Thuisbasis Interflug..

Thuisbasis Interflug..

Voor iedereen die na 1989 is geboren zegt de term DDR (Deutsche Demokratische Republik) weinig tot niets meer, maar ooit was dit de communistische tegenhanger voor de BRD, oftewel de Bundesrepublik Deutschland die bij ons meer bekend werd als West-Duitsland, onze oosterbuur. Die DDR ontstond niet zo maar, het was de door de Russen bezette zone van Oost-Duitsland waar men na de oorlog met het Nazi-regime even afrekende voor de schade aan mensen en materieel die dat abjecte stuk uit de Duitse geschiedenis had aangericht in de Sovjet-Unie. Het resultaat was knechting van hen die verantwoordelijk werden gehouden, maar ook totale ontmanteling van de vaak van voor de oorlog befaamde industriele complexen. De Russen plunderden alles wat van hun gading was en namen dat mee naar het oosten. Het resultaat was dat het nieuwe communistische regime totaal opnieuw moest beginnen.

Op elk terrein. Ook op dat van de luchtvaart. Wat voorheen Deutsche Lufthansa had geheten moest nu opnieuw worden op- en ingericht. Dat gebeurde overigens in beide Duitslanden tegelijk en zo kon het gebeuren dat zowel in de BRD als in de DDR vliegtuigen met die opschriften opstegen. Helaas voor de DDR-regering won West-Duitsland de juridische claim op die oude naam en moest men in het oosten overschakelen naar een nieuwe. Dat werd Interflug, de staatsluchtvaartmaatschappij van de DDR dus. En dat bedrijf verzorgde niet alleen allerlei vliegverbindingen met andere landen of steden binnen de DDR, men deed ook veel op agroculturele sproeivluchten of had een afdeling speciaal transport die met Russische helikopters allerlei objecten op plekken bracht waar je met hijskranen niet kon komen.

Dat alles vanuit de basis voor het bedrijf, het vliegveld Schonefeld bij Berlijn. Want voor de DDR was Berlijn de hoofdstad. Dat won men ‘met dank aan Stalin’ dan weer van het Westen waar de Duitse regering noodgedwongen in Bonn verbleef. Dat vliegveld was ooit een fabrieksveld voor een van de grote Duitse vliegtuigbouwers en werd door de jaren heen steeds verder uitgebouwd. Zeker toen Interflug al maar grotere vliegtuigen ging gebruiken waardoor het aantal passagiers steeg en de afhandeling van passagiers en vracht steeds meer ruimte vroeg. De vloot van Interflug bestond uit Russische en Tsjechische toestellen. Daarvan was op enig moment de Ilyushin Il-62 het grootste vliegtuig. Bedoeld voor lange afstanden en het vervoer van 160-180 passagiers. Voordeel was dat de DDR dit toestel goed kon benutten als imagodrager, nadeel, je had er enorm lange start/landingsbanen voor nodig en die werden daar in Berlijn dus in allerijl gebouwd. Hoe dat allemaal ging staat in een alleraardigst boek over dat vliegveld waarin de geschiedenis van Schonefeld en Interflug aan elkaar worden gekoppeld. Het boek (ISBN 978-3-86777-454-3) van Verlag Rockstuhl vond ik een tijdje terug bij een Flevolandse Kringloopwinkel in absolute nieuwstaat. Ik heb er van genoten. Het legt vingers op zere (communistische) plekken maar laat ook zien hoe zeer men bezig was om van dat land een succes te maken binnen de beperkingen van het Stalinisme. In 1989 verdween de DDR, het Berlijnse vliegveld kwam in gebruik bij westerse vliegmaatschappijen (waaronder Lufthansa), Interflug werd opgeheven, de vloot verkocht en de geschiedenis vrijwel uitgewist. Gelukkig ben ik er om af en toe even wat toe te voegen aan de geschiedenis en kennis over dat speciale fenomeen….Het boek van auteur Horst Materna voegde veel toe. (beelden: Archief)

