Chinese troep…

Chinese troep…

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: geely-emgrand-ec7-crashtest.jpg

Uiteraard! Ook ik laat me wel eens verleiden tot een bestelling bij een van de grote Chinese postorderbedrijven. Zeker op hobbygebied is daar veel te halen wat ik hier met de grootste moeite kan vinden of zelfs helemaal niet. Daarbij heb ik ontdekt dat als ik de Nederlandse Bol.com of het Amerikaanse Amazon zou benutten de kostprijs inclusief verzenden vrijwel het dubbele vraagt van wat meneer Ali of pakweg Temu (er zijn er nog veel meer) me berekent voor iets soortgelijks. En natuurlijk, dan weten ze ook meteen alles van me, maar onderzoeken naar het datagebruik van Amazon maakt wel duidelijk dat ze in China echt niet alleen goed zijn in verzamelen van al mijn gegevens. Dat kunnen ze in de VS ook!

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: byd-brilliance-m1.jpg

Hoe dan ook, China maakt meer dan alleen hobbyspullen of prullierie die je ook bij goedkope ketenwinkels in heel Europa kunt vinden. Toen Poetin de Veroveraar zijn oog en bommen had laten vallen op de Oekraine kwam zijn eigen land achter een muur van boycots terecht waardoor de Russische burgers ook vrijwel zonder aanvoer van westerse (en zeer gewaardeerde) producten kwamen te zitten. Dat gold ook voor de daar zeer geliefde wagens uit het westen. Mercedes, Audi, VW, Skoda, Bentley, het mocht wat kosten, maar ook de moderne Russische consument waardeert merkgevoel, kwaliteit en status.

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: chery-qq3-4290944130_3fb743efb0.jpg

Dat is nu totaal veranderd. Poetin haalt de mobiele invulling van transportbehoeften uit China. 70% van de totale automarkt is nu vanuit dat land afkomstig. Maar uit een recente reportage die ik voorbij zag komen op Youtube en die was gemaakt in Rusland is de koper/gebruiker van die rijdende eenheidsworsten zeer ontevreden. Of ze nu komen van BYD, ZeekR, Geely of wat ook, de kwaliteit lijkt bedroevend slecht. Zelfs voor Russische begrippen. Want men is wel iets gewend met een eigen merk als Lada. Maar die wagens kosten wel slechts een derde van de prijzen die Chinese wagens vragen.

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: great-wall-voleex-c10.jpg

En dan blijkt dat veel van die auto’s niet goed zijn opgewassen tegen het strenge Russische klimaat, ze zeer roestgevoelig in elkaar steken, men veel meer componenten gebruikt om de auto in elkaar te zetten dan een vergelijkbaar westers of Japans model. Ook is de nazorg bedroevend, onderdelen nauwelijks leverbaar en als ze dat al zijn peperduur blijken. Importeurs en dealers geven niet thuis bij problemen van consumenten en over garantie praat men liever helemaal niet. Kortom, Made in China is volgens de Russische consumenten zeker geen garantie voor kwaliteit. Integendeel. En dus zoeken slimme jongens (en die zijn overal te vinden, ook in Rusland..) naar sluikwegen om import van westerse auto’s alsnog voor mekaar te krijgen.

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: pa020008.jpg

En dat levert gouden handeltjes op. Als de situatie voor Rusland een beetje mag worden vergeleken met die in ons land, waar ook heel wat Chinese merken worden aangeboden, is maar de vraag hoe lang het zal duren voor de Consumentenbond of andere onderzoeksinstantie tot dezelfde conclusies komt. En dat is dan vaak meteen de doodklap voor een als een luchtballon opgeblazen merkimago dat uiteindelijk niets waard blijkt. Hou het dus maar bij de bekende merken. Die hebben een kleine 80 jaar voorsprong op al dat Chinese spul en bieden nu net wel dat wat men in China niet voor mekaar heeft. Voor de prijs hoef je het ook niet te doen, al worden heel wat Chineesjes hier voor ramprijzen weggezet nu men lijdt onder de heffingen van Trump. Vinger aan de pols is nodig. Ik raad het jullie allen aan! (Beelden: Internet/archief/diverse )

In memoriam: Jaap van Rij Sr.

In memoriam: Jaap van Rij Sr.

Wie zich mijn verhalen over leven met de Vliegende Pijl van Skoda nog terug weet te halen of te herinneren zal zeker nog wel de naam van Jaap van Rij daarmee kunnen combineren. Jaap was een tijdlang bepalend hoe het ook mij zowel zakelijk als prive verging. Immers hij was een jaar of tien de drijvende kracht bij het Skoda-importschap van Pon. Algemeen-directeur en daarnaast nog zo’n zelfde post bij de Mazda-importeur op het gebied van veegmachines die in dat fameuze pand aan de Dobbeweg in Voorschoten onderdak vonden. Jaap was een echte directeur. Geen flauwekul, hard werken, onderhandelen tot het gaatje met de lastige Duitsers en Tsjechen en blijven rekenen tot je er bij neerviel.

Dat laatste deed hij zelden. Want hij kon rekenen als de beste. Ik heb heel wat tamelijk aparte onderhandelsessies meegemaakt… En hij kende iedere truc uit het autovakboekje om het doel te bereiken waarop hij namens het Nederlandse importschap inzette. En dan onderweg terug naar huis in het vliegtuig glimlachend proosten op het resultaat. Dringend nodig in tijden dat we die Skoda’s zowat nog per wieldop verkochten. Jaap was ook streng. Wie in het kamp van de ‘anti’s’ zat (er bestonden ook ‘simpies’ en die konden een potje breken) zou en kon wat beleven. En voor sommige mensen had hij geweldige uitdrukkingen. ‘Bijzondere man’ ‘Operetteprins’ ‘helpers weg derde ronde vrouw’. En zo meer. Maar hij was ook gek op cultuur. Platte zaken moest hij niks van hebben. Feesten deed je maar in je eigen spaarzame tijd. Ik leerde hem kennen in 1988. Ik nog als Amsterdamse Skoda-dealerman, hij als de nieuwe directeur bij toenmalige importeur De Binckhorst. Respect over en weer hield ons in evenwicht. Zaken doen was altijd goed mogelijk. Wie wil weten hoe dat precies ging raad ik aan om nog even terug te lezen in mijn overzicht van een paar jaar terug.

