Muzikale helden…

Muzikale helden…

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: nancy-1.jpg

Onlangs was weer de stemweek voor de top 2000 van NPO Radio 2. Als luisteraar kon je dan 35 van jouw favoriete nummers en artiesten opgeven en die daarmee een plekje in die hitlijst geven, welke traditioneel en nu al voor de 25e keer wordt uitgezonden tussen Kerst en Oudjaar. Op nummer 1 prijkt steevast het prachtige nummer Bohemian Rapsody van Queen. Een terechte uitsmijter voor het oude jaar en een overgangsnummer naar het nieuwe. Bij mij komen daarbij altijd dezelfde artiesten voorbij. Johnny Cash, Metallica, Barbara Favy, Metallica, Stones, Lou Reed etc. Immers vaak artiesten en nummers die me door de jaren heen iets deden of nog doen.

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: grace-3.jpg

Maar 35 nummers kiezen uit vele duizenden die een of andere emotie opwekten of dat nog doen is best bijna werken. Daarbij maakt de organisatie van het evenement het je niet al te makkelijk om wat minder bekende helden uit het verleden in dat lijstje op te nemen. Zo lukte het me niet om Johnny Halliday, jeugdheld en een Frans alternatief voor Elvis Presley op te roepen. In welke vorm ook, hij wilde maar niet door het digitale systeem herkend worden. Pour Moi la viva commence…. Niet in mijn lijst dus. Glennis Grace was ook uit de gratie.

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: rdn-concert-170589-lelystad-agora-pict1489.jpg

Sinds die bij de Jumbo selectief ging winkelen mag ze zeker niet meer mee doen want niet terug te vinden. Dat is best vreemd. Nu is mijn probleem ook dat ik vaak 90% van de nummers zo kan oproepen, meezingen en zo voort maar kan ik de artiestennamen maar lastig vinden. In mijn geheugen dan. Altijd zo geweest. Ooit had ik een chef die onderweg tijdens lange ritten allerlei nummers uit de jaren 60/70 draaide en me dan vroeg wie de artiest was. Ik zong de nummers zo mee, maar ja die namen. Hij zelf had ze allemaal bestudeerd en vond het prachtig om me daarmee te confronteren. We waren van dezelfde leeftijd. Ach…

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: computer-frustration.jpg

Hoe dan ook, mijn lijstje was dit jaar dus tijdig ingevuld en ingeleverd. Nu eens zien wat er van mijn inzending ook echt in de lijst van uitzending terecht zal zijn gekomen. Vaak is dat een fractie van de helden die ik wel kon vinden. Queen staat er zeker in, en ook een enkel nummer van Abba. Mijn muzieksmaak is breed, en dat is soms best lekker. Constant het zelfde genre aanhoren is niks. Wat ik wel heb is dat jankerige zangers of gillende zangeressen maar weinig in mijn lijstje te vinden zijn. Uberhaupt zal ik die niet snel kiezen om naar te luisteren. Worden nooit mijn helden. We gaan zien welke van de echte helden dit keer aandacht krijgen in dat leuke evenement dat bij Radio 2 nu al de halve maand aandacht krijgt van de dienstdoende DJ’s. Maar het leidt wel tot lekkere muziek…(Beelden: Internet)PS) VCan de 35 nummers komen er 32 voor in de Top 2000….dus ik heb een prima smaak….

Grijs….

Grijs….

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: 131-2.jpg

Kijk eens op verkeersfoto’s of stadsgezichten van pakweg 50 jaar geleden en je ziet dat de blijheid van de toenmalige mens met de nieuwe vrijheden, waartoe het autobezit zeker behoorde, afstraalde in de lakkleuren van die tijd. Felrood, oranje, helgroen, lichtblauw, wit, beige, bedenk het en het was bij veel automerken te koop. Een zwarte of grijze auto was iets voor begrafenisondernemers of pakweg het koninklijk huis.

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: daf-600-op-de-rai-2009-3518182452_7d400621e1.jpg

Door de jaren heen is er veel veranderd. De signaalkleuren verdwenen. De zakelijke rijder wilde niet opvallen, die reed en rijdt graag een beetje neutraal in het rond. En als ik de recente statistieken over 2024 mag geloven is er op dit punt vooral ingetogen saaiheid te melden. Zwart, grijs, en dan nog wat zachte tinten en zie daar het gemiddelde kopers/leasegedrag op mobiel gebied. Dat heeft zeker ook van doen met de restwaarde over een bepaalde periode.

