The real queen…

The real queen…

En dan bedoel ik niet de charmante Maxima of die schaduwkoningin (Rietz) uit het Haagse maar een vliegtuigtype dat deze (bij)naam met verve verdiende. De Lockheed (Super) Constellation. In haar dagen net zo modern en vooruitstrevend als de Boeing 787 Dreamliner van nu. Een vliegtuig dat hoger en verder kon vliegen dan haar concurrenten en een stuk ontwikkeling dankte aan multimiljonair en uitvinder Howard Hughes. Voor ‘zijn airline’ Trans World Airlines zocht die een vliegtuig dat veel meer comfort bood en transcontinentaal binnen de VS kon vliegen. En dat alles al voor WO2 uit zou breken. Bedenk maar eens dat een deel van de toenmalige luchtvloot van maatschappijen uit die tijd nog werd opgebouwd met houten frames en bedekt met geimpregneerd linnen.

De Constellation was dus een toestel uit een andere dimensie. Helaas kwamen de eerste Connies vooral in gebruik bij de Amerikaanse strijdkrachten toen de oorlog een feit was en moesten de burgermaatschappijen (waaronder KLM van Plesman) die aanbetalingen deden op hun eerste exemplaren wachten tot na de oorlog. Plesman wist al snel een stel van zijn bestelde kisten los te weken en startte met die fraaie machines vluchten naar Indie en later New York. Anders dan de ook binnen gehaalde Douglas DC-4 had de nieuwe Constellation een drukcabine en kon dus boven het weer uitklimmen en was ook aardig snel.

Je vloog al vlot met 500km/u door het luchtruim. Latere versies van het basismodel reikten nog verder en waren in staat om met lading aan boord enorme afstanden af te leggen wat voor KLM dat indertijd tegen een boycot aanliep van veel islamitische landen vanwege de ‘Politionele acties’ tegen de extremisten van Soekarno, goed uitkwam. De meest zuidelijke route die men non-stop kon vliegen was normaal gesproken te veel gevraagd van de machines en bemanningen maar KLM klaarde het klusje met dank aan de Connies. Begin jaren 50 kwam uiteindelijk de Super Constellation op de markt. Een prachtig vliegtuig dat een verlengde romp koppelde aan andere vleugels, sterkere motoren (3400pk elk) en vierkante ramen in de romp. Met deze machines kon ook KLM haar lange routes extra comfortabel uitvoeren.

Meest bekend werden de Super-Connies met extra tiptanks waarin je nog eens 2.500ltr brandstof elk kon meesjouwen. De machines bleven een paar jaar bij KLM in gebruik tot ze werden afgelost door de DC-8 straalmachine en de meeste propliners van dit Lockheed-type een roemloos einde vonden bij charterbedrijven, vrachtvervoerders of zelfs werden gesloopt. De afschrijving op die relatief jonge vloot was daardoor best groot. Een fraai boek over deze prachtige machines vond ik eind september en las het in een adem uit. Geschreven door Giesbert Oskam en Dr. Roger Soupart krijgen we via de tekst en de afbeeldingen een prachtig beeld van hoe die Connies ons nu nog bezighouden. Een enkele machine van dit type werd door het Aviodrome naar Nederland gehaald. Ik heb er zelf nog eens financieel aan bijgedragen om dat doel te verwezenlijken. Helaas was de Connie al snel uitgevlogen maar staat hij nu in de hoofdhal van het museum op Lelystad te glimmen en vertelt een prachtig verhaal over een even fraai ontwerp. Het boek, onder de titel De Lockheed Constellation – een legende van schoonheid, kent ISBN-nummer 90-9025068-4 en werd met dank aan het Aviodrome uitgegeven. (beelden: Archief)

Gemist…

Gemist…

Nu ik het qua vliegen al een tijdje rustiger aan doe, de meeste vlieguren heb ik wel gemaakt denk ik, is het aardig te bedenken welke vliegtuigtypen ik had willen vliegen maar om een of andere manier nooit op mijn pad vond. Dat zijn er uiteraard meer dan de kisten waarmee ik wel weg ben geweest. Ik vloog door de jaren heen mee in Piper Cub’s, Cessna’s, Beechcrafts om maar een paar kleinere te noemen, maar ook in vele Fokker’s, Douglassen, Boeings en Airbussen.

Daarnaast nog in wat bijzondere machines van British Aerospace, Bombardier of Tupolev. Honderden vlieguren in die machines gemaakt en vrijwel altijd met veel plezier. Maar ik miste bijvoorbeeld de DC-10 op mijn pad of diens opvolger, de MD-11. Die zaten gewoon op routes waar ik niet naartoe wilde. Of die Airbus A300, wiens kleinere zus A310 wel in mijn logboek staat, maar die grotere variant niet.