In 1996 sloot hij zelf zijn autocarriere af. Hij ging met vroegpensioen. Had zijn leven lang in de auto’s gezeten en was het zat. Als dealerdirecteur en importeur voor diverse merken. Jaap ging daarna advieswerk doen bij een organisatie die internationaal hulp verleende aan ondernemers in diverse landen. Maar werd ook schrijver. In dat kader kwam ik hem later weer tegen. Hij organiseerde in zijn woonplaats iets rond een neergestorte bommenwerper tijdens WO2, ik kreeg de taak om er een verhaal over te dichten. Hij schreef zelf een serie boeken over de ‘Opperwachtmeester in de oorlog’. In de kern een verhaal over zijn vader. Daar zat ook veel emotie. Net als bij zijn lieve echtgenote Enny die zo leed door de jarenlange ellendige ziekte die zij bleef bestrijden. Een ‘taainagel’ noemde hij haar. Typerend voor Jaap. Hij liep over van liefde en respect voor haar en kreeg het heel lastig toen zij een paar jaar terug alsnog overleed. Hij was ook meer dan trots op zijn kinderen. Slimme lui, en voor alle drie had hij veel respect en begrip. Samen schreven we tien jaar terug nog een boek over de familie Pon, maakten plannen voor allerlei nieuwe boeken maar door zijn steeds zwakkere gezondheid kwam daar weinig meer van terecht. En dan nu ineens dat bericht; hij is niet meer! Autoland heeft een professional minder. Ik ben wel benieuwd hoe hij ‘daar boven’ de boel gaat aanpakken. Je moet niet raar kijken als ze dank zij hem straks allemaal hun eigen wolk kopen, hun verhalen aan hem vertellen en dat hij ze voorrekent dat oneindig best lang kan zijn. Hoe dan ook, ik ga hem enorm missen. Net als zijn nabestaanden. Want niet iedereen is zo ‘bijzonder’ als Jaap altijd was….

Lesrijden…

Lesrijden…

Als een wat oudere (potentiele) klant in het dealerbedrijf waar ik vroeger beroepsmatig acteerde me vertelde dat hij al tiggggg jaren zijn rijbewijs bezat wist ik al dat ik bij een proefrit in een van onze demowagens altijd voorzichtig moest zijn. Want het bezit van een rijbewijs over een lengte van jaren was zeker geen garantie voor bijpassende rij-ervaring. Sommige van die lieden uit die jaren hadden soms een jaarkilometrage van 1000-5000 op hun naam staan en dat zei vrij weinig over inzicht en rijaardigheid. Intussen behoor ik zelf tot de generatie die kan stellen dat hij tigg jaren zijn rijbewijs bezit.

Onlangs weer vernieuwd en toen realiseerde ik me dat ik sinds mijn 18e levensjaar, toen ik dat roze papiertje behaalde, opgeteld en vermenigvuldigd een dikke 2.5 miljoen+ kilometers achter de rug te hebben. Ik reed in kleine en grote wagens, bestellers, kleine 4-tonners, handbakken, automaten, benzine, LPG, diesel en zelfs elektrisch in binnen of buitenland. En nog steeds komen we wel aan de 20.000km per jaar met allerlei zaken die ons bekoren of verleiden.

Terugdenkend aan die beginjaren weet ik nog goed hoe dat toen ging. Wij reden soms hoogst illegaal in een van LeasePa’s handel-Skoda’s, toen ik ging werken op Schiphol stond daar een Ford Taunus Combi van chef Ruud die me de juiste handelingen leerden om met die wagen op het Schiphol-terrein rond te rijden. Handig voor ritjes naar de douane of zo. Maar ik moest voor buiten die toenmalige luchthavenbubbel wel snel een echt rijbewijs behalen vond hij toen.

En dus kwam er een bijklussende collega op mijn pad van het Amsterdamse kantoor waarvoor ik op Schiphol actief was. Bij de toen bekende Mokumse rijschool Kemme (leert je rijden en remmen..) in een VW Kever. Dat bleek een ideale leswagen te zijn. Met veel flair beheerste ik dat ding heel snel en na 9 lessen deed ik examen. Rijbewijs! Met de opdracht van de examinator om iets minder snel door het verkeer te bewegen dan ik toen al deed. Daarna ging het pas echt los.

Met twee man op kantoor en veel klanten die van alles en nog wat op te halen of af te leveren vroegen was het voor ons beiden om en om rijden en op kantoor papieren klaarmaken. Later kwam er een VW bus in dienst met een bijpassende chauffeur. Die bus mocht ik dan als verst van de luchthaven wonend weer ‘s-avonds meenemen naar huis mits ik voor spoedklussen in de avonduren maar wilde uitrukken. Gebeurde wel eens.

En dat busje beheerste ik al net zo snel als die les-Kever, al maakte ik er op een matig moment na 9 dagen rijden (busje was splinternieuw) al schade mee in de drukke Warmoesstraat.. Daar zat toen een grote klant van ons bedrijf, later verhuisd naar Weesp. Hoe dan ook, vanaf 1971 mijn eerste eigen nieuwe auto gekocht en daarna nooit meer zonder gezeten. Van rijder naar dealer, van dealer naar importeur, adviseur, auteur, interviewer en trainer. En altijd maar rijden. Nog steeds met genoegen, al wordt het steeds drukker en zeker asocialer in het verkeer. Kevers zie je onderweg vrijwel niet veel meer….Bijna jammer. Maar ik haal het af en toe wel terug in de herinnering of schrijf er hier wat over. Blijft dat bijzondere ding toch in de spotlights van het heden….. Wie er ook ervaring mee heeft mag het zeggen…. En ook andere verhalen, zoals wanneer je jouw rijbevoegdheid behaalde, na hoeveel lessen en wat je er mee deed, zijn zeer welkom…. (beelden: Archief)

Relatief jong, wel enorm groot; VW. – deel 1

Relatief jong, wel enorm groot; VW. – deel 1

Was er geen Nazi-Duitsland geweest, had de VW Kever wellicht nooit bestaan. Zo simpel lijkt het, maar of het echt zo is? In de jaren dertig, toen de eerste ontwerpen voor de kleine Volkswagen werden getekend door Ferdinand Porsche, waren er meer fabrikanten die soortgelijke wagens bouwden. Denk aan Zundapp of zelfs Mercedes. De motor achterin was net trend geworden en om het simpel te houden maakte Porsche die motor luchtgekoeld en compact van vorm.