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: cadillac-62-convertible-tails-foto-darth-maltball.jpg

Een knalgele of gifgroene auto kan dan rekenen op 15-40% minder restwaarde en dat vinden mensen toch snel een beetje al te gortig. Pas als je besluit je auto helemaal op te rijden of die centen gemakkelijk kunt missen is er weinig mis met een uitgesproken lakkleur. Zelf had ik de laatste jaren een voorkeur voor zilvergrijs, maar door allerlei omstandigheden of beschikbaarheid werden het achter elkaar een Royal Blue uitgemonsterde auto, gevolgd door een knalrode en nu weer een jeans blauwe, met name omdat vrouwlief een voorkeur heeft voor die kleur blauw.

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: img-1897.png

Daarmee onderscheid ik me wel wat, want we konden indertijd ook kiezen uit zwart, grijs of wit, maar het werd deze blauwe. Geen moment spijt van gehad. Maar misschien komt dat nog eens. Ik weet wel dat in de tijd dat ik nog in de ‘dealerhandel’ zat knalrood stond voor sportief, net als knalgeel, en dat zwart lastig te verhandelen was. Met een witte bleef je zitten, behalve als het ging om piepkleine stadswagens zoals een Daihatsu Cuore.

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: daihatsu-cuore-premiere-1988-ams19-scan10187.jpg

Met wat leuke striping kon je die ook in het wit wel kwijt. Bij de andere merken zag ik veel pastelachtige tinten voorbij komen. Beige, zachtgroen, lichtblauw, zeepgeel. Dat was voor die oostelijke hoek in Europa indertijd een beetje standaard want vrijwel alle merken uit dat deel van Europa gebruikten die zelfde lakkleuren. Niks mis mee, het gemiddelde gezinshoofd kocht nog wat er stond, aan bestel/levertijden had hij een hekel, immers zijn oude in te ruilen auto was veelal niet meer APK-waardig. Intussen zien we heel wat bijzondere Chinese merken opduiken. En daar heeft men op gebied van lampjes, piepjes en lakkleuren een heel andere smaak dat de gemiddelde Europeaan. Eens zien welke smaak het gaat winnen. Kan nog verrassend zijn. Ik houd jullie op de hoogte als de dingen veranderen….en schroom niet om je eigen kleurvoorkeuren hier te delen hoor… (Beeld: archief)

Smaak en voorkeur…

Smaak en voorkeur…

Een reeks decennia geleden kwamen vrouwlief en ik elkaar tegen. Op het toenmalige werk. Jonge mensen, de hormonen liepen in marstempo uit de oren. Hongerig trokken we elkaar aan, maar stootten net zo vrolijk weer af. Tot het moment dat we ontdekten dat we eigenlijk naadloos in elkaar op gingen zonder dat we dit elk moment van de dag daadwerkelijk tentoonspreidden. En nu, vele jaren later, is die fusie nog steeds bestaand. De hormonen marcheren wellicht wat minder maar daarvoor kwam respect in de plaats, erkenning van elkaars pluspunten en wellicht ook de dingen die ons mensen nu eenmaal maken tot wat we zijn, wezens met plussen en minnen.

Dit gesteld hebbend is het mij nog steeds een raadsel wat je als mens kan doen aantrekken tot de ander. Wat zorgt voor die vonk die overslaat, wat is het dat op het moment dat de vlinders opstijgen in de onderste regionen van ons lijf, onze geest zegt dat die ander eigenlijk perfect is voor de gezamenlijke toekomst. Of in sommige gevallen dat je dit overkomt met meerdere mensen.

