Jeugdige passie…

Jeugdige passie…

Ik zal er vast wel eens eerder over hebben geschreven in mijn blogs van de afgelopen jaren, maar los van de auto’s in de straat waar ik in de jeugd woonde en die ook bij ons thuis passeerden als onderdeel van de ‘handel’ of die van de overburen, dat garagebedrijf waar ik mijn kennis op dat punt extra aardig mee kon opvijzelen, was er nog een factor die me direct als jong mens intrigeerde. Die van de luchtvaart. Want als geboren Amsterdammer wist ik dat vlakbij de grote stad een vliegveld lag waar een maatschappij actief was die grote daden had verricht in het verleden en dat nog deed in het toenmalige heden. Schiphol en de KLM! Een luchthaven en maatschappij om trots op te zijn en mij ook direct intrigeerden.

En dat het trots makende KLM er nog vloog met van die fantastische toestellen als gebouwd door Lockheed of Douglas hielp zeker mee. Plus dat er door Fokker werd gevlogen met o.a. door hen gebouwde Gloster Meteors maakte het beeld compleet. Zo vaak als ik kon jengelde ik de ouders of oudere broer aan de oren om daarheen af te reizen. Later deed ik dat zelf. Per fiets, om dan hele dagen te verkeren langs de startbanen of met een gekocht kaartje op de uitkijkpromenade die de luchthaven toen rijk was. En dan keek je naar al die vliegtuigen die naar bestemmingen vlogen als Teheran, New York, of zoiets als Dusseldorf of Parijs.

Er waren toestellen te zien uit Oost-Europa. Boedapest, Praag, Warschau hun plaats van herkomst, en dan die Britse machines met hun zo kenmerkende uiterlijk. Ik keek naar de grondafhandelaars met hun tractoren en karretjes vol bagage of vracht. Aan de rechterkant van het toenmalige platform de vrachtmachines. Oude Dakota’s, DC-4’s, soms een prachtige Curtiss C46 of als je geluk had een Avro York, een toestel dat al i n WO2 was ontwikkeld. Je zag de bloemenkisten van Autair, een bedrijf uit Engeland dat vluchten verzorgde tussen Schiphol en Berlijn in oude Vickers Vikings. En elke kist had zijn eigen kenmerkende eigenschappen en geluiden. Ik kende ze als jong mens al heel snel uit de bol. ‘Wist er alles van’, maar wat ik wist nog best beperkt natuurlijk. Zelfs in de winter was ik er in de vrije uurtjes te vinden.

Ik had op enig moment een brommer beschikbaar en dat gaf me nog meer vrijheid. Schreef alles op wat ik zag, vertaalde het in het klein naar mijn eigen luchtvaartwereldje thuis. (zie 2012-22)Toen leuke meiden in mijn leven kwamen moesten zij hun al dan niet gemeende liefde voor mijn persoon delen met die voor de gevleugelde vrienden. Ze werden meegenomen naar de luchthaven en ik beoordeelde hun drang naar kennis over wat mij bekoorde al dan niet met het besluit dat het ‘niks werd’. Degene die het vol hield en samen met mij in de kou naar die kisten ging kijken bleef ook in mijn leven.

Tot nu aan toe zelfs. Gekte (passie) kent geen grenzen natuurlijk. Hoe dan ook, de luchtvaart bekoorde me zo zeer dat ik er als vroege werker alles aan deed om op enig moment mijn baan in de banqaire wereld te verruilen voor een op Schiphol. En wat was dat geweldig. De kantoorplek echt om de hoek van platforms en banenstelsel en dan tussen de middag die kisten voorbij zien of horen komen en de geur van hun motoren ruiken. Het bleek ook een harde leerschool. Niks mis mee, je kreeg er ook een degelijke opleiding. En nog altijd is die passie aanwezig. Ik sta niet meer zo vaak langs de banen, het gedoe op Schiphol houdt me buiten de panoramadekken waar je naar de vliegtuigen op de platforms kunt kijken. Ik heb intussen zelf honderden uren gevlogen in talloze vliegtuigtypen. In die zin is de passie leidraad geweest in mijn verdere leven. En dat alles omdat ik bij toeval werd geboren op een plek die directe verbinding met dat vliegveld naast de stad in zich had. En ik dus wist en weet dat Schiphol en Amsterdam met elkaar verbonden zijn. Zou voor veel van de beroepsklagers die na 1919 hier zijn komen wonen een stukje kennis moeten zijn. Maar dat is een andere discussie….(beelden: archief/internet)

