Onlangs vierden we de verjaardag van een knulletje dat nu Hollands Welvaren is maar in zijn eerste levensjaar al zoveel meemaakte dat het een wonder is dat hij er überhaupt nog zo bij zit. De medische wetenschap bleek niet alleen in staat zijn conceptie te bewerkstelligen maar ook een stevig defect te repareren dat heel kort na de geboorte werd vastgesteld. Wat een mensen moeten dat wel niet zijn, die doctoren dat ze zoveel kennis en ervaring bezitten om dit soort problemen op te lossen. Wonderlijk is de geboorte en de daaraan voorafgaande conceptie van mensen überhaupt. Zet je dat in het licht van de voortplanting vindt er ergens diep in een vrouw een chemische samensmelting plaats tussen een van de miljoenen door een man ingebrachte zaadcellen en die ene ontvankelijke eicel die moet zorgen dat er een kind (of meerdere ) uitkomt. Blijft toch bijzonder.
Zeker als je het gekledder ziet die wij mannen normaal gesproken van dit wondertje weten te maken. Hoe dan ook, het leidt dus bij mensen die daar verlangens naar hebben tot nageslacht. En als het goed is lijkt dat dan qua karakter en uiterlijk weer als twee druppels water op de voorvaderen. Nu las ik onlangs dat in een flink aantal gevallen dat ‘lijken op’ zich vaak beperkt tot de moeder. Omdat die in haar wijsheid of wanhoop zich soms richt tot een andere zaaddonor dan de normaal uitverkoren partner. De behoefte aan een kind zo groot dat het ten koste van alles moet worden bereikt. Wij (b)lijken ook in ons onderbewuste te letten op uiterlijke kenmerken die een verzekerde voortplanting en sterke kinderen zouden verraden.
Vrouwen met iets bredere heupen en stevige borsten zijn voor mannen vaak de ideale types, mannen met brede schouders, een sterke kin en nog wat andere uiterlijkheden die zouden kunnen duiden op grote potentie zijn voor vrouwen dan onbewust weer van grote interesse. In die zin zijn wij niet veel anders dan de apen die ons voor gingen in de evolutie. We kijken en ruiken en smijten met onze vloeistoffen alsof het allemaal niks kost. Dat wordt anders als het wonder der natuur even niet zo werkt als het moet. Als de samensmelting niet leidt tot bevruchting. Dan is er op jonge leeftijd nog niet zo veel aan de hand, maar naarmate men ouder wordt is er toch een soort paniek herkenbaar. De kinderklok staat op ‘ontvankelijk’ en de wens tot baby’s krijgen vooral bij vrouwen op wat hogere leeftijd dan de tienertijd groot. Omdat deze sekse tegenwoordig zo lang door studeert en werkt is de kans op jonge zwangerschappen klein, maar is dat ook verstandig? Volgens de medische wetenschap niet. Hoe hoger de leeftijd des te groter de kans op mislukte conceptie of een nakomeling met een defect. Gelukkig zijn de technieken nu zodanig dat je allerlei Ivf en andere technieken kunt aanbieden die mensen aan dat grote geluk zullen helpen. Prachtig dat het bestaat. En als je soms het resultaat ziet wat eruit voortkomt, helemaal top! En toch denk ik dat we net even te weinig bezig zijn met dit feit. Het wonderlijke feit dat je met natuurlijke twee-componentenlijm in staat bent om kinderen te maken. Nog even en we hoeven er helemaal niet meer voor te trouwen of zelfs de normale weg van de bevruchting te bewandelen. Kleurkeuze, karakter, vlekje hier, mooie tanden daar. Ik zie het in de nabije toekomst zo maar in een laboratorium ontstaan. Dan blijft de aantrekkelijkheid tussen man en vrouw bestaan, maar laat je de toevalstreffers voor wat ze zijn. Het ideale kind staat elders al op stapel. Een kind dat nu geboren zo maar eens 100 jaar oud kan worden. Als dat op zich geen wonder is….Net als dat jochie dat zo knokte voor zijn bestaan en nu als een soort wonderkind groeit en bloeit…. Ik ben er vervangend trots op….

