
Ooit was er een tijdperk waarin nog geen satellieten in de ruimte om ons heen alles op Aarde in de gaten hielden. Je moest dus de vijand (en soms je eigen bondgenoten) bespioneren met alle middelen beschikbaar. En daarbij schuwde men het niet om de civiele luchtvaart te (mis)gebruiken voor de strategische doeleinden van de landen of systemen die alles wilden weten van de ‘vijand’. Met name de Sovjet-Unie hanteerde daarbij de gedachte dat als men toch over het gebied van de landen in het vrije westen vloog men tegelijk wel wat foto’s kon nemen die men later kon analyseren. De toenmalige vliegtuigen van Aeroflot, de luchtvaartmaatschappij van de Sovjets, waren ideaal ingericht voor het doel. Ze waren in die eerste jaren ingericht met als basis de militaire bommenwerpers van de Rode Luchtmacht en oogden vaak ook als zodanig. Bekende trucs die men hanteerde waren een navigatiefout te maken op de routes naar het westen en zo ‘per ongeluk’ boven militaire installaties als vliegbases of marinehavens uit te komen. In het westen reageerde men vaak met protesten via de ambassade over zoveel bewuste overtredingen, maar tot echte actie kwam het niet. Daarbij viel op dat met name de Nederlandse overheid haar luchtmachtvliegers die er soms op uit werden gestuurd om zo’n afwijkende Tupolev te onderscheppen met klem de instructie meegaven niet te dicht bij de Russen te komen en er zeker niet op of langs te schieten. Men wilde niet provoceren, terwijl die provocatie nou net van de andere kant kwam. De Sovjets benutten die terughoudendheid met veel bravour en gingen vrolijk verder met wat men vanuit de KGB-centrales aan instructies mee kreeg. Dat ging jaren zo door. Deden de westerse landen ook zoiets? Ja hoor, die spioneerden ook vanuit civiele vliegtuigen alleen wisten piloten hier dat elke afwijking van de geprogrammeerde koers kon leiden tot afschieten van het betreffende verkeersvliegtuig.

En de Russen maakten deze waarschuwingen waar en knalden heel wat westerse vliegtuigen af als ze buiten de gebaande luchtwegen vlogen. Meest opvallend was het neerschieten van een Koreaanse Boeing 747 boven het schiereiland Sachalin. Die grote Boeing was van zijn koers geraakt maar was eenvoudig te onderscheiden van een Boeing 707 die de USAF nog wel eens inzette van radar/radio-onderscheppende missies. Het excuus van de gevechtsleiding in de USSR van toen dat men dacht met zo’n Amerikaans spionagevliegtuig van doen te hebben was dus flauwekul. Een luchtramp met veel slachtoffers het gevolg. Al deze verhalen en meer staan in een verrekte aardig boek van de hand van auteur Dick van der Aart die op dit punt wel een expert is. Het stamt uit 2018 en ik las het onlangs met veel plezier uit. 235 pagina’s dik en goed geillustreerd met de nodige foto’s en schema’s vertelt het een verhaal uit een schimmig verleden vol interessante voorbeelden van hoe de machtsblokken van toen elkaar in de gaten hielden. En wij daar als klein land ook mee te maken kregen. (ISBN 978 940218 3375). Een aanrader als je houdt van spionageverhalen die baseren op echte feiten….(beelden: Prive collectie)




























In een ruk van Londen naar Sydney vraagt het uiterste van reizigers en bemanningsleden. Maar toch kiest men ervoor. De redenen zullen duidelijk zijn. De druk op de luchtvaart vanwege de vermeende uitstoot en ook die van aandeelhouders op zoek naar rendement zorgen voor dit streven. Tuurlijk is een vlucht met allerlei tussenstops ook niet alles. Datzelfde Qantas vloog vroeger vanuit Londen via Amsterdam en nog een hele reeks tussenstations naar haar eigen thuisland. Maar uitgerekend per stoel waren dat dure tickets. Is dat nu anders? Tuurlijk niet. Onlangs oefende men wat met de splinternieuwe en hypermoderne Boeing 787. Normaal goed voor 256 passagiers, nu zaten er slechts 40 in. Die werden aan alle kanten door doctoren onderzocht vanwege het fysieke welzijn. Ook de bemanning werd zo gemonitord.
