
Onlangs was ik weer eens te gast bij mijn ontzettend aardige, knappe en van oorsprong Iraanse tandarts. Zij nam een paar jaar terug de praktijk over van een man op wie ik in de korte tijd dat ik hem meemaakte (ik beschreef al eerder de ellende met een andere tandarts een paar jaar terug..) aardig mijn vertrouwen bouwde. Hoe dan ook het afgelopen jaar keek ik enorm aan tegen dat recente bezoek. Ik was zo van de leg dat je bijna kon spreken van tandarts-angst. Een fenomeen dat ik niet kende in de afgelopen jaren van mijn leven. Ik onderging het allemaal veelal gelaten, liet boren, vullen, wortelkanalen bewerken en zo meer. Maar een situatie die vorig jaar bij een soortgelijke controle werd geboren maakte dat ik in deze geestelijke toestand verkeerde.

Bij de controle van vorig jaar (normaal ga ik om de zes maanden..nu zat er een jaar tussen…dit voor het verhaal..) maakte de lieve maar strenge tandarts me duidelijk dat ik toch nog beter moest poetsen dan ik nu al deed. (Ik heb voor een kapitaal aan stokjes, borstels, raggers, draadjes en maak de boel na elke maaltijd uitgebreid schoon, maar het lijkt nooit genoeg…) En ik moest afspreken met een door haar aanbevolen mondhygieniste die alleen op zaterdag beschikbaar bleek in dezelfde praktijk. Nu had ik dat al eens eerder meegemaakt en eerlijk is eerlijk, die betreffende dame wist van wanten. Een week later had ik nog steeds pijn in de mond. Nou ja, wat moest dat moest, dus afspraak gemaakt. Kon binnen tien dagen terecht. De dame die me toen ontving was nog knapper dat een fotomodel, zorgde dat ik comfortabel lag en begon met iets scherps in mijn kiezen te poeren.

Ze stopte al na 5 minuten. Er was een noodsituatie volgens haar. Ik schrok met gek. Alle hoekkiezen verkeerden in slechte conditie, vroegen om uitgebreide handelingen die niet alleen pijnlijk waren maar ook nog eens kostbaar. Dus als man uit het bedrijfsleven afkomstig vroeg ik dan maar even naar die prijs. Met een grote glimlach en opengesperde bruine ogen gaf ze een indicatie ‘Tussen 1200 en 1600 euro’. Ik moest even bijkomen. En wat was de garantie op succes? Die gaf de aardige dame niet. Nou, ik was er snel klaar mee. Stapte op en zei nog dat ik er nog op terug zou komen. ‘Anders belt de tandarts u zelf nog wel even…’ haar antwoord. Dat telefoontje kwam nooit. Maar goed ook, want ik was compleet uit het veld geslagen. Haar verhaal had er stevig ingehakt. Als je bedenkt dat mijn gebit mijn hele leven in aardige conditie verkeert waarbij goed onderhoud geen kleine rol speelde was ik even van slag.

Dat duurde zodanig lang (ik keek intussen ook naar andere TA en MH’s in de wijde omgeving..) dat ik ook niet meer afsprak voor de tweede controle vorig jaar. Dit jaar dus wel weer. En ik had mijn verhaal klaar. Maar die lieve tandarts keek, vond dat er foto’s moesten worden gemaakt, wat meteen kon, en constateerde dat er weliswaar opnieuw wat mankeerde aan mijn eigen poetsgedrag, maar verder ging ze niet. Ik vertelde haar toen van mijn gemoedstoestand en wat die mondhygieniste had gezegd. Ze keek me verwonderd aan. Was haar eigen advies gewoon vergeten. Ik legde nog eens uit dat ik zulke bedragen voor zoiets echt buitensporig vond en me zelf wel meer discipline zou bijbrengen. Natuurlijk…eigenwijze oude man… Kent u er meer van?? ‘Jawel’ sprak ze met vriendelijke glimlach, ‘mijn vader’…. En daarmee kon ze meteen niet meer stuk…. Zelfde dag nog een nieuwe elektrische borstel gekocht van een A-merk…kost wat maar het moet maar…alles beter dan die peperdure en pijnlijke behandelingen die men vorig jaar wilde verkopen…. (beelden: archief)