De vormgeving van zijn eerste ‘Kever’ nam hij met veel liefde (maar ook in stilte) over van o.a. Hans Ledwinka die in Tsjecho-Slowakije de befaamde Tatraplan had ontwikkeld en waarbij veel overeenkomsten terug te vinden zijn in die Kevers. De Nazi’s pikten het idee van een ‘Volkswagen’ graag op en zetten een spaarplan in elkaar waardoor Duitsers een zgn. Kraft-durch-freude auto konden verkrijgen. Daartoe werd ook een fabriek gesticht in Fallersleben, het huidige Wolfsburg.

Van de massa-productie van Kdf-Wagen kwam door de oorlog helaas weinig terecht. Veel aandacht ging daarentegen naar afgeleiden van die eerste VW’s, voor de Wehrmacht, de Kubelwagen of varend zusje Schwimmwagen. Die concepten bewezen een ding, de boxermotor was sterk, vroeg weinig onderhoud en was simpel te onderhouden. Toen de Britten na de oorlog in door hun bezet gebied van Duitsland die toen stil gevallen autofabriek aantroffen brachten zij eigenlijk de productie weer aan het rollen. Ze benoemden een ‘goede Duitser’ als directeur. Dat werd de conservatieve Heinrich Nordhoff. De juiste man op de goede plek. De eerste VW’s gingen in militair groen naar de Britten die er graag in rondreden. Later zou men ook zwarte exemplaren leveren waarvan een klein aantal ook naar Nederland werden gehaald door de toen al met een contract verbonden familie Pon.

Toen de productie een beetje op gang was gekomen en er ook wat meer lakkleuren verschenen werd de Kever een succes. Wie niet in een dwergauto wilde rondrijden of op een motorfiets koos graag voor een Kever. Dankzij importeur Ben Pon ontstond ook de eerste bestelwagen, nu als T1 Transporter bekend. Gewoon de bodemplaat van een Kever, voorzien van een busjesvormige opbouw. En ook dat vervoermiddel werd een instant succes.

Veel middenstanders waren er gek op. Luxe moest je niet verwachten, maar de VW vroeg minder inspanningen dan een paard en wagen of de toenmalige driewielers met tweetaktmotor die ook nog al populair waren. De Kever groeide intussen door. Men werkte aan het comfort, gaf de auto een andere achterruit (ovaaltje ipv twee door een spijltje gescheiden raampjes). Leverde men nu ook andere lakkleuren of betere stoffen op de stoelen. Bij een andere lakkleur paste men vaak de bekleding binnen ook aan. Volkswagen kwam op stoom. Versies met schuifdaken kwamen er, de boxermotor kreeg wat meer inhoud en vermogen.

Maar verder bleef alles bij het oude. De eerste echte revolutie betrof de komst van de Karmann-Ghia semi-sportwagen. De plannen voor zo’n lage en flink duurdere auto kwamen in eerste instantie niet voorbij het bureau van de managers onder grote baas Nordhoff. Maar uiteindelijk ging men akkoord en mocht Karmann de lage VW’s zelf bouwen. Ze zijn tot nu toe mateloos populair. Gold ook voor de echte Kever Cabriolet die ook bij en door Karmann zijn gemaakt. In de basis bleef verder alles bij het oude. De Kever kwam, zag en bleef. Maar de markten veranderden. Het publiek kreeg meer te besteden en koos steeds vaker voor wagens met meer vermogen, ruimte of gewoon aanzien. Opel de grote concurrent. VW reageerde daarop met de 1500 sedan. Die oogde als een totaal andere auto als een Kever, maar werd nog steeds net als zijn oervoorvader aangedreven door een luchtgekoeld boxer achterin. Je kon er wat meer bagage in meenemen, hij was iets sneller, maar het bleef een Keverkloon. Gold ook voor de 1600 die we nu een fastback zouden toedichten. Nog meer vermogen maar in feite niet meer dan een afgeleide van die 1500. Wel een elegante auto en de overgebleven exemplaren zijn nu gezochte klassiekers. Van de 1500/1600 kwam ook een stationcarversie op de markt en die werd nog best populair. In een volgend deel van dit verhaal ga ik verder bij een auto die duidelijk zou maken dat bij VW het roer drastisch om zou moeten wilde men de jaren zestig nog kunnen overleven. Daarover later mee. (beelden: Archief)

Stel dat…

Stel dat…

Ik weet soms wel hoe het de gemiddelde lezer van mijn schrijfselen vergaan is tot nu toe, maar ik realiseerde me onlangs weer eens dat veel wat mijn leven of carriere bepaald afhing van het toeval. Al zullen gelovigen er meteen een hogere en sturende macht bij willen halen, naar mijn idee is alles ontstaan door al dan niet gestuurd toeval. Maar dan op menselijk niveau. Het leven is er door gelopen zoals het deed. Het mijne zeker. Zo bedenk ik me dan wel eens (ik mijmer wel eens vaker heel diepgaand..) dat ik op school indertijd eigenlijk geen benul had van wat ik later wilde worden, behalve dan dat ik iets in de luchtvaart wilde doen. Het waarom zat hem in het feit dat ons huis bij toeval vaak werd overvlogen door die oude kisten van/naar het Schiphol van toen.

