KlemTOON!

KlemTOON!

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: duivel-1.jpg

Op deze dag van de arbeid voor veel (semi)socialisten zet ik maar eens iets neer wat me meer dan stoort in de huidige media…. En nee dat is niet alleen het eenzijdige politieke geluid wat daar wordt verkondigd. (Trump is stom, Wilders is erg, Faber kan niks, Israel pleegt genocide..) Nee, dit keer gaat het om het volkomen verbasteren van de Nederlandse taal. Alsof er een revolutie plaatsvindt van op dit gebied domme en onopgeleide types. Men kent het taalkundige verschil niet tussen TT en VT en houdt het dan voor het gemak maar op het eerste, ook al speelde iets zich vorige week af. Daarnaast zijn vervormingen als ‘hij viel’ ineens verworden tot ‘hij valde’ of ‘hij loopte’ ipv liep. En daarvan zijn nog tientallen voorbeelden te geven. Alsof opleiding er minder toe doet op dit gebied dan een politieke kleur die je wilt bekennen.

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: laptop-3.jpg

Maar ook erg is het volkomen verbasteren van namen via een verkeerd gelegde klemtoon. Waarbij ik hier wat voorbeelden geef zoals in de kop. Zoals ik onlangs hoorde dat iemand woonde in KlaZINAveen ipv Klazinaveen. GouDA vind ik ook zoiets of RotterDAM. Is die opleiding ook op dit punt zo slecht geworden dat we nu de 5jes en 6jes zien opduiken in de media?? Het lijkt er wel op. En dus wordt de Nederlandse taal die toch al wordt vergiftigd met vele Engelse termen, (pleasen, shinen, performen…) nog eens verder uitgekleed. De grote schrijvers in dit land draaien zich om in hun graf. Ik stam nog uit de tijd dat je op dit gebied zoveel streng onderwijs genoot dat je het wel uit je hoofd haalde om het KofSCHIP te verGETEN en absoLUUT wist waar de klemTOON moest worden benut naast die verleden-tijds-vormen. Het grote nivelleren is dus ook in de taal doorgebroken. En dat stemt droevig. Vandaar op deze speciale dag even aandacht voor een echt probleem. Verder wens ik de ware arBEIDER een pleZIERIGE dag vanDAAG. Moge de InterNATIONALE in de vele groenrode bollen klinken als een volksLIED. Maar mee zingen doeT ik niet! (Beelden: Algemeen)

Het einde dat een begin wordt…

Het einde dat een begin wordt…

De huidige ruimtevaart en satelliet-technologie is dusdanig ontwikkeld dat we met geavanceerde apparatuur in staat zijn miljoenen (licht)jaren terug te kijken in de tijd. Dat is best confronterend. Want bedenk je maar eens dat het licht dat wij op Aarde van sterren zien vaak al duizenden jaren of meer geleden is uitgezonden van die sterren(clusters). Maar die satellieten met hun telescopen of radio-signaalapparatuur doen daar nog een fikse schep bovenop. Ze zien zwarte gaten, het einde van sterren of het botsen van hele sterrenstelsels elders in het heelal. Maar dan wel zo lang geleden hebben plaatsgevonden dat wij op Aarde nog niet eens bestonden. Zo lang doet dat licht of wat die satellieten verder waarnemen er over om ons in het nu te bereiken.

Sensationeel natuurlijk en meteen duidelijk makend hoe nietig wij zijn in dat donkere niets van de ruimte. Waarbij mij ook steeds weer duidelijk is dat wij als geheel op dit bolletje leven in een vijandige omgeving. Terwijl wij andere medebewoners van dit planeetje naar het leven staan, soms doet die ruimte haar best om ons op een of andere wijze in een klap uit dat leven te verwijderen. Uit die oertijd en al die botsingen van miljoenen jaren her stammen hele brokken in de ruimte rondzwervende keihard steen. Groot, klein, maar soms zodanig uit de kluiten gewassen dat ze de aarde kunnen vernietigen. Niet morgen wellicht, maar waarschijnlijk over wat langere periode wel. Heb je geen vijandige buitenaardse wezens voor nodig. En die brokken hebben al heel wat schade aangericht op de mede-planeten van ons zonnestelsel. Kijk naar de oppervlakken van die andere bollen in de ring rond onze zon en je ziet wat ik bedoel. Kraters en zo meer. Fascinerend op afstand, maar ook iets wat je nu niet moet onderschatten.