Moet wel, want je wordt natuurlijk niet alleen moe van het zitten, ook van de droge en toch wat ijle lucht, het geluid (ook al zijn die nieuwe kisten stil) maar ook het passeren van datum/tijdgrenzen. Want bedenk maar eens dat het verschil tussen New York en Sydney 16 uur bedraagt, wat een extra aanslag op je lijf en leden is. Daarnaast is het allemaal nog wel te doen wellicht in de eerste klasse, maar economy?? Met een stoelruimte van 35cm?? Ik denk niet dat ik er snel aan boord zal stappen. Vliegen is geweldig leuk, het brengt je in een paar uur naar verre bestemmingen. Maar om nu een hele dag in zo’n kist rond te hangen…Ik moet er niet aan denken. Wie van mijn lezers wel??? Ben benieuwd. (Beelden: Yellowbird collectie)
Hij was al een tijdje met pensioen toen ik in opdracht een boek vol schreef over het 50-jarig bestaan van zijn bedrijf; Martinair. Martin Schroder was de man die dat trotse bedrijf ooit op de benen zette. Voeten in de klei, handen om het stuurwiel. En dan keihard werken om een vliegbedrijfje van de grond te trekken dat op enig moment een grote naamsbekendheid en hoge servicegraad zou kennen. Intussen zijn we weer een reeks van jaren verder en is dat Martinair verworden tot een operator die met nog slechts een enkele vracht-Boeing mag doorvliegen van de directie in Parijs en Amstelveen. Want Martinair is al lang volle dochter van Air France/KLM en die lui hebben dat prachtige bedrijf aardig om zeep geholpen.
Terwijl het toch zo mooi was en had kunnen zijn. Onlangs las ik een interview met de oprichter die nog steeds met zijn grote liefde in Noordwijk resideert. 88 is hij nu. Weliswaar gezond maar wel met een smal en oud bekkie. De oude ‘baas’ van vroeger nog maar nauwelijks te bekennen, al zijn alle woorden en uitspraken nog steeds zeer helder en herkenbaar. Om politieke redenen spreekt hij niet op kritische toon over de wijze waarop de nieuwe managers van Martinair het bedrijf stukje bij beetje ontmantelden. De kern er uit haalden, terugbrachten naar een ten dode opgeschreven vrachtcarrier die voor de vorm ook nog mag vliegen met een van KLM geleende Boeing. Nee, dan het begin. Met een kleine De Havilland Dove en nog wat ingehuurd Brits spul. Rondvluchten aanbieden boven Amsterdam of de bollenstreek, en bloemen vervoeren naar Berlijn.
Later het inzicht hebben dat de het economisch steeds beter gaande bevolking in ons land op vakantie wilde en dus bood hij tweedehands Dakota’s aan voor dat werk. Was voor ons land best nieuw allemaal. En gestaag door bouwend. Een DC-4 er bij, nog wat van die kleine Doves en een Heron, later DC-6 en 7C’s, een tweetal Convairs, ja zelfs een DC-8 of wat. Slimme zet om delen van het aandelenpakket zodanig in te zetten dat nieuwe investeerders geld staken in de chartermaatschappij die nu een grote speler was op de vakantiemarkt maar zeker ook in het vrachtwerk. Met de DC-8 ontwikkelde Martinair ook haar lijnennet richting Verre Oosten. Hong Kong werd een draaipunt. Samen met KLM werd gewerkt aan de uitbreiding van de vloot. Nieuwe DC-10’s, Boeing 747’s, Airbussen A310, DC-9’s het kon niet op en de vloot met het rode logo op de staart was zeer dominant op onze nationale luchthavens maar ook elders.