Daarbij speelde ook een rol dat onze straat in de jeugdjaren een bepaald levendige was en ik er in de praktijk van alle dag ook mijn eerste kennis van het automobiele wereldje opdeed. Opgeteld moest het dus wel iets worden in die hoek, maar hoe daar te komen? Wist je veel als jong mens. Het lot bepaalde anders. Op die school uit de jeugd dus werd ik net als een stuk of wat klasgenoten gewoon geronseld voor een baan op een grote bankinstelling. Inclusief bijbehorende studies en interne opleidingen. Het hield in dat ik op mijn 14e aan de slag ging in de financiele wereld. En op die bank ontmoette ik niet alleen een van mijn nu nog oudste vrienden, maar ook mijn aanstaande echtgenote. Ware ik niet geronseld was dat allemaal niet gebeurd.

Zo ging het ook later. Na de bank kwam de luchtvaart, ik berichtte er al eerder over in mijn verhalen over die wonderlijke carriere. Daarna weer zo’n toevalligheid…. Ergens halverwege moest er een andere auto komen en mijn merktrouw deed me dus zoeken naar een alternatief voor de dealer die me die eerste nieuwe Skoda had verkocht maar nu ineens in Toyota’s deed. Op die zoektocht stonden we niet alleen voor een gesloten deur bij een van die uit een lijstje gehaalde andere verkopers, maar vonden we dat daar ook een echte vieze troep binnen. Door naar de volgende dus. En dat klikte. Het resultaat was dat met die vent de relatie zodanig werd dat ik voor ik er uiteindelijk zelf zou gaan werken de nodige auto’s verkocht aan vrienden en collega’s op Schiphol en ook het bedrijf waar ik toen nog zat voorzag van nieuwe bestelwagens.

Dat leidde weer tot de overstap naar de autowereld waar ik dan opnieuw door toeval iemand leerde kennen die me later naar importeur Pon zou halen. Alles toeval, was ik in het begin een andere kant op gegaan hadden al deze zaken niet plaatsgevonden. Van sommige moet ik nu toch even niet willen bedenken dat ik ze/hen niet had ontmoet of het leven verder mee gedeeld. Van anderen kan ik me voorstellen dat het leven een stuk simpeler was geweest als het toeval me net even anders had gestuurd. Je zou er een filmscenario van kunnen maken. Toeval bestaat wel, zeker! Na die jaren in dienst van anderen kreeg ik opnieuw door toeval opdrachten in de publicitaire en trainingswereld. Ook dat was weer erg aardig en dat deed ik tot ik besloot om na dik 55 jaar hard werken iets anders te gaan doen. Maar ik weet ook zeker dat de gemiddelde lezer(es) soortgelijke ervaringen kan vertellen. Over keuzes onderweg die leidden tot wat men nu meemaakt in het heden en wellicht in de toekomst. Een woonkeuze, werk, liefde, van alles. Kom maar door…. Delen is leuk!! En mijn voorbeelden maar heel beperkt, want er is nog veel meer…..(Beelden: Archief)

Leven met de Vliegende Pijl – 63 – Nawoord en afsluiting!

Wat wel weer opmerkelijk is tijdens het vertellen van dit verhaal, waar het einde nu echt van in zicht komt, dan toch wel het feit dat van de veel in alle afleveringen genoemde hoofdrolspelers nog maar heel weinig, misschien niet meer dan 1% nog betrokken zijn bij het zo gekoesterde merk Skoda. Of het nu gaat om mensen van de importeur, de vroegere dealers of ook de managers die ik leerde kennen bij de Skoda-fabrieken. De oude vaderlandse Skoda-organisatie is min of meer opgerold. Ondanks alle weerstanden die men daar zelf tegen had in die jaren dat de grote schoolmaak dringend nodig was. Een klein deel van die dealers kreeg de status service dealer en heeft nog steeds een officieel bord aan de gevel. Anderen ver k o c h t e n de boel en gingen iets anders doen of stopten de bedrijfsvoering helemaal. De verkoop van Skoda’s werd meer en meer ondergebracht bij merkclusterdealers van Pon zelf. Naast VW, Audi en Seat kreeg Skoda een aparte maar ook gewaarderde plek in die organisatie. Logisch als je kijkt naar de wens om volume te draaien en vooral die geplande aantallen in de toekomst zonder morrelen aan marges en zo meer te behalen.

Bij die grotere units is dat simpeler dan werken met onafhankelijke dealer-ondernemers die het maar lastig blijven vinden als een fabrikant of importeur de dienst bij ze uit komt maken. Bij Pon Mobiel zelf was het al niet anders. Die organisatie integreerde compleet in die van Pon’s Automobielhandel. Kostenbesparend en efficient. Medewerkers uit ‘mijn tijd’ bij Pon verdwenen. Een enkeling overleefde alle wijzigingen. Maar van de hoofdrolspelers die ik indertijd meemaakte is het grootste deel elders werkzaam. En men heeft wellicht nog wel herinnering aan dat werken voor Skoda maar meer ook niet. Rijden in het merk is kennelijk ook teveel gevraagd. Van de mensen die ik bij de fabriek leerde kennen in de loop van de jaren is echt nog maar een enkeling terug te vinden in het thuisland van Skoda. De rest vloog uit.

Werkten bij VW in China, Mexico, Canada of Duitsland. Anderen stapten over naar andere automerken of zochten nieuwe uitdagingen. Collega-importeurs die ik leerde kennen zijn sinds ik uit de organisatie stapte deels ook vervangen of verdwenen. Opmerkelijke lieden uit Belgie, Frankrijk of Israel gingen via de zijdeur af en werden vervangen door keurige managers van nieuwe en vaak grotere bedrijven die hetzelfde als hun voogangers beter moesten doen. Skoda-managers wilden domweg een betere samenwerking die top-down zou verlopen in plaats van op gelijk niveau. Wij konden indertijd nog onderhandelen met het mes op tafel, dat hoef je nu niet meer te proberen. Lastige mensen moesten weg, en slechts grote loyaliteit kon rekenen op waardering, zeker als dat samen ging of gaat met positieve resultaten. Voor wat mij zelf betreft, het blijft aardig om te zien dat ook uit mijn dealerdagen toch belangrijke mensen nu geen enkele rol van betekenis meer spelen. Zelfs het toen zo lastige en voor het dealerbedrijf waar ik werkte belangrijke merk Daihatsu is totaal van de markt verdwenen. En dat dealerbedrijf werd daarna een gewoon garagebedrijf met verkoop van tweedehands auto’s.

