De auto van pa….

De auto van pa….

In mijn lange ervaring binnen de automotive-branche en alles daar omheen is me wel duidelijk geworden dat hele generaties autobezitters/rijders zich vaak bij hun merkkeuze orienteerden op wat zij vroeger in hun jeugd thuis aan auto’s meemaakten. De autokeuze van ‘vader’ werd dan vaak 1 op 1 overgenomen. Wat leidde tot een grote merkentrouw in bepaalde families.

Men luisterde nog naar de oudere generaties en daar zijn sommige merken heel groot mee geworden. Zo was Opel ooit jarenlang nummer 1 qua marktaandeel in ons land. Opa, vader en zoon allemaal Opel-rijders. Veel auto voor je geld en dan die leuke vakanties die men zich zo goed herinnerde. Daar waar ‘pa’ een avontuurlijker mens bleek of bij toeval stuitte op een auto die beviel dan wel betaalbaar was zag je merken als Fiat voorbij komen of Citroen.

Mensen met een voorkeur voor het bijzondere gingen nog wel eens voor een Brits automerk en namen de ‘makkes’ daarbij mee als ‘dat hoort er bij..’. Er waren ook mensen die kozen voor degelijk, no-nonsens. Maar niet wilden rijden in een ‘dweil op de weg’, ook het imago van Opel. Dat volk koos dan voor Ford of Volkswagen. En bleef ook net zo merktrouw. Voor de directieleden van bedrijven waren er de grote Amerikanen, Mercedes en dergelijke. Niet meteen een familiemerk vaak, maar wel goed opgeslagen in de herinnering.

Bij ons thuis kwamen heel wat merken voorbij. Chevrolet, Studebaker, Ford, Hansa, Citroen, maar ook IFA (Oost-Duitse DKW), DKW en vooral Skoda. Vooroordelen (niets menselijk was ons vreemd) zorgden voor een totale afkeer van Italiaans en Frans spul. Ik kan me niet herinneren dat we daar ooit in zijn weggeweest. En de klap met de malle molen raakte ook mij toen ik zelf voor de keuze stond een nieuwe auto aan te schaffen.

Ik beschreef dat al eens een paar jaar terug in de hoofdstukken over ‘leven met de vliegende pijl’. Een Skoda werd mijn vervoermiddel en waar ik ze zelf kocht was en is dat nog altijd mijn favoriete merk. Zeker toen ik ze later in mijn leven zag bouwen wist ik, ‘dit zit goed’. Zakelijk kwamen er ook Subaru’s voorbij, Hyundai’s, Daihatsu’s, Oldsmobiles, Dacia’s, FSO’s en af en toe een grote Audi, VW, Renault of Rover. De acceptatie veranderde intussen en nieuwere generaties kijken heel anders aan tegen die vele automerken.

Men kijkt niet meer weg van Chinese wagens met een krankzinnig bedachte naam. Maar ja, lage aanschaf, bijtelling en natuurlijk elektrisch want moet van de baas… De mening van Pa of de rest van de familie telt nu minder. Opel staat niet meer in de top 10, het merk werd Frans net als Fiat of Alfa-Romeo. De merkwaarden van toen zijn verdwenen. Net als sommige merken die we indertijd koesterden. Ten onder gegaan of in handen gevallen van Chinese bedrijven.

Denk aan Saab (failliet) of Volvo (nu Chinees). Rolls Royce werd BMW en Bentley ging naar Volkswagen. Niets is meer wat het ooit was, maar het was voorheen lang zo gek nog niet qua indeling van de markt en haar merken. Je moet er nu zowat een studie voor volgen. En bedenken dat die nieuwe auto (of dure tweedehands) je kan brengen waarheen je wilt. Actieradius een groter ding dan vroeger. Maar toen was technische betrouwbaarheid iets vaker een dingetje. Kortom….er is veel veranderd. En Pa? Die kijkt vanaf een wolk toe, schudt zijn hoofd en bedenkt zich dat wat zoonlief nu weer oreert complete onzin is. Immers, alles is relatief…. Voor jou ook? (Beelden: Archief)

Lijnvliegen…

Lijnvliegen…

En voordat je denkt dat dit een verhandeling wordt over het vliegen in passagierstoestellen, nee, daar gaat het dit keer niet over, wel over hoe je vliegtuigen aan een lijntje kunt houden, althans dat was ooit de bedoeling. Het begon allemaal in het jaar 1966, voor velen heel lang geleden, toen ik als jong mens met een kring jonge mede-enthousiasten om me heen een club vormde die zich bezig hield met het imiteren van de echte luchtvaart op schaal.