Tuurlijk maakte je dit al door met je ouders (of grootouders) waarmee je natuurlijk een geweldige band opbouwt in normale situaties. Sommige mensen kunnen die vader of moeder dan ook niet missen, ook al zijn ze getrouwd of anderszins verbonden. Anderen wandelen vrij simpel weg uit het huisadres en zien dat later als een ‘gegeven’ en niet meer. We hebben kunstenaars gekend die gek waren op een harem van dames (of heren) die hen liefdevol bejegenden en ook onderling goed met elkaar door de deur of in bed konden. De menselijke beleving kan wonderlijke zaken bewerkstelligen. Zelfde geldt voor smaak. Waarom vallen we op groot, klein, blond, zwart, rood, of wat ook? Wat is dat? Die hormonen? Is het de stilte bij de ander als je zelf kakelend door het leven gaat, is het de spiegel waarin we kijken en die maakt dat we onszelf zien in die ander?

Het zal hetzelfde zijn als waarom de een melk drinkt en de ander water, kiest voor de kleur blauw terwijl de ander gaat voor rood. Iedere mensengeest ingesteld op een eigen programmering. Met de meest wonderlijke gevolgen. In een wereld waar in normale landen 1 op de 3 huwelijken al vrij snel strandt, mensen daarna weer op zoek gaan naar nieuw geluk en dat soms diverse malen weten te vinden, worden die lange relaties nog steeds gewaardeerd. Immers 2/3e deel slaagt wel. Die mensen verzetten bakens, binden soms in, geven toe, doen water bij de wijn, maar redden zo wel hun samenzijn tot er een natuurlijk einde op volgt. Dat zijn geen bijzonderheden, maar is min of meer de norm. Of het je smaak nu is of niet….(Beelden: Internet/archief)

Kantjil

Kantjil

Voor wie in het centrum van onze stad Amsterdam lekker uitheems wil eten is de keur aan restaurants meer dan groot. Ik beschreef er eerder al eens een paar via mijn meningblog. Dit keer neem ik u tekstueel mee naar de Spuistraat 291/293 waar het Indonesische restaurant Kantil en de Tijger te vinden is. Wij kenden het adres van eerdere bezoeken en waren er dan altijd behoorlijk tevreden over het gebodene. Van de 96 Indonesische restaurants in de hoofdstad geeft TripAdvisor dit adres de 19e plek en dat is bepaald niet verkeerd. Wij kwamen met ons gezelschap binnen na een fikse stadswandeling (20.000 stappen) dus de trek was groot. Kom je hier aan het juist adres. De ontvangst was zeer klantvriendelijk, de tafel wat bescheiden van omvang maar voor wat wij aan lekker eten kozen was dat prima.

De keuze aan indo-gerechten is uitstekend, de drankjes betaalbaar en alles wat je bestelt staat snel op tafel. Drie van ons kozen Nasi Rames en dat serveert men op een grote schotel met een brede sortering aan lekkere gerechten daarop. Nadeel is dan wel dat je na de helft ervan te hebben verorberd toch ontdekt dat de rest snel is afgekoeld. Dat is even minder. Om ons heen zaten overigens veel landsaarden te smullen, Nederlands wordt er bijna niet gesproken onder de gasten, maar dat heeft veel van doen met de locatie. Het restaurant zelf is wat ouderwets ingericht, de helft van de beschikbare tafels was bij dit bezoek afgeschermd zodat je daar niet kon zitten. Personeel is uiterst vriendelijk en snel. Toiletbezoek leverde een voldoende op qua zichtbare hygiene en comfort. En dan de prijs. Alles bij mekaar bleven we met vier mensen onder de 100 Euro. Prijs/kwaliteitsverhouding prima in orde dus. En als je zoals wij liefhebber bent van deze gerechten zit je hier prima-de luxe. Een dikke 9 is de score voor Kantil en de Tijger…(beelden: prive)

Duitse stappers..

Duitse stappers..