Luchtbrug…

Luchtbrug…

Terwijl de wereld in de afgelopen weken weer aardig van de leg raakte als gevolg van islamitische terreur gevolgd door een keihard antwoord van de zijde van Israel, ik laat de andere conflicten die gelijktijdig plaatsvinden voor het beeld even buiten beschouwing, neem ik de lezer mee terug naar 1948. Ook toen hing de wereldvrede aan een zijden draadje. De geallieerden hadden samen het vreselijke Nazi-Duitsland overwonnen en hadden de grootste moeite om de ‘koek’ te verdelen. De Russen (Stalin) gingen er vanuit dat zij de grondoorlog hadden gewonnen en dat eigenlijk heel Duitsland onder hun jurisdictie zou moeten vallen. Met name het Ruhrgebied trok ze enorm aan. De Amerikanen, Britten en Frankrijk zagen het gevaar van het communisme en besloten dat zij niet alleen West-Duitsland wilden besturen, maar ook een belangrijk stuk van Berlijn.

Toen duidelijk werd dat de Berlijnse bevolking het gevaar liep te bezwijken aan gebrek aan alles en de Russen het zo hoog speelden dat ze alle weg/spoor/waterverbindingen blokkeerden was de maat voor met name de Amerikanen vol. Door stevig ingrijpen van een stel hoge generaals, ministers en ook president Truman werd een luchtbrug op touw gezet die zijn weerga niet kende. Met alle macht die de geallieerde luchtmachten op de been konden krijgen en met behulp van slimme luchtvaartondernemers die hun oude Dakota’s beschikbaar stelden (betaald uiteraard..) ging men aan de slag en vervoerde werkelijk alles wat in een vliegtuig paste en die Berlijnse mensen (maar ook de eigen contingenten soldaten) nodig hadden.

Van meel tot steenkolen, van groenten tot reserveonderdelen of cement. Op het hoogtepunt van de luchtbrug kwam er elke 1.5 minuut een toestel vol lading aan en werd in recordtempo gelost door vaak slecht betaalde Berlijnse inwoners die wel inzagen dat ze hiermee hun stad op de been hielden. De Britten zetten zelfs vliegboten in die naar de wateren binnen de Berlijnse omgeving vlogen en daar hun lading vanaf het water afzetten. De Fransen bleken weinig te kunnen bijdragen, hun sterk verouderde en in licentie gebouwde Junkers 52 vliegtuigen waren te klein en te langzaam. Het werd de luchtbrug van de Amerikanen en Britten. En de Russen keken knarsetandend toe.

En lieten het er soms op aankomen door met hun jachtvliegtuigen vlak voor de Amerikaanse en Britse transporttoestellen langs te vliegen of te claimen dat zo’n vliegtuig buiten de toegewezen corridors had gevlogen. Het leidde nog wel eens tot een crash. Toen bleek dat de stad zoveel veerkracht vertoonde dat eigenlijk alles wat normaal was in een stedelijke omgeving gewoon op gang was gekomen of voort ging, besloten de Russen om hun boycots op te geven en keerde de rust weder. Overigens bleef de onrust voortduren in en rond Berlijn. De beruchte Muur uit 1961 was het directe gevolg. De arme bevolking die daar achter kwam te leven had te lang gewacht met naar het westen over te steken. Dat hadden in de tussen liggende jaren veel Ossies wel gedaan. Hoe dan ook, die luchtbrug was een staaltje geallieerd machtsvertoon zonder wapens. De West-Duitsers en Berlijners zijn daar nog steeds dankbaar voor. Overwonnen, geknecht, maar niet vergeten. Een boek van grote interesse over het onderwerp las ik onlangs met belangstelling uit. Goed van feiten, fraai van beelden. Een episode uit onze geschiedenis die bij sommigen nu bijna is vergeten, maar heel belangrijk is geweest voor de opkomst van het Duitsland zoals we dat nu kennen. En wellicht bijdraagt aan de frustraties bij de Russen die het liefst alle gebieden waar de Duitsers ooit zaten hadden ingelijfd. Hadden we hier het communisme gehad waar sommigen nu nog zo naar lijken ter verlangen. Ik dank God dat dit zo niet is gegaan…. Het boek was te koop met ISBN Nr. 978 90 452 1566 0. (Beelden: Prive/internet/archief)