Mijn oude tandarts is er mee gestopt. Ik heb haar tot voor kort, 24 jaar lang laten frunniken aan mijn op zich sterke gebit. Meestal zonder al te veel gedoe, soms was het een vrij pijnlijke oefening. Maar ergens in 2015 ging er iets mis in haar persoonlijke leven. Ze werd ziek, en niet een beetje ook. Dat kwam uiteindelijk wel weer goed hoor. In 2016 was ze er weer en hielp me nog even van een pijnlijke plek in een boventand af door middel van wat geboor en gewroet, gevolgd door een verdovende vulling. Altijd naar de zin, vriendelijk, service with a smile. Maar in november vorig jaar ineens een brief. ‘Ik stop er mee!’. En de verwijzing dat je als ‘client’ naar een drietal collega’s van haar toe kon voor verdere behandeling. Ik heb haar uiteraard een bedankbriefje geschreven en de hoop uitgesproken dat het haar verder goed zou blijven gaan. Mijn leeftijd, stoppen doet dan feitelijk pijn, maar als er verder niks loos is valt er een nog goed leven op te bouwen in relatieve stilte.
De nieuwe tandarts die ik koos zetelt in hetzelfde gebouw als waar de huisarts en de eerder genoemde familie van Dracula zetelen. Gemakkelijk, want vlak bij mijn woonadres, en bij aanmelden een professionele organisatie waar je in de computer wordt opgenomen en de oude tandartsdossier worden gedigitaliseerd. ‘In Mei krijgt u een mail voor een afspraak’ was de toezegging. En zo kwam er weer rust in de tent. Want laten we wel zijn, de tandarts is leuk voor het onderhoud van je gebit en de evt. oplossingen van pijnlijke problemen, maar een echte innige relatie bouw je er zelden mee op. Ik ben er overigens niet bang voor, gek genoeg, maar zoek het ook niet onnodig op. Tot…begin januari. We aten een beetje soep met een crackertje, en verdraaid, juist dat laatste ding zorgde voor een afgebroken hoektand.
Knak, krak, halve tand in de hand. Nu was die bewuste tand al lang geleden voorzien van een nieuw kunstmatig gevormd stuk, gevolg van een vervelend ongelukje in 2000 toen ik een metalen balk met Luxaflex op mijn gezicht kreeg. Precies toen ik net begonnen was met mijn bedrijfskantoor in eigen huis. De oude tandarts repareerde mijn zichtbare boventanden die allemaal waren afgebroken. Kennelijk is er nu een zwakke plek ontstaan. En moest ik bellen voor een afspraak. Na twee dagen kon ik terecht. “Het was te druk’. Oei, dat werd afzien. En niet te veel (glim)lachen. Rot gezicht. Als u dit leest is de boel weer professioneel gerepareerd en weet ik zeker dat ook met de nieuwe tandarts een goede relatie zal ontstaan. Aardige dames, professionele aanpak, goed werk. Maar wat een ellendige behandelstoel zeg…ik lag zowat op mijn kop. Maar goed, alles moet wennen….
Onlangs was ik met heel lieve vriendjes in gesprek. Het ging over het onderwerp ‘vriendschap’ en wat de inhoud daarvan eigenlijk kon betekenen voor betrokkenen. Vooropgesteld, vriendschap is een keuze. Van beide kanten. En ik ben van de soort mensen die meent dat vriendschap niet beperkt hoeft te blijven tot mensen van dezelfde leeftijd of hetzelfde geslacht. Als mensen leuk zijn, bij je passen, je het warme gevoel geven dat ze er altijd voor je zijn, dat ze onderdeel van jouw leven willen zijn zonder er meteen iets voor terug te verlangen, neig ik al snel naar de stelling dat dit dan ‘echte vriendschap’ is. Van die soort ken ik er in de loop van mijn intussen vele jaren best een aantal. Niet alleen voor het delen van je dieptepunten uiteraard, al lijkt dat meer voor de hand te liggen dan het delen van je evt. hoogtepunten. Maar het gaat uiteraard ook om zoet en zout, om leut en verdriet. Echte vrienden snappen ook dat je weleens wat minder in je vel zit of dat je iets anders wilt doen dan zij in de bol hadden.