Daarbij is vrijwel zeker dat ons leven zoals we dat nu kennen op deze toen nog vurige planeet is binnengebracht door een van die stenen uit de ruimte. Organismen, kiemen, het kwam en vermengde zich met wat hier toen al was. Indrukwekkend natuurlijk. En meteen ook ons eigen denken en inbreng op wat was, is en nog komt relativerend. Zeker als je weet dat we nu dus met onze technologie terugkijken in de tijd. Wie weet komt er ooit een satelliet waarmee we vooruit kunnen kijken. Kon ook wel eens confronterend werken. Onlangs heeft men berekend dat we nog een miljard jaar of meer hebben voor onze zon zijn omliggende satellieten een voor een gaat opslokken. Vonden geleerden erg interessant, Mij maakte het vooral bescheiden. Wij maken het niet meer mee, en vele generaties na ons ook niet meer. Want een miljard jaren is heel lang. Denk maar eens dezelfde periode terug. Ik denk dat je dan een Aarde ziet die indertijd ook al onleefbaar was voor ons mensen en de omringende dieren en planten. Kortom, dan is de cirkel weer rond. Wetenschap kan zo veel leren. Jammer dat het vaak wordt ingezet voor politieke doelen, maar dat is een andere discussie uiteraard…. (Beelden: Internet)

Baarssen op Urk – Herkansing…

Baarssen op Urk – Herkansing…

En als je dan op Urk verkeert en behoefte hebt om de inwendige mens te versterken is er heel wat keuze uit de daar gevestigde horeca. Maar wie houdt van Keep it Stupid Simple zoals ik, gaat dan voor de juiste kwaliteit/prijs-verhouding. En die dachten we te vinden bij de specialist op visgebied, Baarssen, daar. Nu hadden wij juist deze zaak in de herinnering als buitengewoon slecht vanwege een ervaring in het verleden.

Dus het was wel even een gok door anno 2022 alsnog bij deze aardig uitgeruste winkel/restaurant binnen te stappen. En we deden dat omdat we zagen dat er best wat mensen gebruik maakten van de gelegenheid. Dus hup aan tafel en bestellen. Dat doe je hier aan de balie waar mensen ook hun visjes en zo meer komen halen. Net zoals we in Spakenburg bij ons bekende tentje aan de haven gewend zijn. Qua bediening is het hier nu echt top geregeld. Super-aardig en vlot. De prijzen meer dan acceptabel.

Onze vissnack met patatjes, thee, wat sauzen er bij, het was allemaal snel voor de (vis)bakker en werd met vriendelijke glimlach geserveerd. De smaak was prima, niks mis mee, al gaan de Spakenburgers op het gebied van dit spul toch nog een stapje verder. Maar het was lekker, de thee smakelijk en heet, later bleken de toiletten keurig netjes, en als gezegd je betaalt er niet de wereld voor. Gewoon goed dus. En alles wat we aan ervaringen hadden in het verleden bleken in het heden geen garantie voor dezelfde uitslagen. Nee, een keurige 9 voor het gebodene was dik verdiend. En wij gingen goed gevuld op weg naar de volgende aantrekkelijkheden die Urk te bieden heeft. Mocht je daar zelf eens verkeren, zet Baarssen echt op je lijstje. De keuze is reuze en de smaak prima. En het personeel echt vriendelijk. Maar dat lijkt bij Urk te horen….(beelden: Prive)

Trams van vroeger en nu…

Trams van vroeger en nu…

Als jong mens had ik zoveel interesse voor alles wat van doen had met het vervoer vanuit die jaren dat ik o.a. ook het tramverkeer van toen aardig bestudeerde.

Zo waren er de blauwe trams van de hoofdstedelijke GVB waarmee je voor relatief kleine prijsjes dwars door de stad kon reizen. Overstappen was een fluitje van een cent en je kon er mee tot elke uithoek van de stad komen. Slechts het noordelijke deel van de stad bereikte je uitsluitend per boot, pont en bus. Het railverkeer kwam daar niet. Daarnaast was Amsterdam voorzien van een uitgebreid regionaal tramlijnennet waarvan de blauwe NZH-trams de meest bekende exponent was. Daarmee reisde je bijvoorbeeld vanaf het Spui naar Zandvoort, al dan niet met overstap in Haarlem. Veel van die regionale tramlijnen werden in de jaren waarin ik opgroeide overigens opgevolgd door busverbindingen met een hogere graad van op tijd rijden en dito comfort.

