Relatief jong, wel enorm groot; VW. – deel 1

Was er geen Nazi-Duitsland geweest, had de VW Kever wellicht nooit bestaan. Zo simpel lijkt het, maar of het echt zo is? In de jaren dertig, toen de eerste ontwerpen voor de kleine Volkswagen werden getekend door Ferdinand Porsche, waren er meer fabrikanten die soortgelijke wagens bouwden. Denk aan Zundapp of zelfs Mercedes. De motor achterin was net trend geworden en om het simpel te houden maakte Porsche die motor luchtgekoeld en compact van vorm.

De vormgeving van zijn eerste ‘Kever’ nam hij met veel liefde (maar ook in stilte) over van o.a. Hans Ledwinka die in Tsjecho-Slowakije de befaamde Tatraplan had ontwikkeld en waarbij veel overeenkomsten terug te vinden zijn in die Kevers. De Nazi’s pikten het idee van een ‘Volkswagen’ graag op en zetten een spaarplan in elkaar waardoor Duitsers een zgn. Kraft-durch-freude auto konden verkrijgen. Daartoe werd ook een fabriek gesticht in Fallersleben, het huidige Wolfsburg.

Van de massa-productie van Kdf-Wagen kwam door de oorlog helaas weinig terecht. Veel aandacht ging daarentegen naar afgeleiden van die eerste VW’s, voor de Wehrmacht, de Kubelwagen of varend zusje Schwimmwagen. Die concepten bewezen een ding, de boxermotor was sterk, vroeg weinig onderhoud en was simpel te onderhouden. Toen de Britten na de oorlog in door hun bezet gebied van Duitsland die toen stil gevallen autofabriek aantroffen brachten zij eigenlijk de productie weer aan het rollen. Ze benoemden een ‘goede Duitser’ als directeur. Dat werd de conservatieve Heinrich Nordhoff. De juiste man op de goede plek. De eerste VW’s gingen in militair groen naar de Britten die er graag in rondreden. Later zou men ook zwarte exemplaren leveren waarvan een klein aantal ook naar Nederland werden gehaald door de toen al met een contract verbonden familie Pon.

Toen de productie een beetje op gang was gekomen en er ook wat meer lakkleuren verschenen werd de Kever een succes. Wie niet in een dwergauto wilde rondrijden of op een motorfiets koos graag voor een Kever. Dankzij importeur Ben Pon ontstond ook de eerste bestelwagen, nu als T1 Transporter bekend. Gewoon de bodemplaat van een Kever, voorzien van een busjesvormige opbouw. En ook dat vervoermiddel werd een instant succes.

Veel middenstanders waren er gek op. Luxe moest je niet verwachten, maar de VW vroeg minder inspanningen dan een paard en wagen of de toenmalige driewielers met tweetaktmotor die ook nog al populair waren. De Kever groeide intussen door. Men werkte aan het comfort, gaf de auto een andere achterruit (ovaaltje ipv twee door een spijltje gescheiden raampjes). Leverde men nu ook andere lakkleuren of betere stoffen op de stoelen. Bij een andere lakkleur paste men vaak de bekleding binnen ook aan. Volkswagen kwam op stoom. Versies met schuifdaken kwamen er, de boxermotor kreeg wat meer inhoud en vermogen.

Maar verder bleef alles bij het oude. De eerste echte revolutie betrof de komst van de Karmann-Ghia semi-sportwagen. De plannen voor zo’n lage en flink duurdere auto kwamen in eerste instantie niet voorbij het bureau van de managers onder grote baas Nordhoff. Maar uiteindelijk ging men akkoord en mocht Karmann de lage VW’s zelf bouwen. Ze zijn tot nu toe mateloos populair. Gold ook voor de echte Kever Cabriolet die ook bij en door Karmann zijn gemaakt. In de basis bleef verder alles bij het oude. De Kever kwam, zag en bleef. Maar de markten veranderden. Het publiek kreeg meer te besteden en koos steeds vaker voor wagens met meer vermogen, ruimte of gewoon aanzien. Opel de grote concurrent. VW reageerde daarop met de 1500 sedan. Die oogde als een totaal andere auto als een Kever, maar werd nog steeds net als zijn oervoorvader aangedreven door een luchtgekoeld boxer achterin. Je kon er wat meer bagage in meenemen, hij was iets sneller, maar het bleef een Keverkloon. Gold ook voor de 1600 die we nu een fastback zouden toedichten. Nog meer vermogen maar in feite niet meer dan een afgeleide van die 1500. Wel een elegante auto en de overgebleven exemplaren zijn nu gezochte klassiekers. Van de 1500/1600 kwam ook een stationcarversie op de markt en die werd nog best populair. In een volgend deel van dit verhaal ga ik verder bij een auto die duidelijk zou maken dat bij VW het roer drastisch om zou moeten wilde men de jaren zestig nog kunnen overleven. Daarover later mee. (beelden: Archief)

15 thoughts on “Relatief jong, wel enorm groot; VW. – deel 1

    • De meeste auto’s uit die periode haalden net aan 1:10. In de jaren 70 was dat met wat geluk 1:14. Benzine kostte een habbekrats en ook de overige kosten waren beperkt. Overigens scoorde Opel vooral met lage prijzen en relatief veel auto voor je geld. Kom daar nu nog maar eens om bij dat merk…

      Like

    • Ferdinand keek vooral naar zijn kansen. Vandaar ook dat hij bij veel fabrikanten rondkijkend overal ideeen opdeed voor zijn latere ontwerpen. Wie een beetje goed naar de geschiedschrijving van zijn ontwerpbureau kijkt ziet soms 1 op 1 overgenomen dingen van die andere merken, en dat ook nog zonder licenties. Na de overname door Nazi-Duitsland van Tsjecho-Slowakije hoefde dat ook niet meer richting Tatra en Ledwinka…

      Like

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.