Banden…

Banden…

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: 03-continental.jpg

Wie wel eens in een auto, bus of wat ook (mee) rijdt, fietst of pakweg op een step zijn/haar transport verzorgt zou kunnen weten dat dit vervoer vooral plaatsvindt via rubber/synthetische banden onder dat voertuig. Eigenlijk is dat een uitvinding die onze hele transportsysteem in leven houdt. Zelfs sommige railvervoermiddelen hebben tegenwoordig rubber randen aan metalen wielen zitten om zo geluidsoverlast tegen te gaan. Banden zijn er in diverse soorten, maten, maar ook voor verschillende doelen. Wie naar besneeuwde bergen wil reizen moet in de meeste buurlanden aangepaste winterbanden monteren, in ons land kiest men tegenwoordig vooral voor all-season-banden waardoor je zomer en winter het beste van twee werelden toevoegt aan het rijgenot.

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: il-76-90-frontalk-view.jpg

Maar wat moet je voor banden monteren onder een vliegtuig? Bedenk maar eens dat een beetje vliegtuig vele tonnen weegt, dat die machines accelereren naar pakweg 280/350km/u om los te komen van de aarde en met soortgelijke snelheden na een vlucht de wielen weer op het beton zetten. Wie wel eens heeft gekeken op vliegvelden of via films deze mooiste transportvorm heeft bewonderd weet dat bij de landing grote blauwe rookwolken van die banden afkomen, het in een keer op snelheid komen en meteen dat grote gewicht boven zich moeten dragen is een staaltje vernuft van de bandenproducenten die deze zaken fabriceren. En het is bij sommige vliegtuigen zo dat er maar liefst meer dan 20 banden onder zo’n machine steken.

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: 213825-boeing-747-2b-kl-landt-06-180781-scan10027.jpg

Die moeten het gewicht gelijkelijk dragen. En bij sommige grote vrachtvliegtuigen is dat een last van dik 300 ton! Gaat het nooit mis? Tuurlijk wel. Banden die niet helemaal okselfris zijn kunnen soms die zware belastingen niet aan en geven de geest. Op hoge snelheid over iets scherps heen rijden kan leiden tot een klapband die in het ergste geval weer oorzaak wordt van een fatale crash. Zo iets vond een jaar of 20 geleden plaats met een supersone Concorde van Air France die tijdens de start over een van een ander vliegtuig afgebroken onderdeel heen reed, waardoor de banden aan een kant van de vleugel uit elkaar spatten, deels door de brandstoftanks in de vleugels braken en daar een grote brand veroorzaakten. Oorzaak en gevolg. Maar wel heel vervelend.

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: concorde-300x241-1.jpg

Nu worden constructies van vliegtuigen steeds veiliger en sterker hoor, geen nood. Slechts bij matig tot geen onderhoud is er een zeker risico. Feit is ook dat veel van de in de luchtvaart ontwikkelde bandensoorten later ook hun weg vonden naar het wegverkeer. Waar ze bij veel gematigder snelheden prima prestaties leverden en een lang leven voor de eigenaar en gebruikers beloven. Tuurlijk is er verschil in kwaliteit, veelal samenhangend met de prijs. Goede banden kosten vaak twee keer zo veel als matig tot slecht presterende. Het is maar waar je voorkeuren liggen. In de luchtvaart kent men slechts goede banden. Vanuit de fabriek althans. En het dringende advies aan zowel de luchtvaartmaatschappij als de bemanningsleden voorin de cockpit om na iedere landing of voor vertrek die banden nog eens goed te controleren. Bij twijfel…niet vliegen. Zouden mensen op de grond ook eens moeten doen, twijfel je over je banden, niet rijden. Vervangen. Het wordt weer glad op de weg. Dat rubber moet je dan beschermen tegen rampen. Kijk dus altijd even voor je vertrekt….profiel? Spanning? Slijtage? Ik wens jullie veilig reizen toe…. (Beelden: Archief)

Ruimteslak…

Ruimteslak…

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: mercury_3-wikipedia.jpg

Had ik het in mijn vorig blogverhaal nog over de pogingen van ons Aardlingen om de snelheid van het geluid te passeren binnen onze vertrouwde en beschermende dampkring, om daarbuiten te kunnen reizen met enig succes zal die snelheid een flink stuk omhoog moeten. Bedenk maar eens dat we binnen de wetenschap die zich bezig houdt met de verwerving van kennis over het Heelal denken in lichtjaren. En die zijn opgebouwd in snelheden die uitgaan van 300.000km/seconde. Dus als een ster of ander orgaan in die grote ruimte op 1 miljoen lichtjaren staat, ben je miljarden Aardse jaren verder voor het licht van zo’n object ons op deze planeet bereikt en kijken we met dank aan de lessen en wetten van Einstein ver terug in de tijd.