Leven met de Vliegende Pijl – 62 – Gesjoemel…

Toen ik met het schrijven van dit verhaal begon, ergens in 2013, had ik geen idee dat de zaken binnen de Volkswagen-Groep zo zouden veranderen. Aan het eind van het jaar 2015 kwam namelijk ineens een fenomeen aan het licht dat ook ‘mijn merk’ Skoda raakte. Volkswagen bleek te hebben gesjoemeld met de software van haar Amerikaanse dieselmodellen. En gaf dit, opvallend genoeg, ook nog eens ruiterlijk toe. Het merk had haar auto’s uitgerust met een buitengewoon slimme boord-computer die herkende als er op de weg of in een testomgeving werd gekeken naar de uitstoot van ‘schadelijke stoffen’. En het schandaal dat volgde bleef niet beperkt tot Amerika. Ook in Europa waren diesels geleverd met soortgelijke ‘problemen’. Ook door Audi, Seat, Porsche en Skoda. Een euvel dat je krijgt wanneer diverse auto’s en merken op dezelfde technische platforms leunen.

En zo werd het probleem van moeder VW ook bij de dochters een feit om rekenschap voor af te leggen. De diesels in de Octavia’s bleken het meest getroffen al beperkte het zich tot een gering aantal auto’s. Maar dan nog. Geleverd krijgen uit de keuken van ‘moeder’ bleek niet alleen maar leuk. Er zaten ook wat mindere kantjes aan. Dat gold al eerder voor problemen met distributiekettingen voor de Tsi modellen of kleinere zaken als een schakelaartje in de achterklep van de Octavia Combi van de eerste generatie. Waar VW problemen kent, zullen die bij de andere merken niet ongemerkt voorbij gaan. Maar de Tsjechische autobouwer heeft zoveel kwaliteitszorg in huis dat een Skoda-rijder weinig problemen meer hoeft te verwachten. Daarbij heeft het concern waartoe Skoda al een kwart eeuw behoort, zoveel kracht op technologisch gebied dat het tussen nu en pakweg drie tot vijf jaar kan overschakelen op totaal andere auto’s met volstrekt afwijkende aandrijflijnen.

Denk aan hybrides, of zelfs volledige elektrische auto’s. Een voorbeeld daarvan werd begin 2017 getoond tijdens een autobeurs, de Vision-E. Daarnaast heeft Skoda sinds kort de elektrische Citigo in huis en dat is voor stadsrijders een aardig alternatief voor veel duurdere batterijauto’s van andere merken. Skoda kent intussen al langer een reeks milieuvriendelijke en/of zuinige modellen die als Greenline en GreenTech bekend staan. Uit Tsjechie komt vast op korte termijn nog wel iets anders dan het gebruikelijke benzine/diesel werk. Daarvan ben ik overtuigd. Maar dat gesjoemel deed meer. Het versnelde ook bij andere merken de controle op uitstoot en daarbij bleek dat heel wat meer merken rommelden met hun uitstootwaarden. In Frankrijk, Italie, Duitsland, ja zelfs in Korea wist men hoe het spel gespeeld werd. Boetes en importbeperkingen werden doorgevoerd, de autobranche raakte daardoor totaal in de war. Wat voorheen nog zo logisch was of vanzelfsprekend bleek dat ineens niet meer. Men moest in de hele wereld uit een ander vaatje tappen om de kritischer klandizie te blijven trekken. Overigens is het in sommige markten totaal geen probleem om vervuilende auto’s in te zetten. Daar wil men slechts kunnen rijden en telt die uitstoot veel minder. Daarbij is het merkimago vaak zo sterk dat een auto van Mercedes, BMW, VW of Skoda zonder problemen verkocht blijft, ook al zijn wij door milieugroepen gek gemaakte westerlingen dan overmatig en onnodig kritisch. Wat deze affaire ook deed was de bredere versnelling doorzetten van elektrisch aangedreven wagens. Of zelfs auto’s die op waterstof kunnen rijden. Peperduur vaak, nauwelijks actieradius maar een handreiking aan die milieubewegingen die menen dat alles wat zich in een auto verplaatst per definitie fout bezig is. Dat raakt alle merken, ook Skoda! (Beelden: Yellowbird/Skoda/VW)