De een was daar serieuzer in dan de ander. Een van die mede-clubleden besloot op enig moment dat hij meer techniek wilde toevoegen aan die miniatuur luchtvaart wereld waarin wij leefden en kocht zich een lijnbestuurd echt vliegtuigmodel. Die dingen waren best prijzig, onder de 7 tientjes (was echt veel geld in die periode) waren ze niet te koop.

Hij trok met zijn lijnvliegtuig heel wat toenmalige ‘vrienden’ naar zich toe. Niet zo gek, want die machientjes werden aangedreven door echte gloeiplugmotoren met een jankend geluid en een propeller die zijn werk met veel plezier deed. Al snel kocht ik mij ook zo’n ding. Gemaakt van kunststof dat tegen een stootje kon, een handvat met dunne nylon lijnen, een startbatterij en de nodige vloeistof om die motor aan de gang te brengen en te houden. Het waren heel wat handelingen voor je zo’n toestel vliegwaardig kon maken en het was al vlot duidelijk dat de straat waar wij toen in woonden niet geschikt was als nabootsing van een vliegveld. Nadat ik diverse malen de gloeiplugmotor had laten draaien (de buren waren me niet dankbaar..) besloot ik dat ik wel genoeg gestudeerd was om de kist te laten vliegen.

Om geen risico te lopen dat ik na een vlucht een crash zou meemaken en geen vliegend vliegtuig meer in de vloot zou bezitten, kocht ik er een tweede exemplaar bij. Na de Douglas Dauntless van de eerste aankoop kwam er een Bell Kingcobra die net als de eerste in schaal 1:20 was uitgevoerd en een chromen laklaag combineerde met een stoer uiterlijk. Ook daarvan draaide de motor fantastisch dus het werd tijd om als groep aan de slag te gaan op een net ten zuiden van de toenmalige bebouwing van onze stad gelegen grasveld in een meestal rustig parkje. De vloten van de leden werden ingepakt en meegenomen en daar op dat grasveld uitgestald. Als ware Anthony Fokkers in de dop deden we alles volgens het (meegeleverde) boekje en hadden assistenten voor de ware ‘take-offs’. In het midden van een cirkel stonden wij als piloten klaar met onze plastic handvaten. De motoren werden gestart, de posities ingenomen….. Maar net op het moment dat we de lucht in zouden gaan werd vlak achter ons langs de Amstel een piepklein hondje overreden door een wat snel passerende auto. Het ging om een puppy. Vreselijk geluid, totale chaos en paniek. We konden het niet meer over het hart verkrijgen alsnog op te stijgen. Te veel emoties. De vloot werd weer ingepakt en meegenomen naar huis. Kort daarna verhuisde ik en kregen de echte vliegtuigmotoren af en toe nog een zgn. propcheck achter ons toen nieuwe woonadres. Altijd sensationeel. Maar vliegen deed ik niet meer. De eerste machine kreeg van mij een nieuw kleurenschema mee geleverd, de tweede werd begin jaren zeventig van de hand gedaan (geruild voor nog te maken kits) met een verre vriend. Het oudste modelvliegtuig met echte motor, de Dauntless hangt nog aan mijn plafond in de mancave. Als bewijs voor mijn zelfvertrouwen om echt te gaan vliegen op schaal. Maar ook als waarschuwing dat je met enthousiasme alleen nog geen piloot wordt. Lijnvliegen zette overigens nooit echt door. Je ziet tegenwoordig de meest fraaie nagebouwde modelvliegtuigen radio bestuurd dingen doen die veel lijken op hun echte voorbeelden. Daarbij vergeleken is mijn Dauntless maar een relikwie. Net als de meninggever….Past dus wel….(beelden: Prive/Internet)

Toespraak….

Toespraak….

Bevlogen sprekers zijn er niet zo veel. Het viel me onlangs weer op bij het bekijken van beelden uit de Tweede Kamer waar zoveel te doen was in de afgelopen weken en maanden. Mensen zijn er soms niet voor in de wieg gelegd. Ze spreken vanaf vooraf (al dan niet zelf..) geschreven stukken papier, kennen niet of nauwelijks vormen van humor en verpakken in veel zinnen of woorden vooral verwijten, afkeer of gewoon haatzaaierij.