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: de-keukenverbouwing-021007-004.jpg

Bij sommige onderzoeken meende men zelfs de tijden van het ontstaan van dat Heelal te kunnen bestuderen. Confronterend. Met onze huidige technologie, of die nu Amerikaans, Russisch of Chinees dan wel Europees is komen we qua snelheid niet veel hoger uit dan pakweg 25.000km/u gemiddeld. Dat is ongekend snel op onze planeet, daarbuiten stelt het niks voor. Met een beetje geavanceerde raket suis je in een week richting Maan, onze naaste buur in die ruimte. Dat deden we in de jaren zestig al, met intussen antieke technologie. Uit die periode stamde ook de Voyager ruimtesonde die indertijd op reis werd gestuurd de grote lege ruimte in.

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: v2.jpg

Op zoek naar andere beschavingen. Het ding deed er dik 50 jaar over om uit ons eigen zonnestelsel te geraken. Hij bleef ons nog vele jaren voorzien van informatie, best knap als je zag hoe die machine in elkaar stak. Een bemande reis naar Mars gaat pakweg 6-9 maanden duren. De vraag is of we dat zouden moeten willen. Want een ding is door de bezoeken aan en verblijven in het Internationale Ruimte Station dat nog steeds rondvliegt wel gebleken, de mens is fysiek niet geschikt voor ruimtereizen. Na een lange tocht in een gewichtsloze toestand raken onze ledematen ontmanteld, net als onze organen.

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: space-shuttle-engterprise.jpg

In feite zou iemand met een handicap aan die ledematen een grotere kans maken om succesvol astronaut te zijn dan een 100% fitte man of vrouw die we nu omhoog schieten. Trips en avonturen zoals we die zien in films en tv-series met mensen die op gewone zetels in een keurig pak of strak uniform hun ding doen zijn nu vrijwel ondenkbaar. En met een ruimteslak die met de tot nu toe behaalde snelheden op pad zou gaan richting de sterren is de kans van slagen redelijk klein tot nul. Het zal dus wel even duren voor we in de ruimte Star Trek of Wars kunnen spelen. Daarvoor hebben we ruimteschepen nodig die honderden meters lang zijn, door atoomgeneratoren aangedreven motoren bezitten en een systeem om niet alleen de bemanning in leven te houden, maar ook een soort zwaartekracht te ontwikkelen waardoor de mens een kleine kans van overleven heeft. Beetje nadenkend zie ik niet dat we dat in de komende eeuw voor mekaar krijgen. Zelfs een techkapitalist als Musk of zo heeft niet het geld om dit soort plannen te verwezenlijken. En dan nog de bemanning vinden… Want je kunt er vanuit gaan dat het een trip is met eenrichtingsverkeer als uitgangspunt. Net als dat tripje naar Mars. Wel heen, niet meer terug. Je moet maar willen of durven… (Beelden: archief/internet)

Snel, sneller, het snelst..

Snel, sneller, het snelst..

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: fa-18_hornet_breaking_sound_barrier_7_july_1999.jpg

In onze huidige tijd zijn we gewend aan het feit dat sommige vliegtuigen sneller kunnen vliegen dan het geluid. Maar dat was tot pakweg 1940 een vrijwel onbekend fenomeen. Een beetje vliegtuig kwam tot 400, een erg snel toestel wellicht 500km/u. Toen tijdens die oorlog de luchtvaart enorm vlot ontwikkelde en motoren steeds krachtiger werden kregen sommige piloten in hun Spitfires, Mustangs of zelfs Messerschmitts te maken met een onbekend fenomeen. Tijdens duikvluchten liep de snelheid soms heel hoog op, zodanig dat de roeren ‘bevroren’, het hele vliegtuig begon te schudden en je de kans liep dat het hele toestel structureel beschadigd raakte en neerstortte.

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: ouest-avtn.trident-nuit.jpg

Men brak zich het hoofd over dit fenomeen en deed met diverse experimentele toestellen pogingen om door die niet zichtbare ‘muur’ heen te breken die de machines met propellers en zuigermotoren leek tegen te houden sneller te vliegen dan pakweg 1000km/u. Dat lukt pas toen we straalaandrijving gingen toepassen waardoor die hoge snelheden ineens wel bereikbaar bleken al kwamen we er met de eerste straalmachines weliswaar in de buurt maar nog steeds niet doorheen. Met dank aan het ontwerptalent van de Amerikaanse vliegtuigbouwer Bell ontstond een raketvliegtuig met een rompvorm als die van een projectiel. Deze machine werd naar grote hoogten gebracht door een enorme bommenwerper en daar losgelaten.

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: 2183413541_e4f90f165f_m.jpg

Door de raketmotor te ontsteken kon de Bell X1 met piloot Chuck Yeager uiteindelijk als eerste officieel door de geluidsmuur heen breken. De spitse neus en gladde aerodynamische vorm van het toestel deden hun werk. Maar helemaal zonder problemen ging het allemaal niet. Eind jaren veertig waren zowel de Amerikanen, Fransen als de Britten uiteindelijk snel in staat om vliegtuigen te bouwen die ook vanaf de grond opstijgend in de lucht door de geluidsmuur heen zouden kunnen breken. Maar ja, na Mach 1 (de aanduiding van de geluidssnelheid) wilde men ook naar Mach 2 en nog sneller.