In de sneeuw naar Berlijn…

Telkens als we iets te vieren hebben of hadden deden of doen we iets leuks. Zo wilden we nog wel eens een tripje maken als bijvoorbeeld vrouwlief jarig was. Dat kon soms uitgebreider dan op andere keren in onze persoonlijke geschiedenis, maar in november 1988 vierden we een kroonjaar voor haar en besloten we dat te doen in Berlijn. Nu was dat een stad die je vanaf Schiphol alleen kon bereiken met Amerikaanse of Britse vliegtuigen, andere carriers zoals KLM mochten er door de toenmalige verdeling van Duitsland nog niet heen.

Dus checkten we op de 16e november, een dag voor haar daadwerkelijke verjaardag in voor de DanAir-vlucht uit die periode, in de vroege ochtend. Het vliegtuig waarmee we vlogen was een tweemotorige turboprop van het type British Aerospace/Avro 748 en zo’n kistje nam een 50-tal passagiers mee. Achter in de cabine was een open ruimte achter een vangnet waar men de bagage of wat vracht kon opbergen en de piloten liepen ons voorbij richting cockpit in een half militaire outfit.

De twee Rolls Royce Darts maakten voldoende geluid om elkaar nauwelijks te kunnen voorstaan maar in een uur en 38 minuten stonden we op het vliegveld van Berlijn (Tegel). De bijzondere ervaringen daar konden beginnen. Zo was de verdeelde stad nog echt een avontuur. We vermaakten ons prima en deden veel inzichten op over de enorme kloof tussen het vrije westen en het communistische deel van Duitsland dat nog onder een echt juk zuchtte van autoritaire controles en AK-47’s.

We bezochten uiteraard de bekende plekken van Berlijn en vierden de verjaardag van vrouwlief in alle vrijheid en sfeer die past bij zo’n gelegenheid. Op de 20e november 1988 moesten we weer terugvliegen richting Amsterdam. En was het de bedoeling dat we onze hotelkamer om 11u leeg verlieten. We mochten de bagage stallen achter de lobby. Maar verrassing…het begon te sneeuwen, en niet een beetje. Binnen de kortste keren lag er een dik pak van dat witte spul.

Dus maar even naar de Zoo, daarna in het Europacentrum een bakkie doen met een lekker broodje, dan nog even over de net gestarte Kerstmarkt daar vlak bij en genieten van een Gluhwein mit Schuss. En dan met de bus naar het vliegveld. Waar we al snel zagen dat de (zelfde) Britse turbopropper onder een fiks pak sneeuw verkeerde….Zou het toestel nog wel gaan? Toen we uiteindelijk konden inchecken deden we dat en bekeken het tafereel van het ijsvrij maken van de kist. Al snel zag die er toonbaar uit, maar ging het daarna toch weer sneeuwen…Het werd spannend.

Toch kwamen we zonder vertraging aan boord. Het voor de tweede keer ijs en sneeuw verwijderen ging zo heftig en met zoveel kracht dat het dwars door de randen van de raampjes naar binnen kwam zetten. Dus natte arm en shirt…Maar de kist startte de motoren en reed door de kledder en over een halve ijsbaan naar de schoongeveegde startbaan… In een uur en dit keer 35 minuten terug naar Amsterdam. Waar het helemaal schoon was. Nooit sneeuw gezien in Nederland. Het avontuur voorbij. Naast die leuke ervaringen waren we ook verliefd geworden op die prachtige Duitse hoofdstad van de toekomst toen. We zijn er nog een paar maal terug geweest. Maar niet meer in zo’n nostalgische propliner. Was best jammer eigenlijk…. (Beelden: Prive)