En echt, dat is niet iets van een enkele stroming. Vrijwel elke politicus maakt zich er aan schuldig. Maar mij valt op dat zelfs lijsttrekkers vaak slecht kunnen speechen. Het is ook niet ieder mens gegeven. De een heeft meer flair dan de ander en de meeste mensen die voor het eerst een maidenspeech moeten houden slapen soms een of meerdere nachten slecht voorafgaand aan het evenement.

Anderen doen het spontaan en los uit de pols en gebruiken dan ook nog eens de juiste woorden of zinnen. We kennen vast voorbeelden hiervan uit onze eigen omgeving. Ik heb zelf vaak ‘voor de klas’ gestaan, voor universiteit of een zaal vol kritische zakenrelaties. Viel me soms mee, in andere gevallen tegen. Veelal kwam het door de te brengen boodschap. Was die positief ging dat me veel beter af dan een negatieve waarvan ik wist dat het tot veel commentaar zou leiden of zelfs persoonlijke kritiek. Immers de brenger van een boodschap moet vaak persoonlijk lijden. Zeker tegenwoordig. Dat zal de reden zijn dat sommige politici ook zo stuntelen. Want het is natuurlijk veel leuker om het volk brood en spelen te beloven dan achteruitgang en nog meer ellende.

Uitzonderingen zijn er altijd op die regel. Want de nu min of meer opgestapte premier Rutte is iemand die met een zeker gemak de meest vreselijke boodschappen kon of kan brengen. Hij is een bevlogen spreker en in een debat zelden uit het veld te slaan. En als hij het even niet meer weet roept hij om ‘Carolien’ zijn assistente. De meeste sprekers kennen die luxe niet, die moeten hun speeches uit het hoofd kennen en in een debat goed onderbouwd met feiten de confrontatie aan gaan. In feite is een mens die goed kan speechen vaak ook goed in verhalen vertellen of zelfs moppen tappen. Die houdt van het publiek, de aandacht en voelt zich tussen mensen volkomen thuis. Daarbij moet je ook een zekere autoriteit bezitten, veelal opgebouwd via kennis en ervaring die jou net even boven de gemiddelde toehoorder doet uitstijgen. De informatie die jij dan uitdraagt is nieuw(s) en komt dan goed binnen. Wie al staat te bazelen over wat het publiek allang weet zal prediken voor de heidenen. Met alle gevolgen van dien. Nou, ik leerde het vak al doende. De eerste speeches al weer lang geleden, intussen vind ik het nog wel eens leuk ook om te doen. Was wel eens anders. Maar ik heb de feiten en kennis dan ook altijd paraat. Dat maakt me ook ongeschikt voor links-anarchistische partijcongressen. Immers, feiten spelen daar niet. Wel een doctrine…. En dat ligt mij meteen een stuk minder…. (Beelden: Internet)

Lesrijden…

Lesrijden…

Als een wat oudere (potentiele) klant in het dealerbedrijf waar ik vroeger beroepsmatig acteerde me vertelde dat hij al tiggggg jaren zijn rijbewijs bezat wist ik al dat ik bij een proefrit in een van onze demowagens altijd voorzichtig moest zijn. Want het bezit van een rijbewijs over een lengte van jaren was zeker geen garantie voor bijpassende rij-ervaring. Sommige van die lieden uit die jaren hadden soms een jaarkilometrage van 1000-5000 op hun naam staan en dat zei vrij weinig over inzicht en rijaardigheid. Intussen behoor ik zelf tot de generatie die kan stellen dat hij tigg jaren zijn rijbewijs bezit.

Onlangs weer vernieuwd en toen realiseerde ik me dat ik sinds mijn 18e levensjaar, toen ik dat roze papiertje behaalde, opgeteld en vermenigvuldigd een dikke 2.5 miljoen+ kilometers achter de rug te hebben. Ik reed in kleine en grote wagens, bestellers, kleine 4-tonners, handbakken, automaten, benzine, LPG, diesel en zelfs elektrisch in binnen of buitenland. En nog steeds komen we wel aan de 20.000km per jaar met allerlei zaken die ons bekoren of verleiden.