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: rv50-3.jpg

Daartoe moesten vliegtuigen structureel totaal worden aangepast. Titanium verving aluminium, pijlvormige vleugels en staartvlakken werden toegepast, motoren met nog veel meer vermogen ontwikkeld en vluchten op fiks grotere hoogten om zo de luchtweerstand te verkleinen waren de nieuwe trucs. En vanuit dit denken ontstonden toestellen als de Concorde en Tu-144, die op supersone snelheden dik betalende passagiers gingen vervoeren over langere afstanden. Scheelde veel tijd voor de vaak rijke en drukke reizigers.

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: 214049-bae-concorde-g-boae-ba-landt-19r-270282-scan10128.jpg

Maar vooral militair werd snelheid een dingetje. Bommenwerpers en straaljagers streden om het hardst wie de hoogste snelheden kon behalen. Dat laatste gebruik prevaleert nog steeds als het om die hoge snelheden gaat. Ook speciale kruisraketten halen tegenwoordig met gemak hoge Mach-getallen. Nodig om een eventuele vijand onverwacht te treffen. Dat geldt minder voor de commerciele luchtvaart. Daar vliegen we tegenwoordig weer met snelheden tussen de 900-1000km/u. De SST’s met hun luide knalgeluiden als de ‘Muur’ werd doorbroken museumstukken geworden. En intussen zijn er ook avonturiers geweest die in een auto sneller dan het geluid reden en zich zelfs in een speciaal pak vanaf een hoogte van 40km uit een ballon lieten vallen en zo door die muur heen braken. Mallotig…maar toch. Het blijft prachtig om te zien hoe ver we kunnen komen als we onze menselijke nieuwsgierigheid benutten voor onze eigen ontwikkeling. Zouden we dat niet doen reden we nog in postkoetsen en bestond de luchtvaart uit luchtballons. Gelukkig ging dat anders…en werden allerlei muren beslecht. (beelden: Archief)

De turbopropmotor..

De turbopropmotor..

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: an-12-cccp-12875-at-spl-070591-pict0735.jpg

Weer eens een technisch onderwerp wat voor de algemene ontwikkeling bedoeld is. Lang niet over geschreven… Maar dit in de kop genoemde type motor sloeg binnen de luchtvaart een brug tussen de voorheen gebruikte zuigermotoren die min of meer aan het einde van hun mogelijke ontwikkeling waren gekomen en de toen nog vrij nieuwe straalmotoren. Vanuit de gedachte dat het mogelijk moest zijn om.. gingen veel techneuten na WO2 aan de slag met een combinatie van het een en ander.

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: electra-fred-olsen-ln-fog-spl-040894.jpg

Dus een straalmotor die via een aandrijfas en versnellingsbak een propeller aandreef die zo zorgde dat het er mee uitgeruste vliegtuig efficienter, zuiniger en vooral ook stiller kon opereren. De Rolls Royce Dart was er zo een (gebruikt door de Fokker F27 Friendship, Handley Page Dart Herald en bijvoorbeeld de Vickers Viscount).

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: vanguard-bea-landing-at-bsl-airport.jpg

Maar ook de Bristol Proteus (Bristol Britannia) en Allisson turboprops (Lockheed Electra en Hercules) waren klinkende namen op dit gebied. Ook in de Sovjet-Unie gebruikte men naast de straalmotoren voor de nieuwe verkeersvliegtuigen en militaire bommenwerpers, ook enorm krachtige turboprops die soms met een contraroterende propeller werden uitgerust waardoor deze 12-14.000pk elk konden ontwikkelen.

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: il18-lot.jpg

Daarnaast werden in vele landen ook militaire toestellen (o.a.voor gebruik aan boord van vliegdekschepen) uitgerust met dit type motor. De typerende geluiden waren alom aanwezig. En anders dan bij die eerste straalvliegtuigen van toen die gilden en rookten als de beste, waren de turboprops ook plezierige passeerders wanneer ze over de toenmalige steden heen vlogen die niet ver van de meeste vliegvelden waren gelegen.

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: antonov-an-22_3.jpg

Eenmaal op volle kracht draaiend komt er hooguit een brom uit dit type vliegtuigen en dat is voor omwonenden met een grotere geluidsgevoeligheid best plezierig. De Russische (Oekrainse) Antonov-machines met hun enorme turboprops waren overigens van een andere orde. Ik heb zelf een paar maal de gigantische Antonov An-22 van/naar Schiphol horen en zien vliegen en dat was wel een een imposante maar minder stille broeder. Maar goed, een vliegtuig zo groot als een beetje vrachtvaarder op zee mag wat geluid produceren.

