
Het was in augustus 2008 dat we medeblogster Petra ontmoetten. Bij haar thuis tijdens de eerste weblogmeeting die wij (vrouwlief ging met me mee als belangstellende..) bezochten. Enthousiast schrijvend aan 4 verschillende blogs op dat moment vond ik dat ik de intussen bekende bloggers van toen toch eens in de ogen wilde kijken. Petra uit Gorinchem meldde zich als organisator. Zij had dat in zich, want was ooit voor zover ik me herinner, actief geweest op cruiseschepen als gastvrouw. Het was dus puik geregeld bij haar. In de tuin, tussen diverse hokken waarin ze dieren opving die een slecht leven hadden moeten ondergaan. Het maakte haar niets uit welke soort het was, alles werd met veel liefde opgevangen en verzorgd. Daarnaast was ze een gezellige kwek met een gulle lach. Of het haar nou altijd goed ging? We wisten het op dat moment niet. Later ontdekten we dat ze haar dierenliefde vaak duur bekocht en ontvangen gelden liever aan die dieren besteedde dan aan zichzelf.

En er was een gezondheidsprobleem. Samen met ex-blogster en nu lieve vriendin Thamara bezochten we haar later nog wel eens en namen dan wat lekkers voor de dieren (en haar) mee. Het werd zeer gewaardeerd. Het actieve bloggen was intussen gestopt. Op Facebook was ze nog wel actief en deelde dan vaak stevige meningen over mensen die dieren verwaarloosden of ze zocht mee als er weer eens een kat of hond in de omgeving van haar woonstek was weggelopen. Het contact bleef, zij het op afstand. Tot we onlangs ineens een kaart thuis kregen. Petra was overleden. Veel te jong, plotseling. Haar hart was gestopt…. Best confronterend! En al weet je dat het leven niet oneindig voortgaat, we hebben allemaal wel voorbeelden van onverwacht verdwenen familieleden, vrienden of kennissen, deze kwam best binnen. Hoe dan ook, Nederland mist een grote voorvechtster van dierenrechten en iemand die elk dier dat aandacht en warmte nodig had dat ook meteen aanbood. Soms ten koste van zichzelf. In de Hemel is vast een plekje voor haar ingericht. En weet ze zich opgevangen door al die dieren die haar voor gingen maar wel na een gekoesterd leventje in dat volle huis in Gorinchem. (*Beelden: Archief)


































Naast de grootmachten die ik in de afgelopen maanden al eens de revue liet passeren via hun grote strategische bommenwerpers, was er natuurlijk ook nog Groot-Britannie. Dat land had het bombarderen van vijandelijke steden tot kunst verheven in WO2 en men vond de dreiging vanuit de Sovjet-Unie zodanig groot dat men meteen na de oorlog aan de slag ging met de ontwikkeling van maar liefst drie grote bommenwerpers, waarvan de Avro Vulcan er een was. Die machine viel direct op door zijn vormgeving, want anders dan bij de door Handley Page en Vickers ontwikkelde vliegtuigen had de Vulcan een driehoekige deltavleugel. Het was hiermee een tijdlang een uniek toestel dat al in 1952 voor het eerst vloog en vanaf 1956 bij de RAF in dienst werd gesteld. Met haar vier zeer krachtige Bristol Siddeley Olympus straalmotoren haalde de Vulcan dik 1000km/u op een hoogte van 20km. De Vulcan kon bommen en radio-bestuurde raketten meenemen over een afstand van bijna 8000km.
Toch was het na 48 gebouwde vliegtuigen eigenlijk al afgelopen voor deze zware jongens, want de Britten hadden intussen ook de beschikking over onderzeeboten met Polaris-raketten en die waren goed in staat om vrijwel ongezien de vijand te bestoken. De Vulcans kregen een andere rol. Ze werden ook voorzien van een camouflage-verflaag, de oorspronkelijke witte kleur was vooral bedoeld om de hitte van atoomontploffingen te reflecteren. De Vulcan werd voortaan een klassiek wapensysteem. En langzaam aan ook uitgefaseerd omdat de Britten ook de Tornado jachtbommenwerper aangeschaft en die kon die rol tegen lagere kosten ook uitvoeren.