Het rondvliegen liet men over aan anderen, men deed nu serieuze zaken. Afrika werd opgenomen en ook Amerika als bestemming ontwikkeld. Martinair een grootheid op het moment dat Schroder op een leeftijd kwam dat hij met pensioen ging. Tot dan altijd aanwezig. Persoonlijk bij de ingang van zijn vliegtuigen staan om passagiers welkom te heten, te letten op details als hoe het uniform van de stewardessen zat of dat de cabine wel helemaal schoon was. Een ondernemer met een passie. Aardig? Wellicht niet echt, maar wel iemand die zich liet zien en gelden! En nu op afstand kijken hoe het bedrijf op de laatste benen loopt. De pasagiersvluchten gingen er al snel aan, want AF/KLM zagen er teveel een concurrent binnen eigen gelederen in. Daarna pakte men de vrachtdivisie aan. Rechten moesten worden overgedragen aan met name AF Cargo. De vliegtuigen verkocht, de mensen ontslagen. Het bedrijf ging ten onder in het geweld van managers en aandeelhouders die slechts dachten aan het eigen hagje. De grote man, hij richtte later ook nog de Martinair Vliegschool op (Lelystad) en MartInn (Catering), is er niet zuur over, wel verdrietig. Hij zal er vermoedelijk geen boterham minder om eten hoor. Maar je gunt iemand ook zijn glorie. Zeker als je bedrijf intussen 61 jaar bestaat! De honderd jaar zal het wellicht niet rond maken. Doodzonde. Marktkansen verknoeid. Het ondernemerschap ver te zoeken. Maar het eerbetoon aan deze strenge doch rechtvaardige directeur past er even bij. En die bijnaam…De Lange..kreeg hij uiteraard vanwege zijn fysieke lengte. Dat de man in een vliegtuig paste is een wonder. Gelukkig dat het ooit is gelukt. (Beelden: Yellowbird archief)
Ik stam nog uit de tijd dat wanneer je als jong spottertje naar Schiphol ging en het vliegverkeer van toen bekeek je bijna uit elk land wel een eigen product of type voorbij zag komen. Niks Airbus, niks Embraer, nee gewoon Franse vliegtuigen, Britse, Zweedse, Italiaanse, Russische, Amerikaanse, Nederlandse en zo meer. Die eigen industrie bouwde dan ook veelal voor de lokale markt. Met name bij de Britten en Fransen speelde dit een grote rol. En door dit denken bleven de verkopen dan vaak buitengewoon beperkt tot belachelijk laag. Het totaal aantal verkochte vlieguigen was dan net zo groot als het aantal prototypen dat een moderne vliegtuigfabriek inzet om anno 2019 haar nieuwe typen te testen. Een voorbeeld van dit nationale denken is de vrijwel onbekend gebleven Sud-Est SE-2010 Armagnac. Een toestel dat net na WO2 door de Fransen werd ontwikkeld als groot verkeervliegtuig voor de lange afstanden en de Britten en Amerikanen concurrentie moest aandoen. De machine was inderdaad groot, indrukwekkend zelfs, maar bleef zeldzaam oneconomisch.
Het vloog voor het eerst in april 1949 en al snel werden er vier gebouwd voor de toenmalige maatschappij TAI, die later opging in UTA en weer later Air France. De Armagnac had weliswaar vier enorm krachtige Amerikaanse zuigermotoren van het type Pratt & Whitney R4360 die elk 3500pk leverden, het was een relatief langzaam toestel dat op de markt kwam toen de Britten hun eerste Comet straalverkeersvliegtuigen verkochten. TAI was er doodongelukkig mee. En na korte tijd werden de Armagnac’s uit de dienst genomen. Later kreeg een nieuwe maatschappij, SAGETA, er zeven in de vloot die werden ingezet tussen Toulouse en Saigon. Dit in verband met de oorlog in Z.O.Azie die de Fransen toen nog voerden. Deze toestellen konden in het meest optimale geval wel al 160 passagiers vervoeren, maar die zaten dan wel opgepropt.
En de machine kon ook niet zo heel ver vliegen door de beperkte actieradius. Moest dus veel tussenlanden en dat was bij vergelijkbare Amerikaanse en Britse toestellen toch een heel stuk minder het geval. Naar verluid zouden er precies 9 Armagnacs zijn gebouwd en die hebben maar relatief kort gevlogen. Een mislukt avontuur. Latere typen van deze fabriek waren o.a. de Bretagne die minder groot was maar wel meer ‘succes’ kende. Door o.a. de eerder genoemde oorlog in Z.O. Azie mocht Sud-Est er 45 van bouwen en leveren aan diverse gebruikers. De Armagnac was toen al vergeten. En heel eerlijk, ik kende het type slechts vaag. Tot ik onlangs van iemand een foto te zien kreeg op Facebook waarbij zo’n kist op Schiphol stond afgebeeld aan het einde van de jaren veertig. Dat was mij dan weer niet bekend. En reden om aan deze wonderlijke machines ook hier eens aandacht te schenken..(Beelden: Internet)
Precies afgelopen weekend vielen twee luchtvaartevenementen samen. Aan de ene kant herdachten we als liefhebbers dat alweer vijftig jaar geleden de allereerste Boeing 747 het luchtruim koos. En dat deze machine daarna vaste waarde werd over de hele wereld. Vijftig jaar lang en naar het zich laat aanzien nog wel een aantal jaren meer. Een tweede evenement was de overtocht van een uitgefaseerde Boeing 747-400 van KLM in de kleuren van reisaanbieder Corendon, vanuit Schiphol-Oost naar Badhoevedorp. Dwars over de snelweg A9 heen, om een rol te spelen als blikvanger naast hun hotel. Want een ware blikvanger is zo’n machine wel natuurlijk. Toen hij indertijd werd geïntroduceerd was hij zo groot dat hij die bijnaam Jumbojet kreeg. Hij was een keer of drie zo groot als een Boeing 707 en je kon er, naar gelang de indeling van de cabine, wel 450 passagiers in vervoeren.
