
Voor hen die niet zoals ik uit Amsterdam komen of er zijn geboren en getogen zal het begrip jennen, ik beschreef het hier al eens eerder in het verleden, niet veel bellen doen rinkelen. Maar de echte Mokummer herkent het meteen. Het is immers een hoofdstedelijke volkssport. Snelle en scherpe opmerkingen, mensen op het verkeerde been zetten, je zelf relativeren en al te serieuze types even op hun nummer zetten. Vooral zij die zichzelf zien als het centrum van de schepping of samenleving kunnen aardig van de leg raken als ze met het fenomeen in aanraking komen. En schieten dan meteen in een of andere kramp. Immers, zij voelen zich aangevallen. Terwijl het voor de ware Amsterdammer gewoon een vorm van humor is die hem/haar het gevoel geeft dat het van de andere kant wel een ‘tandje minder mag’. Wie mij echt leerde kennen weet dat ik er (on)bewust regelmatig gebruik van maak. Zelfs op momenten dat het wellicht minder gepast lijkt kan ik het niet laten.

Een zeker ironie is daarbij niet vreemd. Daarnaast is het zodanig ingeburgerd bij die echte Amsterdammers dat ze zo bij gebrek aan humor of acceptatie van de andere kant weinig begrip hoeven te verwachten. Zeker in de provincie zijn Amsterdammers door hun rechte humor en eerlijkheid vaak niet zo geliefd. Daar praat men liever recht wat krom is of om de hete brei heen. Ik merk dat ook vaak bij import-Amsterdammers die vanuit de provincie komend maar niet kunnen wennen aan dat gebruik om kritiek te leveren op…. Nee, dan was het in hun geboorteplaats toch plezieriger. Daar hield men de mond en wees achter de ramen naar hen die de regels overtraden/treden. Amsterdammers in het zakenleven zijn ook vaak aardig direct.

Doelgericht en stop dus maar met alle flauwekul. Even doorbijten en we maken een zaak goed en voor ons beiden plezierig af. De eeuwenoude handel met verre gebieden in de wereld is ons in de genen doorgegeven. En anders dan de altijd mekkerende lieden die denken dat we als steedse samenleving rijk werden van de handel in of het vervoer van slaven, is er nieuws. Eeuwen daarvoor voeren de handelsschepen vanuit Amsterdam al naar de Baltische Staten en Scandinavie. Wie zijn geschiedenis niet kent heeft in de toekomst niets te zoeken. Dat jennen is dus een verhaal van een mengelmoes van de oer-Amsterdammer en de beste joodse tradities. Opgeteld valt er veel bij en om te lachen. En zag ik dat ooit ook bij Marokkaanse kooplieden met een Amsterdams accent op een van de stadsmarkten in West. Amsterdammers geworden, handelaren en uiterst bedreven in jennen. Het kan echt…als je er voor open staat…..zeker in onze stad! En voor hen die dat niet kunnen, wellicht dat je er na deze uitleg van… mee mee kunt leren leven?? Dankjewel…Je bent te goed…(Beelden: prive)


