
Ik heb hier al eens eerder beschreven dat ik geen echte klusser ben. Ik maak me drukker over de wereld om ons heen, geniet van de liefhebberijen, vind musea van belang, vrienden nog meer, familie zelfs nog een stapje meer, maar hamer en kwast niet mijn geliefde gereedschappen. Dus hebben we het meeste wat in of rond het huis moest gebeuren laten doen door mensen die wel verstand van zaken hadden of hebben. Maar soms…. En dus vond ik het bij de trap naar mijn mancave op enig moment wel van belang dat de daar door professionals een jaar of 40 geleden aangebrachte vloerbedekking eens werd vervangen door iets anders.

Die trap wordt regelmatig gebruikt, niet alleen door mij, maar ook door vrouwlief die onze washoek op die bovenste etage beheert, maar ook omdat de toiletgroep van de vierpoters daar te vinden is. En juist die vonden op die trap die toch wat in de jaren verslijtende vloerbedekking extra reden om daar de pootjes en nagels af en toe aan te wagen. Kortom, begin april keek ik nog even wat een professional zou rekenen voor iets anders als bedekking van al die treden. De prijs daarvan was zodanig dat ik besloot dan maar zelf aan de slag te gaan. Tegen alle principes in. Het losscheuren van de oude vloerbedekking was overigens nog wel te doen.

Maar ja, daaronder zat een isoleerlaag en lijm. Veel lijm! En dat liet zich niet zo maar verwijderen. Dus een lijmoplosser gehaald, gewacht en dan trede voor trede schoonkrabben. Een berenklus. Daarna met plamuur en grondverf randjes en oneffenheden bijgewerkt. Het naakte hout had wat kleine plekjes die glad moesten. Schuren de volgende stap en dan gronden. Moest om en om, want we moesten ook nog op en neer kunnen natuurlijk. Volgende dag andere treden. En dat twee keer. Intussen waren wat van onze geliefde katten dwars door de barricades heen gebroken en liepen vrolijk over de natte treden….. Hun pootafdruk als teken van protest? Daarna dekkende verf. Maar die dekte niet. Twee keer, nog niet. Goede raad was duur, dan maar dekkende glansverf. En die werkte wel goed. Die trap kan er weer tegen. Intussen zijn de treden ook weer wat bekleed. Overigens moest ik ook de zijkanten van die trap schilderen en bleek de muur er naast ook wel een witbeurt te kunnen gebruiken. Het werd een heel project. Maar het oogt weer netjes. De katten vinden het prachtig, zij wel…. Maar nog steeds is het geen hobby voor me. Intussen wacht nog veel meer van dit werk op me. En ach, als het een dagje regent….dan maar aan de slag. Verf genoeg….Beter mee dan om verlegen…. (Beelden: Prive)
































Nu waren dat in die jaren bijster fragiele toestellen die vaak werden gebouwd op basis van oorlogstoestellen waarin men een paar extra stoelen zette. Met zo’n Brits toestel ging KLM dan ook aan de slag. Fokker ontwierp in razend tempo de F.I, die drie passagiers moest kunnen vervoeren. Al snel afgelost door een wat groter ontwerp, de F.II. Die machine trok de aandacht van Plesman en die kocht er twee (kostten toen 45 mille in guldens). Die F.II was echt een simpel toestel, maar je kon er vier passagiers in meenemen. Navigeren deed men met een wegenkaart op schoot en men vloog graag boven spoorlijnen. Overigens zodanig dat de inzittenden niet konden zien dat de trein soms sneller reed dan de Fokker vloog. Maar het bleken in hun eenvoud aardige kisten. De piloot zat in de open lucht naast de motor, dat deed men zodat hij onderweg in geval van nood nog wat kon repareren. Al snel ontwikkelde Fokker een geavanceerder uitvoering, aangeduid als F.III. Een groter toestel met een krachtiger motor.
KLM nam ook deze versie in gebruik. Overigens werden die eerste toestellen in 1922 alweer verkocht om plaats te maken voor moderner Fokkers. Zoals de F.VII, waarmee acht passagiers konden worden vervoerd en waarmee Plesman naar toenmalig Nederlands-Indie wilde vliegen. De machine had nog steeds de bekende Fokker-constructie. Hout, linnen en een in de open lucht verkerende piloot, nu vergezeld van een BWK/Navigator. Met de F.VII begon KLM met wat serieuzere vluchten. In 1924 vloog KLM er mee naar Batavia, wat men overigens niet zonder slag of stoot zou bereiken. Een noodlanding in Bulgarije volgde op een motorstoring en de kist ging daar wat die motor betreft in de poeier. Maar na wat geimproviseerde reparaties kon de vlucht verder worden uitgevoerd en landde de machine 65 dagen na haar vertrek in Batavia-Stad.
Bewezen was dat men met die toen moderne kisten langere afstanden kon vliegen. Maar men wist ook dat eenmotorige toestellen de toekomst niet zouden hebben. Overigens werden die F.VII’s ook flink verkocht aan andere maatschappijen en soms in licentie gebouwd. Zoals door het Tsjechische Avia. Omdat Fokker nu ook in Amerika belangen had, werden die F.VII’s uitgerust met 3 motoren, aangeduid als F.VII-3m en kwamen deze kisten ook bij KLM in gebruik. Net als veel latere ontwerpen van de befaamde bouwer. Denk nog maar eens aan de bekende vlucht van de ‘Pelikaan’, een F.XVIII, die optisch leek op de oudere typen maar wel een hele slag groter en moderner waren uitgevoerd. Uniek was de enorme F.XXXVI, een toestel waarvan er slechts een zou worden gebouwd die ook bij KLM in gebruik kwam. Dat toestel kon in de enorme romp 32 passagiers en vier bemanningsleden vervoeren. Men noemde deze machine ook wel het vliegende hotel. Zoveel luxe kregen de passagiers aangeboden. Maar die fraaie machine had een nadeel, hij was nog steeds opgebouwd zoals die eerste Fokkers. Hout en linnen en dat was in een klap ouderwets toen zowel Boeing, Junkers als Douglas metalen vliegtuigen aanboden.
En Plesman had al langer bij Fokker aangedrongen om ook soortgelijke vliegtuigen, aangeduid als ‘blikken Douglassen’ te bouwen. Het bleek tegen dovemansoren gericht. Fokker bleef vasthouden aan zijn vertrouwde bouwwijze. KLM kocht toen uiteindelijk de DC-2 van Douglas en later nog een reeks DC-3’s. Slim als Fokker was regelde hij met Douglas dat hij als agent voor dat Amerikaanse bedrijf in Europa zou optreden en zo nog steeds tussen de fabrikant en KLM kwam te zitten. Het was Plesman een doorn in het oog. Na de oorlog, die ondernemer Fokker zelf niet mee mee zou maken, hij overleed in 1940, nam KLM jarenlang geen Fokkers meer in gebruik tot men ergens in de jaren zestig F27’s inhuurde van de Luchtmacht voor de binnenlandse luchtvaartmaatschappij NLM. Diens vloot breidde al snel uit en tot in de jaren tachtig vloog men met F27’s en F28’s. Later kocht KLM ook de moderne F50, F100 en F70. Door wat vlootbeweging bij dochterondernemingen waren er altijd wel Fokkers in gebruik. Tot KLM in 2017 haar laatste F70’s afstootte en verving door Braziliaanse Embraers. Fokker was als zelf scheppende industrie toen door toedoen van het Kabinet Kok al een jaar of 20 gesloten. Geen vliegtuigen meer van dit befaamde ontwerphuis. En KLM bestaat onder Franse leiding nog steeds. Mede dankzij Fokker en zijn slimme ontwerpen. Waarvan er helaas maar zo weinig bewaard zijn gebleven in ons land. Zeker van die vooroorlogse kisten. En dat verdient deze voor ons land zo belangrijke fabrikant echt niet. (Beelden: Yelllowbird archief)