Men zal er tevreden mee zijn, het zou zeker niet hebben gepast bij mijn ambities of merktrouw. Overigens zorgt dat bij mij niet voor een grotere vergevingsgezindheid. Integendeel. Als ik terug kijk valt er wellicht vast wel het e.e.a. aan te merken op mijn eigen optreden toen, maar er werd me ook wel erg weinig ruimte geboden om datgene te doen wat goed had geweest voor het merk of bedrijf. Maar goed, we zijn bijna dertig jaar verder en moeten vooruit. Dat persoonlijke karakter speelde trouwens wel vaker een rol als het ging om zwart of wit, links of rechts, het een of het ander. Ik was (ben) niet zo van de gedachte dat iemand zonder talent de kans moest krijgen om in het Concertgebouw een riedeltje te spelen. Het moest passen bij mijn visie rond het merk en wat daarmee te doen. Mijn besluit om vanuit Schiphol ooit in de autobranche te gaan opereren werd tenslotte niet zo maar genomen.

Het had een doel, een visie, een manier om het merk daar te brengen waar ik vond dat het hoorde. Dwars door de mening van anderen heen als het moest. Het vermarkten van auto’s is trouwens een vak en niet een veredelde hobby. Ik ben dan ook nooit te vies geweest van bijleren en cursussen volgen. Het gaf me inzichten die ik kon gebruiken om succesvol te opereren. Een merk als Skoda, maar ook die anderen die de revue passeerden, hadden dat nodig. Professionalisme! Dat wholesale zoals Pon dit doet een heel andere discipline is als retail bedrijven zoals ik dat 13 jaar lang zelf had gedaan voor ik bij Pon kwam werken, was ook een leerschool. Net als het geven van coachings of het adviseren op het gebied van marketing en reclame. Je doet dat niet even, er zit iets onder. En voor mij hield dat elke dag in dat er weer bijgeleerd moest worden en practische zaken omgezet worden naar een theoretische onderbouwing van wat er zoal werd uitgedragen. De drive die ik daarbij had zal velen een doorn in het oog zijn geweest. Ik kan er achteraf niets meer aan doen, veel schade voor het merk heeft het zeker niet gedaan. Integendeel. En daarmee eindigt mijn verhaal over mijn leven en werken voor dat merk met de Vliegende Pijl. Van mijn jeugd tot nu toe in mijn leven gebleven. En ik ben daar trots op. Vandaar dat ik de lezer daar even verslag van deed. In 63 afleveringen. Een digitaal boekwerkje. Dank voor uw leesgeduld, de reacties en observaties. Het is op zondag weer tijd voor iets anders!

Aansprakelijkheid 

De auteur heeft de nodige zorgvuldigheid betracht bij het verwerken van allerlei naspeuringen die hij tijdens het onderzoek gepleegd heeft om tot de samenstelling van dit vervolgverhaal te komen. De auteur is zich bewust van de taak een betrouwbaar verhaal te verzorgen. Niettemin kan hij geen aansprakelijkheid aanvaarden voor evt. in deze uitgave voorkomende onjuistheden.

Niets van deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toe stemming van de auteur.

 

DANKWOORD

Mijn dank gaat uit naar mijn echtgenote die al die professionele jaren trouw achter me aan hobbelde als ik weer eens (te veel) bezig was met het verkopen en promoten van het merk Skoda en nu dit boekwerk.
Ook dank aan Jaap van Rij voor zijn niet geringe enthousiasme en steun bij het tot stand komen van dit vervolgverhaal, maar zeker ook voor de moed mij indertijd de kans te geven bij Pon Mobiel mijn carriere verder te ontwikkelen en de leerschool die ik daarbij mocht doorlopen.
Maar zeker ook de in sommige gevallen geweldige teamleden bij Skoda-Auto waar ik zoveel mooie momenten door mocht beleven en wiens producten ik nog steeds gebruik en daarvan geniet, ook al betaal ik de nota’s nu gewoon zelf…

Leven met de Vliegende Pijl – 59 – LEX!

In de jaren dat we ons hadden geconfirmeerd met de wensen en verlangens van het Skoda-management was een (eerder al eens besproken) programma aan ons als importeur opgelegd waar we uiteindelijk in de hele organisatie veel baat bij hadden. LEX! Bedoeld om de Skoda-organisatie in elk land naar een flink professioneel niveau te brengen en de uitstraling van de dealerbedrijven stevig op te poetsen. Het programma werd bij ons geintroduceerd door een contractpartner van Skoda uit Mainz, Intercom geheten, waar ook de VW-organisatie veel baat bij had gehad. De mensen die verantwoordelijk werden voor implementatie van dat geheel, zoals ik, moesten bij die Duitse organisatie in de leer.

Certificering moest behaald, en dat lukte mij relatief simpel. Klantgericht denken zit me kennelijk redelijk in de genen dus dit LEX-denken, in feite stelde dat de klant centraal in het denken van de professionele organisaties, vroeg niet te veel omschakeling. Wel moest je Duits Grundlich omgaan met de organisatie in eigen land. De dealers werden gescreend, kregen een ‘Ist’(nul)-beoordeling en daarna een rapportage waarin werd aangegeven wat ze allemaal zouden moeten doen om de LEX-normering te behalen. Hadden ze LEX-1, bleven ze in de organisatie, zij die het niet haalden mochten alsnog omkijken naar een ander merk.

We startten het programma in 1999 op en gingen er vol tegen aan. Waar mogelijk deed ik mijn taak als verantwoordelijk manager voor dat geheel, in het veld hadden we een specialist ingehuurd, Hans Bovee, die als een terrier aan de slag ging om het LEX-denken aan de dealers over te brengen. Dat had heel wat voeten in de aarde, want de dealers ‘werden (naar eigen zeggen)al zo onder druk gezet‘. Ze moesten investeren, pro-actief marktbewerken, automatiseren en nu ook nog eens professionaliseren‘.