Opvallend genoeg vloog ik wel in de modernere Fokker 50, 70 en 100, maar nooit in de illustere voorgangers F27 of F28. En over Russische kisten hoef ik het dan nauwelijks te hebben. Want naast een tiental uren in de straaljager-achtige Tu-134A van CSA kwam er geen een voorbij die mij op typisch Russische wijze vervoerde.

Zoals bijvoorbeeld die enorme Tu-154, of de Antonov’s en Ilyushins. Soms deed ik zelf na wat nadenken de deur naar zo’n kist dicht hoor. Dan kwam het me niet uit, of zocht ik liever een snellere of comfortabeler route. Daarbij was het nemen van grote risico’s nooit zo mijn ding. Je hebt toch een leven als familievader of hoofd inkomen met alles wat daar aan verantwoordelijkheid bijhoort.

Bij de Britten vloog ik met de Dove, Carvair, Trident, BAe146 en diens troonopvolgers, of de Avro 748, maar nooit in een VC-10. Toch iets mee gemist denk ik. Opvallend genoeg heb ik op korte routes wel gevlogen in een Duitse Dornier (ook weer een uur of tien in totaal) maar nooit in een Braziliaanse Embraer, toch een fabrikant die nu aardig dominant is op juist die routes. Had ik graag nog eens gedaan. En dan heb ik het nog alleen over civiele vliegtuigen. Militaire kisten heb ik altijd gemeden als de pest.

Al was het maar omdat piloten van dat spul een voorkeur vertonen om op hun kop te vliegen of bochten te trekken die zoveel G-krachten veroorzaken dat ik er aardig beroerd vanaf zou zijn gekomen. Met mijn vroegere vliegvriend John maakte ik genoeg rarigheid mee op dat vlak. Die kon het niet gek genoeg gaan als we eenmaal los waren en ik heb hem daarvoor wel eens vervloekt…..

En met dank aan het bruggetje van John kwam ik terecht bij helicopters en dat soort spul. Ik vloog mee in een S76 van KLM (John ook) die toen net nieuw in dienst was bij KLM. Leuke ervaring. Een jaar of tien later in een kleine Schweizer 386 boven Zandvoort en het circuit voor een of andere fotowedstrijd. En van een heel andere orde, een Scheibe SF25C motorzwever bracht me ooit boven Salland een lokale vliegervaring van 20 minuten toen ik absoluut weigerde om in een echte zweefkist te stappen. Want beste mensen, er zijn dingen die je echt niet moet doen. Zweven, parachutespringen en ballon varen is er daar een stel van. Dat heb ik altijd geweigerd. En daar heb ik in tegenstelling tot andere keuzes, geen spijt van gekregen. En jullie zelf? Bepaalde bijzondere vluchten gemaakt en waarheen? Bepaalde vliegtuigen in het hart gesloten??? Ik ben benieuwd naar jullie reacties…. (Beelden: archief)

Vestigingsplekken…

Vestigingsplekken…

Aansluitend op mijn vorige verhaal over vakanties en de plekken die ik al dan niet koester wil ik nog even aandacht vragen voor iets wat daar zijdelings mee van doen heeft. Het feit dat de mens vrijwel overal op deze planeet een vestigingsplek weet te vinden. Hoe onherbergzaam ook, hoe zwaar de omstandigheden, de mens vestigt zich daar en maakt iets van zijn/haar bestaan. De meest krankzinnig afgelegen eilanden, grote hoogten, in kou of juist tropische hitte, de mens trotseert alles om maar een eigen plekje te kunnen claimen.

Hoewel ik zelf meer van de realistische kijk op die dingen ben, waardeer ik wel de moed van die lieden die echt vanaf de grond een eigen huis opbouwen of zelfs een dorp. Om mee te kunnen met de rest van de wereld zie je daarna vaak dat men zorgt voor verbindingen die tenminste hulp in nood garanderen. Dat kan per vliegtuig, soms per boot, en in andere gevallen al lopend langs afgronden of over bruggen van touw en wat gekapte takken. Vaak ondergaat men de natuur die best wreed kan zijn en zet door, tegen beter weten in. Want er is iets te vinden wat elders niet voor komt of dergelijke argumentatie.