Blikken Douglassen…

Blikken Douglassen…

Terwijl in veel landen door de daar actieve vliegtuigfabrikanten nog enthousiast werd gewerkt met hout en linnen als bouwmaterialen, bedacht o.a. Donald Douglas in de VS dat een vliegtuig ook van metaal zou moeten kunnen worden gebouwd. Was hij daarmee de eerste? Zeker niet. Want het Duitse Junkers werkte al met dat lichte en sterke materiaal, en ook de Sovjet-ontwerper Tupolev deed dat. Maar Douglas voegde op verzoek van de toenmalige grote luchtvaartmaatschappijen nog iets extra’s toe.

Zijn eerste ‘blikken’ passagiersvliegtuig (term komt van Albert Plesman, de grote man van de KLM in die jaren..) kon waar het moest op een van de twee motoren vliegen en was zodanig gestroomlijnd gebouwd dat hij relatief snel vooruit kwam, al was het maar omdat het onderstel kon worden ingetrokken. Wereldleider op luchtvaartgebied Fokker in die periode werkte liever niet met dat laatste systeem, immers je wist maar nooit of een van de motoren het liet afweten, indertijd een veel voorkomend euvel, en dan kon je met een vast onderstel altijd meteen landen.

Maar al die argumenten en bezwaren waren niet van toepassing op de DC-1 die op 1 juli 1933 (deze maand dus 90 jaar geleden) zijn eerste vlucht maakte. De machine kon 12 passagiers vervoeren en bezat alle eigenschappen om de potentiele clientele te bevredigen. Zoals het toen grote Trans World Airlines dat er wel een stel wilde kopen. Maar dan moest die DC-1 nog wat toegevoegde waarde krijgen. Dus kreeg hij krachtiger motoren, werden de opvallende steunen tussen de twee motoren en de romp verwijderd en kreeg de kist een iets langere romp. En veranderde de aanduiding in DC-2.

TWA bestelde er meteen 20 van, maar daarnaast werd de sensationele machine (in zijn tijd) ook besteld door andere klanten waaronder KLM. En die machines werden geleverd via de Europese Douglas-agent, Fokker! Want de slimme Nederlandse vliegtuigbouwer wilde KLM niet kwijt als klant en ondanks dat hij zelf niets zag in dat aluminium waarmee Douglas zijn vliegtuigen bouwde verdiende hij via een omweg alsnog aan die orders van KLM.

Een bekende DC-2 was natuurlijk de PH-AJU ‘Uiver’ die de sensationele luchtrace van Londen naar Melbourne wist te winnen in zijn klasse, en tweede werd in de snelheidsrace. Uit de DC-2 ontstond later de meer dan bekende DC-3. Eerst ontwikkeld als passagiersvliegtuig, flink groter dan de DC-2, zodat er onderweg ook in kon worden geslapen. De Douglas Sleeper Transport werd goed verkocht en kwam ook voor WO2 bij KLM in gebruik.

De Tweede Wereldoorlog maakte van de passagierskist DC-3 de transportmachine C47 Skytrain. Met versterkte vloer en grote vrachtdeuren werden er duizenden van gebouwd. En kreeg de kist bij de Britten de nu nog befaamde naam ‘Dakota’. Die naam zou hij nooit meer kwijtraken. Dakota’s werden na de oorlog veelvuldig doorverkocht aan civiele bedrijven die daarmee de nieuwe of oude luchtverbindingen konden opzetten, zo broodnodig in die jaren. Ook KLM kreeg er tientallen in gebruik.