We hadden intussen het kwaliteitsprogramma al snel goed op poten, inclusief een compleet eigen lijn handboeken, stickers, en andere materialen, waarmee een dealer zijn zaak aardig kon oppoetsen. Net als indertijd toen we de Quality Standards voor de Nineties toepasten, bleek een klantentoilet een erg lastige optie te zijn. Het omdenken van dealer-ondernemers was een tweede.

Liefst stelden zij zich zelf centraal bij de benadering van hun klanten en er waren er bij die meenden dat zij voor de eigen bedrijven de zaakjes aardig voor de bakker hadden, terwijl ‘die klanten behoorlijk in de weg liepen‘. Met behulp van de Duitsers kregen we echter met LEX toch voet aan de grond en groeide het vertrouwen dat we als de grote Superb er eenmaal was een veel betere, schonere en professionelere organisatie zouden hebben om ook een ander soort klanten te kunnen bedienen. Vanuit de verkoop was dit ook nodig. Skoda vond steeds meer klanten in de fleetsales- en leasewereld en die rijders waren echt heel kritisch. Een rommelige dealer paste hen niet en vuile overalls of dito stofjassen waren deze lieden een doorn in het oog. Door het overleg met de Duitsers, kwamen we dus ook veel in Mainz, over het algemeen per auto, vaak reden Hans Bovee en ik ‘even op en neer’. Soms gingen ook andere leden van het MT even mee om zich door de Duitsers te laten overtuigen dat LEX geen secondair programma was, maar een primair onderdeel van de nieuwe organisatie in een land. Ik moet zeggen dat we bij het LEX-programma ook intern veel steun kregen. Tot….we op basis van wat we zoal inventariseerden bij de audits bij/met dealers te horen kregen dat Pon Mobiel zelf ook best eens wat aan LEX kon gaan doen. Veel vooral nieuwe medewerkers waren volgens de dealers niet klantvriendelijk genoeg en konden wel een coaching gebruiken. Dus toen we binnen het MT over een interne LEX-programmering begonnen waren de Duitsers over-enthousiast, we waren immers de eerste importeur die zo ver wilde gaan, maar een deel van het MT bij Pon Mobiel ging direct dwars liggen. Niks LEX voor de importeur, het moest niet overdreven worden! Principes kenden zo hun grenzen in die jaren. En dus ging dat eigen LEX-denken bij Pon Mobiel snel overboord. Wordt vervolgd! (Beelden: Skoda/Yellowbird/internet)

 

Leven met de vliegende Pijl – Hoofdstuk 51 – Fabia – breekpunt op vele vlakken…

Terwijl de Octavia qua aantallen bijna niet viel aan te slepen was het met de Felicia nog steeds wat tobben. De auto had toch iets te veel een ‘Tsjechisch stempel’ en het grote publiek zag de auto, ondanks alle VW-elementen, en in strijd met de waarheid, nog te vaak als een overblijfsel uit de oude communistische tijden. Dat besefte men in Tsjechie zelf ook wel en daar werd intussen hard gewerkt aan de opvolger, die men consequent AO4 noemde. Die wagen zou worden gebouwd op het nieuwe platform waarop ook de nieuwe VW Polo uit die tijd en de Audi A2 zouden komen te staan. Door de wat hogere positionering werd door Skoda voor het eerst gewerkt aan een centralisering van de introductiecampagnes. Internationaal marketingchef Alfred Rieck was de man die dat traject moest aansturen en dat deed hij met verve. Elke maand was er overleg met vrijwel iedere importeur, die dan in groepen van 5 of 6 mensen naar een of andere Europese plek moesten komen voor overleg. Deze zgn. Marketing Round Tables vonden plaats in een van de landen waar de deelnemers vandaan kwamen en de desbetreffende importeur had dan de organisatie voor dat geheel in zijn pakket (en budget).

Daarmee verdeelde Rieck de kosten ook wat en binnen Europa was het best goed om bij elkaar af en toe in de keuken te kijken. Om een of andere reden zagen de Duitstalige collega-importeurs mij graag en werd ik ondanks mijn Rudy Carell-achtige Duitse taal uitspraak bij hen ingedeeld. En zo zat ik dus elke maand ergens in Europa te babbelen over hoe we nu moesten kijken naar die nieuwe AO4 die zoveel beter beloofde te zijn dan de concurrentie uit die dagen. Bij elke productvergelijking nam men uiteraard de VW Polo niet mee, dat zou iets teveel van het goede zijn geweest Al bleek al snel dat de nieuwe auto die Skoda op dat geweldige VW-platform zou zetten aardig in staat was om kopers weg te trekken bij haar eigen concerngenoot. Medio 1999 kwam de Fabia op de markt.

Een naam die de auto kreeg door een verkiezing in Tsjechie zelf. Een auto die dus geen oude historisch herkenbare naam meekreeg, maar een totaal nieuwe. Dat gaf extra lucht. Mensen die voorheen de compactere Skoda-modellen als Favorit en Felicia nog met enige afkeer bekeken, bleken massaal te vallen voor de nieuwe Fabia. En die kreeg er al snel een zusje bij dat het nog beter zou doen in onze streken, de zeer elegante en buitengewoon ruime Combi. Meteen ook een hele range aan motoren leverbaar, veelal een combinatie van door Skoda zelf ontwikkelde blokken en VW-aggregaten, waaronder de fantastische 1.9ltr grote TDi, was dit een snelloper van jewelste. Voor de tweede keer (na de Octavia) was ik bij een introductie van een nieuwe model persoonlijk weer eens heel erg enthousiast.

