Banden…

Banden…

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: 03-continental.jpg

Wie wel eens in een auto, bus of wat ook (mee) rijdt, fietst of pakweg op een step zijn/haar transport verzorgt zou kunnen weten dat dit vervoer vooral plaatsvindt via rubber/synthetische banden onder dat voertuig. Eigenlijk is dat een uitvinding die onze hele transportsysteem in leven houdt. Zelfs sommige railvervoermiddelen hebben tegenwoordig rubber randen aan metalen wielen zitten om zo geluidsoverlast tegen te gaan. Banden zijn er in diverse soorten, maten, maar ook voor verschillende doelen. Wie naar besneeuwde bergen wil reizen moet in de meeste buurlanden aangepaste winterbanden monteren, in ons land kiest men tegenwoordig vooral voor all-season-banden waardoor je zomer en winter het beste van twee werelden toevoegt aan het rijgenot.

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: il-76-90-frontalk-view.jpg

Maar wat moet je voor banden monteren onder een vliegtuig? Bedenk maar eens dat een beetje vliegtuig vele tonnen weegt, dat die machines accelereren naar pakweg 280/350km/u om los te komen van de aarde en met soortgelijke snelheden na een vlucht de wielen weer op het beton zetten. Wie wel eens heeft gekeken op vliegvelden of via films deze mooiste transportvorm heeft bewonderd weet dat bij de landing grote blauwe rookwolken van die banden afkomen, het in een keer op snelheid komen en meteen dat grote gewicht boven zich moeten dragen is een staaltje vernuft van de bandenproducenten die deze zaken fabriceren. En het is bij sommige vliegtuigen zo dat er maar liefst meer dan 20 banden onder zo’n machine steken.

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: 213825-boeing-747-2b-kl-landt-06-180781-scan10027.jpg

Die moeten het gewicht gelijkelijk dragen. En bij sommige grote vrachtvliegtuigen is dat een last van dik 300 ton! Gaat het nooit mis? Tuurlijk wel. Banden die niet helemaal okselfris zijn kunnen soms die zware belastingen niet aan en geven de geest. Op hoge snelheid over iets scherps heen rijden kan leiden tot een klapband die in het ergste geval weer oorzaak wordt van een fatale crash. Zo iets vond een jaar of 20 geleden plaats met een supersone Concorde van Air France die tijdens de start over een van een ander vliegtuig afgebroken onderdeel heen reed, waardoor de banden aan een kant van de vleugel uit elkaar spatten, deels door de brandstoftanks in de vleugels braken en daar een grote brand veroorzaakten. Oorzaak en gevolg. Maar wel heel vervelend.

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: concorde-300x241-1.jpg

Nu worden constructies van vliegtuigen steeds veiliger en sterker hoor, geen nood. Slechts bij matig tot geen onderhoud is er een zeker risico. Feit is ook dat veel van de in de luchtvaart ontwikkelde bandensoorten later ook hun weg vonden naar het wegverkeer. Waar ze bij veel gematigder snelheden prima prestaties leverden en een lang leven voor de eigenaar en gebruikers beloven. Tuurlijk is er verschil in kwaliteit, veelal samenhangend met de prijs. Goede banden kosten vaak twee keer zo veel als matig tot slecht presterende. Het is maar waar je voorkeuren liggen. In de luchtvaart kent men slechts goede banden. Vanuit de fabriek althans. En het dringende advies aan zowel de luchtvaartmaatschappij als de bemanningsleden voorin de cockpit om na iedere landing of voor vertrek die banden nog eens goed te controleren. Bij twijfel…niet vliegen. Zouden mensen op de grond ook eens moeten doen, twijfel je over je banden, niet rijden. Vervangen. Het wordt weer glad op de weg. Dat rubber moet je dan beschermen tegen rampen. Kijk dus altijd even voor je vertrekt….profiel? Spanning? Slijtage? Ik wens jullie veilig reizen toe…. (Beelden: Archief)

Reiziger…

Reiziger…

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: hpim1755_edited.jpg

Door een of andere oorzaak (of defect) ben ik altijd wel een reiziger geweest. Ik zocht en zoek nog steeds graag andere plekken op om mijn leven te verrijken. Moet wel zijn doorgegeven in de genen want ook mijn natuurlijke pa was iemand die veel over de grenzen van ons land te vinden was, mijn ma verlangde er vooral naar en mijn leasepa vulde later nog wel eens die behoeften in door met ons illegaal de grens over te steken.

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: pa082024_edited.jpg

Later ben ik zelf veel op stap geweest. Eerst met de fiets, later de brommer, en natuurlijk per auto toen die me vanaf mijn jonge jaren beschikbaar stond. Immers met die auto kon je ver rijden. De Europese landen om ons heen, allemaal bereden, en als de auto niet meer toereikend was, vlogen we. Ook de trein werd nog wel eens benut, naar de Duitse buren of het land der Belgen. In het VK deden we ook vaak trips per trein. Weinig mis mee.

