Vertrek

Vertrek

O zeker, ook wij zijn wel eens vertrokken, als in verhuisd, maar dan toch veelal onder druk van de omstandigheden als werk of een buurt die toch ineens verloederde.

En ook wij droomden wel eens van een nieuw huis in een omgeving de rustiger zou zijn dan we nu wel eens meemaken, of waar de Duitse bestemmingen die we zo graag aan doen vlak om de hoek liggen. Maar ja, dan daalt het gezonde verstand weer in en besluiten we toch om dat niet te doen. En dat heeft dan weer met de sociale cohesie van doen, je familie, vrienden, het werk, de klanten, noem maar op. Toch zijn er nog altijd mensen die op basis van het idee dat het elders vast leuker is, warmer, meer kansen biedt of wat dan ook, besluiten om huis en haard te verlaten en elders een of andere sloopboerderij om te toveren tot een Bed & Breakfast of zoiets.

De verhalen worden door Avro-Tros over het algemeen en al jaren lang met veel oog voor details uitgezonden. ‘Ik vertrek’…. En ik moet altijd ofwel lachen, dan wel bijna huilen. Want veelal stappen die mensen met een minimaal budget, nul kennis van een businessplan, geen enkel inlevingsvermogen rond de omgeving waarheen men verhuist, in een klusproject dat vaak zo erg is dat een normaal mens er niet aan begint. Dan blijkt dat het vooraf zo bejubelde emigratieland slecht van afspraken is, duurder dan begroot en men de conditie van het pand zelf vooraf niet even heeft opgenomen. Dan verdwijnt al snel het romantisch idee van in de zon al wijntjes drinkend lekker op een terrasje te kunnen zitten.

Van hard werken in Nederland naar keihard klussen en sloven in dat verre buitenland. Nog even los van eventuele COVID-effecten. Men heeft geen vergunningen, maakt onbetrouwbare partners mee, blijft vaak tegen beter weten in geloven dat het allemaal wel goed zal komen, en hoopt dat het op een bierviltje geschreven plan voor ontvangst van gasten binnen een bepaalde termijn kan worden waargemaakt. De resultaten zijn vaak bedroevend en zeker zeer confronterend in andere gevallen. De familie Meyland nog een zeer positieve uitzondering, want dat blijken slimme mensen die zichzelf in beeld bijna prostitueren om het benodigde kapitaal te vergaren waarmee een aardig leven is op te bouwen. En werken kunnen die lui. Al blijft het voor mij een raadsel dat als zij een lamp ophangen aan een spijker die daar in Frankrijk blijft hangen en bij mij gewoon bij een zuchtje wind van de muur valt. Hoe dan ook…emigratie is niks voor mij. Die magneet die Amsterdam heet blijft dan toch parten spelen, ik hang op dat punt aan een elastiek, maar ik gun eenieder zijn dorpse geluk in Spanje, Frankrijk of pakweg Slowakije. Het maakt aardige televisie. Ook al staan mijn tenen vrijwel altijd krom van de ergernis of verbazing over zoveel naiviteit. Wie van jullie is zelf ook wel eens verhuisd of met emigratieplannen rondlopend alsnog niet gegaan?? En waarheen zou je dan willen voor een definitieve vestiging?? (Beelden: Internet)

Werken op Schiphol 27 – Nieuwe frustraties!

Werken op Schiphol 27 – Nieuwe frustraties!

De organisatie bij dat fusiebedrijf was net een beetje op orde, op elke afdeling hadden we nu voldoende man/vrouwkracht om de enorme stroom lading aan te kunnen, toen de volgende verandering zich al weer aandiende.

Het enorme moederbedrijf in Duisburg (D) dat de hele boel op enig moment had overgenomen legde alle logistieke aansturing in handen van een groot Duits transportbedrijf uit de buurt van Frankfurt. Daardoor moest de systematiek overal ter wereld waar men kantoren had opnieuw op de schop en alle voertuigen plus drukwerk opnieuw compleet worden aangepast. Eigenlijk wilde men vanaf moment een weer met de teller op nul beginnen. Marketing/verkooptechnisch een ramp natuurlijk. Met een zeer beperkt reclamebudget moesten we zien dat we ook deze boodschap over de buhne kregen.