De stedelijke verbindingen bleven gewoon door trams ingevuld. Amsterdam een van de weinige steden in ons land waar men consequent voor dat type railvervoer koos. Elders in het land vond men de bus ‘toch handiger’. In onze buurt reden veelal blauwe spitsneuzen die o.a. op Lijn 3 en 4 opereerden. Voor de wat luxere Stadionbuurt en het chique Zuid koos men voor de relatief nieuwe drieassers met hun gesloten passagiersruimten en comfortabeler inrichting. Lijn 24 en 25 de exponenten daarvan. Na 1956 startte men met de vervanging van ouder materieel via de gelede trams. In Nederland gemaakte wagens met veel meer comfort en wat zwaardere motoren.

De bestuurders nu in een soort cockpit voorin, waarbij het aloude draaiwiel voor bediening van de elektrische aandrijving in eerste instantie was vervangen door een soort sidestick die je naar voren of achteren bewoog naar gelang de behoefte van accelereren en remmen. Een verbeterde versie van die nieuwe tram was de dubbelgelede die een extra tussenstuk kreeg en twee scharnierende onderdelen die met een soort rubber blaasbalg waren afgesloten. Al snel werd dat de standaard tram van het GVB en verdwenen de ‘blauwen’ steeds vaker uit het straatbeeld. Door de jaren heen kwamen er steeds meer tramtypen in gebruik. Er werd een verbinding aangelegd met Amstelveen. Ook daarvoor zette men bij het GVB nieuwe trams in.

Een mengelmoes van typen was het gevolg. De ene tram wat succesvoller dan de andere. Begin deze eeuw kregen we de Combino’s. Prachtige in Duitsland gebouwde trams met een bijna metro-achtige inrichting en uitstraling. Oudere trams verdwenen daarop vaak naar het buitenland. O.a. naar Polen waar ze nog jaren dienst zouden doen. Van de oude blauwen bleef een klein aantal over om door liefhebbers vol liefde rijdend gehouden te worden. Intussen zijn er weer nieuwe trams bijgekomen.

Met prachtig gestroomlijnde neuzen, terwijl men op de Amstelveenlijn wederom aparte trams inzet die tegenwoordig geen last meer hebben van gelijkvloerse kruisingen. Het comfort op hoog niveau, maar helaas geldt dat ook voor de gevraagde tarieven. Het mag kennelijk wat kosten, dat O.V. Opmerkelijk is dat men nu ook de Amstelveenlijn gaat doortrekken naar Uithoorn. Terug naar de tijden van de vroegere stoomtrams die Amsterdam verbonden met omliggende gemeenten.

Efficient, duurzaam en snel. Waarmee ook de typische regionale forens kan kiezen voor een ander vervoermiddel dan de voor de hand liggende auto of fiets. Ook de nieuwe verbinding naar IJburg kreeg een tramverbinding waarbij men twee Combino’s aan elkaar koppelt, waardoor een soort stadstrein ontstaat. Het succes van de tram meteen bewezen. In de stad een groot succes. En zo hoort het ook. Net als toen. En voorbeeld voor vele steden waar men maar blijft vasthouden aan die bussen die toch net even minder efficient zijn. En o ja, Amsterdam kent intussen ook een metronet met maar liefst vier lijnen. Zowel boven- als ondergronds actief. En zo weten we uit eigen ervaring, heel erg praktisch om snel vanuit de buitenwijken of periferie naar het centrum te komen of omgekeerd……. En dat dan gezien vanuit het perspectief van een echte autoliefhebber zoals ik dat ben. Maar daarover schreef ik al vaker…. (beelden: eigen archief/collectie)

V.V.T.

V.V.T.

Let eens op als je dat wilt (of doe het voor mij..) in al die media die je ziet op tv, bij het volgen van de sociale media, of zelfs in geschreven uitingen. Dan zie of hoor je vaak dan dat we steeds meer de verleden-tijds-vorm uit de Nederlandse taal verliezen en men bij redacties of presentatoren gemakshalve kiest voor de moderne tijd.