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: edinburgh-olympus-leo-06-09-06-07-093.jpg

Altijd met het doel er slimmer, wijzer, geinformeerder door te worden. Maar ook omdat reizen leuk was en nog is. En ik was in mijn jeugdige jaren ook niet bang om met een brommertje even naar de Veluwe te rijden, naar Texel of wat ook. Leerde je ook de weg goed kennen. Met de auto deed ik die trips uit de jeugd nog wel eens over.

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: klok-3-praag-met-apostelen.jpg

Naar Limburg, of naar de Posbank. Leuk, soms prachtig, maar minder avontuurlijk dan in die vroege levensjaren wel eens waren geweest. Maar dat zijn weer andere verhalen. Er waren trips die ik me nog goed herinner. Uiteraard soms verbonden met het werk dat ik in al die jaren verrichtte. Turkije, de VS, Polen, de DDR, Tsjecho-Slowakije uiteraard, Oostenrijk, Zwitserland, Frankrijk, Spanje, Schotland en in sommige gevallen even langs in Zweden of Finland. Portugal voor de geweldige stranden, Italie voor de cultuur en het lekkere eten, altijd was er wel iets wat een reden gaf een land of stad te bezoeken.

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: weer-2-big-ben-london.jpg

En ik koester dat. Het stuwde mijn jeugdige bloeddruk al naar gretige hoogten toen ik slechts droomde over al die verre bestemmingen. En hetgeen ik verwachtte werd vaak bevestigd bij bezoek aan… Slechts de Fransen en Grieken vielen me tegen, maar ik geef toe dat ik daar vooral was in de grote regio Parijs of in de buurt van Thessaloniki. Intussen is reizen vooral rijden geworden. Na honderden uren vliegen is de lol daar een beetje vanaf. Ik bekijk vliegtuigen nu met veel liefde van buiten. En droom soms weg over de bestemmingen waar zij heen gaan. Nu vaak met een beeld bij die plekken. En dat geeft ook rust. Maar nu even niet…. Want ik ben even onderweg. Duitsland roept….:) Zijn jullie ook reizigers?? Droomden jullie van plekken waar je later heen ging dan wel misschien nog eens zult gaan?? Laat maar weten… (Beelden: Archief)

Driewielers en dwergen…

Driewielers en dwergen…

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: bmw-isetta-6.jpg

In het verre verleden, ik spreek nu over de periode na WO2 maar wel voor de echte economische groei die we in de jaren 60/70 meemaakten, was het bezit van een auto voor de gemiddelde hard werkende huisvader/moeder een droom die veelal net zo lastig bereikbaar leek als het nu oogt voor hen die een eigen huis zouden willen bezitten of desnoods huren. In Nederland fietsten we, we reden op brommers of scooters en de wat rijkeren bezaten een ‘Amerikaan’ of ‘Brit’ van enige omvang. Dat vond ook in de landen om ons heen plaats en dat leidde op enig moment tot een ware vlucht in micro-autootjes op drie of misschien net aan vier kleine wielen.

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: la-1-300.jpg

Achterin bij die karretjes zat vaak het tweetakt-motorblokje van zeer bescheiden omvang en met een heel gezin in zo’n ding stappen was best een oefening. Bekend werd de Messerschmitt Kabinenroller die op zijn gemak onder vrachtwagens door kon rijden. Niet zo handig als je hield van veiligheid want die kleine driewieler had een perspex-vliegtuigkapje boven de twee achter elkaar zittende berijders. Ook de BMW Isetta was zo’n karretje. Daar was de hele opbouw van metaal, maar de enige deur zat van voren en daar hing ook het dashboard en stuurwiel aan…

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: fm-4-nobel.jpg

Bij een aanrijding kon men je meteen in het restant van dat voertuig begraven. Heinkel had ook zo’n autootje, net als nu verdwenen merken als Fulda, Trojan en Zundapp. De een wat ruimer dan de ander maar allemaal in onze huidige tijd bekeken miniatuur van formaat naast zelfs een Fiat 500 van de oudste generatie. Lloyd was een iets ruimer geschapen automobiel op vier wielen.

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: gg-04.jpg

De Alexander van dat merk een bijna volwassen voertuig op zakformaat maar met volle last en met een 2 cilinder blokje van 700cc moest je nou ook weer niet overdrijven qua verwachtingen. Een fabrikant die het ook snapte was het Duitse Glas met haar Goggomobil. Door de jaren heen uitgerust met motoren van 250, 300 of bijna 400cc hield deze wagen het nog vrij lang vol. Dat Glas als fabrikant bouwde ook nog een ‘sportief’ aandoende variant die als Coupe werd verkocht.