Een persconferentie werd belegd waarbij ik de ‘chef’ van dienst moest ondersteunen. Maar dat was geen echte prater in het openbaar. Daarbij kwamen er ook nog mensen over uit het hoofdkantoor om te zien hoe wij dat aanpakten. En daar kwam ineens een adder uit de mouw op persoonlijk vlak. De manager die ik al zo vaak had zien ruzie maken met mensen uit de organisatie in New York en anderen, dronk zichzelf moed in bij veel gelegenheden maar ook voor deze zo belangrijke persconferentie. Mijn haren stonden daardoor recht overeind. Ik wist ineens ook waarom dat sollicitatie-traject zo vreemd was verlopen. De man had een Januskop. Twee gezichten. Hoe dan ook, we knokten ons door de persmiddag, ik ontwierp een aardige reclame-campagne voor in de vakbladen, we gaven opnieuw opdracht aan de spuiter om de bestelwagens van andere kleuren te voorzien en een relatie die ik nog kende uit mijn dealertijd kwam langs voor nieuwe naamstriping. Intussen legden we in woord en beeld onze klantenkring (en die was groot) uit wat die nieuwe naam voor hen betekende. Nog meer potentie, meer service, meer mogelijkheden.

Maar intern kraakte de boel daarna wel. Administratief raakten we steeds meer achterop. Automatisering moest gaan plaatsvinden, maar dat stond nog in de kinderschoenen. Via een andere oude relatie uit mijn dealertijd haalden we wat computers en wat boekhoudsoftware in huis om zo de boekhouding juist te kunnen voeren, we huurden een vent in die dat werk goed aan kon maar al snel commentaar gaf op de drankzucht van de ‘baas’. En die kritiek deelden wij als MT zelf ook. Het was een serieus probleem aan het worden. Ook klanten klaagden er nu over. En ik kreeg dat als Sales/Operationsmanager van dienst niet meer recht gepraat. De druk steeds groter, de klantenkring idem, maar intern een zootje. Gemor en geklaag steeds groter. Toen er op enig moment een gigantische planten- en bloemenshow die we samen met Nederlandse export-instituten zouden opzetten in een Zuid-Amerikaans land compleet verpest leek te worden doordat onze chef in dronken conditie allerlei wonderlijke beslissingen nam zonder overleg, en zelfs de door het hoofdkantoor in Duisburg bij ons geplaatste vrouwelijke Financial Controller daar schande over sprak was de boot aan. Met een aantal collega’s uit het MT stuurden we een brief naar Frankfurt. Dit kon niet zo doorgaan…toch? Dat pakte daarna fout uit. Als aandeelhouder was de verantwoordelijk manager in ons kantoor vrijwel onaantastbaar. Het MT werd in plaats daarvan aangepakt. Men hield niet zo van klokkenluiders in Duitsland. De Duitse dame werd teruggeroepen en opzij gezet, wij namen als groep onze verantwoordelijkheid en vertrokken. Ik laat de details voor wat ze zijn, maar het werd een leegloop. En zo eindigde mijn tweede optreden in de Schipholse logistiek. Tijd voor iets anders. Ik had intussen mijn eigen reclame-adviesbureau, een studie afgerond op dat gebied, de eerste klanten bediend. Maar er lonkte ook een bijster leuke en avontuurlijke job in autoland. Daarover schreef ik in mijn andere verhaal al uitgebreid. Een paar maanden na het avontuur op Schiphol stapte ik over. En dat was weer een avontuur op zich….Maar heb ik al beschreven….(Beelden: Yellowbird archief) (voor het vervolg zie: Leven met de Vliegende Pijl – 31 en 32 van 030219 en 100219)