Net als ik had gehad bij de Octavia-introductie voor importeurs in 1996, kreeg ik ook bij de Fabia Combi weer een soort huivering over de rug. Dit was een auto waar je meteen smoor verliefd op kon worden. Maar ja, we moesten wel zakelijk blijven. Het gevoel heeft me echter niet meer verlaten. Zou ik later nog veel plezier van hebben. De Fabia kwam ook bij de dealers goed aan. Die zaten al een tijdje met een groep klanten in de maag die wel een Skoda zouden willen kopen maar de Felicia niet zagen zitten en de Octavia domweg niet konden betalen. De Fabia zou dat gat met verve vullen. Dat de auto daarbij, net als de Octavia, volverzinkt werd geleverd, roest dus iets was voor de zeer verre toekomst, zorgde voor extra aantrekkingskracht. Voor veel dealers brak ergens in die periode het breekpunt aan. Wilden ze mee met Skoda naar de toekomst moesten ze nu toch echt wel gaan investeren in hun pand of organisatie. Sommigen (twee-merken-dealers) moesten keuzes maken, anderen zagen wel in dat met hun eigen technische insteek, het nieuwe Skoda aan hen voorbij zou gaan. Fabia scheidde definitief het kaf van het koren. Pon Mobiel had op dat punt haar doel bereikt, de interne organisatie was op orde en het Management Team had veel werk verzet, maar haar taak ook meteen goed uitgevoerd. Wordt vervolgd! (Beelden: Yellowbird archief/Skoda)

Leven met de Vliegende Pijl – 34 – Nogmaals die dealers en druk van de fabriek…

Hoe dan ook, tussen al die plannen en veranderingen door bezocht ik de mannen en vrouwen dus ook in het land en dat leidde soms tot heftige confrontaties. De lezer kan zich wellicht voorstellen dat ik bij het zien van een gesloopte nieuwe voorraadauto in de showroom, niet blij werd. Dealers deden dit vaak als ze onderdelen nodig hadden voor een pechgeval, maar ‘vergaten’ dan vaak om die van de importeur geleende en meestal door ons importbedrijf in consignatie gegeven voorraadauto’s weer aan te vullen met nieuw bestelde onderdelen. Hun eigen voorraad lieten ze vaak wel ongemoeid. Selectief en asociaal gedrag dat je bij een heel stel van die dealers tegenkwam. We kwamen ook bedrijven tegen waarvan bijvoorbeeld de toiletruimte zo smerig was dat je kon zien dat men er jarenlang nog nooit naar had omgekeken. De merkaanduidingen op de panden zagen er niet uit, maar meer speciaal was toch de bijzondere mentaliteit van die lui. Ik heb indertijd bij een aantal het dealercontract ter plekke opgezegd! Nu was dat niet altijd naar de zin van mijn chef Jaap van Rij, immers, die vond dat iedere verkochte auto er een was, maar soms kon ik echt niet anders.  Sommige van die lui maakten het echt te bont. Zo was er een die het presteerde om in zijn werkplaats voor iedereen zichtbaar een bord te plaatsen met het opschrift ‘Van service en garantie kunnen wij hier niet op vakantie’. Je snapte soms echt niet wat die mensen bezielde.

Nieuwe dealers vinden bleek trouwens nog een heel ander verhaal in die beginjaren bij Pon. Maar soms lukte het wel en kregen we er dealerondernemers bij die je meestal ook in twee categorieën kon verdelen, goedwillende ondernemers en echte dealermensen die er voor gingen en hun zaak meteen uitmonsterden zoals we dat het liefste zagen. Maar er was nog een reden om de boel flink om te gooien in die eerste jaren negentig. Skoda kwam onder de druk van de Duitsers met een hele reeks nieuwe modellen. Men friste de Favorit op met een snelheid die zijn weerga niet kende. Leuke kleuren, getint glas, centrale deurvergrendeling. Technisch gelijk, in afwerking opmerkelijk verbeterd. En men wilde die nieuwe wagens ook in ons land op de weg zien. Logisch! Maar wij konden niet zoveel door de situatie rond die oude voorraden en onwillige of onkundige dealers. Tijd voor een grote schoonmaak dus. Vanuit Tsjecho-Slowakije kwam indertijd ook de oekaze dat de panden van dealers er anders uit moesten gaan zien wilden ze het voor ons ongelooflijk belangrijke nieuwe logo op de gevel mogen schroeven. Want in dat logo stond nu ‘Volkswagen-Groep’ en dat was volgens veel van die tot dan onwillige dealers de sleutel tot succes. En dus bedachten wij weer een nieuwe maar niet te vermijden list. De ‘Quality Standards for the Nineties’! De invoering daarvan gaf ons na enige tijd een handvat om echt eens dringend noodzakelijke verbeteringen door te voeren bij het dealerkorps. Ook al waren er heel wat dealers aardig zuur over, we kregen wel frissere winkels, leukere showrooms en uiteindelijk betere verkopen. Het duurde even, maar dan had je ook wat. Wordt vervolgd! (Beelden: Yellowbird/Skoda/Internet)

Leven met de Vliegende Pijl – 32 – Verkoopleider bij Pon Mobiel!

Terwijl hij zelf druk doende was met de overgang van het importbedrijf naar Pon, werkte Jaap van Rij, intussen algemeen directeur van de nieuwe onderneming na vertrek van Ab Iserief die van zijn pensioen ging genieten, ook aan de toekomst van de nieuwe Skoda-divisie binnen de koopmansmentaliteit van de Nijkerkse holding. En hij zocht daarvoor nieuw elan binnen zijn team. Wilde mij in dat kader graag naast zich om te zien of een noest maar enthousiast trekpaard mee kon helpen de vastgelopen importkar uit de modder te halen. Ik was daar zeker voor in en doorliep met enige glans alle tests die Pon vond horen bij zo’n job. Een gesprek met de hoogste baas van toen binnen Pon Holdings, de heer Wim de Grefte, verliep ook uiterst positief. Die waarschuwde me daarbij nog wel voor het bijzondere karakter van de nieuwe mensen die in Tsjecho-Slowakije voor VW nu Skoda aanstuurden en wenste me veel succes met deze toch wel uitdagende job. Eind maart 1992 stapte ik op de plek naar binnen waar ik indertijd in 1977 als startend bij dat Amsterdamse dealerbedrijf nog achter de balie was verwezen. Als opvolger voor de man die dat toen had gedaan. Het nieuwe importbedrijf werd Pon Mobiel genoemd. Persfoto’s rond mijn aanstelling werden gemaakt, een nieuwe Favorit stationcar (op LPG) als persoonlijk vervoer in gebruik genomen en een actieschema voor de komende weken en maanden doorgeakkerd.