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: mkr1.jpg

Maar bij 90km/u was het bij al dat spul wel over met de pret…Toen fabrikanten als Fiat de 500 en Austin de Mini uitbrachten was het plezier van die dwergmobielen er wel af. En langzaam aan was men ook die auto’s met hun ‘brommermotoren’ wel zat. Dat gold nog niet voor de meeste mkb-ers die een driewielige Tempo of Goliath hadden aangeschaft.

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: td1.jpg

Ze hoefden zo niet meer met hun handelswaren door de straten te fietsen of over bruggen heen te beulen. Met de simpele gemotoriseerde driewielers ging dat net even beter. En je zag ze overal in stedelijk gebied rondrijden. Toen die winkeliers en handelaren wat meer verdienden kochten ze later overigens vaak een VW Bus of een Ford besteller. En waren de tijden van die nostalgische knetterkarretjes voorbij. Ze verdwenen heel snel uit het straatbeeld. In Duitsland houdt men ze vaak nog in ere via allerlei clubs en van sommige van die wagentjes bestaan nog aardige voorraden onderdelen. Rijdend over rustige landweggetjes zijn het prima wegwijzers naar een andere tijd. Toen alles nog simpel en duidelijk was. Misschien dat men ze daarom in ere houdt en bewaart??? Heb je zelf ook nog herinneringen aan dit soort voertuigen?? Of heb je iets van mijn verhaal opgestoken?? Dat was de bedoeling…(beelden: Archief)

Amsterdamse brommers…

Amsterdamse brommers…

Toen ik het in mijn verhaal over bromfietsen uit de tijd van vader of zoon een tijdje geleden in relatie bracht tot twee van die mij ooit als vervoer dienende pruttelende fietsen met hulpmotor, noemde ik al het merk Locomotief. Immers tussen andere bekendere merken was dit toch een buitenbeentje, ook al leek dat spul op van alles en nog wat dat door andere fabrikanten in die jaren werd uitgebracht en was de krachtbron vaak afkomstig van Sachs uit Duitsland. Maar de oorsprong van het merk lag in Amsterdam. Vandaar dus dat ik indertijd mijn beide exemplaren van dit bromfietsenmerk kocht bij het bedrijf van de broer van de ook al eens beschreven ‘Ome Leo’ die een bromfietsenzaak exploiteerde aan de Vinkenstraat in de Amsterdamse Jordaan.

In die volksbuurt was de brommer tot ver in de jaren 60 zeer populair, een auto voor de meeste bewoners van die smalle straten daar vaak veel te duur. Dus Locomotief viel wel in het potje. Het historische Amsterdamse merk was vooral fietsenfabrikant en startte daarmee in 1929, de exemplaren met hulpmotor volgden in 1955. Ergens in de jaren zestig stopte men er mee. De productie ging naar Simplex, wat later fuseerde met Juncker en verplaatst naar Apeldoorn. Weg Amsterdamse tintje.

Eind jaren zestig ging men weer over in andere handen en verdween het Mokumse gebeuren van weleer in het grote Gazelle. De brommers waren toen al lang uit de catalogus verdwenen. De door mij bereden exemplaren waren taai, betrouwbaar en met wat kunst- en vliegwerk aardig snel. Ik reed er ook best grote afstanden mee. Een ritje naar Scheveningen staat me nog goed bij, die rit, met latere vrouwlief achterop, diende een goed doel. Een op sluiten staande speelgoedwinkel aan de Neptunusstraat daar deed zijn laatste voorraden weg, en precies wat wij zochten stond er nog in de winkel. Voor zover het budget en de beperkte bagageruimte het toeliet namen wij dat spul mee terug. De Locomotief denderde toch maar mooi een kilometertje of 100 die dag met twee man op de buddyseat. Ook een ritje op en neer naar Nunspeet staat me nog goed bij. Omdat de ‘buikschuiver’ die ik toen bereed weliswaar zorgde voor plezierig fysiek contact met de achterop zittende passagiere, mijn nieuwe imago van toen vroeg toch om een ander soortig vervoer. Een nieuwe Puch was daarvoor het beoogde antwoord. In dit geval was het oude vertrouwde adres van Ome Leo de leverancier. Wat was ik er trots mee. De naam Locomotief verdween uit mijn persoonlijke vloot. En om te vermijden dat hij uit ons collectief geheugen verdwijnt schreef ik er nog even een stukje over. Doe er mee wat je wilt, maar vergeet dus niet dat het een typische Mokums merk was….Net zoals uw meninggever een oprechte en nog echte Amsterdammer is… (Beelden: Archief)