Vakantie vieren…

Het is er intussen de tijd van het jaar voor. Hele volksstammen vertrekken in de komende weken weer naar allerlei leuke vakantiebestemmingen. De een zoekt het dichter bij huis dan de ander, als we niet in Verweggistan zijn geweest is het kennelijk niet goed voor ons eigen ego of de bijbehorende geneugten. We vliegen, sporen, bussen en rijden er wat aan af. Was vroeger wel anders. Een weekje Zandvoort was al een heel ding, veel gezinnen hadden er het geld gewooon niet voor. Bij ons was dit anders. Mijn toch eerzuchtige moeder wilde elk jaar wel weg. Ze vond dat ze er recht op had na een jaar hard werken. En omdat haar interesse uitging naar Limburg en dan met name de heuvels in die hoek van het land, wisten wij als kinderen al dat we ieder jaar die kant op zouden gaan. Wel altijd met verschillende auto’s, want leasepa ‘deed in die dingen’ en pakte er gewoon een uit de voorraad.

Werden soms avonturentochten. Gelukkig had hij gouden handen, en kon alles onderweg repareren als het mis ging. Nog groter genoegen voor ma, klandistien de grens over naar Belgie. Wat soms niet zo handig was, want er was ook nog controle tussen de diverse landen en zonder papieren aan de grens tegengehouden worden was goed voor veel onrustige spanning. Gek genoeg vonden de ouders dit leuk. Nu moeten we als gemiddelde Nederlander kennelijk vooral ver weg. Met het hele gezin. Inclusief baby en soms huisdier. Of je die er nu zo’n plezier mee doet? Ik herinner mij dat we ooit naar Griekenland vlogen met onze toen nog peuterzoon. Die vond het daar prachtig. Want je kon op het strand scheppen en met je voeten in de zee. En hij werd er bruin van huidskleur.

Een jaar later aan de Nederlandse kust, mijn broer en schoonzus waren indertijd uitbaters van een strandtent en wij waren in de buurt, zag ik precies hetzelfde beeld. Scheppen en voetjes in de zee. Om daar nu dat hele eind voor te vliegen…. Toch heb ik wel mooie herinneringen aan gemaakte reizen hoor! Zoals een rondreis door West-Turkije om maar iets te noemen. Prachtig! Een trip door Florida! Geweldig! Onze reizen naar en door Schotland, de al eens eerder genoemde trip over Gran Canaria per bus om zo aan de bakover in het zuiden te ontsnappen. Geweldig was ook de trip naar Barcelona, paar jaar terug. Heerlijke stad. En natuurlijk de vele, vele, vele keren dat ik in Praag te vinden was. Met de auto of per vliegtuig.

We zagen veel, we aten vaak heerlijk en dronken over het algemeen in goede sfeer een lekker drankje. Snoven vaak de cultuur van zo’n land of stad! Maar dat gevlieg, beter, het gereis in het algemeen staat me nu steeds meer tegen. Rijden is ook zoiets. Ik vind het nu nog wel mooi om een uur of vier achter mekaar door te moeten rijden. Maar langer niet. Toch reden we vroeger in een klap naar Parijs, Praag, Frankfurt. Deden daar ons ding en reden weer terug. Moet er nu niet aan denken. Plezier heb ik aan korte stedentrips. Met onze lieve vriendjes links en rechts. Kerstmarkten in diverse steden, gewoon toeristische tripjes in NL en B. Je ziet of beleeft soms zaken die je nooit eerder had bedacht.

En regelmatig even naar het Duitse land voor onze invulling van lijstjes met zaken die we naar onze mening of voorkeur niet kunnen missen. En dan een schnitzeltje aan de Rijn eten met een goed glas. Altijd fijn, smakelijk, sfeervol en zeer bevredigend. Dat ik dan al weer snel thuis bij de poezen kan zitten is voor mij wel voorwaarde. Ik geniet toch het meest thuis ontdekte ik een paar jaar geleden. En denk maar niet dat dit saai is. Wel veel rustiger. De oude heer Meninggever heeft al zoveel gezien. Honderden uren gevlogen, tienduizenden gereden, en dan dat is best een mooie balans. Huis is thuis, ver is leuk, maar ik laat het graag over aan anderen. Dus reist vrouwlief af en toe gezellig af naar die plekken die zij graag wil bezoeken. En geniet ik op mijn beurt van de vrijheid niets te hoeven. Je moest eens weten hoe leuk dat is….En jij beste lezer, vakantieganger. Campingliefhebber? Gek op de Fransen of de Italianen?? Ik ben echt benieuwd. Ook naar je eventuele wensenlijstje. Waar wil je nog eens heen??  (Beelden: Yellowbird archief/internet)

Leven met de Vliegende Pijl – 46 – Octavia komt – gevolgen!