Voor een echte grootstedeling is alles wat ”van buiten komt’ al snel aardig ‘provinciaals’. Voor sommigen bestaat zelfs de uitdrukking ‘boeren’ als het daarover gaat. Buitengewoon onaardig natuurlijk. Maar bij mijn vele rondreizen door het vaderland werd me wel duidelijk dat tegen ‘het westen’ vanuit de provincie ook aardig werd gescholden en bleek men daar net zo al dan niet bewust bevooroordeeld. Wij ‘wisten alles beter’ (voor de provincie maakte het niet uit waar je vandaag kwam, de Randstad was ‘een’), waren ”arrogant, eigenwijs en snapten niets van hoe het in de provincie (welke ook) ging’. In het zakendoen leerden wij dat je met noorderlingen erg aardige afspraken kon maken die zelden werden geschonden, en met zuiderlingen even zelden tot een sluitende overeenkomst kon komen. Veel van deze ervaringen zaten ook in de hoek van de vooroordelen. Op etniciteit vanuit het provinciaalse of grootstedelijke denken ingedeeld. Is dit beledigend? Nee, niet echt, maar vleiend is anders. In sommige voetbalkringen worden deze beweringen nog eens extra uitvergroot. Alle AJAX-fans zijn voor tegenstanders ‘Joden’ en dat is niet alleen feitelijk onjuist, maar ook nog eens akelig voor de mensen die wel die afkomst kennen.
Maar niemand die zich daar meestal echt druk om maakt. Waarom dan die gevoeligheid als het in ons land gaat om het benoemen van problemen of gevaren die dreigen vanuit de hoek van inwoners met een migratieachtergrond (..) die zijn oorsprong had of heeft in Turkije en Marokko. Waarom ligt dat zo gevoelig? Waarom mag je de opgedane ervaringen met lieden uit die groepen niet benoemen? Waarom mag je niet vinden dat mensen die onze vrije mening en media de mond willen snoeren hier niets te zoeken hebben. En dat alleen omwille van bijvoorbeeld de boodschap van een geloofsgestoorde dictator die zijn grijpgrage fikken onze kant uitsteekt. Zoals een Fries die naar de hoofdstad komt om zich daar te vestigen, zich maar beter kan aanpassen aan dat specifieke Amsterdamse of Utrechtse gedrag en bijbehorende humor, geldt dat ook voor die migranten. Toch? Of zie ik nu iets over het hoofd. Als je de politiek correcte elite mag geloven is iedereen hier welkom, of men nu een bijdrage levert aan de samenleving of niet. En hoeft men kennelijk helemaal niet te integreren, de taal niet te leren, geen notie te nemen van onze gebruiken en is zelfs de (Grond)wet voor hen niet geschreven.
De niet aangepakte problemen met jongeren met een migratieafkomst lijken daar ook op te duiden. Sommige buurten compleet overgenomen door deze lieden die bij het minste of geringste fysiek en vooral verbaal geweld niet schuwen. Wat zit daar toch achter? En waarom is men zo bang voor de reactie van een grote meerderheid van het Nederlandse volk tijdens de komende verkiezingen?? Is populisme een groter gevaar dan wegkijken en bedreigingen niet benoemen? Realisme ontbreekt bij de elite en dat komt altijd een keer aan de orde als de getergde burgers zich wenden tot hen die met een paar zinnen hele massa’s weten aan te spreken. En wie dat niet wil moet vooral komen met daadkracht en de boel eens gaan schoon bezemen. Een herhaling van de jaren dertig is helemaal niet ondenkbaar. Wie dat wel weet heeft niet goed opgelet. Het kan twee kanten opvallen als we niet uitkijken. De foute en de foute. Een tussenweg lijkt door de huidige politieke partijen niet voorzien van nieuw asfalt. En dan krijg je bijna onafwendbaar ongelukken. Die uitsluitend komen op het conto van hen die maar niet hebben willen zien wat er nu werkelijk mis ging in de maatschappij. Alleen horen we dat straks niet in hun diverse campagnes. Het zal wel weer gaan over de economie en de zorg of zo. Zij die opletten luisteren daar niet meer naar. Die weten wel beter….toch? Het realisme verdient een kans! Laten we stoppen met dromen! Voor we in een nachtmerrie eindigen…
Kerstmarkten moet je in Nederland niet zoeken. Althans niet van de soort zoals ik ze qua beleving het leukste vind. Nee, daarvoor moet je toch echt naar de Duitse steden. Die hebben een grote traditie op dit punt al wil het ook daar wel eens wat verschillen qua sfeer en aanbod. Samen met onze Soester vriendjes togen we ook dit jaar weer richting de Duitse aanbieders, boekten een betaalbaar hotel in het voor ons vooraf onbekende Gelsenkirchen inclusief een tweedaagse tramkaart. De tram (in feite een soort metro, want men rijdt een deel van de route ondergronds) heeft een kwartier of drie nodig om van hotel naar Essen te komen. En dat Essen is intussen een wereldstad geworden met de daarbij behorende uitstraling. Heel anders dan hoe ik het in de achter ons liggende decennia vaak heb ervaren, want we kwamen hier vaak en graag. Maar het is voor een dagtripje inclusief shopping net even te ver geworden. Dus was ons bezoekje dit keer welkom en verhelderend. Dat laatste ook letterlijk, want de Essense Kerstmarkt is geweldig qua uitmonstering en verlichting. De sfeer zat er goed in, de hapjes en drankjes waren lekker en we vonden zo links en rechts wat kleine zaken die we zochten.
Anders dan in ons hotel in Gelsenkirchen was de Wifi in een aantal horecazaken gratis en dat maakte dat we af en toe ook contact hadden met de resp. thuisbases. En de gesprekken werden diepgaander naarmate het peil van de gekozen (lekkere) wijn daalde in onze glazen. In het donker kwam de verlichting van Essen nog beter uit. Het was echt de moeite waard. En zoals altijd komen dan de Duitsers in grote aantallen naar de vele eet- en drinkgelegenheden om daar de dag te bespreken. Zoals het hoort met een glaasje Gluhwein, al dan niet met een scheutje extra sterke drank er aan toegevoegd. Wij namen onze geliefde hapjes, alleen daar te krijgen. Aardappelschijfjes gebakken in de vorm van pannekoekjes en een gepofte aardappel in de schil met een heerlijk sausje. Je eet er de vingers zowat bij op.
In vergelijking met Essen is Gelsenkirchen een provincieplaats. Met meer van een centrum zoals wij dat van vorig jaar kennen uit Duisburg. Rustiger, donkerder, maar best aardig voor een dagje in de week. De volgende dag bleek dat de winkels er trouwens aantrekkelijk genoeg bij lagen om nog wat van de gading te scoren. En om daarna in de zon huiswaarts te keren. Met wat tussenstops, maar dat is meer voor een ander verslag. Voor ons was het sfeervol, gezellig en geslaagd! Met dank aan de lieve vriendjes die we al zo lang kennen. We maken er een traditie van. Kijken nu al naar wat volgend jaar de bestemming zal worden.