Ook al speelde een nieuwsfeit zich een paar dagen of zelfs maanden tot jaren geleden af! Wat daaraan ten grondslag ligt kan slechts worden verklaard uit gemakzucht of een matige beheersing van de taal waardoor je de verleden-tijds-vormen van een werkwoord niet meer beheerst. ‘De agent ziet de verdachte en schiet hem neer. Toch loopt de verdachte door, springt achterop een brommer en verdwijnt. De agent schiet nog eens gericht maar mist de verdachte. Heeft u meer informatie over de verdachte bel dan met………’. Als ik dan lees of hoor dat dit feit zich 6 maanden geleden afspeelde ben ik al afgehaakt. Ergernis maakt plaats voor vervangende schaamte. Ik heb genoeg teksten, boeken en bladen gemaakt om te weten dat bijvoorbeeld een beetje redactie ook een taalkundig eindredacteur in huis heeft die eventuele taal/schrijffouten kan corrigeren. Opdat de presentatie van het geheel op 99.9% juiste wijze zal plaatsvinden. En dat dit nodig is blijkt wel uit het feit dat men lastige woorden die men naar de VT-vorm moet omvormen waar het dan nog wel redelijk goed gaat (vaak bij ondertiteling) ook weer naar een andere benadering weet om te buigen. Loopten i.p.v. liepen heb ik al gezien en ook spreekten als men spraken bedoelt. Is het taalonderwijs dan zo afgedreven naar een #iq80-niveau of aangepast aan het algemeen gemiddelde in dit land? Jeminee, een beetje bekend schrijver van boeken zou zich schamen over zoveel verval. En ja, ik mopper daarover, u wilt me wel vergeven. Wat in het verleden vergaf is als u dat deed en door mij in warmte geaccepteerd als u dit met verve doet…of deed…of is deet beter? Ik lees het wel….

10e mei

10e mei

Juist vandaag is het precies 81 jaar geleden dat het tot dan nog als redelijk bevriende buurland Duitsland, zo zagen velen dat voor WO2, onder haar toenmalige brute Nazi-leiding grote strategische stappen zette richting de Noordzeekust.

Men viel daarbij de lage landen binnen met een overtuigend militair offensief dat de landen die men snel wilde bezetten even vlot overrompelde. Ook ons land kreeg met die Duitse invasie te maken. Geheel onverwacht was het allemaal niet, zelfs de toen ook al slapende Nederlandse regering had in de gaten dat er in Berlijn iemand aan de macht was gekomen die met zijn doctrine niet meteen het beste voor had voor de rest van Europa. Wij waren weliswaar officieel neutraal, maar dat was ook omdat men in feite de oorlog te duur achtte en veel te weinig had geinvesteerd om onze strijdmacht ook echt competitief te maken. Het was in de eerste wereldoorlog gelukt om de strijdende partijen buiten de deur te houden, moest nu ook lukken zou je denken…. Zo was althans de filosofie van de toenmalige regering.

En dus behield men officieel goede contacten met Adolf H en zijn foute vrienden. Bevriend staatshoofd en zo meer… In eigen land was de NSB opgestaan, een beweging die de Nationaal Socialistische Beweging heette te zijn, maar vooral het gedrag van de Duitse moederpartij kopieerde. Men had een bloedhekel aan communisten, maar onderhuids ook aan Joden. Bleef een akelige maar marginale beweging ook al liep men dan in het zwart te paraderen. Het waren spannende tijden voor ons volk. Toch geloofden de meeste Nederlanders in de goede afloop. ‘Hitler had toch niks te zoeken in ons land, Frankrijk en Engeland hadden hem de oorlog verklaard, dus wat moest hij met dat kleine landje achter de duinen’. Nou dat werd al snel duidelijk. Vanaf ‘s-morgens 3 uur op die 10e mei 1940 trokken de Duitse troepen ons land binnen en vlogen de bommenwerpers en jagers van de Luftwaffe samen met parakisten over onze verdedigingslinies heen naar het westen van ons land.

Ze stuitten daarbij soms op fikse weerstand, want Nederland gaf zich zeker niet zo maar gewonnen. Al vochten onze jongens aan de Grebbelinie dan in uniformen uit WO1 met geweren uit dezelfde periode tegen de veel sterkere overmacht, de moed der wanhoop maakt van sommige watjes helden. De luchtmacht-afdeling van ons leger werd grotendeels al op de grond vernietigd. Maar op enkele bij de Duitsers onbekende buitenvliegvelden stonden toch nog wat jagers paraat en die stegen ook op. Fokkers tegen Messerschmitt’s of Junkers. En juist tegen die laatste trage kisten hadden die Fokkers het voordeel van hun wendbaarheid. Mariniers verdedigden manmoedig de Maasbruggen onder Rotterdam, een kanoneerboot van de marine positioneerde zich bij de Afsluitdijk en schoot alles wat Duits was in puin. Maar de Duitsers dropten para’s bij strategische punten en passeerden zo de Nederlandse weerstandsplekken.