De door de Belgische designer Dirk van Braeckel ontworpen Octavia was een auto die ons als Skoda-adepten indertijd deed stil vallen van verbazing. Daar stond anno 1996 bij het ontwikkelingscentrum van ons merk een fraai gestileerde wagen met een Passat-achtig formaat en zeer kordate grille, roofkatachtige flanken en een meer dan enorme kofferbak. Dit was een auto met een potentie die ongekend was, maar direct ook de nodige uitdagingen met zich mee zou brengen. Als wij er in ons land al een succes van wilden maken moest er meer gebeuren dan alleen maar een leuke reclame-campagne opzetten of zo. De hele organisatie zou, het bleef vrijwel constant een terugkerend thema, op de schop moeten en dat gold echt niet alleen voor de Nederlandse. Maar wij waren nu eenmaal verantwoordelijk voor Nederland en ontdekten al snel dat we op alle fronten zouden moeten investeren op een tot dan ongekende schaal. Niet alleen werden we geacht de dealerorganisatie nu echt eens op te schonen, de marketingaanpak moest ook op andere leest, onze eigen organisatie kon ook wel weer een forse injectie aan goede man/vrouwkracht gebruiken en onze computersystemen moesten opnieuw worden aangepast voor de nieuwe auto en de steeds weer opgewaardeerde logistiek van de al Duitser wordende fabrikant.

Het was voor ‘Baas Jaap’ teveel van het goede, hij vond zichzelf niet meer de juiste man op die plek voor deze zware job en ergens aan het einde van 1996 gaf hij tot mijn grote verrassing, de pijp aan Maarten en ging in de toen nog binnen Pon bestaande ruimhartige Vut-regeling. Vooraf moest er nog wel ‘even’ een opvolger gevonden worden en dat bleek nog niet zo mee te vallen. Velen werden door Pon-Holdings geroepen, weinigen uitverkoren. En omdat binnen Pon die naam Skoda bepaald nog niet hetzelfde bleek te zijn als die van VW of Audi, bleek die rij kandidaten veelal niet geschikt voor de gestelde doelen. Intussen hadden wij de dealerorganisatie uitvoerig gescreend en vastgesteld dat je met een heel beperkt deel daarvan door zou kunnen in de door Skoda bepaalde toekomst. Dat werden in onze (en fabrieks)ogen Regiodealers. Dan had je een soort middengroep die het wellicht zouden kunnen redden als ze een paar stapjes extra zouden zetten en er was een redelijk grote groep dealers waar we in die nieuwe toekomst niks meer mee zouden kunnen. De basisindeling die wij als MT na lang overleg hadden gemaakt werd op enig moment door Jaap van Rij in het najaar van 1996 voorgedragen bij de toen bestaande bestuursleden van de Dealer Vereniging.