Reportages over dit onderwerp zijn op TV of het www regelmatig te vinden. En telkens zit ik er met een mengeling van verbazing en soms verbijstering naar te kijken. Plekken waar eens in de maand een boot langskomt voor levensmiddelen, post of bezoek van de dokter, of bergen waar mensen wachten op het (kleine) vliegtuigje dat wekelijks landt op een van de modderige paden die een dorpsgemeenschap zelf hebben aangelegd om die verbinding te kunnen onderhouden. Jungles waar kampongs of soortgelijke samenlevingsvormen te vinden zijn die je slechts per Jeep of ezel kunt bereiken. Levenslijnen met de rest van de wereld. Zelf ben ik toch van het comfort, de sociale netwerken, de familie en vrienden om je heen. Zou ik me thuis voelen in een dorp ergens op 1 uur rijden van onze stad?? Wel eens over nagedacht maar steeds weer vastgelopen in dat zelfde gevoel van onzekerheid. Hoe zit dat met jullie beste meelezers? Wel eens nagedacht om op een kale bergtop te gaan wonen? Of op een eiland zonder iets? In de jungle van Centraal-Afrika? Idealiseer je dat of juist niet? Bij ‘Ik vertrek’ of ‘het roer om’ op TV meteen het gevoel dat jij dat ook wilt? Zo ja…laat maar weten waarheen de reis gaat dan….Ben benieuwd…. (beelden: Archief/internet)

Vakanties…

Vakanties…

Terwijl een deel van de bevolking alweer zweet laat stromen omdat het werken en de dagelijkse plichten vroegen om aandacht, zijn er ook die nu nog genieten van vrijheid, blijheid. Gewoon lekker in een of ander ver oord bezig zijn met ontspannen, buiten de deur eten, foto’s maken voor later en zo meer. Ik zelf neem nooit meer echt en lang vakantie. Het na-drukke leven heeft zo haar voordelen.

Dagtrips kan ik nu namelijk altijd maken wanneer ik maar wil en doe dat waar het kan ook. Als de behoefte zich voordoet plannen we iets in wat zo min mogelijk invloed heeft op het leven van de ons uitgekozen hebbende mede-familieleden. Was ik nooit ergens heen geweest in mijn leven had ik daardoor nu wellicht gefrustreerd thuis gezeten, maar niks is minder waar. Als het gaat om het buitenland ben ik echt op heel wat plekken geweest. In ons land ook redelijk wat plekken bezocht door de jaren heen.

Van noord tot zuid, van oost tot west. Sommigen daarvan blijven in de gedachten, anderen toch wat sneller vergeten. Wij reisden vaak per auto, relatief veel in een of andere vliegende vriend, deden wel eens wat per bus of trein, voor echt korte tripjes benutten we de fiets en als het echt niet anders kon stapten we op een boot. Anders kom je niet op de Waddeneilanden bijvoorbeeld al ben ik daar meer heen gevlogen dan gevaren.

Ik heb hier wel eens beschreven welke bestemmingen mij het meest aan het hart zijn gaan liggen. Schotland, Tsjechie, Duitsland, Florida en ook lang geleden Turkije. Minder had ik op met Frankrijk, terwijl ik het bij de Belgen ook leuk vond. Maar ooit, heel lang geleden, was ik al blij met de familietrips naar Limburg.

Eens per jaar, met de auto, Valkenburg als uitgangspunt. Dat is nooit meer uit het gestel gesleten. Het stadje zelf toeristisch wellicht, de omgeving veel minder en de sfeer ook toen al aardig ‘buitenlands’. Mijn eerste Duitse trip was vanuit Valkenburg naar Monschau, later zou ik er honderden keren komen. Niet zo zeer in dat kleine Eifelstadje, nooit meer geweest na die eerste trip, maar wel op en in vele andere Duitse plaatsen waar het goed toeven was of is. Ik vond Italie ook leuk en soms erg mooi, deels ook door de cultuur daar en die geweldige geschiedenis. Barcelona een prachtige en levendige stad.

En natuurlijk was daar Portugal met haar prachtige Algarve waar we zoveel gelopen en gebadderd hebben. Nee, vakantie is niks mis mee. Je doet er andere ervaringen op dan thuis. Je slaat je vleugels uit, vergroot de kennis. Maar ik vind het tegelijk ook gedoe. Voor sommige landen moest je indertijd lek geprikt worden tegen allerlei enge ziektes, we hebben op sommige plekken best wat ongedierte gezien, je kon er het water niet drinken, soms waren de faciliteiten bepaald niet zoals voorspeld en zorgde een hittegolf voor totale apathie. En nee, toen had men het nog niet over klimaatverandering zoals nu, maar was men eerder bang voor een nieuwe ijstijd. Maar ik zat uit nood verscholen in de schaduw van een palmboom of zo aan de Egeische zee. Kortom, vakantie kent ook zo haar stressmomenten. Ik ben blij om waar ik allemaal ben geweest. Zou toch jammer zijn als je nu moet vaststellen dat je eigenlijk nog naar dit of dat land had willen reizen of naar die of die stad. Dat gevoel mis ik. Zijn er nog zaken waar ik nog heen wil? Zeker! Maar ja, de praktijk van alle dag maakt dat lastig invullen. Dus berusten we maar. Dat op zich ontspant ook….en kost minder…… (beelden: Prive-archief)

Luchtzak….