Terugdenkend aan die beginjaren weet ik nog goed hoe dat toen ging. Wij reden soms hoogst illegaal in een van LeasePa’s handel-Skoda’s, toen ik ging werken op Schiphol stond daar een Ford Taunus Combi van chef Ruud die me de juiste handelingen leerden om met die wagen op het Schiphol-terrein rond te rijden. Handig voor ritjes naar de douane of zo. Maar ik moest voor buiten die toenmalige luchthavenbubbel wel snel een echt rijbewijs behalen vond hij toen.

En dus kwam er een bijklussende collega op mijn pad van het Amsterdamse kantoor waarvoor ik op Schiphol actief was. Bij de toen bekende Mokumse rijschool Kemme (leert je rijden en remmen..) in een VW Kever. Dat bleek een ideale leswagen te zijn. Met veel flair beheerste ik dat ding heel snel en na 9 lessen deed ik examen. Rijbewijs! Met de opdracht van de examinator om iets minder snel door het verkeer te bewegen dan ik toen al deed. Daarna ging het pas echt los.

Met twee man op kantoor en veel klanten die van alles en nog wat op te halen of af te leveren vroegen was het voor ons beiden om en om rijden en op kantoor papieren klaarmaken. Later kwam er een VW bus in dienst met een bijpassende chauffeur. Die bus mocht ik dan als verst van de luchthaven wonend weer ‘s-avonds meenemen naar huis mits ik voor spoedklussen in de avonduren maar wilde uitrukken. Gebeurde wel eens.

En dat busje beheerste ik al net zo snel als die les-Kever, al maakte ik er op een matig moment na 9 dagen rijden (busje was splinternieuw) al schade mee in de drukke Warmoesstraat.. Daar zat toen een grote klant van ons bedrijf, later verhuisd naar Weesp. Hoe dan ook, vanaf 1971 mijn eerste eigen nieuwe auto gekocht en daarna nooit meer zonder gezeten. Van rijder naar dealer, van dealer naar importeur, adviseur, auteur, interviewer en trainer. En altijd maar rijden. Nog steeds met genoegen, al wordt het steeds drukker en zeker asocialer in het verkeer. Kevers zie je onderweg vrijwel niet veel meer….Bijna jammer. Maar ik haal het af en toe wel terug in de herinnering of schrijf er hier wat over. Blijft dat bijzondere ding toch in de spotlights van het heden….. Wie er ook ervaring mee heeft mag het zeggen…. En ook andere verhalen, zoals wanneer je jouw rijbevoegdheid behaalde, na hoeveel lessen en wat je er mee deed, zijn zeer welkom…. (beelden: Archief)

Confronterend…

Confronterend…

Het zal de meeste lezers/essen niet veel anders gaan dan jullie medeblogger, de altijd jong van geest blijvende Meninggever. Hoewel de spiegel het tegendeel beweert, en soms duidelijk maakt dat jong zijn maar kort duurt en je de meeste tijd van je leven bezig bent met oud(er) worden, de geest weigert dat beeld veelal te accepteren. In mijn kop ben ik nog steeds iets van 25 jaar oud en vind nog steeds van alles en nog wat mooi of aantrekkelijk.

Ik kan me soms nog opwinden over de politieke kwesties, verbind graag oud met nieuw, jong met oud, maar weiger te accepteren dat er ook voor mij een einddatum vastzit aan mijn stoffelijk bestaan. Ik weet dat het anders is, maar toch. Dus koester ik de vrijheid die me door een goede gezondheid wordt geschonken, blijf actief met en in van alles en nog wat en lees me gek om qua kennis bij te blijven. Zet me in een discussie met andersdenkenden en de vonken vliegen er vanaf. Leeftijdgenoten zie ik dan vaak wat terugzakken en denken ‘waar maak jij je druk om man, het leven was al zo ingewikkeld..’ of soortgelijke bij geranium groeispotters behorende gedachten. Nee, aan mij is dat niet besteed.