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: 15414-fokker-f27-uk-g-bdvt-landt-eham-sum82-scan10090.jpg

Een heel andere machine was de Lockheed Electra die bij KLM ooit oudere propliners vervingen en o.a. vlogen op de routes naar Teheran, Istanbul en zelfs Johannesburg. Het typisch suizende geluid van die vier motoren was heel herkenbaar. Later vloog onze Marine Luchtvaart Dienst vanaf Marine Vliegkamp Valkenburg bij Katwijk met van die Electra afgeleide Orion Patrouillevliegtuigen. Het geluid bleef door de jaren heen heel kenmerkend. Hadden of hebben die turboprops dan geen nadelen?

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: bristol-britanniag-aovt.jpg

Jawel, de vliegtuigen die er mee zijn uitgerust hebben een lagere kruissnelheid dan de vergelijkbare straalmachines en dat maakt ze met wat uitzonderingen minder geschikt voor de langere afstanden. De meeste turboprop-kisten kwamen terecht op korte- tot middellange afstanden en daar heb ik ze zelf ook diverse malen mogen ervaren. En echt, dat was geen onplezierige beleving voor een doorgewinterde passagier als ik was en nog ben. Van een Britten-Norman Turbo-Islander, tot de Fokker 50, ATR 42/72, Dash 8, Avro 748 tot die snelle maar compacte Dornier 328. Allemaal turboprops die bewezen dat het voor passagiers en gebruikers nog altijd een economische verantwoorde manier van aandrijven is bij vliegtuigen i n dit marktsegment. En dan heb ik zelf helaas nooit in de Viscount of Electra mogen meevliegen. Voelt dan best als een gemis. Om het over die Russen en Oekrainers maar niet te hebben…..(Beelden: Archief Yellowbird)

Lawaai? Nee, prachtig geluid…

Lawaai? Nee, prachtig geluid…

In deze tijd van beroepsklagers, linksextremisten en namaakomwonenden is het geluid van vliegtuigen alleen al een reden om de hele dag te roepen dat de hele sector maar moet verdwijnen. Dat geldt ook voor de militaire luchtvaart. Ook al zijn we bang voor Rusland of Hamas, die luchtverdediging moet geen lawaai maken natuurlijk en de frustro-klagers (Leeuwarden heeft er ook last van) zagen het liefst dat alles wordt geregeld met zweefkisten en luchtballons. Maar dat zal niet snel gaan gebeuren. Het vliegtuigtype waarover ik het nu ga hebben was in die zin bepaald geen stille jongen.

De typische huil van de J79 straalmotor en de zwarte streep uitlaatgassen die de machine achterliet als niet vol gas werd gevlogen, maakte de Lockheed F-104G Starfighter tot een opvallend toestel. En dat niet alleen. De bouw van de kist was zodanig dat je kon spreken van een vliegende motor met piloot er in waaraan men twee messcherpe vleugels van korte spanwijdte had gemonteerd en een T-vormig kielvlak dat de Starfighter een heel bijzonder uiterlijk gaf.

Na een lange aanloop voor de beslissing en wat smeerolie via een bekende Prins van Oranje (zo ging het verhaal) kocht onze Luchtmacht (en die der Belgen) in navolging van de Duitsers deze superkist waarbij o.a. Fokker weer een behoorlijk deel van de productie voor haar rekening zou nemen. Trainingsvliegtuigen (in feite operationele machines met twee zitplekken in de cockpit) werden als een soort steunprogramma geleverd door de V.S. Onze Starfighters sloten naadloos aan qua uitvoering bij die van de Duitsers.

De G in de type-aanduiding had daar ook mee van doen. (G=German Initiative). Omdat ook elders in Europa die Starfighter de standaard jager zou worden werden diverse productielijnen geopend. Ook in Italie en Duitsland. Later kwamen er ook Starfighters uit Canada en Japan. Gek genoeg heeft Amerika zelf maar relatief weinig van deze toestellen gekocht of ingezet. De VS kozen in plaats daarvan voor de F106 Delta Dart van Convair in relatie tot haar eigen luchtverdediging. Onze vliegers (en met name ook de Duitse piloten) moesten wel erg wennen aan die Starfighter. Het was bepaald geen zweefvliegtuig en als je landde moest dat dus met ‘gas er op’ waardoor de snelheid bij die landing al rap 300km/u bleek te zijn. Remparachutes soms nodig om de snelheid op de baan kwijt te raken en in latere situaties monteerde men een haak onder de staart die dan speciaal gespannen remkabels moest pakken in geval van nood.