Die lui waren echt perplex. ‘Eindelijk kwam er een Skoda aan die zichzelf zou verkopen en dan moesten er zoveel collega’s weg’. Precies dit antwoord was waar we zo bang voor waren geweest. We moesten dus bijna met de botte bijl aan de slag om de boel te renoveren en dan ging die dealervereniging dwars liggen. Aan de andere kant stond de fabrikant te wapperen met een nieuw contract. Investeerden we niet voldoende in ongeveer alles wat ik eerder beschreef dan stopte de samenwerking. Ook geen optie voor een bedrijf dat tot de Pon-familie behoorde. Dat was ons vanuit Nijkerk wel te verstaan gegeven. En zo investeerden we alsnog in veel onderzoek naar wie, wat, waar zou kunnen blijven doen, welke doelgroepen we nodig hadden om te overtuigen van de kwaliteit van het nieuwe product en tevens in een nieuw stuk software voor ons eigen importbedrijf. Dat was nodig om ook nog wat intensiever te kunnen e-mailen en internetten, indertijd een vrij nieuwe ontwikkeling, maar ook om de fabrikant op relrief simpele wijze inzicht te kunnen geven in wat we hier aan omzetten en marktaandelen draaiden. Door ook nog wat personele wijzigingen door te voeren kregen we intern steeds meer vat op de situatie die op ons af kwam. De organisatie kwam op orde. Met een niet te versmaden uitzondering, de toenmalige dealers! De weerstand tegen de ‘eenzijdige besluitvorming’ bij de importeur werd een opstand, de situatie zelfs grimmig toen sommige dealers zich wendden tot de BOVAG om hun gelijk te halen. Jaap van Rij was echter op zijn eigen specifieke wijze onvermurwbaar, met sommigen rekende hij echt eens en voor altijd af. Gebrek aan solidariteit in het verleden kreeg nu een antwoord. Einde contract! Het jaar 1996 eindigde zo in een slagveld. Ongeveer alles wat we hadden opgebouwd leek in elkaar te storten en die Octavia kwam…en overwon gelukkig uiteindelijk! Wordt vervolgd (Beelden: Yellowbird archief)

Vertrek…..

‘’Nee’’ zei hij nadat hij haar indringend had aangekeken…..’’Nee…ik wil niet meer’’. Verbijsterd staarde ze hem terug aan. De tranen welden op in haar ogen. Wat was er mis, wat had ze verkeerd gedaan. ‘’Is het niet lekker dan? Doe ik iets verkeerd? Zeg het me dan!’’. Hij schudde zijn hoofd. Hij wilde er niet op in gaan. Hij had er genoeg van, ze hadden er zo lang en veel over gepraat en kwamen er steeds niet uit. Het zat hem dwars. Soms zelfs op zijn werk. Dat dwaalden zijn gedachten af naar thuis. Hij kreeg echt een hekel aan haar. En hoe vaak hij het ook uitlegde, ze reageerde steeds weer met dezelfde reflexen. En vandaag had hij er genoeg van. Over en uit. Hij ging zijn koffer pakken. En zij bleef gebroken en in tranen op de bank zitten. Ze snapte het niet. Alles wat hij wilde deed ze, ze gaf hem in alles zijn zin. Ze stond hem ook alles toe. Maar dat ‘ene’ kon ze hem kennelijk niet geven. Af en toe sprak ze er over met haar beste vriendin. Die snapte het ook niet. Diens partner was niet zo lastig en zeker niet dwingend. Op zo’n relatie was ze best jaloers. Ze was een mooie vrouw, alles er op en aan, ze kleedde zich aantrekkelijk, studeerde elke dag, zorgde dat haar huishouden op orde was, zat elke avond klaar met iets lekkers voor hem als hij thuis kwam van het werk, maar toch was het niet genoeg. En hij kon maar niet uitleggen wat er nu echt aan schortte. En nu liet hij haar alleen. Vertrok, stond nog wat te klungelen met zijn tas vol kleding en andere spullen. Ze had geen idee waar hij heen ging, het kon haar eigenlijk ook niet schelen. En toch weer wel. Want als hij een ander had was dat best van belang. Wellicht kwamen ze er dan nog wel uit. Vergevingsgezind was zij altijd geweest, ook al kon ze hem nooit betrappen op iets onbetamelijks. Toen hij aanstalten maakte om de deur uit te lopen, keek ze hem nog een keer aan. Met rode ogen van de tranen en het verdriet. Vroeg: ‘’waarom, waarom?? We houden toch van elkaar!?’’. En hij antwoordde met een half verstikte stem….’’Ja, zeker, maar ik kan er niet meer tegen….jouw appeltaart haalt het niet bij die van mijn moeder en dat heb ik je nu al zo vaak verteld….ik ben het nu zat’’. Hij pakte zijn tas op en knalde de deur achter zich dicht. Verbijsterd bleef ze achter. Maar ze wist nu wel waar hij heen ging…Dat rot mens ook! (Beeld: Yellowbird)