Wie de kaart van Europa denkt te kennen anno nu, moet die toch eens vergelijken met dezelfde kaart van eind 19e eeuw! Totaal andere wereld. Naast het enorme Russische Rijk en het Franse, maar zeker ook het Pruisische was daar dus ooit het gecombineerde keizerrijk Oostenrijk/Hongarije. Aangestuurd door een zeer rijke adelijke toplaag die vooral zetelde rond de Keizer in Wenen en wellicht nog een beetje bekend door de bekende boeken- en filmreeks over Sissi. In werkelijkheid was dit Rijk een optelsom van allerlei koninkrijken en adeldommen die zich verenigden onder de Habsburgse dynastie. Ooit samengeklonterd in de schaduw van de Franse expansiepolitiek een halve eeuw eerder. Oostenrijk-Hongarije was officieel een dubbel-koninkrijk waarbij Wenen en Boedapest, maar ook Praag, zustersteden werden, maar in werkelijkheid toch vooral Oostenrijkse belangen diende. Sterker nog, men zag in Wenen al die Slavische volkeren als zigeuners, niksnutten, zeer geschikte hoeren, dieven en zo meer. Daarbij was anti-semitisme een officiele vorm van besturen. Hoe groot was dit rijk? Nou groot! Het omvatte delen van Polen, Oekraine, Roemenie, Bulgarije, de Balkan, het huidige Tsjechie, Slowakije, Oostenrijk, Hongarije en een noordelijk stuk van Italie, waaronder Venetie.
Van 81 toenmalige losse staten kreeg het nieuwe rijk er nu drie in combinatie, en men bouwde het imperium indertijd op de fundamenten van het oude Roomse Rijk. Dat het geloof daarbij een grote rol speelde, zal duidelijk zijn. Voor de Keizers die dit enorme imperium aanstuurden was Duits de voertaal, dus dat gold ook voor alle onderdanen. Omdat Hongarije nooit deel had uitgemaakt van dat Roomse Rijk kreeg dit deel van het land binnen de nieuwe combinatie een status-aparte, iets wat ook weer leidde tot de overheersing vanuit Oostenrijk. En die overheersing ging er stevig aan toe. Men schroomde niet eventuele ‘opstandelingen’ in dat land der Magyaren een kopje kleiner te maken en vrouwen te verkrachten of ze mee te nemen naar Wenen voor opname in de staatsbordelen. Het Rijk vocht diverse oorlogen uit, veelal zonder veel succes. Toch voelden de militairen zich onder hun keizer vrijwel onaantastbaar.
Het leger was van de ouderwetse soort, de vloot ondermaats in vergelijking met andere grote staten uit die dagen. In het gebied waarover men heerste zaten overigens wel grote industrieen die we nu nog kennen als vooraanstaand. Denk maar aan de Staal- en wapenfabrieken van Skoda in Bohemen. Ook veel autobouwers van het eerste uur opereerden juist in deze omgeving en leverden veel van hun eerste vehikels aan de rijken uit Oostenrijk-Hongarije. Toen de overheersing door de Oostenrijkers dictatoriale vormen aan begon te nemen kwamen bepaalde volkeren in opstand. Met name nationalisten wilden hun oude land weer terug, streefden naar onafhankelijkheid en koesterden hun eigen volkscultuur en taal. Dat uitte zich in de moord op Keizer Franz Ferdinand in Sarajevo, de dader een Servier. En dit werd uiteindelijk oorzaak voor de Eerste W.O. Daarbij verloren de Oostenrijkers het grootste deel van hun oude imperium.