De 10e mei 1940 werd een trauma voor ons volk. Onzekerheid over wat er ging gebeuren. Na een terreurbombardement op Rotterdam een paar dagen later, wat die stad voor altijd veranderde, kwam het besef bij de legerleiding dat dit een verloren strijd was. Daarbij was de Koninklijke familie en regering intussen met een marineboot naar Engeland gevlucht en had men geen rugdekking meer voor verdere acties. 15 mei 1940 werd er gecapituleerd. Het land overgeleverd aan een wrede bezetter die vijf jaar lang met misdadig geweld joden afvoerde, dwangarbeid oplegde, het land ontmantelde en het volk knevelde. Wie zich echt verzette kon rekenen op gevangenis of erger. Het ooit bevriende regime bleek duivels van karakter. En uit die periode dienen we nog steeds lessen te leren. Aan de poorten van de vrijheid staan opnieuw dictatoren en extremisten die hun doctrines willen opleggen aan andere staten. Een blik op het dagelijkse nieuws vertelt veel. En weer zie je de naiviteit als het gaat over omgaan met ‘bevriende’ staatshoofden en doctrines…. Je zou denken dat men geen onderwijs heeft gehad op school. Geschiedenis leert je veel zo niet alles over hoe om te gaan met heden en toekomst. Voor je het weet is het weer mis. Omstandigheden misschien anders, maar de wereld is nog steeds een wrede plek om als naief mens in te leven. We zijn dus gewaarschuwd…. (Beelden: Archief)

Net geen Cadillac – maar Buick!

Alhoewel het Amerikaanse merk Buick de indruk wekte zelfstandig door het leven te gaan, was het al vanaf 1908 onderdeel van General Motors. Vijf jaar eerder was het opgericht door naamgever David Buick! Als merk werd het que luxe en uitmonstering door G.M. gepositioneerd na Cadillac, maar boven Oldsmobile, Pontiac en Chevrolet. Buick’s waren stevig gebouwde, soms wat saaie wagens die je aardig wat luxe boden maar wel tegen een aanvaardbare prijs. Je moet het merk overigens uitspreken als Bjoe-IK en niet BIE Joek zoals je hier nog wel eens hoort. Na de Tweede W.O. kwam Buick met een reeks zeer aansprekende modellen. Zoals de Super en Special. Met ingang van het jaartal 1949 kregen Buicks ook de drie opvallende portholes aan de zijkant van de motorkap die de modellen direct onderscheidden van de wagens uit de andere GM-merken. 8 cilinders waren ook standaard bij Buick, waar je bij aankoop van een Chevrolet nog gewoon een staande zes-in-lijn kreeg en later pas een V8 kon bestellen tegen meerprijs.

Voorramen uit een stuk glas waren ook bij Buick al snel standaard. Dat gold bepaald niet voor andere wagens uit het tijdperk. Heel fraai ook waren de Skylarks uit 1953 en later. Het ontwerp kwam van de befaamde ontwerper Harley Earl. Tegenwoordig aardig prijzig als klassieker. Zoals vaak bij de Amerikanen uit die periode werden de Buicks groter en groter, maar ook steeds luxer en zag je de motoren met de trends meegroeien. In 1958 zat er al een bijna 6 liter grote V8 in het vooronder van de Special en was een automaat standaard. Door de jaren heen deed Buick wat het moest doen. Klanten voor GM trekken en vasthouden. Niet op prijs maar op uitstraling. Met een zeven liter grote V8 voor de Electra uit 1967 had men een stevige troef in handen om de concurrentie van Ford en Chrysler aan te kunnen. Maar het kon nog extravaganter.

In 1971 verscheen de Riviera die niet alleen was voorzien van een nu 7,5 liter grote motor, maar ook een boattail aan de achterzijde van de carrosserie. Daar viel je echt mee op. Kostte je wel meer dan drie keer zoveel als een Skylark die ook niet meteen behoorde tot de compacte bugetmodellen. In de 80-jaren ging Buick mee in de trend van compactere en wat zuinger modellen. Men had ook een X-Body car in huis, die in onze ogen nog steeds groot leek maar voor de Amerikanen toch werd gezien als een compact.