En nood kenden vele vliegers van de Starfighters. Er gingen er in Duitsland heel wat onbedoeld naar beneden door allerlei oorzaken. Een straalkist die dik Mach 2 kon vliegen en best gecompliceerd in elkaar stak was weinig vergevingsgezind. Bij de Duitsers werd de machine vrij snel de ‘weduwmaker’ genoemd. In ons land kenden we ook de nodige crashes en incidenten, maar eenmaal goed getraind als piloten en gewend aan zijn eigenaardigheden bleek de Starfighter een goed vliegtuig. En geschikt voor vele taken. Hij kon hoog komen, snel bij zijn beoogde doel zijn en ook een aardig last aan wapens meenemen. Meest opvallende feit in zijn Nederlandse geschiedenis was wel de aanval op een trein bij De Punt om daar een einde te maken aan een gijzeling van vele dagen door Molukse kapers.

Alleen al door met vol gas en naverbrander aan over die trein heen te vliegen was een formatie Starfighters goed voor enorme verwarring bij die kapers die daarna door grondtroepen werden geneutraliseerd. Toen de General Dynamics F16 werd gekozen als opvolger van de Starfighter ging de Luchtmacht over tot een zoektocht naar landen waar men bij uitfasering van die kisten kopers kon vinden.

De meeste exemplaren gingen toen naar Turkije en Griekenland. Van de in totaal 138 Starfighters die Nederland ooit had zijn er nu nog maar een handjevol over die veelal te zien zijn in of bij musea. Elders in de wereld zijn er nog enkele als demo-vliegtuig in gebruik. Waarmee men die vele fans van het toestel tot ontroering kan brengen door dat specifieke geluid en die gevlogen bochten met de naverbrander aan. Voor de bekende klagers natuurlijk een ramp. Maar die tellen voor mij uberhaupt niet meer mee want die klagen al over een flapperende huismus. Het verhaal van de Starfighter is terug te lezen in het boekje van A. vd Zeeuw dat uitkwam in de reeks Vliegend in Nederland. Ik kocht dat in 2010 bij een Kringloopwinkel en las het onlangs helemaal uit. En genoot. (ISBN 9071553035) (Beelden: Yellowbird archief)

Nederland is een veilig  verkeersland…

Nederland is een veilig verkeersland…

Al zou je het soms niet willen aannemen, cijfers liegen niet. En in dit geval gaat het dan over de verkeersveiligheid in Nederland en het daaraan gekoppelde aantal verkeersdoden. Niet vergeten dat wij hier meer dan 10 miljoen auto’s kennen en een veelvoud aan andere verkeersvormen. Denk maar eens aan tweewielers, driewielers, brommobielen, etcetc. Met bijna 18 miljoen inwoners op een kleine oppervlakte zou je denken dat ons land er qua verkeer uit zou zien als een derdewereldland wat op andere terreinen wel terug te zien is. Maar gek genoeg behoren we hier verkeerstechnisch gezien tot de top 3 van veiligste landen binnen de EU.

Ons verkeer is goed gestructureerd, veel verkeersvormen verlopen gescheiden (behalve in de grote steden..) en de snelheden zijn beperkt. Daar waar doden te betreuren vallen zien we dat vooral fietsers en voetgangers slachtoffer zijn of worden. De oorzaken zijn divers, maar vaak zijn andere verkeersdeelnemers niet de directe oorzaak. Ons eigen gedrag is meer de reden van al die ellende.

Wie zijn eigen kunnen overschat maakt grotere kans op een ongeluk dan wanneer je het inzicht bezit dat in die drukte 35km/u fietsen niet zo handig is. Ook denken dat je op je fiets (of scooter) altijd voorrang krijgt van trucks of tractoren met aanhanger rekent buiten de wrede waarheid. Zwakkere verkeersdeelnemers worden nog wel eens over het hoofd gezien en beseffen vaak niet dat verkeersregels ook voor hen gelden. Niet op iedere rotonde heb je namelijk voorrang. En een rood verkeerslicht geldt ook voor jou op je fiets…

Als er drietanden op het of bij de rand van het fiets/looppad staan moet jij stoppen en niet de auto’s die op je afkomen. Het is er maar een voorbeeld van. Ook eenrichtingsverkeer is niet alleen ingesteld voor autobestuurders, ook voor tweewielergebruikers. Maar ach, het lijstje kan nog veel langer, hoeft niet, een ieder zal zich er in herkennen. Wat de cijfers betreft, per miljoen inwoners vallen de meeste slachtoffers in het land Roemenie. 3,5 keer zoveel als in Nederland. Polen komt er ook slecht af, net als Griekenland. Daar neemt men over het algemeen de regels toch een stukje minder serieus. Ook Portugal en Tsjechie zijn nog ver af van onze cijfers in Nederland. En hoe staan wij er dan voor? Na Zweden (20 doden per miljoen inwoners) komen wij in ons drukke landje met 27 per miljoen op een goede tweede plek, gevolgd door Ierland met 29 per miljoen. En met die cijfers laten we weer eens zien dat, hoewel elke dode (of gewonde) er een teveel is, we toch de zaken een stuk beter voor mekaar hebben dan de landen om ons heen. Mogen we best een beetje trots op zijn. (beelden: archief)

