
Terwijl een deel van de bevolking alweer zweet laat stromen omdat het werken en de dagelijkse plichten vroegen om aandacht, zijn er ook die nu nog genieten van vrijheid, blijheid. Gewoon lekker in een of ander ver oord bezig zijn met ontspannen, buiten de deur eten, foto’s maken voor later en zo meer. Ik zelf neem nooit meer echt en lang vakantie. Het na-drukke leven heeft zo haar voordelen.

Dagtrips kan ik nu namelijk altijd maken wanneer ik maar wil en doe dat waar het kan ook. Als de behoefte zich voordoet plannen we iets in wat zo min mogelijk invloed heeft op het leven van de ons uitgekozen hebbende mede-familieleden. Was ik nooit ergens heen geweest in mijn leven had ik daardoor nu wellicht gefrustreerd thuis gezeten, maar niks is minder waar. Als het gaat om het buitenland ben ik echt op heel wat plekken geweest. In ons land ook redelijk wat plekken bezocht door de jaren heen.

Van noord tot zuid, van oost tot west. Sommigen daarvan blijven in de gedachten, anderen toch wat sneller vergeten. Wij reisden vaak per auto, relatief veel in een of andere vliegende vriend, deden wel eens wat per bus of trein, voor echt korte tripjes benutten we de fiets en als het echt niet anders kon stapten we op een boot. Anders kom je niet op de Waddeneilanden bijvoorbeeld al ben ik daar meer heen gevlogen dan gevaren.

Ik heb hier wel eens beschreven welke bestemmingen mij het meest aan het hart zijn gaan liggen. Schotland, Tsjechie, Duitsland, Florida en ook lang geleden Turkije. Minder had ik op met Frankrijk, terwijl ik het bij de Belgen ook leuk vond. Maar ooit, heel lang geleden, was ik al blij met de familietrips naar Limburg.

Eens per jaar, met de auto, Valkenburg als uitgangspunt. Dat is nooit meer uit het gestel gesleten. Het stadje zelf toeristisch wellicht, de omgeving veel minder en de sfeer ook toen al aardig ‘buitenlands’. Mijn eerste Duitse trip was vanuit Valkenburg naar Monschau, later zou ik er honderden keren komen. Niet zo zeer in dat kleine Eifelstadje, nooit meer geweest na die eerste trip, maar wel op en in vele andere Duitse plaatsen waar het goed toeven was of is. Ik vond Italie ook leuk en soms erg mooi, deels ook door de cultuur daar en die geweldige geschiedenis. Barcelona een prachtige en levendige stad.

En natuurlijk was daar Portugal met haar prachtige Algarve waar we zoveel gelopen en gebadderd hebben. Nee, vakantie is niks mis mee. Je doet er andere ervaringen op dan thuis. Je slaat je vleugels uit, vergroot de kennis. Maar ik vind het tegelijk ook gedoe. Voor sommige landen moest je indertijd lek geprikt worden tegen allerlei enge ziektes, we hebben op sommige plekken best wat ongedierte gezien, je kon er het water niet drinken, soms waren de faciliteiten bepaald niet zoals voorspeld en zorgde een hittegolf voor totale apathie. En nee, toen had men het nog niet over klimaatverandering zoals nu, maar was men eerder bang voor een nieuwe ijstijd. Maar ik zat uit nood verscholen in de schaduw van een palmboom of zo aan de Egeische zee. Kortom, vakantie kent ook zo haar stressmomenten. Ik ben blij om waar ik allemaal ben geweest. Zou toch jammer zijn als je nu moet vaststellen dat je eigenlijk nog naar dit of dat land had willen reizen of naar die of die stad. Dat gevoel mis ik. Zijn er nog zaken waar ik nog heen wil? Zeker! Maar ja, de praktijk van alle dag maakt dat lastig invullen. Dus berusten we maar. Dat op zich ontspant ook….en kost minder…… (beelden: Prive-archief)




