Ik was er al bang voor toen we die nieuwe bank en een andere maar wel bijpassende fauteuil kochten die onlangs werden afgeleverd. Dat we ineens ook anders tegen de al wat langer staande meubelen aan zouden kijken. Dus bedachten we dat we een eettafel wilden die wat langer en smaller was dan de huidige, en een salontafel die bijpassend zou zijn, maar wel dezelfde praktische zaken zou kennen als de huidige. Dus begonnen we weer opnieuw met zoeken. Kijken naar wat al die grote of kleinere meubelzaken in het aanbod hadden, of de prijs een beetje in de hand te houden was, de constructie (mijn ding, ik houd van stevig, ik moet er bwvs op kunnen gaan staan), de materialen en de kleur. Want het moet wel passen. Vrouwlief had ook zo haar lijstje en dat maakte de zoektocht ‘interessant’. Zeker als je ziet wat een enorm aanbod sommige winkels onder dak hebben staan en hoe men soms zijn uiterste best doet om je (n)iets te verkopen.
Bij de ene zaak heeft men op elke etage en in elk verkoopvak een medewerk(st)er die vraagt of je ‘geholpen’ wilt worden, bij andere zaken moet je die adviseurs met een lichtje zoeken. Tussen het ene en andere uiterste zit een hele wereld van verschillen. Werd me duidelijk toen we ergens in de polder bij Alphen a d Rijn bij een winkel neerstreken waar de (geschat) 20 jonge medewerkers druk waren met adviseren van ‘prospectklantjes’ en achter de informatiebalie niemand te vinden bleek. Wij hadden onze keuze al gemaakt. Maar werden niet geholpen, dus…….jammer maar helaas. Diezelfde winkel deed dat later nog eens dunnetjes over. Want bij een nieuwe tafel horen ook andere stoelen.
Al was het maar om de kleur en de stoffen. Ook daar wisten we intussen wel wat we wilden. We schreven ons eigen wensenlijstje op, schoten digitale plaatjes van die stoelen en liepen (bij toeval in diezelfde winkel waar men ook de tafel niet ‘wilde’ verkopen) maar weer eens naar de informatiebalie. Daar hadden ze die zitelementen precies in de stijl en kleur die we zichten. We troffen het, er zal een jongeman achter die balie iets in te vullen. Wij vroegen of hij ons kon helpen. Nee, dat kon hij niet, want hij was druk. Vervolgens zette hij een bordje neer met daarop de mededeling dat zij die informatie wilden moesten wachten op een verkoper die evt. ‘vrij’ was en liep weg. Dat laatste deden wij dus ook. Aan de overkant van de straat zat nog een meubelzaak. Kleiner, wat duurder, maar met een geweldig team van adviseurs. Daar vonden we duurdere stoelen, die bestelden we en waren een uur later onderweg naar huis.
En die tafels? Tja, die laten we op maat maken. In de buurt van Rotterdam. Helemaal naar onze smaak, met een degelijke constructie en katten’proof’ bovenblad. Nu nog even zien dat we onze nog vrijwel nieuwe (in onze ogen dan) eettafel, de salontafel en vier stoelen kwijt kunnen. Oersterk, mooi in de was, netjes bijgehouden, z.g.a.n. Iemand?