Cijfers en analyses…

Cijfers en analyses…

Kijk, de trouwe lezer weet wel dat ik van de nuance ben (..) bij sommige aangesneden onderwerpen…, maar zeker ook van de feiten. Aannames leuk voor de buhne of wanneer je een politiek punt wilt maken. Maar in principe is en blijft 1 en 1 gewoon 2 en niet drie omdat jou dat o e.o.a. reden het beste uitkomt. Na de jaarwisseling worden we weer platgeslagen met allerlei statistieken die ook om een of andere reden voor de bekende media bij gebrek aan beter of relevanter nieuws breed uitgemeten worden gepresenteerd. Zo is daar het nieuws dat het aantal verkeersdoden en gewonden vorig jaar dramatisch is gestegen. Op zich droevig nieuws, maar als je daar dan beelden bij publiceert van allerlei auto’s in de kreukels doe je aan de waarheid geweld. Immers, even doorlezend zie je toch dat de meeste slachtoffers vallen onder fietsers en voetgangers. Het blijkt dat de snelwegen nog steeds uiterst veilig zijn ondanks het weer sterk toegenomen autoverkeer na de coronadroom dat we allemaal thuis zouden gaan werken.

Zoek je dan verder in die cijfers dan zie je dat bij die fietsers vooral ouderen getroffen worden door een ongeval omdat ze tegenwoordig zo vaak kiezen voor (peperdure) e-bikes met groot trapvermogen en relatief hoge snelheden. Jongeren maken vooral brokken op scooters en in de auto, maar dan wel weer onder invloed van het een of ander aan geestverruimende middelen. Komen verkeersstromen bij elkaar lopen ook die statistieken door elkaar heen. Daar vliegen de vonken er vaak vanaf. Opmerkelijk is ook wel dat bepaalde doelgroepen meteen haantje de voorste zijn waar het ‘oplossingsgericht’ denken betreft. Zo zien vertegenwoordigers uit de fietsershoek vooral een taak voor de overheid om een soort snelfietspaden aan te leggen waardoor zij voorrang krijgen op andere weggebruikers. Voetgangers willen juist weer af van over trottoirs racende tweewielers en zij die een hekel hebben aan alles wat gemotoriseerd is pleiten voor snelwegen waarop we nog maar 30km/u mogen rijden, want ‘ook beter voor het klimaat’.

Oneigenlijk misbruik van cijfers die deze stellingen veelal helemaal niet onderbouwen. Kijk, Nederland kent een geweldige reeks al dan niet beperkende of juist heel duidelijke wetten op verkeersgebied. Zo moet je vanaf 1-1 jl op een zgn. snorfiets (eigenlijk een brommer/scooter met een snelheidsbeperking tot 25km/u) een valhelm dragen. Nou dat beviel de typische gebruiker niet zo. Die kiest dus nu voor tweewielers die wel 45km/u kunnen. Als je al een helm moet dragen dan ook maar volwaardig in snelheid. En tja, opvoeren is een fluitje van een cent. Qua vierwielers zien we nog steeds dat 100km/u op de snelweg weliswaar door 80% van de Nederlanders een acceptabele snelheid is, maar die 20% lapt elke regel aan zijn laars. Geldt ook voor gebruik van smartphones tijdens het rijden. Let onderweg gewoon eens op en je ziet dat die regels echt niet worden nageleefd. Combineer je dan gebruik van het een met het maling hebben aan het ander, zie je lieden die over de weg dwalen, hun richtingaanwijzers niet benutten. Net zo min als ze lijken te weten waar de buitenspiegels voor dienen en zich king-of-the-road wanen met een hypotheek op o.a. de linkerbanen van de ons toebedeelde en zeker door alle Nederlanders betaalde snelwegen. Opgeteld en verrekend zien we dus dat die cijfers niet zo maar ontstaan. Wij zijn zelf het probleem, en dus allemaal potentieel slachtoffer. Blijf veilig dit jaar lieve (lezer/essen) en zorg dat je niet zelf in de statistieken voor 2023 terecht zult komen…. En de plaatjes deed ik alleen even er bij om in de trend van de MSM mee te doen….(beelden: Archief)

Superbus van Ockels…

Superbus van Ockels…

In mijn verslagje van een bezoek aan het Nederlands Transport Museum in Nieuw-Vennep roerde ik ook de daar gestalde Superbus aan die ooit is ontwikkeld door ex-astronaut Wubbo Ockels. Omdat ik via de plekken waar ik dat blogverhaal publiceerde (AMM 281022)wat reacties kreeg over nut en noodzaak van die bijzondere creatie hier op deze zondag even specifieke aandacht voor het ontwerp daarvan. Wubbo Ockels was na zijn ruimtereizen in de jaren die volgden altijd bezig met het verbeteren van het milieu via vaak extreem-moderne en soms zeer kostbare projecten. Een daarvan deze Superbus die volgens het plan van Ockels (en zijn team) tussen de 150-250km/u zou moeten kunnen rijden met pakweg 25 passagiers over voor Nederland gezien, langere afstanden. Omdat de bus nogal bijzonder vorm was gegeven en hij elektrisch werd aangedreven was ook meteen bedacht dat zo’n bus buiten de bebouwde kom van de steden waartussen hij zou opereren een geleiderail zou kennen waar hij zijn stroom vandaan kon halen en zonder al te veel problemen met andere verkeersdeelnemers zijn maximum snelheid kon halen. Daarnaast was het dan mogelijk om een stel van die bussen als een soort treinen kort na elkaar te laten functioneren.