Hoor ik een lekker ruig Dancenummer of pakweg Metallica sta ik dat mee te bleren en doe soms verwoede pogingen op het ritme de benen te roeren tot iets wat lijkt op een leeuw die in plaats van op jacht gaan het hoela-hoepdansen beoefent. Kortom, niets ouds voor mij. Dus hup lopen tot de vonken er vanaf vliegen en rijden als een semi-jonge Max Verstappen. Was dus aardig confronterend toen we onlangs een lijnbus betraden die in de periferie van Amsterdam het vervoer tussen randgemeenten verzorgt na een lange wandeling langs de kunst van ArtZuid. We zakken dan gewoontegetrouw neer op van die handig klapstoeltjes in die bus, want we hoeven maar twee haltes. Een ontzettend lieve donkere jongedame stond op en zei met grote glimlach: ‘ga hier maar zitten, veel beter voor jullie’ en zakte zelf naast mij op een van die klapstoeltjes. Ik keek haar aan, en vroeg, ‘zie ik er zo oud uit?’. Tuurlijk verwachtte ik een antwoord dat dit direct ontkende, maar ze keek slechts lachend omhoog… Ik wist genoeg. Later, ze nam dezelfde halte, zwaaiden we nog even naar mekaar. Zij had een goede daad verricht en ik was daarna toch aardig ontwricht. Oud worden willen we allemaal, ouder zijn valt nog niet zo mee. Zeker niet als leuke jonge dames je dat in hun beste bedoelingen ook nog eens bevestigen. Zal ik dan toch maar die geraniums bestellen. Men zegt dat je die op oudere leeftijd kunt zien groeien….. (beelden: archief)

Respect of net niet?

Respect of net niet?

Als ik de berichtgeving en sociale media zoal volg lijkt het wel of we in dit land en-masse zoeken naar respect voor ons zelf als mens, groep, religie of wat ook. We (..) verwachten dit van anderen zonder enig voorbehoud omdat we onszelf wellicht veel belangrijker of hoger achten dan al die anderen. Het is die instelling die vaak leidt tot een hoop narigheid en ingegraven standpunten. Komt ook doordat de meeste respectvragers zelden of nooit bereid zijn respect op te brengen voor anderen. Altijd gaat het om ‘mij’, ik, mijn of soortgelijke standpunten. Dat zorgt vanuit zijn beperkingen ook voor veel vooroordelen.

Niets menselijks is ons vreemd, mij als meninggever al helemaal niet. Mijn respect voor jou of jullie moet je echt verdienen. (de meeste medebloggers of Sociale media vrienden deden dat…) En met dikke verhalen zonder onderbouwing kan ik weinig tot niets. Feiten spreken me aan, kennis van zaken ook, ervaring, of leeftijd. Jawel, zelfs ik heb mijn positieve kanten op dat punt. Maar in die respectdiscussie voel ik me niet geroepen anderen ruimte te gunnen als van die andere kant slechts vooroordeel, amateurisme, gebral, geleuter of geneuzel komt. Respect moet je dus verdienen. En wie dat niet verdient weet, als je me echt kent, dat het dan zelden of nooit goed komt.

Hoe kneedbaar ik ook kan zijn, voor ‘nulmensen’ heb ik geen geduld. Dat hebben chefs en collega’s in de bedrijven en branches waar ik ooit werkzaam was best wel eens gemerkt. Ik had niks op met dronkenlappen, niksnutten, namaakmanagers of zelfs bewezen vreemdgangers. Dat moest ik wel eens bekopen met stevige reacties of erger. Kan zijn, maar de rug bleef altijd recht en de principes overeind. Je bent manager of chef, of niet. Respect en zo..? Maling als je zelf een niksnut bent of gewoon niet genoeg bagage bezit om mij aan te sturen. Zou ook in de politiek voor mij een valkuil zijn. Want ik vind omhoog gevallen ambtenaren die zichzelf een politiek kopstuk vinden meestal vallen in het vakje dombo of erger. Ik heb er geen geduld voor of mee. U heeft vast wel eens meegekregen dat ik dat zelfs in de sociale media toepaste. Ben je onaardig, drammerig, klimaatgelovige of nog erger linksextremist, toedeledokie! Net als in het echte leven. Respect moet je verdienen. Mijn respect wordt slechts uitgedeeld aan de Eredivisie van de mensheid. Als je hier leest en je het met me eens bent behoor je daar toe…..zo niet….Foei toch! (beelden: Prive-archief)