Wat met de Favorit tot dan in ons land niet voldoende lukte moest diens opvolger wel kunnen. Grotere omzetten maken. Meer integratie van VW-technieken en ook door vormgeving en kwaliteit een afstand creëren tot de vroegere communistische jaren. Bij Skoda heette dat ineens en met een mooie uitdrukking; de ‘Grosse Produkt Aufwertung’ (Afgekort GPA), wat zoveel inhield als een soort super-facelift voor de Favorits. De auto die men in die jaren aan ons liet zien bij het Tsjechische ontwikkelingscentrum was wel meer dan dat. De GPA-1 prototypen hadden een compleet andere lijnvoering dan de toen nog volop gebouwde Favorit. Alles wat aan die toenmalige Tsjechische auto’s hoekig was werd bij diens opvolger rond en door toepassing van een ander soort vooras en subframe kreeg Skoda de kans om ook VW-motoren in te bouwen. Waaronder uit de Golf afkomstige diesels. Daarbij was die GPA ook een auto die bij botsproeven enorm goed scoorde. Naar zeggen van de Tsjechische ontwikkelaars beter zelfs dan de toenmalige Golf. Dat feit werd door de VW-directie niet meteen geapprecieerd, er moest dus worden afgespekt, waarbij ook het prijsniveau van de nieuwe auto een rol zou spelen. Voor de GPA gold dat hij net als de Favorit zou worden geleverd met een tweetal eigen motoren van Skoda, maar dat die verder waren verfijnd en voorzien van MPI(Multi Point Injectie)-systemen. Al snel werd bij de fabriek de naam Felicia geïntroduceerd. Voor Skoda-liefhebbers, en ik ben er zelf een van, niet echt een naam om vrolijk van te worden. Immers, die Felicia was voorheen een mooi ontworpen cabriolet geweest en niet de minste van alle historische Skoda’s.
En met alle respect voor de nieuweling uit Mlada Boleslav, dit was gewoon een keurig nette hatchback. Hoe dan ook, de nieuwe Felicia kwam er aan en wij moesten vooruitlopend op dat gegeven in ons land volop aan de slag. De druk van de Duitse en Tsjechische managers bij de fabriek werd groter om het Nederlandse volume nu eens echt op orde te brengen. Immers, als er VW-technieken bij kwamen wilde men niet meer verkopen vanuit de nog steeds gebruikte ‘verbouwde varkens- of kippenschuren‘. Ik herinner me in dat kader een rel bij de introductie van de bij de nieuwe auto behorende huisstijl en kwaliteitsprogramma’s. Een van de Duitse MT-leden die deze intro deed werd onderbroken door de Ierse importeurscollega. Die gaf aan dat in zijn land eigenlijk geen enkele dealer een fatsoenlijke Skoda-showroom te bieden had en hoe dit dan op korte termijn verder moest. De Duitser die ons allen de maat nam maakte nog even kort en bondig zichtbaar wat zijn herkomst was. Hij viel publiekelijk en op tamelijk botte wijze uit naar de Ier en maakte duidelijk dat als deze niet binnen een jaar orde op zaken had gesteld er geen verlenging van het importeurscontract meer zou plaatsvinden.
De zaal vol onthutste importeurs deed er verder het zwijgen maar toe. Maar ook wij wisten wel dat we geen gemakkelijke boodschap zouden moeten brengen. Want ook in Nederland was anno 1994 nog steeds veel werk te verrichten. Hoe dan ook, de Felicia kwam er aan en we moesten heel hard werken om van de introductie een feest en een succes te maken. Je kunt een première maar een keer goed doen. Intussen waren we er wel in geslaagd om op basis van de voorinformatie die rond de Felicia werd gegenereerd, nieuwe dealers te interesseren voor het agentschap. Vooral op lege plekken, waar al jaren geen dealer meer te vinden was geweest, zoals in Nijmegen, vonden we ondernemers die er wel iets in zagen en de stap durfden nemen. Immers, wij verkondigden een evangelie van hoop en geloof in een betere toekomst. Dat deden andere en met name Aziatische merken intussen ook, maar Skoda had gelukkig in dealerland nog steeds een goede naam. De gouden tijden waren nog maar een jaar of tien daarvoor actueel geweest, ‘met VW op de achtergrond moest het in de komende jaren beter gaan’. En zo zaten we ergens in dat jaar 1994 samen met de hele organisatie op een raderboot in de Waal bij Nijmegen waar we een geweldige introductie hielden van een paar uur lang. Hoogtepunt was het voor veel aanwezigen toen de eerste Felicia onder applaus en met echt vuurwerk uit de ‘vloer’ omhoog werd gehaald en aan alle dealers getoond. Door goed te kijken wie er wel en wie niet positief reageerden wisten we meteen met wie we al dan niet door zouden gaan. De cynici moesten nu echt plaats maken voor hen die de toekomst met Skoda zonnig in zouden zien. De Felicia moest en zou het keerpunt worden. Voor die introductie moesten we trouwens via onze Praagse relaties wel een truc uithalen. Met 15 aan ons land toegewezen auto’s deed je niet veel, dus wisten we een 100-tal Duitse Felicia’s naar ons land door te sluizen. Anders waren veel dealers zonder demowagen aan de Felicia begonnen. Dat we die 100 Felicia’s weer aan de Duitsers moesten teruggeven via de later door ons bestelde exemplaren spreekt voor zich. Wordt vervolgd (Beelden: Yellowbird/Skoda)
Hij wist zeker dat ze bestonden. Engelen. En ze waren bepaald niet zo vriendelijk tegen hem als volgens de christelijke leer altijd af- of uitgebeeld. Wel in het wit gekleed, mooie vleugels, maar hun gezichten stonden altijd op onweer. Paste niet bij hun toch wat goddelijke afkomst zou je denken. Het liefst meed hij ze als de pest, maar dat kon niet altijd. Ze liepen zijn huis in en uit en soms stonden ze aan zijn bed als hij gewoon even lekker wilde slapen. Soms deden ze heel akelig tegen hem. Deden hem pijn, of kleedden hem uit. Niet dat er dan iets leuks gebeurde, de hemel was vast een saaie plek op dat punt, maar ze wilden wel zijn kleding van hem hebben en dan lag hij in zijn nakende niksie te wachten op de dingen die komen gingen. Wonderlijk genoeg bleven die uit. In die zin dat ze hem na een paar uur weer aan lieten kleden en vertrokken. Overal om hem heen zag hij ze. Hun gemene koppen altijd uitkijkend naar nieuwe slachtoffers. Zijn familie en vrienden zagen ze kennelijk niet of deden net alsof. Schijnheilig gedrag of zo? Bang dat ze dan niet in de hemel kwamen? Hij snapte het wel hoor. Hij was zijn leven lang niet echt kerkelijk geweest en zeg dan ook geen enkele reden om aan te nemen dat er meer was dat tussen hem en aarde bewoog.















