eens naar dat verre land van Christus wilde sturen. Alsof dat haar geloof extra zou versterken… nee, ze zag er meer in om bij deze familie te blijven, de ridder te dienen, en haar geloof uit te dragen op de wijze die zij zelf als meest voor de hand liggend deed ervaren. En ‘s-nachts in haar bescheiden kamer boven in het kasteel droomde ze van de ridder die haar zou schaken, kussen en beschermen tegen al die enge mannen buiten. En glimlachend werd ze dan wakker. Wachtend op de ridder die haar eer zou verdedigen en de wrede daden van die enge mannen zou wreken. (Dit is een verhaal…..geen verwijzing naar iemand of een gebeurtenis uit het verleden die ooit werd opgetekend in de vaderlandse geschiedenis…)

1975

Ik beschreef eerder al; (blog van 4 augustus jl) het streven van sommige linkse en opgehitste lieden naar een revolutie op basis van wraakzucht en vermeend lijden. Om daar toch nog eens iets tegenover te stellen even een persoonlijk verhaal dat veel duidelijk maakt over wat ik aan ervaringen opsloeg in het geheugen en mijn mening over bepaalde zaken mede vormde. Het was in 1970 dat wij als familie besloten te verhuizen naar de splinternieuw gebouwde wijk Bijlmermeer. Net ten zuidoosten van Amsterdam, fraaie flats, veel ruimte, CV, Kabel-TV en een balkon om U tegen te zeggen. Amsterdam zorgde indertijd ook al niet zo goed voor haar eigen inwoners. Woningen waren schaars en als je geen 20 jaar inschrijving bij het CBH (Centraal Bureau Huisvesting) kon aantonen was je gedoemd op een zoldertje te blijven leven of zoals wij, inwonend bij de (schoon)ouders in een op zich aardig historisch maar slecht te verwarmen pand in het centrum van onze stad. Het was mijn schoonvader die ter verbetering van de situatie na een paar jaar stappen zette en plotseling kregen we binnen de particuliere huurmarkt een schitterende flat toegewezen in die nieuwbouwwijk die lonkte. De maandhuur was 50% van wat wij verdienden, maar goed, je kreeg er een heel mooi en nieuw eigen huis voor terug.

En zo genoten we van het comfort en de omgeving, we zagen de wijk steeds verder opbouwen, en om ons heen woonden veel mensen die ik van Schiphol (zie mijn vervolgverhaal) kende. Niveau, het mocht iets kosten. In 1973, we kregen gezinsuitbreiding en in dat flatgebouw bleken vijfkamerwoningen regelmatig beschikbaar te komen. Doorstroming deed haar werk, dus kozen ook wij voor verruiming van onze woonoppervlakte. En hoe. Prachtige flats, voor de hobby’s geen ruimteproblemen meer, en we waren gewend geraakt aan de hoge huur, waarbij ook de carriere zorgde voor een wat betere betaalbaarheid. Alles was wel bij ons aan boord. Rustig ook. Tot 1975! Suriname werd onafhankelijk. Prachtig zou je denken. Maar daar dacht de helft van de bevolking in die voormalige kolonie toch anders over. Ze werden als Rijksgenoten hier gezien als Nederlanders en konden dus als ze snel waren genieten van de gratis sociale voorzieningen in ons land. Mits ze in Nederland zouden wonen. En dat deed men. Massaal! Vliegtuigen vol kwamen deze kant op, een emigratiestroom die Nederland nog nooit had meegemaakt. En men zocht dus onderdak. Voor Amsterdam was er kennelijk maar een wijk die in aanmerking kwam voor dat opvangdoel, de Bijlmermeer.

De grote flats lonkten en omdat men door de wat hogere huren minder Nederlandse huurders vond voor de steeds maar weer nieuw opgeleverde gebouwen zette men de Surinamers er in die soms rechtstreeks uit de jungle afkomstig leken. Demografisch een rampzalige beslissing, voor de er al gevestigde samenleving ook. Deze nieuwe bewoners kregen bijstand en huursubsidie maar helaas vervielen er velen toch vrij snel in de drugshandel en criminaliteit. De Bijlmer kleurde zwart. Om ons heen zagen we ook ons ooit zo keurige, door een katholieke WBV geexploiteerde flatgebouw veranderen. Was die woningbouwvereniging waar wij huurden indertijd naar ons toe nog heel erg streng geweest met haar toelatingsbeleid, nu werd men onder druk van de omstandigheden gedwongen iedereen toe te laten met een Surinaamse achtergrond. Het werd een ramp. Onveiligheid, vervuiling, alles kwam over de wijk en onze flat heen. En diens bewoners van het eerste uur. Die nergens heen konden. Want volgens de Gemeente Amsterdam liet je bij optionele verhuizing naar andere delen van de stad ‘geen betaalbare huurwoning’ achter voor nieuwe bewoners. Kortom, klem! Voor veel Nederlanders bleef slechts de weg naar elders. Men verhuisde. Naar Hoofddorp, Leimuiden, Roelofarendsveen desnoods, maar men bleef niet zitten in de Bijlmer. Een Bijlmer woonwijk die steeds verder verloederde. Persoonlijk maakte ik enorme overlast mee van buren, vuurtjes op het balkon, live muziek die zo hard was dat je echt zat te trillen op je stoel, de auto werd leeg geroofd, fietsen gestolen, boxen op de begane grond compleet ontruimd zonder verzoek daartoe en schoonmama op straat overvallen. De linkse gemeente keek de andere kant op. Gaf de Bijlmermeer en haar inwoners gewoon op.

Met de komst van de Metrolijn naar het CS werd een nieuw probleem geintroduceerd, heroinehandel! En zo ging het maar door. Wij hielden het vol. Maar op enig moment was de maat vol. Ongedierte in de flat waartegen de WBV machteloos stond omdat Surinaamse bewoners niet wilden meedoen aan bestrijdingsacties. Wij zochten het elders. Almere! Waar we kwamen wonen in een schitterende nieuwbouwwijk met huizen die net zo duur waren als onze oude Bijlmerflat, maar dan wel met een aparte garage er bij en geen overlast van wie ook. Ik slaakte een zucht van verlichting. De Bijlmer gleed intussen steeds verder af. Telkens weer. Tot zich in 1992 een Boeing 747 van ElAl in een paar flatgebouwen boorde en de Gemeente Amsterdam ineens door had hoe erg het daar uit de hand was gelopen. Men pakte eindelijk de boel eens aan. Renoveerde, bouwde nieuw, investeerde in woningen, winkels en mensen. Er kwamen grote bedrijven aan de rand, de Arena-Boulevard, kortom, het bleek ineens wel te kunnen. Maar voor ons was het mosterd na de maaltijd. De bevolking die in 1975 daarheen kwam kreeg alles geleverd. Gewone Nederlanders als wij niets! Het linkse visitekaartje was afgegeven. En  mijn vertrouwen in die stromingen kwam nooit meer terug. Dat kwam te voet en vertrok te paard! En dat juist die genoemde bevolkingsgroep zich nu meldt voor excuses en schadevergoedingen is mij mede om die N=1 ervaringen een doorn in het oog. U wilt me wel vergeven dunkt me… (Beelden: Archief Yellowbird)#linksliegt