Onderschat G.M.merk – Oldsmobile!

Wat VW, PSA, Toyota en FCA nu doen, diverse merken op de markt laten opereren die in feite van dezelfde platforms en techniek gebruik maken maar onderling toch verschillen in uiterlijk en merkgevoel, deden de Amerikaanse merken aan het begin van de vorige eeuw ook al. Zo had General Motors een hele reeks merken in huis die men deels had overgenomen van de oorspronkelijke eigenaren. En als dat niet lukte, bedacht men gewoon nieuwe merken. Hoe breder het aanbod in de portfolio van het bedrijf, hoe beter. Een van de bedrijven die men wel kon overnemen was Oldsmobile. Een heel oude naam in autoland, want Ransom E. Olds, de naamgever, had in 1891 al zijn eerste driewielige auto op stoomaandrijving laten rijden. Later schakelde hij over op vierwielers en koos voor benzinemotoren of elektrische technieken. Al in 1908 nam General Motors het bedrijf over van Olds en werd de techniek zoals beschreven gedeeld met andere GM-merken als Chevrolet of Cadillac. Olds zelf verdween buiten beeld maar richtte al snel een nieuw autobedrijf op, REO, dat een grote naam werd in trucks en bussen.

Oldsmobile werd intussen een vaste waarde binnen GM. Uiterlijk moest je goed kijken om de wagens te onderscheiden van zustermerken als Chevrolet, Buick of Pontiac, maar een Oldsmobile was altijd meer de auto voor hen die in luxe wilden worden vervoerd zonder de prijs te betalen van een Cadillac. Na de Tweede Wereldoorlog kreeg je al snel een V8 die de aloude 8-in-lijn verving. Anno 1948 had je dan al snel 135pk’s onder de lange klep en werd de top van 150km/u bereikt. Geliefde modellen werden de 88 en 98. Wagens met een prachtig uiterlijk en veel Amerikaanse luxe voor een betaalbare prijs. Kilo’s chroom waren je deel en de vermogens stegen zodanig dat de 200km/u al snel in zicht kwam bij de iets vlotter gelijnde typen. Toen de meeste Amerikaanse merken overgingen op de styling waarbij enorme vleugels op de achterschermen werden aangebracht, deed Oldsmobile mee.

Maar toch ingetogen als je het vergeleek met de rest. Men wilde de eigen doelgroepen van kopers niet kwijt. Een absolute outsider in het gamma was de Toronado uit 1966 die voorwielaandrijving kreeg, wat indertijd bijna ondenkbaar was in de VS, maar meteen ook opklapbare koplampen en een motorblok dat met 7,5 liter inhoud een vermogen van 406 pk garandeerde. Het werd een van de grootste Amerikaanse personenwagens, want hij was maar liefst 5,40mtr lang en dat was voor een ‘confectiemodel’ best veel. Benzineverbruik was echt gigantisch, maar je had wel een sportief ogende auto die de 200km/u aantikte en dat was ook iets waard. In 1972 kwam diens opvolger en die oogde zo saai dat de verkopen meteen opliepen. Want Oldsmobilerijders waren niet zo van de extravagante zaken.