Familiebedrijf…

Familiebedrijf…

Onlangs zat ik aan tafel met een echte ondernemer. Had het bedrijf waar hij verantwoordelijk was over mogen (moeten) nemen van zijn zeer ondernemende pa die het ooit groot maakte in de wat ik maar noem gouden tijd voordat allerlei regelgeving roet in het hard werkende eten gooide. Hij vertelde me over hoe hij uiteindelijk na zijn eigen werkzame leven zelf het bedrijf had moeten verkopen aan een vreemde partij omdat de leden uit zijn nageslacht eigenlijk geen zin hadden in het gedoe van al die verantwoordelijkheid, maar ze ook bewezen niet de juiste genen te bezitten voor het harde leven als ondernemer. Hij genoot nu van zijn huidige leven als pensionado hoor, daar niet van, maar het bedrijf van zijn pa en hem zelf dat toch een jaar of 90 had gefloreerd en goed geld op gebracht was nu nog slechts een label onder een grote holding-paraplu van andere eigenaren.

Zelf maakte ik ook iets dergelijks mee. Wie mijn verhalen over leven met de Vliegende Pijl ooit heeft gevolgd weet dat ik zelf ooit aan de basis stond van een familie holding die moest helpen om de door mij bediende bewuste ondernemer en zijn naasten een garantie te geven voor de toekomst van dat moment. Niet wetende dat ik daarmee mijzelf geen diensten bewees. Wie wil weten hoe dat uitpakte moet maar even teruglezen. Maar ik had er daarna wel aardig de buik van vol. Dat zag ik later ook in een andere rol veelvuldig voorbij komen bij de omgang met bedrijven waar de kinderen de boel van Pa (of Ma) overnemen en dan zelf gingen ondernemen. Neem van mij maar aan dat velen zijn geroepen, maar slechts weinigen uitverkoren. Vaak zag je dat die eerste ondernemers zich niet schaamden om 7 dagen per week, en als het moet 24 uur per dag bezig te zijn met hun onderneming. Voor de opvolgers was of is dat veelal iets teveel gevraagd.

Bij toeval lees ik een soortgelijk verhaal nu in de periode waarin ik dit blog tik. Over Maarse en Kroon, een regionaal beroemd autobusbedrijf met zijtakken dat tot in de jaren 70 bestond, maar al ergens in begin 20e eeuw ontstond doordat oprichter Jaap Maarse zich een slag in de rondte werkte om regionaal openbaar vervoer van de grond te krijgen. Later ging het bedrijf over in Centraal Nederland en was het over met de toegevoegde waarde van een top-bedrijf. Nou zijn dat de positievere voorbeelden van wat ik bedoel. Ik maakte ooit een autodealerschap mee waar de oprichter op enig moment zijn pensioen bereikte en de zaak over deed aan zijn zoon. Het eerste wat die deed was een eigen kantoor laten bouwen, met op de deur van zijn werkruimte een bordje met opschrift ‘Directie – niet storen’. Hij had geen zin in contacten met klanten, daar was zijn ‘personeel’ voor. Nou dat liep al snel weg, net als zijn klantenkring en de zaak was binnen 10 jaar verdwenen. Als je goed om je heen kijkt kom je die soort bedrijven vaker tegen. Het moet je gegeven zijn. En dat is zeker niet bij veel bedrijven het geval. Ik ken gelukkig ook voorbeelden van bedrijven en holdings waar het wel goed gaat. Sterker nog, waar de jongere generatie verstandige besluiten neemt om zo te consolideren en uit te bouwen wat ooit als fundament door de oer-ondernemer en vaak naamgever is bedacht en uitgewerkt. En dat geeft hoop. Maar neemt niet weg dat ik nog steeds een zure smaak in de mond krijg als ik terugdenk aan de holding die ik ooit zelf bedacht…. Heb er nog spijt van….. (Beelden: Prive)

Westergasspektakel…

Westergasspektakel…

Samen met onze Soester vriendjes op stap in onze stad is altijd een waar genoegen. Zeker omdat we dan een of andere bestemming zoeken met een zeker vermakelijk of cultureel genoegen als resultaat. Onlangs was dat dus weer zo en togen we vanaf het Centraal Station wandelend naar het fraaie Westerpark en daarin gelegen bijna museale Westergasfabriek-terrein. Hoewel de gebouwen daar (terecht) een historische industriele functie doen vermoeden is het nu vooral een cultureel centrum. En daar binnen werd een prachtige expositie/voorstelling gehouden die eigenlijk niet in woorden (of zelfs enkele beelden) is te beschrijven.