Luchtzak….

Ik heb intussen heel wat (honderden) uren gevlogen en bij die ervaring meegemaakt dat een vliegtuig net zulke bewegingen kan maken als een auto op een weg vol viaducten, verkeersdrempels, rotondes of diepe kuilen. Lucht is nu eenmaal niet van de compacte soort en er staat op enige hoogte ook altijd wind. Die zijn van invloed op de tocht van zo’n metalen vogel. In 95% van de gevallen verlopen die vluchten zo rustig alsof je eigenlijk op de grond staat, maar in 5% kom je in luchtlagen of buien terecht waardoor jouw tocht door het zwerk ietsjes onrustiger verloopt. Ik vloog zelf in de achter ons liggende vliegjaren door storm, onweer, zijwind of wat ook en dan gaat zo’n toestel nog wel wat meer heen en weer of op en neer.

Zo is er de route over bergketens als de Alpen die nog wel eens wat onrust aan boord kunnen geven. Diverse malen meegemaakt. Door de wind die tegen die bergen aan beukt komen daar luchtwervelingen voor die ook zelfs op grotere hoogten zorgen voor onrust en derhalve op en neer gaande beweging van de vliegende machine waarin wij worden vervoerd. Zoals een schip op zee bij windkracht 5 of een trein die met hogere snelheden over een oneffen deel van de baan rijdt. Op een van mijn eerste vluchten naar een Italiaanse bestemming aan boord van een DC-9 van Alitalia maakte ik voor het eerst kennis met dat rollercoaster-effect. De lichtjes voor ‘riemen vast’ werden aangedaan vanuit de cockpit omdat men die turbulentie verwachtte. Wij als nog wat jeugdige passagiers deden dat, maar intussen was ook de lunch (toen nog wel) op het tafeltje voor ons geserveerd door de prachtige en ook aardige Italiaanse stewardessen. Inclusief een glaasje jus. Gek genoeg hadden wat Japanse passagiers om ons heen de riemen los en die hingen soms scheef uit hun stoelen om met elkaar te conserveren. Op enig moment sloegen de Alpen toe.

Bij het Mont Blanc massief zakte de DC-9 een meter of vijftig naar beneden om direct daarna weer omhoog te gaan alsof een reuzenhand de kist in zijn greep had. Onze jus maakte een sprong uit het plastic glaasje en kwam uiteraard naast die oerverpakking op het tafeltje (en broek) terecht. De lunch bleef gelukkig op zijn plek, maar de Japanners niet. Die lagen verkreukeld over elkaar heen, inclusief al die trays met eten en drinken. Gegil was het gevolg. Maar dat werd door de bemanning opgelost. Men bracht doekjes, hielp de gevallen passagiers overeind en maakte ook meteen duidelijk dat ze zich in de riemen moesten vastgorden. Zelf hielden de dames zich staande door zich soms aan stoelen vast te houden. Want de tocht kende meer hobbels. Ik at al vegend aan mijn broek mijn lunch op. Na de landing even de donkere kleding schoonmaken nog en gek genoeg zag je er nog maar weinig van. Maar ik was een ervaring rijker. Altijd doen wat de captain zegt. Het verbaast me dus dat er zo vaak iets mis gaan aan boord van die vliegtuigen bij zwaar weer of zo. Dan blijkt dat de helft van de passagiers geen riemen vast doet omdat men dit zo restrictief vindt aanvoelen. Nou dat zal wel, maar ik heb die dingen gewoon altijd vastgemaakt. Met al die klimaatveranderingen die door links worden voorspeld weet je maar nooit. En dan neem ik graag het zekere voor het onzekere. Maar dat doe ik zonder die retoriek ook in de auto, en op schepen vertoon ik me uberhaupt niet. Of er moet een plek in de reddingsboot zijn inclusief zwemvest dat ik op voorhand al om doe dan… Zelf wel eens meegemaakt lieve lezers/essen dat je op en neer ging in een of ander vervoermiddel? Ben benieuwd naar de verhalen…. (Beelden: Archief – illustratief)

Elektrische straling

Elektrische straling

Er zijn mensen die zweren bij alles wat elektrisch is. Want, is de redenatie, dat is beter voor het milieu en we redden er het klimaat mee in 2100. Tja, claims als deze zijn zelden te bewijzen. Voor mij is elektriciteit vooral een verhaal van comfort. Omdat we licht hebben dat met die techniek functioneert. Warmte, voortstuwing en zo meer. Wat we nog wel eens vergeten is dat een jaar of wat geleden de toenmalige mobiele telefoons in de ban werden gedaan door betweters en semi-wetenschappers die zeker wisten dat onze hersenen zouden gaan koken door het gebruik van die apparaten. De groei van het gebruik en de ontstuitbare wens van de mens altijd en overal toegang te hebben tot informatie en contact te maken met de wereld, zorgde voor het wegebben van al die bezwaren.