Tegenwoordig is het merk in ons land niet meer te koop. Het is steeds meer een Badge geworden binnen het stevig afgeslankte GM-programma. Met wagens die nauwelijks meer opvallen, maar wel aan de eisen van tegenwoordige kopers voldoen. Maar ook een merk vol prachtige stukjes ontwerpgeschiedenis. En daarom ook hier even genoemd…(Beelden: Archief/internet)

De nieuwe wereldorde….

Hoewel er qua voorkeuren in de politieke arena weinig van te merken valt, opgeteld zijn de partijen aan de linker kant van het spectrum bij de laatste peilingen net goed voor een zetel of 35-40 van de 150 die de Tweede Kamer ons biedt, toch lijkt het wel of we naar een meerderheid moeten luisteren als het gaat om zaken als het milieu, klimaat of wat ook. Discussies over Zwarte Piet zijn aangeroerd door pakweg 200 mensen die zich in ons van tradities wemelende land gekwetst voelen. Protesten tegen Schiphol worden op touw gezet door 50-100 (semi)omwonenenden die constant schreeuwen en bleren. Doordat zij de media mee hebben komt het allemaal groot in het nieuws. Een discussie over stikstof in ons land wordt geinitieerd door een enkele actievoerder uit Nijmegen waar veel van deze patat..uh…protestgeneratie vandaan lijkt te komen.

Links en groen is dus zeer actief om ons allen te wijzen op wat WIJ vooral fout deden of doen. En wie het er niet mee eens is krijgt een bombardement over zich heen van wonderlijke lieden die je voor van alles en nog wat uitmaken. De nieuwste term luidt ‘Alt -rechts’, wat zoiets betekent als ‘nazi’. De sociale media loopgraven zijn bemand/vrouwd door hen die over rechts of links de discussies voeren. Het midden houdt vaak de mond en doet een beetje mee met de trend om afval te scheiden of de auto een keer te laten staan. Neemt geen standpunt in en is nog steeds de belangrijkste stem in dit land, al zwijgt die dan meestal. Ergerlijk is natuurlijk dat je ook moet oppassen met wat je doet of zegt tegenwoordig. Als je als galante vent met een beetje opvoeding een vrouw de deur openhoudt en laat voorgaan ben je tegenwoordig ouderwets, doe je aan achterstelling van de vrouw en bent bijna een dader met een ‘MeToo’ profiel.

Kijk je naar spelende kinderen omdat je dat als opa of oma vertedert ‘zal je wel pedofiele gedachten’ hebben en stap je drie keer per jaar in het vliegtuig voor een korte vakantie ben je een ‘milieuvervuiler van de ergste soort’. Zwarte mensen claimen gelijkheid, lichtgetinten willen respect en graag dat je hun geloof omarmt, Friezen willen onafhankelijkheid, Vlamingen niet bij Nederland horen en Duitsers graag alle kuilen in de stranden voorzien van hun eigen landsvlag. Het is een mijnenveld van gevoeligheden. En dat is best vermoeiend. Net zoals wat ik onlangs weer moest vernemen.

Meisjes en jongens mogen niet meer seksespecifiek worden opgevoed. Speelgoed moet genderneutraal worden en de termen ‘hij’ en ‘zij’ moeten volgens sommigen verdwijnen. Mensen worden ‘het’ omdat anders de LHGTBXYZ-ers wellicht op de tenen wordt gestaan. Het gaat mij qua begrip grotendeels voorbij. Ik doe er niet aan mee. Wie respect wil moet het maar verdienen. Wie aandacht wil moet er om vragen en nee ik ben niet van de koppeling van Zwarte Piet met een oud slavernijverleden. Ik gebruik de auto zoals het mij goed dunkt en ik fiets op korte afstanden als het mooi weer is. Zou ik willen vliegen…ik zal het niet laten. En ik eet vlees als ik er trek in heb. Laat het niet staan…al helemaal niet voor mensen die zelf vaak tankwagens vol boter op het hoofd hebben. En ik ben zeer kritisch op elk milieurapport uitgebracht door actiegroepen die bestaan uit twee man en een paardenkop. O sorry….hoofd uiteraard. Ik wilde geen enkel edel dier beledigen…..Uh..dier….o jee, schepsel….uh ook niet?! Nou…bekijk het maar..