De volgende serie die het merk succes bracht heette Cutlass en die vielen op door een nieuw soort rastergrille die uit twee delen bestond.. Deze wagens werden ook in de jaren tachtig gebouwd en deden het ook bij ons prima. Al was het maar door de grote keuze aan motoren. Diesels kwamen ook beschikbaar en wie daar een beetje netjes mee reed, haalde de 1:10. Voor dergelijke wagens zeer zuinig. Ook een X-model (de reeks kleinere modellen bij GM) kwam uit de hallen bij Oldsmobile. De met de naam Omega uitgeruste ‘compact’ moest daar klanten trekken. Met vier- en zescilinders. Dat deed die wagen ook. Al was het maar door zijn strakke styling. Ergens aan het begin van deze eeuw was het over en uit voor Oldsmobile. GM trok de stekker er uit en liet het merk verdwijnen. Dat deed men later ook met andere merken binnen de groep. En zo werd een roemrucht GM-merk meer dan eens geschiedenis. Die ik hier heel beknopt even verhaalde.

De bijtende hond….

biervrouwWat doe je met een hond die je van pup af aan hebt opgevangen en gevoed en die je als hij jongvolwassen is uit dank fiks in je handen bijt? Of een kat die je constant blijft krabben en bijten? Blijf je die aaien en belonen? Of komt er een moment dat je een straf wilt uitdelen? Zo gaat het ook met mensen die je, ondanks dat je er toch behoorlijk fatsoenlijk en barmhartig mee bent omgesprongen, na een aantal jaren ineens in de rug aanvallen en jou om je zijn wie je bent onderuit trachten te schoffelen met allerlei oneigenlijke argumenten. Zo voelt het als ik op de tv een dame zie passeren die mij altijd om haar gebrek aan talent opviel, maar bij de VARA als intelligente heldin werd binnengehaald om haar bijtafeldamerol, nu ook plotseling politieke ambities denkt te hebben. En die zich dan aansluit bij een stroming die zelf stelt te willen ‘verbinden’ maar intussen de haat tegen Nederlanders die niks moeten hebben van al te enthousiaste verhalen over multicultureel samenleven of de voordelen van de islam, opzweept. Een stroming ook die de Turkse dictator aanbidt en de Armeense genocide ontkent. Die stroming is een per definitie een foute.

Verbodsbord Partij van de AfkeerOok al verpakt men het dan met een sausje van ‘verbinden’ en positiviteit. Laten we wel zijn, wie zich afzet tegen het Nederlandse verleden op het gebied van het slavenvervoer en uitbuiting van een paar eeuwen geleden, zich druk maakt over de frustraties van enkele donkere Medelanders rond de figuur van Zwarte Piet, zou toch drie keer moeten nadenken voor zij zich zou aansluiten bij een stroming als deze. Immers, het Ottomaanse Rijk heeft een geschiedenis van bloed en geweld. Moord en doodslag hangen aan de kromzwaarden van de voorvaderen van de Turken en de wijze waarop men daar omgaat met de Koerden doet ook denken aan het oprollen van het Armeense volk. Wat slavernij betreft zijn die oer-Turken ook voorbeelden van hoe het niet moet en de positie van de vrouw is nu ook niet direct iets om trots op te zijn. Zeker niet nu de akelige AK-Partij alles naar Iraans model wil veranderen in dat ooit zo mooie land. Maar de frustraties van de dame zonder talent zijn zo groot dat ze bij Vara en RTL een platform zocht en vond voor die afkeer van de Nederlandse samenleving.

1912 - Kaart Europa 1w-wo-eu-1912Volgens haar gefrustreerde mening zit de gemiddelde Nederlander vol met racisme, discriminatie en zo meer. En natuurlijk krijgt ze met die verhalen straks ook een platform in de Tweede Kamer. Als ze al wordt gekozen. Laten we hopen van niet. Want een hond die in de hand van de baas bijt die haar voedde heeft daar niets te zoeken. Gelukkig wijst alles erop dat ze geen kans maakt op een verkiesbare plek. Dat past immers bij een stroming waar de vrouw geen rol van betekenis mag spelen. En zo zit ze straks weer gefrustreerd thuis. Waar ze naar mijn idee ook hoort. En oh ja, al die bagger die ze over zich heen kreeg onderschrijf ik niet. Past niet bij een beschaafd volk. Wij zouden ons daarboven verheven moeten voelen. En het wicht met de tien pruiken compleet moeten negeren. Net als de omroepen die haar constant op het schild tillen. Tijd om daar ook eens mee te beginnen….Dan pas denken we allemaal na. Dat is pas echte verbinding!