Uitgebromd…

Uitgebromd…

En dit slaat zeker niet op mijn over het algemeen vrij vrolijke natuur of een neiging om op alles en iedereen te brommen of fitten. Nee hoor, heel letterlijk, ik ben uitgebromd. Was ooit wel een jonge maar heel enthousiaste brommerrijder. Immers, fietsen was op zich best aardig maar had ik in mijn jonge jaren voldoende gedaan. Daarbij was de sociale druk in onze vroegere woonstraat zodanig groot dat je wel mee moest met de rest van de leeftijdgenoten. En waar veel lieden van dezelfde leeftijd opgroeiden en de wens tot opvallen ook toen al sterk aanwezig bleek, was de doorgroei van een fiets naar een met een motor aangedreven ‘brommer’ logisch.

Opvallend, bromfiets rijden leerde je van je Pa of een vriendje die deze kunst al onder de knie had gekregen. Mijn eerste brommer, ik was net 16 jaar oud, kreeg ik nog cadeau van mijn leasepa. En die kende zijn Pappenheimers, hij had al twee total-loss fietsen bij mij meegemaakt en mijn vijf jaar oudere broer Rob had ook de nodige brommers aan gort gereden, dus een vijfdehands HMW werd mijn deel. Ik heb er al eens over geschreven in het verre verleden.

Ik leerde er mee op zo’n ding rijden, maar een succes was die vermoeide Duitse brommer niet. Een met hard werken te betalen tweedehands opvolger was een Locomotief met Sachsmotor. Een hele stap vooruit en ik kon met mijn toenmalige verkering(en) uit de voeten. Het was een werkpaard. Zijn opvolger toch meer een opvallend gestylede mini-motor van hetzelfde merk, drie versnellingen, klein stuur, grote tank. Ik heb er heel wat avonturen mee beleefd.

Veel ook in relatie tot de diverse andere hobby’s die het jongmens Meninggever er op na hield. Na nog veel langer sparen en hard werken (ja kom er maar eens om, maar zes dagen per week in het aanschijns van…) bestelde ik mij een splinternieuwe Puch. Met chroom, budyseat, verhoogd stuur en nog zo wat zaken. Toen hij werd afgeleverd regelde overbuurman en vriend Fred dat het uitlaatpotje werd doorgeslagen opdat het Oostenrijkse wonder op wielen de 65km/u aantikte. Dat reed uiterst plezierig.

En bleek ook voor mijn woon/werkverkeer van toen handig. De witte Puch deed wat hij moest doen. Tot mijn toenmalige chef de bureau op Schiphol vond dat ik wel toe was aan een ‘auto van de zaak’. Rijbewijs was intussen behaald (paste in de volgorde..) en dus mocht ik de VW Bus van het bedrijf voortaan meenemen, mits ik buiten kantooruren maar beschikbaar was voor spoedklussen… Dat kantoorwerk op Schiphol ging toen niet over lekker onderuit zitten. De klant had altijd gelijk en ging voor alles. Dus…. Intussen was de Puch alleen nog mijn vervoer in het weekend geworden. Busje bleef dan verplicht voor de deur, Puchje was voor de sociale contacten en sleet verder nog slechts door het poetsen. Op enig moment veranderde mijn sociale status. Een auto was onontbeerlijk en we gingen nu daarvoor aan de spaarslag. De Puch werd verkocht en het geld dat dit opleverde legden we bij die gedroomde nieuwe auto. Maar dat zou nog even duren. Intussen was ik uitgebromd. En zag je ook dat het fenomeen bij anderen steeds meer verdween. Intussen is de wereld veranderd. Men wil scooters, liefst elektrische. Maar die overgebleven brommers van toen, intussen een jaar of 60 oud, gaan voor (heel) veel geld van de hand. Bedenk maar eens dat je voor de prijs van een goede bromfiets van toen nu een aardige tweedehands auto kunt kopen. Het kan verkeren. Dit soort verhalen staan ook mooi beschreven in het boekje ‘Mijn broer die had er ook zo een’ door Jack Botermans en Wim van Grinsven uitgebracht door Terra Lannoo BV isbn nummer 978 90 5897 926 1. Gekocht bij een Kringloopwinkel voor een mooi prijsje. Echt een aanrader voor hen die deze periode hebben meegemaakt. Net als ik. Ik denk er nog wel eens aan terug. Maar verlangen is anders. Wie wel eens in de winters van toen op zo’n ding dwars door de wind een kilometer of 30 lang moest rijden weet dat fysiek afzien bepaald ook aanwezig was. En dat dan zelfs een VW Bus heel veel comfortabeler was, want kachel aan boord. Maar nostalgie moet je koesteren natuurlijk. En ik doe dat…bij deze…. (Beelden: archief)