Die speciale busbanen moesten via geothermiek verwarmd worden zodat ook in de winter alles ijs- en sneeuwvrij zou blijven. Met miljoenen steun van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat werd hard gewerkt aan het eerste prototype. Dat ontwikkelen en bouwen nam veel langer in beslag dan gepland en twee jaar na de geplande datum werd pas de eerste proefrit gemaakt, we schrijven dan september 2010. Meteen daarna liet men het prototype zien tijdens een Transportbeurs in het Duitse Hannover. Daar ging men er vanuit dat deze bussen vijf jaar later wel operationeel zouden kunnen zijn. Maar ambtelijke molens malen langzaam. Op het ministerie en ook bij de betreffende provincies zette men de bus in een rijtje gewenste OV-verbindingen tussen de Randstad en de Provincie Groningen. Naast een conventionele treinenbaan en een door Groningen zelf nagestreefde magneettrein. Toen bleek dat men op deze afstanden de bus niet kon voorzien van een toilet, maar ook dat onderliggende plaatsen geen halteplekken zouden worden, was de belangstelling voor deze Superbus al snel tanende. Daarbij kwam uit wetenschappelijke hoek veel kritiek. De bus paste niet in het bestaande verkeer, vond men ook dat het in treinkaravaan rijden ronduit gevaarlijk was en zo verdween de Superbus toch vrij snel naar het land der fabelen. De draagkracht was er niet meer, de politieke wil om dit project beet te pakken en verder uit te werken ook niet. Daarbij hield de financiele crisis deze ontwerpen ook al snel om zeep. Het prototype verdween naar een opslagplek bij de TU in Delft. Ockels overleed en ondanks zijn toekomstgerichte visies raakten zijn projecten in vergetelheid. Vanuit Delft ging de Superbus naar een opslagplaats van het Transportmuseum in Lelystad om later verhuisd te worden naar Nieuw-Vennep waar hij nu in de totale collectie een bescheiden plek inneemt. Wie wil zien hoe we van een best aardig uitziend project toch een lelijk eendje wisten te maken moet hem daar maar eens gaan bekijken. Hij ziet er uit als een soort Batmobiel, maar de achterliggende gedachte was zo gek nog niet. Zoals zo vaak bij Ockels. Astronaut en uitvinder….(Beelden: Yellowbird/Wiki)

Reikwijdte…

Reikwijdte…

Voor veel leken is dat wat vanuit politiek wensdenken over ons heen wordt gegooid rond ons autogebruik een waarheid als een koe. We ‘moeten over op elektrische wagens’ want die zijn beter voor het milieu en helpen het klimaat te redden. Het is maar hoe je het bekijkt. Want beste mensen, elektrische auto’s stoten weliswaar tijdens het rijden geen gassen uit via een uitlaatsysteem, ze vervuilen wel degelijk. De door linkse lieden zo verafschuwde fossiele brandstoffen of bouwstoffen zitten ook gewoon verwerkt in die accuwagens. Staal, kunststoffen, computers, banden…. Het is echt niet zo dat dat spul aan de bomen groeit al is een deel van die rubber banden dan nog net half plantaardig.

De accu’s zijn opgebouwd uit materialen die de toets der kritiek op het gebied van milieu of zelfs slavernij niet kunnen doorstaan. Maar er is nog een technisch gebrek dat bij dit soort wagens een aardige rem zet op het vermogen ons nu en in de toekomst massaal te vervoeren; actieradius! Wie in een normale benzineauto rijdt kan met een volle tank pakweg 600km ver komen. Een diesel brengt je vaak 1000 km ver.

De gemiddelde elektrische auto komt anno 2022 niet verder dan 300km, een enkeling redt het tot 400km. Maar dan moet je wel in de rechterbaan blijven en geen stroomverbruikers aanzetten. Doe je dat laatste wel kom je al snel in de problemen. Praktijktests in Duitsland en Nederland laten zien dat hij/zij die op normale wijze in het verkeer rondrijdt in dit soort wagens al snel 30% van de theoretische reikwijdte kwijt raakt. Wie 130km/u rijdt (en veel leaserijders doen dat..) is al snel 50% van zijn accucapaciteit kwijt.