Ze claimen jou net zomin als jij dat omgekeerd bij hen doet. Drempelloos van elkaar genieten. Dat maakt het leven leuker, warmer, geeft meer inhoud. Want bedenk je maar eens hoe het leven moet zijn zonder mensen om je heen die je echte vrienden mag noemen. Veel van mijn persoonlijke vrienden zijn mensen die ik via het ‘werk’ als collega leerde kennen. Mensen die je daardoor toch dagelijks meemaakte en die al dan niet op jouw frequentie bleken te zitten. De rest daarvan ben je na vertrek vaak snel vergeten. Verdwenen in het mandje van de geschiedenis, ook al hebben die zelf waarschijnlijk weer een heel andere groep mensen om zich heen die zij weer hun vrienden noemen. Soms bewegen vrienden zich ook in jouw eigen familiekring of omgekeerd. Als de band sterk is blijkt het elastiek soepel…. Maar in al dat geïdealiseer realiseer ik me ook dat er in de loop van de tijd ook mensen door de mand vielen, niet echt de vrienden waren die jij ervan verwachtte.
Mensen die kennelijk gingen voor het eigen gewin, die zochten naar persoonlijk vertier, of eenzijdig keken naar wat jij hen te bieden had. Maar omgekeerd nauwelijks bereid bleken iets terug te geven. Ik zag dat indertijd al bij mijn moeder. Die was van het type ‘verwendevriendendanvindenzemevastleuk’. Dat lukte maar met mate. Het bracht uiteindelijk niets. Bij haar begrafenis stonden alleen familieleden aan haar graf. En een paar echte vrienden van ons. Vanaf het eerste uur. Uit respect, en om ons te ondersteunen. Maar die mijn moeder zelf niet eens had gekend. Kijk, dat is pas echte vriendschap. En die koesteren we. Hoe is dat bij jullie lieve lezers? Ook van die geweldige vriendschappen waar je helemaal blij van wordt? En zijn dat er nu (nog) veel of weinig? Ik ben benieuwd.
Ik word ouder. Merk het aan veel zaken die van doen hebben met smaak. Zo was ik vroeger helemaal into de toenmalige Rock en Roll, pop of zelfs Dancemuziek. Maar tegenwoordig krijg ik de kriebels van de manier waarop sommige ‘sterren’ zingen. Riedeltjes, toonladders, schreeuwen. Een echte ballade zingen ondenkbaar. Bij wat de tv-formats zijn voor talentenjachten geldt dat wie het hardste schreeuwt kans maakt op een titel van ‘Ster van het jaar’. Als ik luister naar alle would-be sterren hoor ik slechts valse noten, gebrek aan inzicht in ritmes en een buitengewoon slechte kennis van de taal waarin men graag zingt; het Engels. Natuurlijk, het is de leeftijd, maar toch…. Radiozenders die niet in staat zijn om normale en goede muziek uit te zenden. Het kan verkeren. Onlangs betrapte ik me erop dat ik lekker naar een goede jazzplaat zat te luisteren. Geweldige muziek, Duke Ellington en zulke lieden. Muziek van voor mijn geboorte zelfs of uit de jeugd. Prachtig! Waarom kreeg ik daar nu een warm gevoel bij? Ik had er voorheen niks mee. Klassiek kan me ook bekoren, maar dat is geen nieuws, dat was er al vanaf de lagere school. Kwestie van opvoeding en opleiding. Toch weet ik ook nog dat ik als jong mens soms de kriebels kreeg van juist die muziek die thuis werd gedraaid. Mijn ouders vonden opera’s en operettes mooi. Elke zondag stonden die platen op. IK vond het vreselijk. Maar de tik van de mallemolen is toch uitgedeeld. Ik vind het nu leuk. Mooi soms, ontroerend. Jemig, ik word echt oud…kennelijk…