Het zal ergens rond 2006 of zo zijn geweest dat ik voor het eerst te maken kreeg met schoenen van het Duitse merk Rieker. Ik had er voor die tijd zelfs nog nooit van gehoord. We vonden een geweldig paar bij een speciale Riekerwinkel in Aken. Ik trok ze daar aan en had meteen het gevoel dat dit het merk voor mij was. Voordien liep ik op Ecco’s of andere merkschoenen die verder prima dienst deden, maar op die Rieker schoenen werd wandelen ineens extra leuk. Het zit hem in hun ingebouwde anti-stress-systeem waardoor die schoenen nergens knellen, vaak dikke verende zolen bezitten en uiterst flexibel zijn tijdens het lopen. Ik ben een wandelaar die niet over schoenen wil nadenken. Moet ik dat wel is er dus iets mis. Hoe dan ook die eerste Rieker’s gingen overal mee naartoe. Ik liep er mee in vele Duitse steden, maar ook in Barcelona. Ze sleten wel, maar nooit zodanig dat ik het gevoel had dat ik ergens doorheen ging. De zolen dunner, maar nog geen gaten. Nou dat heb ik wel eens anders meegemaakt. Hoe dan ook, ik bleef dus dat merk Rieker trouw. Koos ze voor alle gelegenheden. Van stevige winterschoenen met sneeuwprofielzolen tot zomerse slippers. Voor speciale gelegenheden of gewoon zomerse ontspanning. Ik ben dus een Rieker-fan en draag dat graag uit. Overigens zonder enig persoonlijk belang. Ieder moet dat dragen wat hij of zij lekker vindt natuurlijk…

Vrouwlief loopt nu ook al jaren op de vrouwenversies van die lekkere schoenen en in de vriendenkring is het merk door mijn positieve verhalen breed bekend geraakt. Wat voor merk is dat dan eigenlijk? Wel het moederbedrijf stamt al uit 1874 en komt oorspronkelijk uit Zuid-Duitsland, maar verhuisde al snel naar Zwitserland. Kwaliteit staat volgens de geschiedschrijving vanaf het begin hoog in het vaandel en daarnaast kiest men voor modieus, comfort en trendy. Ze zijn zowel in winkels (Duitsland kent echte Riekershops) maar ook via internet te koop. Ik ben zelf een impulskoper. Als ik een paar zie dat me wel iets lijkt en de prijs komt overeen met de behoefte (en het budget), koop ik ze graag. En kan ik elke dag iets anders aan. Dedain is ook mij niet vreemd natuurlijk. Bij ons recente bezoek aan Duitsland vond ik weer een wandel/winterstel. Van die sneeuwprofielzolen weet je nog? Regenwaterbestendig, koude wordt buiten gehouden, laat je voeten ademen en heeft een binnenzool die onthoudt hoe jouw voet in die schoen zit. RiekerTEX is hun benaming voor dit soort schoenen. Ik ben er blij mee. En die allereerste Rieker’s? Ik heb ze nog, poets ze af en toe op, en kan het niet laten om er soms een dagje op rond te lopen. Die glimlach krijg je dan niet van mijn gezicht. Een glimlach die ik moet delen met de verkoopsters die me veelal deze schoenen aanmeten en enthousiast zien worden. En soms vertel ik even over dat eerste paar dat me Rieker-fan maakte en zo meer….. Zij knikken dan vriendelijk en slaan de kassa aan……En thuis vertel ik dan dat alles in Duitsland vaak beter is….Nou ja, qua waren dan… (Beelden: 2 paar uit de recente collectie)

Kunstgekte…

Kunstgekte…

Kunst is altijd iets persoonlijks. De een houdt van klassieke werken uit de Gouden Eeuw, de ander vindt het gekladder van Appel de ultieme vorm van schilderen. Ik ben meer van de verstilde scenes van Hopper of de mensen die dat later fotografisch nog eens kopieerden. De fantasie vrij de loop latend. Het is kunst…en kunst kent geen grenzen. Er zijn genoeg liefhebbers voor graffiti waarbij vooral openbaar domein moet worden beklad met kreten of kleuren die niemand snapt behalve de (in mijn ogen)half criminele incrowd waartoe de makers horen. Vanuit dit denken moet je kijken naar wat in de Hermitage, inmiddels niet meer verbonden met de Russische moeder in Petersburg, medio maart te zien was onder de titel ‘Museum van de geest’.

Alle wanden vol gekladderd met verf of viltstift, wat video-art, een paar wonderlijke installaties en muziek en lichtflitsen die de geest van een oude meninggever aardig onder druk zetten. Al snel was ik door de diverse ruimten heengesneld en zocht naar adem happend de uitgang. Niks voor mij. Maar er lopen ook mensen rond die het prachtig vinden en met bewondering al dat gekledder bekijken. Ik was blij dat ik er uit was. Een van de aardige dames die de expositie kennelijk hadden helpen inrichten ving me buiten op. ‘En, wat vond u er van?’ vroeg ze enthousiast…..