Italie veroverde haar eigen grondgebied weer terug, net als Tirol, Polen werd weer vrij, terwijl als Tsjecho-Slowakije de deelstaten Bohemen, Moravie en Slowakije bij elkaar bracht. Maar ook de Balkanlanden en uiteindelijk ook Hongarije verkregen hun vrijheid. Van het oude rijk bleef vrijwel niets meer over. Dat het later nu juist een Oostenrijker was die als Duitse Fuhrer weer streefde naar toevoegen van al die oude gebieden aan zijn rijk is een bitter deel van de erfelijke geschiedenis. Ook al faalde hij uiteindelijk gelukkig in zijn pogingen. Die oude gevoelens t.o.v. landen in oost en west bleven bij veel volkeren in deze hoek van Europa wel leven. De huidige politiek van de Oost-Europese landen binnen de EU is deels daaruit te verklaren. En dat is maar een stukje van het verhaal natuurlijk. Kortom, Groot-Europa is een droom die we in heel wat stukken van onze gezamenlijke geschiedenis terug zien komen. En veelal in weinig opwekkende beelden of verhalen. Samen sterk, zeker, maar nooit onder centrale leiding of erger nog, dictatuur. Dat heeft de geschiedenis ons toch wel geleerd zou ik denken. (Beelden: Wikipedia)
Wie tegenwoordig een Bugatti zou willen rijden moet niet alleen beschikken over enorm veel geld, ook over het nodige geduld. Het merk met deze illustere naam is nu onderdeel van het Volkswagen-concern en levert bijster exclusieve auto’s voor een zeer rijke elite. Miljoenen betalende lieden die dit er voor over hebben om in een auto te verkeren die sneller kan rijden dan sommige vliegtuigen vliegen. Maar ooit was dit merk ook al zo bijzonder toen oprichter en naamgever Ettore Bugatti zijn bedrijf stichtte in het Franse Molsheim. Bugatti was weliswaar een Italiaan van geboorte, zijn fabriek stond echt in Frankrijk. Tot de opkomst van Ferrari en dergelijke merken was het Bugatti die de sportieve kant van het autobouwende landschap uitvergrootte met de meest schitterende auto’s. Technisch hoogstaand, wel vaak minder goed verkocht. Herkenbaar aan de ovalen grille waarin de radiator schuil ging.
Door de jaren heen ging het echter steeds wat beter met Bugatti en dat leidde o.a. tot de prachtige Type 57 die in de jaren dertig soms door Bugatti zelf, maar zeker ook andere carrosseriebouwers werd geleverd. Een wel heel bijzondere Bugatti was de Royale die bedoeld was voor koningen en keizers uit die periode. Bugatti leverde de enorme wagens met een even enorme motor, 12,7 liter groot (voor de vergelijking, een Toyota Aygo heet een 1 liter motortje voorin staan) en goed voor 250pk. Daarmee werd de rijkaard of VIP die de auto aanschafte vorstelijk snel vervoerd. Bugatti wilde er 25 van verkopen, maar de economische crisis uit die periode hield de productie beperkt tot slechts 3 stuks! Maar wat een schitterende wagens waren dat. Bugatti bouwde ook vliegtuigen en boten, maar het merk werd toch vooral bekend uit de racerij.
De productie van het bedrijf viel stil tijdens WO2 en na de oorlog kwam het maar zeer moeizaam weer op gang. Met weinig succes. Na de dood van Ettore in 1951 wilde een van zijn zoons het merk nieuw leven in blazen maar mislukte na wat pogingen toch en het bedrijf sloot de poorten. Later trachtten avonturiers en investeerders het nog eens om met dit merk geld te verdienen, maar ook dat faalde veelal jammerlijk. Tot ergens in de jaren negentig de grote baas bij VW, Piech, brood zag in het merk en de rechten kocht. VW wilde zo een zeer exclusieve klandizie bedienen met technieken die ongekend waren voor het concern.
Na wat prototypen met schitterende body’s en dito motoren kwam het merk begin deze eeuw met de Veyron. Een auto die voor iedere liefhebber goed was voor veel ooooh’s en aaah’s maar minder kopers trok dan men bij het merk had verwacht. Domweg te duur en je moest echt over een gepantserde garage beschikken om het ding te kunnen beschermen tegen al te veel nieuwsgierigheid. In 0 naar 100 in onder de drie seconden was mogelijk en een top van 400km/u in zicht. Intussen is die Veyron afgelost door de nog potentere Chiron.
Wie houdt van techniek moet er maar eens naar kijken. 420km/u top, 1500pk sterk, een koppel van 1600Nm. Alles verzorgd door een W16 motor met vier turbo’s. Exclusieve serie van een paar honderd stuks. Die deels naar het Midden-Oosten gaan waar men gek is op dit soort wagens en de benodigde brandstof voor 10 eurocent per liter in de tank mikt. Het merk is er door gered. Zou Ettore het ook zo zien?? Geen idee…..Maar bijzonder is het wel. (Foto’s: Yellowbird archief/internet)