
Stel dat je het eens bent met de linksies die menen dat alles wat fout is in onze wereld de schuld is van rechts denkende wat meer volwassen automobilisten. En dat je dan ook meent dat iedereen in een elektrische auto de Aarde moet gaan redden, dan wel moet overstappen op een elektrische fiets of het door ‘groene stroom’ aangedreven OV. Dan krijgen we een wereld die zelfs in de boeken van types als Marx of Lenin nog niet kon worden bedacht. Een bovenlaag die alles kan kopen wat zijn/haar hartje begeert, een veel grotere onderlaag die als voetvolk gaat dienen voor die bovenlaag.

En die onderlaag zich dan maar geen illusies moet maken over vakanties, een huurhuis, laat staan een eigen woning, water en brood nog net behoort tot het menu en de contra-revolutie wordt onderdrukt door een Groenlinkse Revolutionaire Garde die elke tegenspraak met harde hand uit de samenleving verwijdert. In zo’n samenleving willen we als normale democratische lieden niet leven. Gelukkig krijgen die linksies het vooralsnog niet voor het zeggen in dit land maar doet de Grachtengordel er verder alles aan haar stempel op de maatschappij te drukken. Ook op het gebied van automobiliteit. Men wil wel elektrisch rijden maar doet dat niet meer in de van voorheen bekende autotypes als een sedan (vaak familiewagens met een grote letterlijk uitstekende kofferbak).

Ook de compacte driedeurs hatchback is uit geraakt net als de kleine (en zuinige) A-klasser. Tot die laatste categorie behoren wagens als de KIA Picanto, VW UP! of Toyota Aygo. Die karretjes zijn echt zuinig, bieden voldoende comfort voor ritjes in de regio of naar de familie en waren tot voor kort nog aardig betaalbaar ook. Maar nee, het moet allemaal elektrisch en dan zijn die kleintjes van de huidige generatie niet te gebruiken. En wat zie je dan? De SUV in al zijn verschijningsvormen. Groot, hoog, log, en onzuinig. Maakt niet uit of je diesel verstookt of om de 300km aan de stekker hangt. Een rijdende container is niet zuinig te maken, een kogelvormige lage auto wel.

Maar die laatste soort kiest geen kip. Hoeveel echte (of betaalbare) sportwagens voor de gewone man zijn er nog te vinden in de merkshowrooms? Nul! En ook Chinese nieuwkomers als MG en Lynk & Co brengen de SUV voor de jonge manager zodat die zich ook een hele meneer of mevrouw kan voelen. Zelfs in het goedkopere segment zijn die SUV’s goed voor een groot marktaandeel. Kennelijk tel je in leaseland niet mee als je er niet in rondrijdt. Sommige van die wagens vind ik persoonlijk nog wel geslaagd, maar de meesten toch echt niet. En echt, ze rijden domweg onzuinig, dus minder ver dan hun gestroomlijnder soortgenoten. Waarom zijn we er dan zo gek op? Allemaal een kwestie van status.

Hoe groter de auto, hoe belangrijker je vermoedelijk bent in de wereld waarin je als mens naar eigen idee acteert. Ging vroeger al op voor mensen die bijvoorbeeld een Audi of BMW mochten kiezen van hun baas. Die kwijlden dan bij het idee dat ze een Avant of Touring mochten berijden, de stationcarversie van veel door die Duitse merken geleverde modellen. Bij andere merken ging dat net zo. Veel extra ruimte en vaak voor vrijwel hetzelfde geld. Dus daarom nu hup massaal in de SUV. 45% van de markt is nu gevoelig voor dat grote en omvangrijke. Verheven boven de andere weggebruikers en als jouw SUV kleiner is dan die van de buren droom je vanzelf van een nog grotere. Nou die komt er aan. Ook het van voor de financiele crisis bekende patsermerk (GM)Hummer komt met een elektrische versie. Zo breed dat hij niet door de straten van de meeste plaatsen in ons land heen kan komen zonder halve gevels te slopen. Maar wel een stoer ding. Kan het schelen dat je dan stroom verbruikt als een heel huishouden gedurende een jaar? Maakt het uit, je rijdt elektrisch en redt de planeet. Dat spul komt vast snel in zwang op de Zuidas. Maar ik zal die types alleen maar zien als asociaal en onaangepast. Net als van die met een brullende V8 in hun sportwagen de banden lieten verbranden bij het wegrijden van een stoplicht. Maar ik zal wel worden gezien als te oud en niet meer bij de tijd. Het is niet anders….(Beelden: archief Yellowbird)





