Ik gaf haar mijn eerlijke mening. Niks voor mij, teveel impulsen, en als het aan mij had gelegen had ik de boel daarbinnen afgebroken…. ‘Nou, nou meneer, zo erg was het toch niet, kinderen vinden het prachtig….’. Het zal vast wel, maar aan mij is het niet besteed was mijn intussen stevig neergezette mening. Kunst moet ergens over gaan, herkenbaarheid in zich hebben, maar kledderen om het kledderen heeft op mij geen positieve vat. ‘Gaat u ook nog naar de Amsterdamse expositie?’ vroeg de dame lief. ‘Ja zeker, daar verheug ik me op…’, ‘ik zou dat meteen bezoeken meneer, komt u vast van bij, en dan komt u ook tot rust….’. Ze had gelijk….. Maar daarover een andere keer meer…(Beelden: Prive)

Tevreden…

Hij viel op rond en blond maar koos voor klein en donker. Hij viel op groot maar koos voor klein. Hij viel op luidruchtig maar koos voor stil. Hij viel op duur maar koos voor goedkoop. Hij viel op uitstraling maar koos voor ingetogen. Hij hield van zijn dorp maar woonde in de stad. Hij wilde een tuin maar had een balkon. Hij was gelovig maar ging nooit naar de kerk. Hij wilde op kantoor maar werkte met zijn handen. Kortom, hij deed in zijn leven zelden iets wat paste bij wat hij als smaak of voorkeur had ontwikkeld. Hij zuchtte, dronk zijn glas leeg en stapte naar buiten. Waar zijn rode Toyota Aygo op hem wachtte. Hij startte de motor en scheurde naar huis. Eigenlijk had hij een prima leven. En dat karretje deed alles wat hij er van verwachtte of wilde. In feite was hij gewoon verliefd op zijn eigen bescheiden leven. En hij glimlachte tevreden. Niks mis mee. Toch?

Kamperen…

Nu geen middel onbeproefd lijkt om ons met zijn allen in eigen land vakantie te laten vieren en we bepaalde buitenlanden niet meer mogen of kunnen bezoeken, lijkt het er op dat veel mensen de tent weer in ere doen herstellen en daarmee op stap gaan. Je kwakt zo’n ding zo achterin je auto of op het dak, dan wel in de overhaast aangeschafte aanhanger, en hup…op weg naar Texel of Vaals. Ter plaatse lekker uitpakken, je tentje opzetten (uuuuuren werk) en dan maar hopen dat het niet gaat regenen of dat je net die ene plek uitzocht waar ook een op grasniveau gebouwde wereldstad te vinden is vol bosmieren of steekmuggen. Dan ga je koken op een gasstelletje, of je neemt je Action-bbq en doet je best om dat aan het branden te krijgen. Elke keer dat je moet toiletteren loop je langs tientallen andere tentbewoners naar het vaak centraal gelegen sanitaire gebouwtje waar het natuurlijk altijd stinkt en plakt. Ook het eventuele douchen mag je daar doen. De uitzonderingen daargelaten is dat het beeld wat ik zelf kreeg van campings of wat daar voor doorgaat.

En ik heb het niet van een vreemde. Ooit, in mijn vroege jeugd, besloten mijn ouders dat een kampeervakantie wellicht een leuk (en betaalbaar) idee was met de kinderen samen. Nou, die kinderen waren klein, maar zagen er weinig in. Toch werd met een geleende tent het plan doorgezet en stonden we na een paar uur (door)rijden in het Limburgse Berg & Terblijt in een boomgaard tussen andere tenten te genieten van de kwetterende vogels en het lekkere weer. Ik ruik nog het spiritusstelletje waarop werd gekookt en de vriendelijke glimlach van mijn moeder die vond dat het eigenlijk wel meeviel met dat gevreesde gebrek aan comfort. We hadden nog niet geslapen natuurlijk. En dat kwam er ook niet van want midden in de nacht brak een onweer los dat het midden hield tussen een wolkbreuk en het einde der tijden. Omdat mijn leasepa ook niet meteen een kampeerder was had hij geen gleuven gegraven rond de tent, dus stond binnen de kortste keren het water op het grondzeil.