Nederland is een veilig  verkeersland…

Nederland is een veilig verkeersland…

Al zou je het soms niet willen aannemen, cijfers liegen niet. En in dit geval gaat het dan over de verkeersveiligheid in Nederland en het daaraan gekoppelde aantal verkeersdoden. Niet vergeten dat wij hier meer dan 10 miljoen auto’s kennen en een veelvoud aan andere verkeersvormen. Denk maar eens aan tweewielers, driewielers, brommobielen, etcetc. Met bijna 18 miljoen inwoners op een kleine oppervlakte zou je denken dat ons land er qua verkeer uit zou zien als een derdewereldland wat op andere terreinen wel terug te zien is. Maar gek genoeg behoren we hier verkeerstechnisch gezien tot de top 3 van veiligste landen binnen de EU.

Ons verkeer is goed gestructureerd, veel verkeersvormen verlopen gescheiden (behalve in de grote steden..) en de snelheden zijn beperkt. Daar waar doden te betreuren vallen zien we dat vooral fietsers en voetgangers slachtoffer zijn of worden. De oorzaken zijn divers, maar vaak zijn andere verkeersdeelnemers niet de directe oorzaak. Ons eigen gedrag is meer de reden van al die ellende.

Wie zijn eigen kunnen overschat maakt grotere kans op een ongeluk dan wanneer je het inzicht bezit dat in die drukte 35km/u fietsen niet zo handig is. Ook denken dat je op je fiets (of scooter) altijd voorrang krijgt van trucks of tractoren met aanhanger rekent buiten de wrede waarheid. Zwakkere verkeersdeelnemers worden nog wel eens over het hoofd gezien en beseffen vaak niet dat verkeersregels ook voor hen gelden. Niet op iedere rotonde heb je namelijk voorrang. En een rood verkeerslicht geldt ook voor jou op je fiets…

Als er drietanden op het of bij de rand van het fiets/looppad staan moet jij stoppen en niet de auto’s die op je afkomen. Het is er maar een voorbeeld van. Ook eenrichtingsverkeer is niet alleen ingesteld voor autobestuurders, ook voor tweewielergebruikers. Maar ach, het lijstje kan nog veel langer, hoeft niet, een ieder zal zich er in herkennen. Wat de cijfers betreft, per miljoen inwoners vallen de meeste slachtoffers in het land Roemenie. 3,5 keer zoveel als in Nederland. Polen komt er ook slecht af, net als Griekenland. Daar neemt men over het algemeen de regels toch een stukje minder serieus. Ook Portugal en Tsjechie zijn nog ver af van onze cijfers in Nederland. En hoe staan wij er dan voor? Na Zweden (20 doden per miljoen inwoners) komen wij in ons drukke landje met 27 per miljoen op een goede tweede plek, gevolgd door Ierland met 29 per miljoen. En met die cijfers laten we weer eens zien dat, hoewel elke dode (of gewonde) er een teveel is, we toch de zaken een stuk beter voor mekaar hebben dan de landen om ons heen. Mogen we best een beetje trots op zijn. (beelden: archief)

Wie kent nog…..Zundapp?

Wie kent nog…..Zundapp?

Het bedrijf en merk werden bij ons vooral bekend door de bromfietsen en motoren die de Duitsers maakten en verkochten. Tweewielers, scooters, brommers, en dan met tweetaktmotoren, het werd een handelsmerk van deze firma. Opgericht in 1917 als de Zunder Apparatebau Gesellschafft MBH door Fritz Neumeyer die daarbij samenwerking zocht en vond bij klokken/gereedschapmakers Thiel en staalfabrikant Krupp. In eerste instantie werkte Zundapp als toeleverancier van onderdelen voor de Keizerlijke strijdmacht, later moest het gedwongen overstappen op andere zaken.

En dat werden tweewielers. Vanaf 1921 werden de eersten daarvan geproduceerd. Baserend op Britse licenties en altijd met een tweetaktmotor waar men in Duitsland indertijd heel lang in bleef geloven. Na hele reeksen lichte, middelzware en zelfs zware motorfietsen die eerst met een ketting werden aangedreven bracht Zundapp later ook cardanaandrijving uit voor haar zwaardere modellen.

Door deze ontwikkeling overleefde het bedrijf ook de financiele crisis van een kleine eeuw geleden. Daarna mocht men voor de nieuwe Duitse Wehrmacht aangepaste motoren leveren vanwege de goede band die de leiding had met de nazi’s. Dat leverde heel wat orders op, mede doordat de Zundapp’s het tijdens de Tweede W.O. prima volhielden in allerlei omstandigheden.