Dat hield ook in dat ik meteen zou beginnen om naast de normale werkdagen ook nog eens acht zondagen lang aan de slag te gaan tijdens zgn. ‘Skoda Road Shows’ die door het hele land verdeeld bij clusters van dealers om de hoek werden gehouden en mensen moesten trekken die zo kennis konden maken met de nieuwe Skoda’s van dat moment. Veel was er op dit punt niet veranderd, er moest gewoon heel hard voor het merk worden gewerkt en intussen moest ik ook nog even het land door om alle dealers in hun eigen habitat te leren kennen. Het bleken soms confronterende situaties. Ook bleek al snel dat de interne organisatie bij Pon Mobiel zelf, een erfenis van het vroegere De Binckhorst, rammelde als een oude diesel bij vriesweer.

Er waren daar nog steeds wat oudere mensen in dienst die ‘het allemaal al hadden meegemaakt’ en daarnaast soms persoonlijk weinig zagen in mijn aanstelling of aanpak. Ik was immers een lastige en eigenwijze oud-dealerman, ‘kon nooit iets zijn’. Daarmee moest dus in overleg met Jaap van Rij worden afgerekend. Dat lukte aardig, al zou het nog een paar maanden duren voor we de situatie zodanig hadden gewijzigd dat een werkbare toestand ontstond. Nieuwe en vooral jonge mensen werden gezocht en gevonden, een vlottere aanpak gerealiseerd en ook kennis gemaakt met de nieuwe VW-mensen in Praag en Mlada Boleslav.

Vier weken na mijn aanstelling zat ik daar al voor het eerst na een lange rit in mijn company-car, samen met Jaap van Rij. In een keer door naar Praag, dan overleggen, een paar dagen cursus, in de avonduren weer overleg, en op de terugweg via een adresje in Karlo Vivary waar men wel de onderdelen te koop had die we in de toenmalige fabriek niet konden vinden. Daarnaast maakte ik kennis met de marketingmanager van Skoda, ene Frank Farsky, die met een zwaar aangezet Amerikaans accent Engels sprak. Hij had jaren in Canada geleefd en was nu verantwoordelijk gemaakt voor de Skoda-marketingaanpak. Aardige man, maar hij had buiten de waard gerekend toen ik met hem kennis maakte. Ik wees hem fijntjes op het feit dat imago van het merk in ons land en technische afwerking van de Favorit nog verre waren van ideaal. Dat lag natuurlijk ook voor een deel aan de naar omzet gezien enorme voorraad oudere wagens die wij in Nederland hadden staan, maar zelfs de leukste nieuwe actiemodellen die de Duitsers al snel lieten bouwen door de fabrieken in Mlada Boleslav, hadden nog steeds (al dan niet getinte) ramen die niet helemaal naar beneden konden.

Volgens Farsky was er geen technische oplossing voor dat probleem. Jaap van Rij en ik reden daarop als een speer naar een accessoirehandel in Praag en kochten ons een set raamgeleiders die gewoon in een Favorit pasten en dat probleem meteen oplosten. Die gaven we als relatiegeschenk aan Farsky. Later zou die nog eens vermelden dat het feit dat de latere Favorits ramen kenden die wel helemaal naar beneden gingen aan ons, Nederlanders, te danken was. Maar dat was wellicht iets bezijden de waarheid. In Tsjechië vindt je namelijk net als in Engeland heel wat bedrijfjes die zich bezighouden met ontwikkelingen op automobielgebied die zich wat naast de gebruikelijke merken bewegen. Zo ook het kleine ombouwbedrijf van MTX (het vroegere Metalex) waar men op basis van de Favorit een alleraardigste Roadster bouwde die deels met wat kunststoffen carrosseriedelen was gemaakt, maar technisch een paar aardige innovaties in zich droeg.

Zo was de auto lager op zijn vering gezet, kreeg bredere banden, een verbindingsstang tussen de voorste veerbenen, een aangepast interieur en een stoffen neerklapbare kap. Achterop stond een stevige spoiler op de daardoor redelijk zware kofferbakklep. Een prachtig autootje dat ook nog eens goed reed. Jaap van Rij was er bij een eerder bezoek aan Praag op gestuit en had er meteen twee besteld. Die werden door hem als Skoda Favorit in ons land gehomologeerd, maar waren officieel door Skoda zelf niet goedgekeurd. Maar deze wagens hadden dus wel die slimme langere raamgeleiders en nog wat aardige dingetjes die men bij de ‘fabriek’ niet toepaste. Hoe dan ook, dat eerste bezoek aan de fabriek als verkoopleider leidde ook tot de nodige nieuwe informatie. We wisten al snel hoe de Duitsers bezig waren om het hele proces bij Skoda te keren naar Duits model. Die fabriek zelf was een stuk opgeruimder en schoner dan voorheen, draaide op flink hogere toeren en we zagen op het fabrieksterrein verschillende alleraardigste nieuwe uitvoeringen staan en rijden die wij bij ons helemaal niet kenden. Dat gaf hoop. Opvallend waren in dat kader ook de ambulances en verlengde Pick-up’s die men zeer professioneel benutte. Een warm bad voor iemand zoals ik. Maar eerst moesten we zien dat we de naar omzet relatief grote voorraden in Nederland staande Favorits, een groot deel Forman Stationcars, zouden slijten via de toenmalige dealers in ons land. En dat zou nog een fikse kluif worden. En intussen behaalde men bij Skoda zelf al heel snel het ISO9000 certificaat. Indicatie over hoe snel het allemaal ging daar. Wordt vervolgd! (Beelden: Yellowbird archief/Skoda)