Mij werd onlangs gevraagd om toch eens iets te schrijven over nieuwe ontwikkelingen op het gebied van automotive, opdat we wellicht met zijn allen kunnen besluiten over te stappen op alternatieve vervoersmogelijkheden dan wel aandrijflijnen voor ons vervoer. Ik schreef daar tien laar lang over op het internet, maar dat was aan de betreffende waarnemer vast voorbijgegaan. Welllicht omdat ik niet meteen stond of sta te springen van enthousiasme bij de toekomst met elektrische of zelfs zelfrijdende auto’s. Het antwoord zit besloten in de techniek. Stel je eens voor dat de huidige vloot van 9,5 miljoen Nederlandse voertuigen ineens elektrisch zouden moeten gaan rijden. Weet je wat er dan met ons elektriciteitsnet moet gebeuren? Dat moet dan verdrievoudigd worden qua capaciteit. De huidige centrales kunnen deze vraag niet aan. Windmolens al helemaal niet en je auto volplakken met zonnecellen is ook geen optie. Nee, dan gaan we richting kernenergie of moeten we elektriciteit gaan kopen bij de buurlanden.
Waar zich een soortgelijk probleem voor doet. En over die buurlanden gesproken, ons land staat na Portugal en Denemarken op de derde plek van schoonste landen als het gaat om de uitstoot van CO2. En dan alleen gemeten langs de meetlat van het personenwagenpark. Wij kopen en rijden schone auto’s. Heel iets anders dan bij de omringende landen. Waar naast de laag geplaatste Baltische staten, Engeland en Duitsland tot de meest vervuilende naties behoren. En die vervuiling blijft niet in eigen land hangen. Die waait met heersende winden ook bij ons binnen. Hoezo zuivere metingen? De gemiddelde Nederlander rijdt 13.000 km per jaar. Haal je daar de leaserijders uit, zal dit getal nog wat omlaaggaan. Maar in die kilometrage zit dan wel weer de jaarlijkse vakantietrip die Nederlanders graag in Frankrijk of Italië beleven, met een caravan achter hun familievervoer. En daar zit meteen een extra probleem voor die elektrische wagens.
Je kunt er niet echt mee over de grens vanwege de extreem korte actieradius en trekken van een caravan of klapwagen helpt daar bepaald niet bij. Kortom er is veel af te dingen op die toekomstige auto’s, zeker in het licht van de historie. Want ruim een eeuw geleden reden er ook al elektrische auto’s en die deden het qua prestaties nauwelijks slechter dan hun huidige soortgenoten. Maar die conclusie zal wel weer als zuur en conservatief worden ervaren. Voor dat doel heb ik even een praktijktest uit oktober jl. voor de dag gehaald. Door het Duitse autoblad Autobild uitgevoerd. Met vergelijkbare auto’s die draaiden op Diesel, benzine, waterstof, aardgas, een hybride en een puur elektrisch rijdende Tesla. Over een afstand van 2000km, op een dag rijdend van Hamburg naar München. Net of je voor een afspraak die kant op moet, zoals veel Duitse zakenlieden doen. Welke brandstof of aandrijving is daarbij het efficiëntst. Waarmee verlies je de minste tijd onderweg? Wel, de resultaten spraken boekdelen. De Diesel was veruit de meest efficiënte brandstof en de auto die er op reed ook het snelst van de testvloot. Hij verbruikte over deze lange rit, met wat tussenstops voor eten en drinken, slechts 60 liter brandstof.
Na ruim 6 uur was hij in reeds in München. En de gebruikte auto zelf voldeed aan de laatste nieuwe Euro6d normen qua uitstoot. Schoon dus! 17 minuten later is de tweede auto in München. De benzineauto, die duidelijk meer brandstof verbruikte maar ook aardig snel zijn doel bereikte. Als derde de auto die op aardgas reed. Deed er door het zoeken naar tankstations toch 45 minuten langer over. Hij versloeg daarbij wel de Waterstof-auto die er nog eens twintig minuten langer over deed. Ook al door de zoektocht naar schaarse distributiestations voor dat spul. Best een dingetje. Maar is daarmee toch sneller dan de Toyota-hybride die er nog eens 50 minuten langer over deed. Als absolute hekkensluiter