In de jaren dertig ging men ook aan de slag met vierwielers. En opvallend, men haalde Ferdinand Porsche in huis om de eerste daarvan te ontwikkelen. Een auto voor iedereen moest het worden, in feite een voorloper op de Volkswagens. De Type 12 van Zundapp kreeg achterin een vloeistofgekoelde vijfcilinder stermotor, toen meer een type motor voor vliegtuigen. Porsche had zijn oog laten vallen op de bekende viercilinder boxer met luchtkoeling.

De eerste prototypen werden opgebouwd uit staal en hout met een los ladderchassis. Productiewagens zouden een zelfdragende carrosserie krijgen. Maar de prototypen voldeden niet. De koeling deugde niet en Zundapp besloot de verdere ontwikkeling te staken. Porsche verhuisde naar NSU om daar zijn eigen auto met boxermotor te ontwikkelen.

Maar dat werd door de Fuhrer zelf tegengehouden. Dat is echter aan ander verhaal. Bij Zundapp ging men overigens wel verder met de productie van auto’s. Driewielige vrachtwagentjes, maar ook een zgn. Schnell-laster die opvallend genoeg wel weer werd geleverd met de door Porsche zo gevraagde boxermotor. En die motoren haalde men uit de tweewielerproductie en ervaring. Na W.O. 2 was Zundapp even het spoor bijster.

Maar zoals zo veel Duitse bedrijven krabbelde men langzaam aan weer overeind en nam opnieuw de productie van tweewielers op. Halverwege de jaren vijftig ontdekte men echter dat er een nieuwe markt was voor piepkleine zgn. ‘dwergauto’s’ die populair waren bij autokopers met heel weinig geld, een gezin, en de behoefte om overdekt te rijden. Bij toeval had men een ontwerp van Dornier overgenomen voor zo’n wagentje dat bij Zundapp de Janus werd genoemd. Niet zo gek want de voor- en achterkant verschilden niet zoveel van elkaar en boden ook meteen de toegangsdeuren naar het interieur. Daar zat je rug aan rug tegen elkaar aan, maar met wat passen en meten konden wel vier personen mee.

De kleine vierwieler had een maximum snelheid van 90km/u met dank aan een 1 cilinder tweetakt van 248cc. Die leverde 14 pk bij 5000toeren, wat het geluid aan boord niet meteen ‘op afstand’ hield. Hoewel de auto een prima kwaliteit kende t.o.v. de concurrentie van o.a. BMW of Messerschmitt was de Janus toch een auto in de marge. Er werden er geen 7000 van gebouwd. Maar die zijn tegenwoordig nog wel geliefd in bepaalde kringen. Het project liep uit op een megaverlies en Zundapp stond zowat op omvallen. Men verkocht een deel van de productielijnen aan Glass (toen ook een automerk) en de fabrieksgebouwen in Neurenberg deed men ook van de hand. Zo kwam er weer wat geld in de kas. Tweewielers moesten het merk overeind blijven houden daarna. Auto’s bouwde men niet meer. Maar wat men bouwde is natuurlijk wel bijzonder en had via via invloed op ontwikkeling elders…In 1985 fabriceerde men de laatste tweewielers en ging het bedrijf alsnog ter ziele. (beelden: Internet)

Merk met wereldfaam; Suzuki!

Merk met wereldfaam; Suzuki!

Ver voor Suzuki enige naam kreeg met haar automobielen kenden we het merk hier al als fabrikant van motorfietsen, brommers, buitenboordmotoren en zo meer. In Japan bracht het merk in de jaren vijftig haar eerste piepkleine vierwielers uit die mondjesmaat ook hun weg vonden naar onze streken in die periode. Waren die eerste karretjes voor Japanse mensen nog wel op enig formaat gemaakt, voor de gemiddelde westerling waren ze domweg te klein. Maar toch werden er wel wat van verkocht. Wagentjes met in eerste instantie de motor achterin van de tweetakt-soort. De Fronte was er zo een. Latere exemplaren van dit type waren al heel snel gemoderniseerd en geschikt voor normale benzine.

Kleine mini-karretjes als de N600 deden het hier al beter. De motor zat voorin en de toerentallen daarvan waren adembenemend. De N800 was een mini-coupeetje waarmee je echt onder vrachtwagens door kon rijden maar dat beter niet deed omdat de veiligheid nog niet al te geweldig was geregeld in die periode. Maar toch, Suzuki was op de markt. En dat legde de basis voor wagens als de mateloos populaire Swift die heel wat jonge gezinnen aan zich wist te binden. Een erg aardig ding uit begon jaren zeventig was de SC100GX. Weer zo’n piepklein karretje met de vierpitter achter de zitbank waarmee je 140km/u kon halen.