Soldaten-epos

216631 - EHRD - 050585 - DC-3C Hibernians - RHSide parked Scan10243Vraag me mee uit naar een musical en de kans dat ik er positief op zal antwoorden is klein. Ik ben uiteraard wel eens naar zo’n soort voorstelling geweest, maar meestal vond ik het achteraf gezien niet zo veel. Gezongen teksten zijn niet zo mijn ding, en om nu echt een hele avond te gaan zitten kijken naar ‘Mijn zandbak – The Musical’ met in veel gevallen Simone of Jan in de hoofdrol, gaat me te ver. Toen in mijn directe omgeving dus sprake was van een bezoek aan ‘De Soldaat van Oranje – the Musical’ hield ik lang de boot af. Tot op enig moment mijn oudste vriendenpaar in een enthousiaste bekensessie aangaven de trip naar het oude Marinevliegveld Valkenburg te hebben gemaakt en daar dolenthousiast vandaan te zijn gekomen. ‘Meninggever, dat moet je echt zien’ was hun stelling. Daarna ging het snel. Met onze lieve Soester vriendjes maakten we een afspraak, de man van dat stel had ook weinig op met musicals, had net zoveel weerstand als ik. Maar ja, voor de geliefden doe je soms veel en dus boekten we vier zitplekken. Onlangs was het zover.

WP_20141015_008Na een heerlijk maaltje in het vlakbij gelegen Katwijk aan Zee reden we naar de plek des optredens. Valkenburg als vliegveld is ontmanteld, maar voldoende van de oude entourage is toch nog overeind gebleven. Waaronder de hangaars en platforms. En dus heeft men daar enorme parkeerplaatsen voor de bezoekers die dag na dag, zeven dagen per week, deze musical-hangaar bezoeken. Speciale marshallers (mensen met verlichte stokjes in hun handen die je met je auto net als bij vliegtuigen het geval is op de gewenste plek dirigeren) zetten de toon Daarna loop je naar de hal waar je zeer professioneel wordt ingecheckt. Fraaie hal is dan je deel. Met de complete entourage van een groot theater. Catering, toiletten, shop, het is er allemaal. Als de voorstelling ingaat wordt je via allerlei gangen naar je plek begeleid. Zaal is rond, de reden daarvan kom je later achter. Je mag onder geen beding fotograferen, ik moet het dus doen voor de sfeer met beelden van voor de musical en uit de pauze, rest haalde ik van internet. En het is dood jammer dat ik niet kon fotograferen, want ik had vermoedelijk 100 foto’s gemaakt. De voorstelling is adembenemend.

WP_20141015_015Niet zozeer door het verhaal. Dat is weliswaar bekend, maar niet zo heel sterk. Nee, de grote verbazing zit in de wijze waarop je naar e.e.a. kunt kijken. De hele zaal met alle mensen er op draait rond. Heen en weer, en dat houdt in dat je eigenlijk in een gigantische jukebox zit. Je draait naar het decordeel wat nodig is om de volgende scene neer te zetten. Een meer dan vermakelijk kijkspel. Er wordt met motoren gereden, je krijgt wel tien decors te zien met daarin allerlei acteurs en actrices met verschillende rollen. De oorlogssfeer in musicalvorm, het blijft knellen, maar dit is wel het beste op dit gebied wat je zou kunnen bedenken. Het fascineerde mij van begin tot eind. Men schiet er vrolijk op los, en de grande finale is uiteraard de aankomst van Wilhelmina in een echte Dakota. Met alle deuren van het theater open en een fraaie blik op het (buiten) verregende platform. De scene speelt in de open lucht, de koningin van toen wordt in een fraaie Engelse limousine geladen en rijdt weg. Koud, nat, maar wat een scene! Alleen daarvoor al.