komt de Tesla binnen. Vier uur (!!) later dan de dieselauto. Door het onderweg telkens moeten bijladen. Noem dat maar toekomstgericht dan. Tot we nieuwe accu’s krijgen en een veel grotere betaalbaarheid voor die wagens zie ik nog weinig toekomst voor de elektrische auto. Of het moet in of rond de stad zijn. Want dan komt deze techniek echt nog wel tot zijn recht. Voor de rest een aardige gimmick waarvoor met name de ‘progressieven’ uit de grachtengordel dik gesubsideerd wel willen gaan. Ik blijf voorlopig dan maar conservatief. Want ik rijd zelf meer dan het landelijk gemiddelde en daarbij ook heel wat keertjes op en neer naar Duitsland. En om dan constant aan de laadpaal te verkeren? Mijn ongeduldige karakter kan dat niet opbrengen. (Foto’s: Yellowbird archief)
Wie meent dat het concept van de hybride-auto, oftewel een auto die niet alleen een benzinemotor aan boord heeft om zich voort te bewegen, maar ook elektrische aandrijving, afkomstig is uit Japan en meer speciaal Toyota, moet ik teleurstellen. De Japanse fabrikanten zijn weliswaar in staat geweest de afgelopen pakweg 15 jaar dit concept in serie aan te bieden aan de markten over de hele wereld, het was een heel ander bedrijf dat dit hybride-systeem ruim 100 jaar geleden al introduceerde en patenteerde; Imperia. En dat merk kwam uit…België. Want terwijl wij hier druk zijn met DAF of Donkervoort, kunnen de Belgen terugkijken naar een geschiedenis met een behoorlijk druk palet aan autofabrikanten. Imperia was daar bepaald niet de grootste van, wel een opvallende. Omdat men meer zaken deed of ondernam die we nu toch wel als heel bijzonder zien. Men maakte motoren voor die gebouwde wagens zonder kleppen. En had, dik voor de Traction Avant Citroen op het wereldtoneel als uitvinder van dit systeem zou doen betitelen, allang auto’s in de aanbieding met de aandrijving op de voorwielen.
Waar het Imperia door de jaren heen aan mankeerde was vooral genoeg kapitaal en een oervorm van marketing bedrijven. Het bedrijf stamde uit 1904 toen oprichter Adrien Piedboeuf de oude boedel van een nog markanter bedrijf uit die streken overnam, Pieper. En die firma had die hybride bedacht en op de weg gezet. Imperia hoefde het alleen maar te perfectioneren. Deed dat een tijdlang in Luik, verhuisde later een kilometer of 40 verderop, naar een niet ver van Verviers gelegen dorpje, Nessonvaux. En daar expandeerde de boel behoorlijk. Zo zelfs dat men voor het testen van de eigen auto’s net als Fiat een grote testbaan aanlegde op het dak van die fabriek. Helaas had Imperia last van de twee wereldoorlogen. Men kreeg tussentijds nog een Nederlandse directeur die het merk in de vaart der volkeren op liet stomen.
Maar die oorlogen en die Duitsers die telkens weer de fabriekshallen leeghaalden waren een beetje veel van het verkeerde. Na de laatste oorlog moest men naast de spaarzaam verkopende eigen auto’s ook wagens in licentie gaan maken. De schoorsteen moest roken en dus koos men net voor de oorlog nog voor het Duitse merk Adler, kocht Minerva, ook al een Belgisch merk en ging na de bevrijding over op de licentiebouw van een Brits merk, Standard. De Vanguard van de Britten werd na in elkaar zetten op dezelfde wijze getest als de nu nog als zeer degelijk omschreven Imperia’s. Gewoon op het dak van de fabriek. Wisten kopers tenminste wat ze kregen. Helaas redde Imperia het niet. In 1958 viel het doek en werden de laatste werknemers ontslagen. Sindsdien raakte het complex in verval. Al zijn loodsen en stukken testbaan nog wel te vinden als je er even gaat kijken. Imperia, volkomen onbekend behalve in kringen van echte liefhebbers of historici en nu ook bij de lezers van dit blogje. En meteen ook een mythe doorgeprikt rond die hybride-auto’s. Niet modern, niet nu actueel, maar al een eeuw geleden. En bedacht door Belgen! Kom daar maar eens op toch?!(Beelden: Wiki/Internet)