Voor vier personen niet echt geschikt maar wel om je als skeltercoureur mee te vermaken, want het wagentje haalde zonder problemen de 140km/u. Je zat met je voeten wel achter de voorbumper ongeveer, maar dat had ook wel iets aantrekkelijks. Na die basisjaren kwam de meer volwassen periode. Suzuki kwam met haar 4WD Vitara. Zette een nieuwe Swift neer met een GTi-motor die reed als gif en buitengewoon populair werd bij jonge chauffeurs. Voor ouderen was er de Baleno, een keurige sedan maar wel met een goed presterende motor.

De Alto werd ook geintroduceerd en dat karretje werd bijna de norm in de goedkoopste citycar-klasse. Goedkoop in aanschaf en dito in onderhoud. Latere exemplaren kwamen uit India waar ze in licentie werden gebouwd. Het gamma verbreedde zich ook door de jaren heen, de Swift kwam intussen uit Hongarije, wat de aanschafprijzen nog wat lager hield. De kwaliteit bleef, het sportieve imago ook. Anno nu heeft men de nodige hybride-voertuigen in de aanbieding, wagens met een behoorlijke mate van comfort, dito uitrusting en prijzen die wellicht niet meer meteen baanbrekend moge zijn, maar je krijgt wel veel auto voor je geld. En dat is voor heel wat kopers belangrijker dan een keihard imago.

Niks mis met dat Suzuki. Zo dacht ook VW op enig moment. Men wilde wel samenwerken met de Japanners, maar die dachten daar toch anders over. Men werkte ook al samen met Opel dat in haar toenmalige gamma diverse Suzuki’s onder het eigen merklogo aanbood. Intussen is dat allemaal afgelopen. Suzuki staat op zichzelf. Een bijzonder merk. Maar over de hele wereld bekend….En nog steeds in ons land te koop met een best plezierige prijskaart… (Beelden: Archief)

Cijfers en analyses…

Cijfers en analyses…

Kijk, de trouwe lezer weet wel dat ik van de nuance ben (..) bij sommige aangesneden onderwerpen…, maar zeker ook van de feiten. Aannames leuk voor de buhne of wanneer je een politiek punt wilt maken. Maar in principe is en blijft 1 en 1 gewoon 2 en niet drie omdat jou dat o e.o.a. reden het beste uitkomt. Na de jaarwisseling worden we weer platgeslagen met allerlei statistieken die ook om een of andere reden voor de bekende media bij gebrek aan beter of relevanter nieuws breed uitgemeten worden gepresenteerd. Zo is daar het nieuws dat het aantal verkeersdoden en gewonden vorig jaar dramatisch is gestegen. Op zich droevig nieuws, maar als je daar dan beelden bij publiceert van allerlei auto’s in de kreukels doe je aan de waarheid geweld. Immers, even doorlezend zie je toch dat de meeste slachtoffers vallen onder fietsers en voetgangers. Het blijkt dat de snelwegen nog steeds uiterst veilig zijn ondanks het weer sterk toegenomen autoverkeer na de coronadroom dat we allemaal thuis zouden gaan werken.

Zoek je dan verder in die cijfers dan zie je dat bij die fietsers vooral ouderen getroffen worden door een ongeval omdat ze tegenwoordig zo vaak kiezen voor (peperdure) e-bikes met groot trapvermogen en relatief hoge snelheden. Jongeren maken vooral brokken op scooters en in de auto, maar dan wel weer onder invloed van het een of ander aan geestverruimende middelen. Komen verkeersstromen bij elkaar lopen ook die statistieken door elkaar heen. Daar vliegen de vonken er vaak vanaf. Opmerkelijk is ook wel dat bepaalde doelgroepen meteen haantje de voorste zijn waar het ‘oplossingsgericht’ denken betreft. Zo zien vertegenwoordigers uit de fietsershoek vooral een taak voor de overheid om een soort snelfietspaden aan te leggen waardoor zij voorrang krijgen op andere weggebruikers. Voetgangers willen juist weer af van over trottoirs racende tweewielers en zij die een hekel hebben aan alles wat gemotoriseerd is pleiten voor snelwegen waarop we nog maar 30km/u mogen rijden, want ‘ook beter voor het klimaat’.