Stel je dan maar even voor dat je in een enorme hal terecht komt waar binnen het bewust donker wordt gehouden en waar overweldigende muziek je oren op voorhand al bezig houdt. Pink Floyd of Gregoriaanse koren… Het behoort toe aan een lichtshow die ik in mijn hele leven nog nooit heb gezien of meegemaakt. En echt, autofabrikanten maakten van dezelfde techniek gebruik op kleinere schaal bij de introductie van nieuwe modellen. Dus dat kende ik wel. Dit is echter in alles de overtreffende trap met een turbo er op. Muren van pakweg 15 meter hoog zijn ineens projectieschermen, zowel voor, achter als naast je.

Alles beweegt, popt op en verdwijnt weer en omdat men beelden benut die te maken hebben met de geniale (maar ook wat gekke) schilder Salvador Dali of de door velen als briljant geziene architect Gaudi is alles kleurrijk en bijna vloeibaar. De muziek versterkt het gevoel. Ga er wel bij zitten, want echt, het overweldigt iedereen en als je niet oplet val je ondersteboven van verbazing of omdat het psychedelische effect van die voorstellingen (opgesplitst in twee delen..) je kan doen wankelen.

De adem stokte soms in mijn keel en ik betrapte me er op dat ik echt intens en vol verbazing aan het genieten was, terwijl ik op andere momenten met name de muziek van Pink Floyd (luidkeels) ook nog mee stond te zingen (mag niet..). Maar dit terzijde. Je bent wel even zoet, want dit is niet een hapsnap-klaar gebeuren. Je wordt in twee onderdelen meegenomen en verdwijnt als toeschouwer in het geheel. En dat samen met soms een paar honderd medegasten die in de enorme ruimte overal staan of zitten en soms gewoon rondlopen. De ruimte is zo groot en de voorstellingen zodanig ingericht dat je nooit iets van het virtuele hoeft te missen. Briljant bedacht, geweldig uitgevoerd. Aan de zijkant van het hoofdgebouw nog een paar ruimtes met sub-exposities.

Waaronder een waar je in ligstoelen kunt ervaren hoe je computer gestuurd op een scherm van 10×4 meter een oud IBM letterbolletje uit een schrijfmachine kunt laten (des)integreren in kleine stukjes metaal en daarna weer kunt laten terugvloeien tot een geheel. Het is echt te gek. Aanrader voor hen die wel eens iets bijzonders willen ervaren. De voorstelling heet ‘Fabrique des Lumieres’ en kost je als volwassen bezoeker 16 euro. Maar dan krijg je ook wat. In de omgeving van het theater is van alles te eten en te drinken, en als je even tot rust wilt komen is er het erg fraaie Westerpark waar men ook nog wat kunst heeft uitgestald. Kortom…leuk bij een bezoekje Amsterdam en iets minder fraai weer wellicht…. (beelden: Prive)

De keuzes van de ouders…

De keuzes van de ouders…

Hoewel bij jongere generaties het typische ‘merkgevoel’ rond vervoermiddelen aan het afnemen is, zijn er toch mensen die op basis van ervaringen uit het verleden toch steeds weer kiezen voor dat wat ze in hun jeugd thuis op dat gebied meemaakten. Ik ben daar wel een duidelijk voorbeeld van. Een lekker gevoel bij een merk dat leasepa in de handel wegzette maakte dat zelfs een deel van mijn carriere maar zeker mijn persoonlijke keuzes op het gebied van auto’s in eigen beheer sterk verbonden raakten met dat ene merk. Maar dat ik ook ooit viel voor de geneugten van de grote Amerikanen omdat ik zelf ook wel eens wilde ervaren hoe dat zou zijn nadat in mijn jeugd het merk Studebaker nog wel eens voorbij kwam.