Merk met de ringen….Audi…

Tegenwoordig een merk voor mensen die houden van geavanceerde techniek, bijzondere vormgeving en hoge prestaties. En dat mag dan wat kosten; Audi! Ooit in een ver verleden opgericht door August Horch. Man van de gelijknamige autofabriek in het oosten van Duitsland die na ruzie met nieuwe aandeelhouders uit zijn eigen bedrijf moest stappen en besloot dan maar een concurrerend merk op te zetten. Dat Audi was de vertaling van zijn naam, omdat hij die eigen naam niet meer kon of mocht gebruiken. Audi maakte erg aardige auto’s voor de Tweede W.O., allemaal uitgerust met een zescilindermotor die rustig liep en aardige prestaties bood.

Maar na 1940 was het over en uit met de pret en verdween Audi achter de facades van het fusiemerk Auto-Union waartoe ook Wanderer en DKW behoorden. Dat Auto-Union kenden we eigenlijk nauwelijks, al stond het dan wel op de DKW’s van na WO2 als toegevoegde waarde. Toen dat fusiemerk via een korte periode onder de vleugels van Mercedes uiteindelijk tot Volkswagen ging behoren haalde men in Wolfsburg de naam Audi van stal en liet die van DKW een stille dood sterven. En grappig genoeg was de eerste Audi, gewoon een DKW-type uitgerust met een viertaktmotor ipv een rokende en pruttelende tweetakt. VW zag Audi als een soort luxe pedant van haar eigen programma en heeft dit ook altijd zo gepositioneerd.

In eerste instantie met niet zo heel veel succes. Met de Audi 100 deed men een gooi naar het segment waar Mercedes sterk was, het vroeg even tijd om daar nieuwe klanten te vinden. De Audi’s waren weliswaar altijd wat goedkoper dan een auto van het sterrenmerk, maar veel potten brak men niet. Voor de gewone man was een Audi net te duur, voor de chiquere zakenman iets te goedkoop. Bijzonder fraai was de 100 Coupe S uit 1969, die je al een topsnelheid bood van 185km/u.

VW deed slimme dingen toen men de eerste Audi 80 uitbracht. Een auto met veel ruimte, conventioneel van opzet, maar wel goed rijdend. Het zustermodel van VW, de Passat verkocht duidelijk beter, maar dat zat ook in de prijs. Een soortgelijke situatie ontstond met de compacte Audi 50.

Een leuk driedeurs wagentje dat we later ook via VW leerden kennen als de Polo. Die laatste verkocht duidelijk beter, ook al omdat veel particulieren toch op de centjes letten. En ach, met die Polo was op zich ook weinig mis. Audi zette daarop in op bijzondere technieken. Vijfcilindermotoren bijvoorbeeld en Quattro-aandrijving. De eerste auto met die naam deed het buitengewoon goed in rallies en was op de weg 220km/u snel. Daar kwam je met je VW niet aan. En zo ontwikkelde Audi zich in de vaart der volkeren. Met de nieuwe 80-reeks van eind jaren 80 kreeg Audi het zakelijk zegment in de greep. Auto’s met een fraai rond uiterlijk, behoorlijke prestaties en zeker als Break (Avant) een wagen met de nodige ruimte. Een bepaalde groep kopers voelde zich aangesproken door het type. En dat gold ook voor de nieuwe 100. De kleine 50 was intussen verdwenen. Latere succesmodellen waren de A4 (opvolger van de 80), A6 (opvolger voor de 100) en de nieuwe A8. Die laatste volledig verzinkt en waar het kon gebouwd op lichtmetalen delen.

Sportief was ook S8-versie daarvan die weliswaar elektronisch was afgeregeld op een top van 250km/u maar door de gebruikte techniek en geluidswering zelfs op hoge snelheden zo rustig reed als een Opel Astra bij 100km/u. En zo ging het maar door. Altijd exclusiever, sneller, lichter, fraaier. Een hele reeks SUV’s tegenwoordig, cross-overs en voor hen die van de baas een Audi mogen rijden maar niet zo’n grote is er de erg aardige A1 die je het best kunt zien als alternatief voor de VW Polo. De vier ringen vertegenwoordigen een bepaalde uitstraling en klasse. Niet goedkoop, wel erg goed en geavanceerd. Veel van de techniek komt van VW, maar Audi-techniek ging en gaat ook naar auto’s van de andere VW-merken. Van Porsche tot Seat of Skoda. Wat goed is mag je best delen. Een merk met een bijzondere historie. Vandaar dat ook dit ringenmerk even mijn en uw aandacht verdiende. (Foto’s: Audi/Yellowbird)