De eerste versies gingen naar Pan American. KLM kocht de wat opgewaardeerde serie 200B die krachtiger motoren had en ook wat verder kon vliegen. Begin jaren zeventig kwamen die eerste 747’s van KLM op Schiphol aan. Maar ook zo’n beetje elke andere belangrijke maatschappij van toen kocht 747’s. Binnen de kortste keren veranderde het luchtvervoer daardoor. Het werd ook voor normale mensen een betaalbare vorm van vliegen. Zelfs Martinair, toen een grote vervoerder van vakantievierders, nam ze in gebruik. Nieuwe ontwikkelingen maakten dat Boeing de 747 een paar nieuwe uitvoeringen schonk. Zoals de serie 300 waarbij de bult boven het benedendek werd vergroot en men daar zo extra passagiers kon vervoeren. Of de serie 400 van eind jaren tachtig die opviel door o.a. andere vleugels waar aan het eind opstaande randjes zaten. Ook daarvan kreeg KLM er een reeks in dienst.
Die 747 dankte zijn ontwikkeling eigenlijk aan een flop. Want Boeing verloor van Lockheed bij de inschrijving voor een nieuw groot militair transportvliegtuig t.b.v. de Amerikaanse strijdkrachten. Het ontwerp van die transportmachine bouwde Boeing om tot een groot passagiersvliegtuig, de 747. En die kwam er ook al snel als vrachtkist, met een opklapbare neus. Je kon er naar gelang de uitvoering ruim 100 ton vracht mee vervoeren. KLM en Martinair gebruikten die machines en ook Combi’s waarbij de passagiers en vracht meenam, gescheiden door een verplaatsbaar schot.
Die 747’s kenden ook een paar grote tragedies. Een machine van Japan Air Lines viel kort na de introductie uit de lucht in Japan. Oorzaak een beschadigd drukschot. Een machine van Korean Air Lines werd boven Sachalin door een Sovjet-Russische jager uit de lucht geschoten, en een KLM-jumbo vloog in de start tegen een soortgelijk toestel van Pan Am op Tenerife. Nog altijd de grootste vliegramp uit de geschiedenis. Maar ook de door Lybische bommenleggers opgeblazen 747 van PanAm boven Schotland mogen we nooit vergeten of de ElAl-vrachtkist die helaas boven de Amsterdamse Bijlmer uit de lucht viel. Intussen is de 747 op leeftijd gekomen. Boeing bouwt op laag tempo nog wel de verlengde en sterk gemoderniseerde 747-800, maar die machine doet het weliswaar bij vrachtbedrijven prima, voor passagiersvervoer zijn er maar weinig klanten te vinden. Toestellen met nog meer zitplaatsen, zoals de Airbus A380 namen klanten weg uit die markt, maar zeker ook de door Boeing en Airbus aangeboden tweemotorige toestellen als de 777, 787, A330 en 350 zorgden voor afname van de belangstelling. Veel 747’s eindigen zo in het vrachtcircuit of worden domweg gesloopt. Een deel van de KLM-vloot onderging die weg al. Nog een paar jaar en ook de blauwe toestellen van dit type zijn verleden tijd. En zullen we uberhaupt steeds minder 747’s tegen gaan komen. En dat is best jammer. Want het was en is een ware klassieker. En ik ben er een paar maal mee onderweg geweest en vond het een prima en ook comfortabel toestel. Wie heeft er nog meer of andere ervaringen met de 747? Laat maar weten. Gewoon een beetje roddelen over een oude dame. Het mag hoor….En wie er nog een van dichtbij wil bekijken, in het Luchtvaartthemapark Aviodrome Lelystad staat er een aangemeerd naast het gebouw van het museum. Indrukwekkend ding. (Beelden: Yellowbird foto/archief)
Nederland kent in haar maritieme geschiedenis een aantal iconische schepen. Zo is er de ‘Rotterdam’ die inmiddels aan de kade ligt in die stad aan de Maas en min of meer dient als hotelschip met deels museale functie. In de Amsterdamse haven van pakweg een jaar of zestig geleden zag je toen ook nog echte schepen voorbijvaren of afmeren. Passagiersschepen die veelal op lange afstanden werden ingezet. Zoals de route naar Australië, Nieuw-Zeeland of Indonesië. Deels in dienst bij de toenmalige Stoomvaart Maatschappij Nederland. Scheepsnamen als ‘Johan van Oldenbarnevelt’, ‘Willem Ruys’ of de fraaiste van deze schepen, ‘Oranje’. Dit laatste schip is onderdeel van een expositie in het Scheepvaartmuseum geweest en om allerlei redenen bezochten wij die expositie onlangs. Die Oranje was een prachtig slank en luxe uitgemonsterd schip. De kiel werd gelegd in 1937 bij de NDSM in Amsterdam, het was dus een echt Mokums passagiersschip, en hij kwam in de vaart op 15 juli 1939. Koningin Wilhelmina had hem een maand of negen eerder te water gelaten.