Bij anderen zie en hoor ik dan dat men gaat voor Ford omdat ‘Pa’ daar altijd in reed of nog sterker, Opel. Een merk waarin heel wat Nederlanders werden vervoerd van/naar de camping of vakantieadres. Weer anderen praten vol liefde over ervaringen in een Fiat of een VW. Bedenk het maar en je ziet dit kopieergedrag daarna optreden. In de diverse groepen op Facebook of zo kom ik ze altijd weer tegen. En zeker weten dat die eigen merkkeuze en die van ‘Pa’ beter was dan die van de buren of de verdere familie. In onze familie was dat ook zo. De zus van mijn moeder had een echtgenoot die niet echt wilde deugen. Nou ja, niet dat de man crimineel was of zo, maar aan hard werken had hij een broertje dood. Dat moest mijn tante maar doen.

Maar hij sprak altijd over auto’s alsof hij er verstand van had. In werkelijkheid hield mijn leasepa zijn toenmalige vervoer veelal rijdend. En dat kostte vaak veel moeite want de man kocht van het weinig geld dat ze binnen kregen het liefst Engelse wagens. Indertijd niet de beste keuze. Dus een Vauxhall of Hillman zaten daar regelmatig in de familie. Groot voordeel voor de latere generaties, die wagens stonden meer stil dan ze reden en als ze dat al deden was het vaak reden voor grote ellende onderweg. Mijn leasepa rukte heel wat keertjes vloekend en mopperend uit met een van zijn Skoda’s om de familie ergens te redden.

Een straatvriend van mij zelf had een vader die ook ‘alles beter wist’ op autogebied. Dus die kocht op enig moment een Simca Aronde van een paar jaar oud. En nam ons op een zondag in de geschiedenis als jonge pubers samen met het verdere gezin mee voor een tripje naar het oostelijke achterland van dit fraaie Nederland. Op de terugweg een grote klap….de motor liep vast. En daar stonden we. Na vele uren opgehaald door iemand uit hun familie…. En ik kwam midden in de nacht thuis bij boze ouders die me meteen verboden ooit nog met die lui mee te rijden….Ach ja….als je uit een autogezin komt is alles daarbuiten amateur of niet slim genoeg om de juiste keuzes te maken. En als ik kijk hoe ik zelf in het leven sta……dan heb ik dat toch een beetje in de genen meegekregen. Dus vooroordelen zijn mij op autogebied niet vreemd.. Wie het meent beter te weten mag het hier over proberen….Maar of het lukt??? 🙂 (Neem het niet te serieus hoor, het is maar een leuk verhaaltje voor het weekend..)

Baarssen op Urk – Herkansing…

Baarssen op Urk – Herkansing…

En als je dan op Urk verkeert en behoefte hebt om de inwendige mens te versterken is er heel wat keuze uit de daar gevestigde horeca. Maar wie houdt van Keep it Stupid Simple zoals ik, gaat dan voor de juiste kwaliteit/prijs-verhouding. En die dachten we te vinden bij de specialist op visgebied, Baarssen, daar. Nu hadden wij juist deze zaak in de herinnering als buitengewoon slecht vanwege een ervaring in het verleden.

Dus het was wel even een gok door anno 2022 alsnog bij deze aardig uitgeruste winkel/restaurant binnen te stappen. En we deden dat omdat we zagen dat er best wat mensen gebruik maakten van de gelegenheid. Dus hup aan tafel en bestellen. Dat doe je hier aan de balie waar mensen ook hun visjes en zo meer komen halen. Net zoals we in Spakenburg bij ons bekende tentje aan de haven gewend zijn. Qua bediening is het hier nu echt top geregeld. Super-aardig en vlot. De prijzen meer dan acceptabel.

Onze vissnack met patatjes, thee, wat sauzen er bij, het was allemaal snel voor de (vis)bakker en werd met vriendelijke glimlach geserveerd. De smaak was prima, niks mis mee, al gaan de Spakenburgers op het gebied van dit spul toch nog een stapje verder. Maar het was lekker, de thee smakelijk en heet, later bleken de toiletten keurig netjes, en als gezegd je betaalt er niet de wereld voor. Gewoon goed dus. En alles wat we aan ervaringen hadden in het verleden bleken in het heden geen garantie voor dezelfde uitslagen. Nee, een keurige 9 voor het gebodene was dik verdiend. En wij gingen goed gevuld op weg naar de volgende aantrekkelijkheden die Urk te bieden heeft. Mocht je daar zelf eens verkeren, zet Baarssen echt op je lijstje. De keuze is reuze en de smaak prima. En het personeel echt vriendelijk. Maar dat lijkt bij Urk te horen….(beelden: Prive)