Drijfnat werden we. En wij kinderen mopperen. Gelukkig mochten wij in de auto slapen, wat we graag deden. Die was tenminste droog en veilig. Mijn ouders hielden het nog even hozend en gravend vol. Maar ‘gek genoeg’ werd de volgende dag, het was opnieuw prachtig zomerweer geworden en de tent weer snel gedroogd, besloten dat de kampeeroefening voorbij was en checkten we in bij een fraai maar best prijzig hotel in Valkenburg. Nu werd de glimlach van ma toch een stuk groter en mijn leasepa vond alles best als hij maar niet weer in die tent hoefde. Sindsdien was kamperen geen enkele optie meer. Altijd in hotels of logementen waar je comfort kreeg en lekkere ontbijten. Er werd een jaar lang voor gespaard, maar dan had je ook wat. En ik nam die gewoonte over. Meer dan mijn oudere broer die altijd iets is blijven houden met dat avontuurlijke van kamperen. Met de tent of caravan, hij smult er van. Ik niet, voor mij is het een gruwelijk idee als er geen bunkerachtige betonlaag zit tussen mij en de buitenlucht tijdens een verblijf in een ander dan mijn eigen bed. Nu ben ik op dat punt een lastige slaper, maar veel hotels bieden me voldoende comfortabele bedden en rust dat het alsnog na een tijdje lukt. Kortom, zoals ik al aangaf in mijn blogverhaal over tripjes (19-6-20), ik ga voor de steden en de hotels. Kort maar krachtig, en vol comfort. Het mag iets kosten, maar dan denk ik er ook vaak met meer plezier aan terug dan rond dat kamperen. Niks voor mij. Wie er wel van houdt moet het maar zeggen. Ik lees met plezier…of afschuw….Net hoe de pet staat….(Beelden: Internet/Archief)

Lekker…

Veel van wat we zoal ‘lekker’ vinden baseert zich op ervaringen uit de jeugd. Werd je opgevoed met stamppot of rauwe groenten zal je dat vast op een bepaalde manier als lekker omschrijven. Wellicht ook omdat de kookkunsten van je moeder (of vader naar gelang de huishoudelijke indeling) goed of minder werden beoordeeld. Ik heb mijn voor/afkeuren daaromtrent al eens gegeven hier en kan je verzekeren dat ik veel van ‘toen’ nu als niet lekker omschrijf. Nog steeds. Wel lekker vond ik patat friet, toen een noviteit, of Chinese nassi. Mijn moeder was goed in de kippensoep, dus die vind ik nog steeds het lekkerst als ik een soepsoort mag kiezen. Ik was niet zo van de snoep, wel van de chocolade. En dan van de pure soort. Nog steeds een passie. Maar ik weet dat anderen een totaal andere smaak volgen. Zo ken ik mensen die op een boterham pindakaas smeren (brrr) en daar hagelslag overheen mikken. Of kaas met frietsaus. Mijn leasevader had ook zo zijn eigenaardigheden. Zo smeerde hij zijn brood soms met boter, strooide daar hagelslag overheen en dan weer een lading boter.

Het was een soort gebakje. Ik heb het lang op dezelfde manier nagedaan. Heerlijk. Maar natuurlijk ook dik makend. Dat gold ook voor zijn ontbijt. Hij nam dan de keukenmixer, gooide daar twee stuk geslagen eieren in, suiker en wat melk (en in zijn geval een cognacje) en zette die mixer aan. Dronk dan in een keer al die zaken op en kon er tegen voor de ochtend. Zwaar werk, dus altijd behoefte aan wat versterkends….Of zoiets. Zonder die cognac vond ik dat ook een lekkere start van de dag. Maar na de jeugd nooit meer gedaan. Lekker vind ik nu de na mijn huwelijk leren eten zaken als wat vrouwlief kookt, ingegeven door ervaringen bij haar thuis. Uit een familie afkomstig waar vrouwen gewoon goed kookten en smakelijk. Groenten waar ik voorheen omheen liep, of met grote afschuw naar binnen harkte, eet ik nu met smaak op. Wat  bleef op ‘lekker’ gebied is mijn voorliefde voor friet. Ik zie dat nog steeds als een traktatie. Of dat geweldige broodje kroket van Kwekkeboom in Amsterdam.