Later kwamen er ook nieuwe onderzoeken uit die concludeerden dat van al die eventuele bezwaren weinig over bleef omdat het negatieve effect nauwelijks was te meten. Dat gold ook voor de overal geplaatste masten vol zenders die onze netwerken en internet moesten verzorgen. Landelijke dekking, het mocht iets kosten en op elke hoge flat werden antennes gebouwd vol schotels en zo meer om de consument met zijn mobiele telefoon of iPhone te bedienen. De concentratie van straling vanaf die masten zorgde opnieuw voor veel geklaag.

Mensen die er onder woonden klaagden over hoofdpijn, dat hun radio/tv-ontvangst gestoord werd en zo meer. De meeste klachten gewoon genegeerd. Dat gold ook voor hen die woonden of wonen onder hoogspanningskabels die ons landschap karakteristiek doorkruizen. Wie er wel eens onder heeft gestaan hoort de stroom er vaak doorheen knetteren, niet onlogisch, gezien het hoge voltage. Toch wordt ook daar nog wel eens badinerend over gedaan. Immers, je kunt altijd verhuizen om er geen last meer van te hebben. Nieuwe bewoners klagen dan op hun beurt zelden over de stroom boven hun dak. De parallel met klagers over Schiphol of pakweg spoorwegen is zo getrokken.

Met allerlei uitkomsten van zelf bedachte onderzoeken wil men de wereld veranderen op zodanige wijze dat de vermeende overlast verdwijnt en men schuwt dan niet om allerlei gezondheidsaspecten aan te halen. Net als bij die eerste mobiele telefoons…We zullen maar hopen dat het met al die onderzoeken net zo gaat als toen. Tot er elektrische vliegtuigen door ons luchtruim zweven en de treinen niet meer op rails maar over magneetbanen voortdenderen. Maar ik weet zeker dat er dan ook weer ‘wetenschappers’ zullen zijn die wederom iets af weten te dingen op al die nieuwe technologie. Want elektriciteit is zeker niet zaligmakend. Intussen ontwikkelen sommige lieden de knots, de speer, de bikini van brandnetelvezels en de vernieuwde trekschuit….Die laatste getrokken door een elektrisch robotpaard en bestuurd door AI. Ik voorspel ook daarbij weer de nodige problemen….SSST…niet zeggen…voor je het weet….. (beelden: Prive en archief)

De snelle post…

De snelle post…

Als de gemiddelde burger nu kijkt naar de voordelen van de luchtvaart denkt men toch vaak eerder aan leuke vliegreizen naar een of ander vakantieoord dan wel een bestemming voor die bijzondere zakenbespreking. Anderen zien fraaie stewardessen die hele maaltijden serveren en altijd blijven glimlachen om ze de fikse ticketprijzen iets te doen vergeten. Die vorm van luchtvaart bestaat eigenlijk relatief kort. Met de komst van jumbojets in de jaren 70 van de vorige eeuw en soortgelijke vliegtuigen werden passagiers pas echt tegen betaalbare tarieven vervoerd.

In de jaren daarvoor was vliegen iets voor de elite en in de jaren van een eeuw geleden zagen de vroegste luchtvaartbedrijven passagiers als lastiger lading dan de post die eigenlijk het geld in het laatje moest brengen. Want beste lezer, met vervoer van de post werd de luchtvaart pas echt groot.

Zeker in de jaren na WO1 bedachten ex- oorlogsvliegers dat je met een oude omgebouwde tweedekker dat vervoer van post dwars door Amerika sneller kon doen dan met de treinen van toen. Dus startten tientallen pioniers als zodanig en vlogen dwars door stormen, zomer en winter in hun oude machines de post rond. Ook in Europa werd dit een verdienmodel. Al was het maar omdat veel landen aan deze kant van de Oceanen hun eigen overzeese gebiedsdelen en de inwoners hier en daar sneller het nieuws of soortgelijken wilden overbrengen.