WP_20141015_019Je vraagt je intussen wel af wat men na dit spektakel aan moet met dit theaterconcept. Het klopt tot op de millimeter, het is prachtig om te zien en naar mijn idee hypermodern. Ook waar voor je geld, want de voorstelling duurde tot half twaalf. Best laat. Zeker als je nog een eindje moet rijden. Maar meer dan de moeite waard. Een ding blijft me echter dwars zitten; waarom moeten die lui zo nodig zingen. Als toneelstuk was het volgens mij veel krachtiger geweest en wellicht de teksten beter te verstaan. Maar dat was te verwachten als conclusie van een musicalhater als ik. Verder is dit een aanrader met een dikke plus! Voorlopig weer verlengd tot en met juli 2015!

Lidl verslaat Europese concurrentie op Facebook…

Kort. networking employees-togetherIk weet het, een aantal van mijn medebloggers en lezers doen niets op andere sociale media. Is hen uiteraard gegund. Haak je dan nu af als ik aankondig dat ik het hier ga hebben over de sociale media en de wijze waarop sommige supermarktketens die benutten?! Nee toch! Je kunt er echt iets van leren dunkt mij. Ik was stomverbaasd toen ik in mijn reclamevakblad Adformatie lijstjes zag waaruit blijkt dat sommige supermarkten wel heel erg actief bezig zijn met o.a. Facebook. Kennelijk hebben ze bij bepaalde ketens goed door hoe je digitaal klanten kunt winnen en je imago flink zou kunnen oppoetsen. In de Europese overzichten geen spoor van Nederlandse ketens overigens. Wel verrassende namen als Media Markt of Aldi. Maar helemaal boven aan, met ruim 10 miljoen volgers/fans, Lidl! Die bieden maar liefst 26 Facebookpagina’s aan en werken niet alleen met eenzijdige aanbiedingen maar zoeken de communicatie met hun klanten via een-op-een contact. Daardoor krijgen ze een heel goed inzicht in wat ons allen als evt. klanten beweegt en wat we volgende maand in de schappen (of dozen) van die keten willen vinden.

Lidl 3Ook voor kritiek is men bij Lidl niet bang. Men pakt dat direct op, een slimme afdeling PR en communicatie stimuleert het snelle en directe contact met de trouwen klantenkring. Opvallend daarbij, de Nederlandse klant neemt geen blad voor de mond. Die vertelt wat hij of zij als niet goed heeft ervaren en vraagt om een oplossing. Volgens Adformatie is deze aanpak des te opvallender omdat met name Lidl en Aldi normaal zo gesloten zijn naar buiten toe als een vrijwel niet open te krijgen oester. Aardig is ook dat Lidl haar landsvestigingen vrij laat bij het beheren van de sociale media als Facebook. Dat geeft een herkenbaar tintje en wordt zeer op prijs gesteld.  Het zogeheten ‘liken’ geeft Lidl een aardig idee van welke aanbieding werkt en welke niet. Wie bij Lidl actief deelneemt als fan kan rekenen op soms 50% korting over de aanbieding die men op dat moment het meest ziet zitten. Wellicht goed om te zien dat deze media-aanpak kennelijk aan Nederlandse reclamemensen niet is besteed. Die doen (ander onderzoek van Adformatie) toch vooral hun boodschappen bij AH Ikea en Hema. Lidl of Kwantum noemen ze geen enkele keer als bekend of gebruikt.

Lidl 2Wellicht dat daarom die AH-keten niet voorkomt op die Europese lijstjes van meest bekeken consumentenvriendelijke ketens? Valt nog veel te leren voor het Nederlandse reclamewereldje. Met een uitzondering natuurlijk, want in mijn eigen adviezen naar klanten toe, komt Facebook altijd als erg belangrijk voorbij. Bij mij wel. Maar ik koop dan ook nog wel eens iets bij Lidl….