Aangevuld door vele zaken die ik door de jaren heen leerde eten. Maar o wee als ik ergens anders te gast ben en hoor wat men daar lekker vindt. Veelal weinig vrolijkmakend voor iemand met een eigen interpretatie van ‘lekker’. Iedereen kookt weer anders, en soms bevalt de smaak me beter dan anders. Ik prijs mij (om diverse redenen) gelukkig met mijn schoondochter die ongeveer elk kookboek uit de hele wereld bezit en telkens weer in staat is om me te verrassen met iets bijzonders. Soms moet ik even ‘blussen’, maar veelal kom ik toch aardig voldaan van tafel na een opnieuw geslaagd maal met voor/nagerecht. Ik bezit (nou ja…) wat vriend(en)innen die ook geweldig kunnen koken, en ook daar is het dan een feestje om uitgenodigd te worden voor een maaltje. Lekker komt in vele vormen en smaken. Ben benieuwd wat jullie als mijn lezer(essen)s hierbij naar boven weten te toveren…Zoveel mensen, zoveel smaken en meningen uiteraard. (Beelden: Yellowbird archief)

Kleur bekennen…

Vraag de gemiddelde Nederlander eens naar zijn idee van hoe hij/zij zelf wordt gezien door anderen en je krijgt al snel het idee dat iedereen opvallend is, kleurrijk en avontuurlijk. In de praktijk van alle dag valt dat zeer mee. De gemiddelde (geboren en getogen) Nederlander is min of meer een grijze muis en houdt vast aan traditionele zaken, aangevuld met nieuwe impulsen vanuit de jeugd van tegenwoordig of toegankelijk gemaakt door moderne massamedia. Als je in de jaren 60/70 zag hoe onze huizen waren ingericht, met name het kleurgebruik was opvallend, weet dat we tegenwoordig met onze bruin/wit/grijze tinten echt op een ander spoor zitten. Niks mis mee, maar Nederlanders blijken nog steeds vooral te gaan voor ‘doe maar gewoon dan doe je al gek genoeg’. Dat is op zich geen reden voor paniek of zo maar duidt wel op weinig avonturenzin.

We werken graag, we genieten van onze vrije tijd, ons gezin, de vrienden, de dieren. We kunnen eindeloos kakelen over politiek, over het voetballen of de prestaties van een of andere plotseling in de belangstelling staande volksheld, maar verder trekken we ons net als slakken terug in onze huisjes. En nu we het daarover hebben, onze huisjes hebben we ook op wielen beschikbaar en dan toch het liefst in een tamelijk zakelijke en opvallende kleur; grijs! 34% van de Nederlandse automobilisten kiest voor die kleur. En daarmee bekennen we meteen mijn stelling. Die Nederlander is geen opvallend menstype. Want de volgende kleur op het voorkeurlijstje is zwart (24%), gevolgd door blauw (15%). Bij de meer opvallende kleuren zien we geel staan met maar 1% van de Nederlanders die dat als voorkeur geeft. Of Beige waar evenveel mensen voor gaan. Blijft toch bijzonder. En juist die mensen zetten zich weer af tegen hen die gaan voor dat grijze gemiddelde. Ze willen opvallen, aandacht, laten zien dat zij zich niets aantrekken van de buitenwacht. Of ze dat dan ook thuis stringent doorvoeren is de vraag. Je moet het niet overdrijven natuurlijk. We blijven Nederlanders tenslotte.

En o ja, als we dan kiezen voor een grijze of zwarte auto is die in bijna 38% van de gevallen van Duitse herkomst. Op afstand gevolgd door Franse liefhebbers met dik 19% en Japan waar 15,5% van de mensen voor gaan. De toch altijd voor levensstijl staande Italianen zijn nog maar bij 2,1% van de Nederlanders in trek. Liefst in opvallend rood wellicht. Wat bij kleurkeuze nu net weer niet meer dan 7% van ons Nederlanders trekt. Kortom, hoeveel selfies je ook maakt, in wezen zijn we gewoon maar gemiddelde mensen met een standaard smaak. En o ja, voor u denkt, die mening gever is dat dan een uitzondering? Nou…ik ga nog steeds voor Tsjechisch (4,2%) en koos de laatste keer voor blauw. Beetje een twijfelgevalletje dus… (Beelden: Yellowbird/Audi/smart/Skoda)