Een beetje schip deed vele weken over de enkele reis trips naar die oorden en een vliegtuig moest dat toch sneller kunnen. Zo was het idee. Zowel de Britten, Fransen, Belgen als Nederlanders openden dus hun eigen postdiensten met die overzeese gebiedsdelen en haalden zo vele weken reistijd van die trips af. Nu was het niet zo dat dit alles vanzelf ging. De meeste toenmalige vliegtuigen waren vaak rudimentair van bouw en techniek en pech of crashes kwamen vaak voor.

De Britten en Fransen geloofden daarbij in het watervliegtuig, de Nederlanders hielden vast aan het landvliegtuig. Fokker bouwde veel van die toenmalige machines en denk maar eens aan de F-XVIII Pelikaan die begin jaren dertig met Kerstmis de bijbehorende post in recordtijd naar ons Indie bracht. De latere DC-2 Uiver nam tijdens de befaamde luchtrace tussen Londen en Melbourne ook de nodige post mee. In het verlengde van die post roerden ook bloemenkwekers uit Aalsmeer zich en lieten dozen vol van hun kleurrijke producten vervoeren door KLM naar verre bestemmingen binnen Europa.

Vracht en post samen het verdienmodel. En voor Aalsmeer de opmaat naar de huidige wereldwijde successen. En dan denk je dat tegenwoordig die post minder van belang is. Nou, de brieven wellicht, maar de pakjesstromen over de hele wereld maken dat er speciale bedrijven zijn ontstaan die er een eigen luchtvloot op na houden die qua aantal vliegtuigen heel wat bekende namen binnen de sector naar de kroon steken. En op diverse vliegvelden hubs inrichtten waar het ene vliegtuig aansluit op het andere waardoor jouw bestelde pakje soms binnen 24 uur vanuit China of Amerika hier bij je thuis wordt afgeleverd.

Wie wel eens op onze vliegvelden te gast is ziet die logistieke stromen en weet dat de luchtvaart ook op dat punt van levensbelang is. Een pakje dat langer dan twee weken onderweg is vinden wij als consumenten al onacceptabel. Zes weken wachten is reden tot cancellen en nog langer reden om het betreffende bedrijf in de ban te doen. Terug naar de scheepvaart? De trein? Nee, dat kan niet meer. En met dank aan die vroegste pioniers zijn er nog steeds grote vliegbedrijven van naam en faam die elke dag zorgen dat onze economie draait zoals het hoort. Willen we dat niet? Dan moeten we weer terug naar de tijden van weleer. De trekschuit en postkoets (zie de parallel..) wachten op je. Alleen met 18 miljoen inwoners i p v 1.6 miljoen zoals vroeger is dit geen optie meer. Dus vliegen moet…ook al trek je nog zo’n zure snoet… (beelden: Archief/Internet)

Alleskunner…..

Alleskunner…..

Terwijl ik dit blog schrijf faseert de Nederlandse Luchtmacht haar laatste F-16’s uit. Een vliegtuig dat het langer vol heeft gehouden dan vooraf wellicht bedacht en meteen ook een groot compliment voor de ontwerpers. Niet zoals tegenwoordig door sommigen gedacht Lockheed-Martin, maar General Dynamics, het vroegere Convair.

De F16 werd al in de jaren 70 ontworpen en vloog voor het eerst in 1973. Het was een toestel voor alle taken die normaal door diverse militaire toestellen moesten worden uitgevoerd. En de kist werd uitgebreid getest tegen o.a. de tweemotorige Northrop YF-17 waarvan de eenmotorige F-16 het uiteindelijk won.

Zo kwamen er flinke orders binnen van de USAF maar ook van de meeste Europese landen. Een deel van die productie liep via Fokker wat zorgde voor de nodige compensatie voor de bedragen die ook Nederland ging besteden om die F16 in de luchtvloot te krijgen. In 1978 begon de productie, en het toestel bleek wereldwijd een enorme hit. De piloot zat niet rechtop in zijn cockpit onder de grote glazen kap, maar leunde iets achterover. Daarbij had hij geen stuurknuppel meer in zijn hand maar een joystick wat zorgde dat de machine veel nauwkeuriger te vliegen viel.

Bochten nemen met 9g was nu mogelijk en door de half liggende positie van de piloot hield die dat ook nog even vol. De prestaties van de F16 waren zodanig dat de machine ruim 2000km/u snel kon zijn, 1250km ver vloog op een enkele brandstoflading en ruim 15km hoog opereerde. Daarmee was hij op dat moment elke vijandelijke machine de baas. De opwaardering van een krijgsmacht met de super inzetbare machine als deze maakte de slagkracht ook zodanig dat de ‘vijand’ zich wel even bedacht voor deze iets akeligs zou bedenken.