Oneigenlijk misbruik van cijfers die deze stellingen veelal helemaal niet onderbouwen. Kijk, Nederland kent een geweldige reeks al dan niet beperkende of juist heel duidelijke wetten op verkeersgebied. Zo moet je vanaf 1-1 jl op een zgn. snorfiets (eigenlijk een brommer/scooter met een snelheidsbeperking tot 25km/u) een valhelm dragen. Nou dat beviel de typische gebruiker niet zo. Die kiest dus nu voor tweewielers die wel 45km/u kunnen. Als je al een helm moet dragen dan ook maar volwaardig in snelheid. En tja, opvoeren is een fluitje van een cent. Qua vierwielers zien we nog steeds dat 100km/u op de snelweg weliswaar door 80% van de Nederlanders een acceptabele snelheid is, maar die 20% lapt elke regel aan zijn laars. Geldt ook voor gebruik van smartphones tijdens het rijden. Let onderweg gewoon eens op en je ziet dat die regels echt niet worden nageleefd. Combineer je dan gebruik van het een met het maling hebben aan het ander, zie je lieden die over de weg dwalen, hun richtingaanwijzers niet benutten. Net zo min als ze lijken te weten waar de buitenspiegels voor dienen en zich king-of-the-road wanen met een hypotheek op o.a. de linkerbanen van de ons toebedeelde en zeker door alle Nederlanders betaalde snelwegen. Opgeteld en verrekend zien we dus dat die cijfers niet zo maar ontstaan. Wij zijn zelf het probleem, en dus allemaal potentieel slachtoffer. Blijf veilig dit jaar lieve (lezer/essen) en zorg dat je niet zelf in de statistieken voor 2023 terecht zult komen…. En de plaatjes deed ik alleen even er bij om in de trend van de MSM mee te doen….(beelden: Archief)

14

14

Onlangs hoorde ik op de radio iemand geinterviewd worden die daarbij om een advies werd gevraagd.

‘Wat zou je nu zeggen tegen jou zelf op 14-jarige leeftijd?’. De man antwoordde dat hij zichzelf zou adviseren niet constant achter anderen aan te sjouwen en te doen wat de meute van je vraagt. Ik moest daar even over nadenken. Deed ik dat indertijd?? Dacht het niet eigenlijk. Mijn wereld werd zo bepaald door wat ik later wilde gaan doen, dat werk en studie me meer stuurden dan wat straatvrienden allemaal uitspookten. Ook al wilde ik dan ook een brommer bezitten op mijn 16e of achter de meiden aanzitten als het zo uit kwam. Maar dat waren meer de hormonen dan die vrienden. Verder ging ik aardig mijn eigen gang. En ook dat was niet zo handig soms. Je bent toch al snel een beetje een buitenbeentje. Alhoewel, in de toenmalige kring van omringende lieden wilde ik wel graag merken dat ze mij een beetje zouden volgen.

Richting Schiphol of in de hobby die toen nog vooral speelde rond de vliegende vrienden daar. Verder was ik me niet zo bewust van druk die van elders werd uitgeoefend. Het vrij strenge katholieke regime waartoe ik indertijd behoorde zorgde ook dat de 10 geboden er zo in geramd zaten dat je echte ondeugden wel zoveel mogelijk buiten je leven hield. Galg en rad waren niet de waarden die de opvoeding en het opgroeien bepaalden. Eerder een verlangen om in een andere omgeving dan die uit de jeugd de toekomst te zoeken en zelfstandigheid te bereiken. Werken vanaf mijn 14e deed ik, daarnaast drie avonden naar het avondonderwijs, ook nog verkering dus druk zat. Stappen in dat leven waren het behalen van een rijbewijs, gaan werken op Schiphol (na een aantal jaren kantoorwerk op een bank), verloven, trouwen en dan onafhankelijk van het ouderlijk juk kunnen gaan leven. Nul geloof, geen gedoe meer en ook weg uit de oude woonbuurt. Het verlangen daarnaar terug is mij ook compleet vreemd.

Altijd vooruit gekeken en zelden terug, ook al koester ik dan uit dat latere leven vele momenten als zinnig, leerzaam of een toevoeging aan mijn leven of kennis. Groepsdruk was of is me dus veelal vreemd. Niet gek dan ook dat je dan af en toe de bol enorm stoot, want wie meebuigt komt vaak verder dan hij of zij die rechtop in de wind blijft staan en de eigen mening ziet als onderbouwd en dus meer relevant. Zij die indertijd of nu met me omgaan zullen het beamen. Ga nou niet met allerlei onzin trachten om me mee te trekken naar een bepaalde kant, het gaat niet lukken. Met feiten overtuigen is een stuk simpeler. Maar hoe is dat met mijn lezers? Zijn die wel ooit meegenomen in een groep en lieten zich overtuigen van het plezier dat daaruit voort zou komen. Feesten, partijen, deelgenomen aan een orgie of massa-demonstratie zonder dat je wist waar het echt over ging? Vertellen hoor, want dat maakt het juist leuk. Want we zijn niet allemaal gelijk, juist niet. En de leer van Confusius is hier in Nederland een stuk minder ingewassen in de cultuur dan het individualisme. Dank bij voorbaat voor het meenemen in jouw lezersjeugd en wat daar allemaal een rol speelde. (beelden: Persoonlijk archief)