In 1977 maakte ik ook al snel maar tevens voor het eerst kennis met de wereld van de bonussen die autodealers krijgen als ze een goede prestatie neerzetten. Ik was zelf zo enthousiast over die nieuwe wereld waarin ik was terechtgekomen en de uitdagingen die ik tegenkwam dat wij al snel opstoomden naar een hoge positie op de dealerranglijst. Ongekend voor een bedrijf dat een jaar eerder nog ergens onderaan had gebungeld. In Amsterdam zaten nog twee Skoda-dealers die de rol van het aloude en eerder genoemde dealerbedrijf van Brouwer, hadden overgenomen. Een er van was dat rommelige garagebedrijf waar ik omwille van de chaos binnen niet had willen kopen in 1973, de andere zat ergens aan de rand van de Jordaan en zo bleek later, al vele jaren dealer van het Tsjechische merk te zijn, zonder dat ik die echt van naam of lokatie kende. De competitie was dus niet mis in die periode, maar wij hadden aan de die Amstelveenseweg intussen een fatsoenlijke showroom, een redelijk goede organisatie en wij hadden ‘mij’….. Englebert hield een wedstrijd en als hoofdprijs kregen we een reis aangeboden naar Turkije. Ongekend natuurlijk, maar we wonnen ook nog. En de importeur zette mij op de lijst van genodigden, samen met mijn echtgenote. (Foto: Mijn Skoda 120L in de toenmalige uitmonstering die hem best stoer maakten. Op deze parkeerplek ontmoetten we trouwens vrienden voor het leven…)
Zure gezichten bij de relatief nieuwe collega’s, maar er was niets aan te doen. De importeur wilde geen technische mensen meenemen. Dus vloog ik naar Istanbul en maakte daar samen met wat collegadealers een fraaie rondreis in dat mooie land. Waarbij het de bedoeling was ook de Turkse (licentie)Skodafabrikant te bezoeken die zich vooral bezig hield met bedrijfswagens. We zagen veel, zelfs die lokaal geproduceerde Skoda’s, maar de fabriek bleek gesloten toen we met een bus vol dealers voor de deur stonden. Het was het begin van een druk reisschema. Englebert wilde in die jaren vooral overtuigen. Want als je de fabrieken zou zien waar de verkochte auto’s vandaan kwamen zouden we vanzelf nog gepassioneerder ons werk doen. En dat werkte voor mij goed moet ik zeggen. Een jaar later moesten we daartoe naar Praag en Mlada Boleslav. In een Skoda! Voor veel dealer-eigenaren even wennen, want die reden per definitie niet in een auto van het eigen merk. Ik wel, dus mocht ik die trip maken. Met mijn toen bijna nieuwe S-120L, intussen uitgemonsterd met zwart vinyl dak, brede lichtmetalen velgen, Michelin banden en Koni dempers. Voor de auto was het niet zo’n probleem, voor de inzittenden wel, want op hoge snelheden waren die wagens echt nog wel wat lawaaiig. Maar we reden in een keer door naar Beieren voor de ontmoetingsplek met de andere uitverkoren dealers en de importeur. Om dan gezamenlijk de toen nog hermetisch afgesloten Tsjechische grens bij Waidhaus/Rozvatov over te steken. (Foto: De Skoda-dealers tijdens een laatste pauze voor de grens tussen de CSSR en Duitsland)
Het bleek een zeer enerverende toestand. Controles, wachten, weer controles, en grenswachten die niet snapten dat wij met Skoda’s naar hun land toe kwamen. Wij waren trotser op het merk dan zij, dat bleek al snel. Onderweg waren we trouwens tijdens een ‘plaspauze’ een ander echtpaar in een Nederlandse Skoda tegen gekomen. Leuke lieden, afkomstig uit Soest en werkzaam bij de toenmalige dealer, Alblas, uit die plaats. We zouden samen met hen de leuke dagen in Tsjecho-Slowakije omzetten in een vriendschap voor het leven. Die bestaat nu nog, al is de man van het stel helaas in 2000 overleden. Veel te jong, totaal onverwacht. Maar goed, dat vriendschapsgevoel werd op een begroeide heuvel langs de Beierse snelwegen toch maar mooi gekweekt. (Foto: Een Skoda Pickup zoals deze in Turkije werden gebouwd anno 1977 voor de gesloten fabriek waar ze in elkaar werden gezet)
De importeur en fabrikant hadden voor ons een mooi programma in elkaar gezet. We logeerden in het Praagse Parkhotel, werden naar de fabriek gebracht in een bus, we bezochten een historische tentoonstelling over de geschiedenis van het Tsjechische Land, Slot Karlstejn, en het naast de fabriek gelegen Skoda Museum. In die jaren niet veel meer dan een lelijk gebouw met oude Skoda’s achter ramen met gordijnen uit het jaar kruik. Maar wat er stond was voor Skoda-liefhebbers zoals ik om van te watertanden. Aan de productieband van de nieuwe Skoda’s zagen we wel waarom bepaalde zaken goed of verkeerd gingen bij de producten die we verkochten. Het was er in die periode niet al te schoon, mensen aan de lopende banden leken weinig geïnspireerd door het werk dat ze deden, en de onderdelen die zij in de nieuwe auto’s monteerden moesten wij meestal na een maand gebruik alweer vervangen. Toch zagen we ook heel positieve dingen hoor. Zoals de antiroestbehandeling die de S-105/120’s ondergingen. Combinaties van zinkprimers en afdichtingmiddel, dat hielp al veel om de roestgevoeligheid van de vorige modellen tegen te gaan. Omdat wij in ons land ook nog eens uitgebreid tectyleerden kon je op een dergelijke Skoda gemakkelijk tien jaar garantie tegen roesten geven. Echte roest zag je vrijwel nooit op die wagens in die jaren. (Foto: Ben je in het toenmalige Skoda-Museum vol schitterende modellen uit het verleden, laat de flits op de camera het afweten…Overigens kwam die camera uit de DDR..)
Dat rijden op en neer naar en van Tsjecho-Slowakije leerde me in die tijd ook veel over hoe goed zo’n wagen ook kon en moest zijn. Voor een promotor van het ware geloof en verkoper met een verhaal toch een belangrijke steun in de rug. Op een stevige kruissnelheid haalde je er 1 op 14 mee, mooie waarden voor een auto die toch best zwaar was en met zijn vierbak hoge toerentallen liep. De stoelen zaten prima, alle bagage konden we moeiteloos kwijt in de grote kofferbak voorin en dat hielp ook weer extra bij het rechtuit rijden. Want over die wegligging van die eerste exemplaren van deze serie was intussen veel te doen geweest en dat zou leiden tot een complete onderstelaanpassing bij de fabricage van de auto’s. Maar uiteindelijk ook tot het faillissement van de toenmalige importeur. Wordt vervolgd (Beelden: Auteur! Alle teksten zijn ook eigendom van de auteur) 