En dan staan de verwarming/airco of verlichting niet eens aan. Ga je daarop laden, en dat is een frequente handeling, ben je niet zoals bij de ons bekendere aandrijftechnieken na vijf minuten weer onderweg maar heb je meteen 1,5-2 uur pauze afhankelijk van de beschikbaarheid van een laadpunt. En dat laadt dan weer 80% bij van de totale capaciteit omdat de accu’s het anders niet aankunnen. En bedenk ook maar dat die EV’s tegenwoordig niet te koop zijn onder de 35 mille. Het gemiddelde ligt qua prijs flink hoger en is bedoeld voor zakelijke rijders.

De particulier kan met wat pijn en moeite een Dacia Spring kopen met een theoretische actieradius van 200km of een Renault Zoe met ongeveer dezelfde reikwijdte maar net iets meer luxe (tegen een hogere prijs). Ook bij VW vindt je nog wel een stadsautootje voor een mille of 25. Kortom, voor de meeste particulieren is er weinig reden tot meejuichen met de groene vaandels zwaaiende gektesekte.

Elektrische auto’s zijn dus niet meteen die wonderen der techniek. Net zo min als waterstofvoertuigen. Het lijkt heel mooi, het is het niet. Wellicht als we ooit accusystemen krijgen die plat, licht, en goedkoop zijn en ook nog eens zorgen voor een normaal verbruik waardoor je niet op weg naar je vakantiebestemming of zakenadres 2-8 keer moet bijladen om er te komen. En echt, ik ben niet negatief, ik zie mezelf als realistisch. We rijden in Nederland met 9 miljoen auto’s rond, en dat neemt echt niet af. Slechts een klein percentage is nu voorzien van elektrische aandrijving. De reden daarvoor is simpel. Je betaalt de hoofdprijs, weet niet of je (op tijd) op je gekozen bestemming aankomt en krijgt er het opladen bepaald niet gratis bij. Omdat stroom in de huidige tijd net zo min gratis is als benzine of diesel. Op praatjes valt niet te rijden. En je moet ook uitkijken dat het niet leidt tot lijden. En o ja, die techniek is al meer dan een eeuw oud. En ook toen was die reikwijdte en het gebrek aan comfort het grootste probleem. Wie de geschiedenis niet kent heeft in de toekomst weinig te zoeken. (beelden: Archief)

Snelle jongen…

Altijd gehad. Die behoefte aan snelheid. Op zijn driewielertje vroeger al, altijd razen, door de kamer, of in de hal van hun best grote huis van zijn ouders. Tuurlijk wel eens een bult op zijn bol opgelopen als hij ergens tegenop reed of omviel. Maar daar werd je hard van, zo vond zijn vader. Gelukkig wreef zijn moeder dan over de pijnlijke plek of legde er een nat lapje op. Huilen deed hij zelden. Hard moest hij zijn. En dat werd hij. Op de fiets, de scooter, motor en later in de auto. Haantje de voorste in het verkeer, de bekeuringen zijn fanmail. Maar elke auto die hij weer kocht als opvolger voor dat waaraan hij eerder een tijdje verknocht was geweest, bleek opnieuw sneller te kunnen. Hij gaf veel geld uit aan verfraaiingen, aan tuning van de motor, het onderstel, en steeds weer was hij de snelste van de straat, zelfs het dorp waar hij leefde toen hij eenmaal het huis uit was gegaan. Zijn liefdes kwamen en gingen net zo snel als zijn auto’s. De meeste meiden niet zo blij met zijn rijstijl. Die wilde gewoon dat hij lief voor ze was, kluste in huis of in de tuin. Maar hij zag meer in die racemonsters van hem. De kick die het gaf als hij er iemand uit reed bij het verkeerslicht of net even sneller een rotonde over kon dan anderen. Nooit deed hij echt onvoorzichtig, rijden kon hij wel, bekeuringen zeiden op dat punt weinig tot niks vond hij. Op een avond reed hij weer naar huis vanaf zijn werk. Een afstand van 25 km, deels langs het kanaal. Het was donker, regende en het zicht was matig. Toch ging het gaspedaal weer diep omlaag, want zijn nieuwste liefde wachtte op hem thuis. Een lieverd die hem verwende en ook hield van zijn passies. Tuurlijk, je mocht hier maar 80km/u maar ach, dat was niks, dus hup, 120km/u moest ook kunnen. Had hij zich aan de snelheid gehouden had hij dit verhaal persoonlijk naverteld, nu zag hij te laat die trekker met aanhanger van rechts de weg opdraaien voor hem. De bestuurder schatte zijn snelheid veel lager in dan hij echt was, de klap die volgde was zo heftig dat zijn auto in twee brokken brak. De kracht van de aanrijding maakte dat dat deel waar hij zat totaal verfrommelde tegen de stevige landbouwaanhanger…Het licht ging voor altijd uit. Toen het weer aan ging vroeg Petrus aan hem wat hij op Aarde zoal had gedaan en hoe hij werd gezien door anderen….. Met moeite kon hij nog uitbrengen..’een snelle jongen’. En daarna werd het donker…..