De F16 kon ook als jachtbommenwerper worden benut, als verkenner en was er ook als leskist aangeduid als F16B. Nederland was erg tevreden over de F16 en deed diverse tussentijdse updates om de vloot bij de tijd te houden. Maar door de jaren heen moesten deze straaljagers ook optreden in conflicten en op plekken waar ze extra leden onder de omstandigheden. F16’s deden dus in dienst van de gebruikers ook echte oorlogstaken. Zo vlogen ze boven voormalig Joegoslavie, maar ook op andere plekken waar ze niet voor de gein aanwezig waren maar voor het eggie. Intussen zijn er ruim 10 verschillende uitvoeringen bekend van de F16 en worden ze nog steeds nieuw gebouwd. Tweedehands kisten gaan grif van hand tot hand. Een deel van de Nederlandse vloot vond elders een weg en de route via de Balkan naar Oekraine zal daarbij het meest bekend zijn. Voor dat land is die F16, tweedehands of niet, een enorme stap vooruit bij de bestrijding van de Russische Luchtmacht. Niet voor niets is Poetin boos over de levering. Intussen is bij ons de F35 Joint Strike Fighter de vervanger geworden voor de F16’s. Nog geavanceerder wellicht, krachtiger en tot nog meer in staat. Maar die F16’s gaan we nog missen…. Gelukkig staan er links en rechts wat in musea. En vliegen er nog zoveel in de wereld (bijna 10.000 stuks geleverd) dat ze nog wel wat decennia zichtbaar zullen zijn. (Beelden: archief)

Parijs…

Parijs…

Voor jullie als lezers nu denken dat ik een geweldig wervend verhaal ga schrijven over de Parijse hoofdstad kom ik met een teleurstelling. Parijs en ik lagen mekaar door de jaren heen niet zo. Ook al heb ik redelijk vaak best veel van de stad gezien, de Eifeltoren beklommen, Versailles bezocht en op leuke terrassen zitten eten. Maar echt in het hart kwam die Franse hoofdstad nooit te zitten. Zelf denk ik dat dit vooral zat in die bewoners daar. Ik vond ze over het algemeen niet zo aardig en dat zal zeker vooral ook aan mij of mijn verwachtingen hebben gelegen. De eerste keer dat ik er op bezoek was vloog ik er heen op uitnodiging van Air France dat haar faciliteiten daar wilde tonen aan de mensen (zoals ik) die konden beslissen over waar lading heen ging en met welke luchtvaartmaatschappij.

We schreven 1972 en de machine waarmee we vlogen was een toen splinternieuwe Boeing 727-200 die de aloude Caravelles moest vervangen. Dat lukte goed, alleen niet op die bewuste reisdag, want een bommelding (ja die had je toen met dank aan de Palestijnen uit die periode nog regelmatig) hield ons een paar uur aan de grond. Zonde van de tijd. Maar goed een spoedcursus ‘wat valt er te zien in Parijs’ maakte eenmaal daar wel iets goed.

De meeste keren dat ik er daarna op bezoek ging was dat omdat op het vliegveld Le Bourget tweejaarlijks een gigantische luchtvaartshow werd georganiseerd en wij daar als liefhebbers en toenmalige professionals perskaarten voor kregen om alles eens goed te bekijken. Dat combineerden we dan vaak met een paar dagen vertoeven in Parijs. In gezelschap was dat best aardig. Je keek eens hier, je at eens daar en je zocht naar winkels die niet of nauwelijks te vinden waren. Ja, die hele dure in het centrum waar wij nooit slaagden.

Hoe dan ook, ik was altijd weer blij als ik de stad achter me kon laten. En ja, ik weet dat er grote liefhebbers van de stad zijn die ik nu vast bijna beledig. Maar ik genoot tien keer meer in Londen of Berlijn. Om het over Praag maar niet te hebben. Dat Parijs bekoorde me minder al heeft het best veel te bieden hoor. En kijk ik vaak naar de laatste etappe van de Tour de France om dan steeds vrouwlief te vervelen met opmerkingen over waar we toen en toen liepen tijdens dat en dat bezoek. Wellicht maakte de stad onbewust eigenlijk best indruk op me, zonder dat ik het wil toegeven. Ik ging veelal met de auto die kant op. Het rijden in die stad een groot avontuur. En als je met een paar man in colonne op weg naar of van het hotel bezig bent om je weg te vinden is het extra opletten geblazen. En bedenk maar dat we indertijd nog geen navigatieapparatuur of zo kenden.