ABC op zondag – Alfa Romeo

Ach, u bent al zolang gewend dat het op zondag bij mij gaat over auto’s en alles wat daarmee te maken heeft dat ik maar eens een aardige reeks automerken en modellen laat passeren die wellicht de een of de ander meer past dan mijn geliefde merk uit dat prachtige Tsjechische land. Immers, voor veel lezers was dat Skoda een merk waaraan men lang niet dacht. Nee het moest iets anders zijn! Frans, Duits, Engels, Italiaans wellicht. En om aan die laatste lieden even tegemoet te komen een verhaaltje over Alfa Romeo. Een merk dat tegenwoordig nauwelijks meer zichtbaar is op de Nederlandse markt, maar in vroeger jaren heel wat liefhebbers trok. Mensen die hielden van dat sportieve karakter van die wagens en het idee dat je als berijder toch bij een wat exclusieve club behoorde. De Alfisten! Dat Alfa Romeo was voor en tijdens de oorlog al aardig actief.

Het bouwde o.a. motoren voor de diverse oorlogsvliegtuigen van het Mussolini-bewind en ook prachtige auto’s voor de lui die in dat bewind de dienst uitmaakten. Na de oorlog koos men wederom voor sportiviteit. Auto’s met net dat beetje meer. Kostte ook wat meer, maar dan kreeg je ook iets. Baserend op de tradities die terug gingen naar 1910 toen het merk al haar eerste auto’s bouwde. Daarnaast scoorde men aardig op de circuits van Europa waar men deelnam aan Formule-1 races waarbij Alfa bepaald goed scoorde. Het aantal modellen dat ook in ons land goed verkocht beperkte zich wat tot minimale aantallen tot men o.a. de fraaie Giulietta Sprint uitbracht.

Een heel fraaie sportcoupe die met een bescheiden 1300cc motor in 1954 al goed was voor 155km/u. Kijk, daarmee kon je voor de deur komen. Een auto die later grotere aantallen ook zakelijke rijders aan zich wist te binden was de Giulia uit 1962 die het in al dan niet gewijzigde vorm volhield tot en met 1978. Auto’s met relatief kleine motoren die enorm goed presteerden en een Alfrijder toch het gevoel gaf een coureur te zijn in een auto die vooral was afgestemd op familiegebruik.

Wagens die ook bij de Italiaanse politiediensten graag werden gebruikt. Het gaat te ver om alle modellen van het merk te noemen die min of meer succesvol waren in onze streken. Wel was duidelijk dat je een wat vettere beurs moest bezitten om met zo’n Alfa te kunnen rijden. Niet alleen door de aanschafprijs, ook het onderhoud was intensief en duur. Daarbij leden ook deze Italiaanse sportieve bolides aan overmatige roestvorming. Een euvel dat niet hielp aan een degelijk imago. Dat werd nog erger bij het uitkomen van de leuk rijdende maar o zo matig in elkaaar gestoken Sud modellen. Voorwielaandrijving gaf de wagens vooral in bochten vleugels, maar o wee wat was de degelijkheid ver te zoeken. De uit Brazilie geimporteerde grote Rio hielp dat imago helemaal niet. Maar voor de Alfisten maakte het niks uit. Tuurlijk stonden ze wel eens stil met hun Italiaanse raspaardjes, maar als het reed…dan! Rijmachines! Het laatste grote wapenfeit was de 156 die begin deze eeuw op de markt werd gebracht. Een fijn rijdende zakelijke sedan met verzonken handgrepen achter, flink wat ruimte en aansprekende prestaties.

In de lease goed te doen voor de zichzelf hoog achtende vertegenwoordiger. Maar ook hier speelde kwaliteit nog wel eens eenn negatieve rol. Sindsdien kwamen er wel leuke Alfa’s voorbij als de nieuwe Giulietta en Mio, tegenwoordig vooral klonen van modellen die Fiat uitbrengt en dan voorzien van Alfa-styling en wegligging. Maar de aantallen mankeren. De rol van het merk vrijwel uitgespeeld. Jammer, want voor de puristen natuurlijk een merk om te koesteren. Wat men doet met tweedehands wagens en klassiekers. Soms duur, een andere keer een ware opknapper. Maar wel een merk dat aandacht verdiende. Vandaar……(Foto’s: Yellowbird archief)