Het schip was 200 meter lang, ruim 25 meter breed, had een diepgang van bijna 9 meter en werd aangedreven door drie toen heel moderne Sulzer Diesels die samen 37.500pk leverden. Kruissnelheid van het fraaie schip was 41km/u. In zijn oorspronkelijke uitmonstering nam hij in totaal 740 passagiers mee, verdeeld over vier klassen en acht dekken. 383 bemanningsleden deden hun best om dit zeekasteel zo efficiënt en comfortabel mogelijk op reis te begeleiden. De Maidentrip van de Oranje ging via Kaap de Goede Hoop naar Batavia (Jakarta) in wat toen nog Nederlands-Indië heette. Ellendig genoeg brak tijdens die trip de Tweede Wereldoorlog uit en bleef de Oranje in Indië rondhangen. In 1941 moest het dienst gaan doen als troepentransportschip voor de Australische Marine.
Later werd het op kosten van de Australiërs omgebouwd tot hospitaalschip en maakte als zodanig 41 trips met gewonde militairen en burgers aan boord. Na afloop van de oorlog werd het schip weer gebruikt voor vervoer van repatrianten vanuit Indië naar Nederland. In 1947 kreeg het weer een lijndienstfunctie en voer dan via het Midden-Oosten naar het Verre Oosten. Trips die voor de toenmalige passagiers vooral emigratie betekenden. In 1959 kwam door de concurrentie van de luchtvaart een einde aan deze trips en werd de Oranje omgebouwd tot cruiseschip. In twee klassen vervoerde men nu 1000 passagiers o.a. tijdens Rond-de-wereld-trips. Dat die passagiers het zich konden veroorloven zal duidelijk zijn. Maar vijf jaar later was ook die pret over. De opkomst van de luchtvaart met haar nieuwe jets gaf de nekslag aan deze vorm van varen.
De NDSM deed haar grote passagiersschepen in de verkoop en de Oranje werd verkocht aan een Italiaanse rederij. Daar werd het schip omgedoopt tot ‘Angelina Lauro’ en drastisch verbouwd. Het schip kreeg een moderner uiterlijk en er werden meer luxe elementen toegevoegd. Het schip werd er flink zwaarder door maar kon nu ook 1230 passagiers vervoeren. In 1979 vloog het helaas tijdens een cruisevaart in brand nabij de Virgin Islands. Deze brand begon in een kantine van de bemanning en breidde zich razend snel uit over het hele schip. Bluspogingen waren zinloos. De passagiers werden gelukkig tijdig van boord gehaald. De oude Oranje brandde nog vier dagen en wat restte was een slagzij makend wrak. Medio 1979 werd het ooit zo trotse schip door een Duits bergingsbedrijf opgehaald om te worden gesloopt in Taiwan. Maar daar kwam het nooit aan. De provisorisch aangebrachte schotten op doorgebrande huidplaten begaven het en het wrak maakte al snel veel water. Op 24 september 1979 zonk het schip in de Stille Zuidzee. Een icoon van de Nederlandse scheepvaart verdween voorgoed. Wat rest zijn stukken correspondentie en foto’s. Verhalen van mensen die met de Oranje reisden en wat modellen. En die bekeken we in dat Scheepvaart Museum. Waardoor de herinnering aan die schitterende schepen weer even werd gevoed. Vandaar dit verhaaltje…(Beelden: Scheepvaart Museum/Yellowbird Photo)