Het ging allemaal nog met de kaart op schoot en met geschat bestek. De heftigste ervaring heb ik hier al eens eerder verteld. Toen ik op weg naar de door vele honderdduizenden mensen bezochte luchtvaartsalon vrouwlief in Parijs kwijt raakte. Het was juni 1973, deze maand precies 51 jaar geleden. We vlogen naar Parijs maar kwamen per huurauto terug. En hoe dat toen ging zit me nu nog pijnlijk in de vezels. Wil je nooit meer meemaken. En zo doofde de eventuele prille liefde voor de Franse hoofdstad. Ik kwam er daarna nog wel regelmatig, maar altijd hielden we mekaar als stel in de jaren die volgden extra goed in de smiezen. Want eenmaal spoorloos in Parijs betekende echt heel lang moeten werken om dat spoor terug te vinden. Bij toeval keek ik onlangs mijn vlieglogboek weer eens na en zag die ene bewuste vlucht en datum en bedacht me hoe anders onze wereld er toen uitzag. Leek onbekommerd, was het niet. En naar Parijs reizen we al decennia lang niet meer….Je snapt nu wel waarom…. (Beelden: persoonlijk archief en ik sta nog in beeld ook)

Innovatie….

Innovatie….

Toen ik het op 5 april jl had over onze ontwikkeling t.o.v. afkomst als zoogdier op twee poten, schoot me daarna ook iets in de bol wat bewijst dat wij mensen door de jaren heen aardig zijn doorontwikkeld. We zijn slim, technisch begaafd en in staat tot wonderbaarlijke uitvindingen. Onlangs zag ik een Engelse dame bij Ivo Niehe die decennialang was opgetrokken met Afrikaanse Chimpansees, Volgens haar waren die dieren maar 1 of 2% afwijkend van ons mensen. Immers zij leerden na jaren ook omgaan met routine, ontwikkelden gereedschappen en zo meer.

Nou ik maak daar graag een beetje gehakt van. Niet van die apen natuurlijk, ik vind die beesten prima in de dierentuin of pakweg een of andere niet door mij bezochte jungle, maar als broedervolk zijn ze me net even te harig. De mens is in een aantal opzichten wel 100% slimmer dan die bejubelde apen. Bedenk maar eens dat alles waar wij tegenwoordig gebruik van maken, in wonen, rijden, en zo meer afkomstig is uit meer dan creatieve technische geesten die elk detail kunnen uitdenken of dat in het verleden hebben gedaan.

Neem een simpele fiets. Dit voorbeeld voor de meer milieuvriendelijke types onder mijn lezers. Kijk eens hoe zo’n ding in elkaar steekt. En hoe elk schroefje, boutje, verflaagje, laspuntje, echt alles door mensen is uitgedacht en dat die samenstelling der onderdelen die fiets vormt die als het goed is vele jaren lang mee zal gaan. De elektrische fietsen van tegenwoordig voegen daar nog eens een factor 10 aan toe. Zelfde geldt voor de auto.

Wij stappen er in, ge(mis)bruiken die voertuigen, we leveren ons er aan over, maar zelden wordt bedacht hoe ingewikkeld de constructie is welke wij ‘de automobiel’ noemen. Vele tienduizenden onderdelen samen werken zodanig dat wij pakweg 20 jaar gebruik kunnen maken van zo’n ding dat in weer en wind de diensten verricht. Of neem een vliegtuig. O wee als dat iets mee misgaat. Linkse tuinkabouters schreeuwen al snel moord en brand als een stukje van zo’n vliegtuig los laat, maar we bedenken niet dat zo’n vliegende machine uit honderdduizenden onderdelen bestaat die allemaal van een losse hoop (op het oog) rommel wordt samengesmeed tot een vliegend toestel vol mensen en lading. En dat dan jaren lang op grote hoogte, tegen stevige snelheden en onder de meest extreme omstandigheden.

Iets van trots en bewondering zou ons daarbij passen. Zeker als je ziet dat we ook in staat zijn om naar of in de Ruimte te reizen. Maar die trots geldt ook voor gewone huishoudelijke apparatuur natuurlijk. Een televisie, stofzuiger, de koffiezetmachine en zo meer. En wat te denken van de laptop waarop ik hier deze teksten tik of die smartphone die je met de hele wereld verbindt maar vaak wordt behandeld als een oude bos violen. Kortom, moet je eens gaan nadenken over alles wat wij als mensen uitvonden en ook dat over elk onderdeeltje is nagedacht. Wellicht dat je dan net als ik overtuigd raakt van onze superioriteit. Of het gaat je net als mij gebeurde ook verbazen. Zijn we eigenlijk slimme types….Slimmer dan die apen, of al die andere dieren die maar een beetje nutteloos in zo’n bos of tuin rondlopen of kruipen…. Maar nu ben ik ironisch natuurlijk…. (Beelden: Archief)