Later vlogen ook Martinair en Schreiner Airways met Dakota’s en tot nu toe worden ze nog steeds gebruikt al neemt het aantal rap af. Naar verluid zijn er van die DC-3/C47 in totaal dik 11.000 exemplaren gebouwd. Naast Amerikaanse toestellen werd de machine ook in Rusland gebouwd (Li2) en zelfs in Japan. Het is een vliegtuigtype dat een enorme stempel zette op ons denken over vliegen of het vervoer van vracht. De visie van die Donald Douglas was dus achteraf bekeken geniaal en we mogen blij zijn met dat gegeven en koesteren die machines die al bijna een eeuw deel uitmaken van ons industrieel erfgoed. En ons als volk ooit zeer trots maakte op KLM en haar rol in de wereldluchtvaart. In deze periode waarin de negatieve types constant de luchtvaart bashen is het wel eens goed om daar nog eens op te wijzen. (beelden: Archief)

Dubbeldeks…

Dubbeldeks…

Als ik iets als typisch Brits ervoer in mijn jongere jaren, dan toch wel die dubbeldeksbussen daar en de zwarte speciaal gebouwde taxi’s. Met name die dubbeldeksbussen, veelal in de kleur rood, vond ik bij bezoeken aan dat land geweldig. Later bleek me dat het fenomeen dubbeldekker ook elders in de wereld bekend was. Wat te denken van de stad Berlijn waar ze ook al van voor de oorlog bekend waren of steden als Hong Kong waar de Britten ze uiteraard meebrachten en daar tot ultieme vorm werden uitgebouwd.

Het fenomeen op zich komt voort uit de oude voorschriften voor paardenkoetsen en latere paardentrams in het Verenigd Koninkrijk. Met smallere voertuigen die hoog werden uitgevoerd kon je meer passagiers vervoeren, waarbij de mensen die wat meer betaalden in het overdekte deel onder in die koetsen plaatsnamen en de mensen die weinig betaalden boven op een open dek werden neergezet. De autobussen met motor die later de paarden opvolgden bleven dit patroon volgen.

Veel straten in het VK zo smal dat je met deze voertuigen wel en met bredere bussen niet kon passeren. De Britten waren er zo gek op dat ze indertijd ook dubbeldeks-trolleybussen gebruikten en zelfs dubbeldekstrams. Kijk meer eens in steden als Brighton waar ze die oude trams nog wel gebruiken voor toeristisch verkeer. Ook in Hong Kong kent men die dubbeldekstrammetjes nog. De bussenbouwers van het VK waren AEC, Daimler, Leyland en Bristol om er maar een stel te noemen.

Eerst hadden die wagens de motor voorin, naast de chauffeur, later bouwde men die motoren achterin en kreeg de chauffeur een platte neus voor zich. De bussen groeiden vooral in lengte en zijn veelal van zo’n 10-11 meter lang verlengd naar dik 13 meter. Op die manier kon je op die twee dekken al snel een dikke 100 passagiers vervoeren. Bij de oudste bussen had je achterop een open platform waar passagiers onderweg konden op- of afstappen.

De conducteur van dienst (bijnaam Clippie omdat hij daar je kaartje knipte) zorgde dat zwartrijden niet mogelijk was. De moderne bussen zijn van de eenmansdienst waarbij de chauffeur dubbele taken heeft en moderne stempel/scan-automaten zorgen dat mensen zelf hun kaartjes kunnen in/uitchecken. Het comfort ging er uiteraard ook op vooruit. Buiten het Verenigd Koninkrijk is Ierland een van de grootste gebruikers van dubbeldekkers. Daar zet men ze ook in buiten de grote steden, wat in Engeland of Schotland anders is.

Daar benut men vaak speciale enkeldeks bussen voor dat regionale vervoer. In steden waar je geen last hebt van over de weg hangende tramlijnen of elektriciteitsdraden zie je die dubbeldekkers overal rijden. In Berlijn heb ik er ook vaak in gereisd en dat was plezierig. Ook die Britse bussen benutte ik graag en in Edinburgh was de verbinding tussen vliegveld en stad met deze bussen ingericht. Ik maakte er graag gebruik van. Vooral bovenin en vooraan is het een schitterende uitkijkpost waar je veel van de omgeving in je op kunt nemen.

En je ook meteen een dwarsdoorsnede van de per land of stad verschillende passagiersgroepen kunt ervaren. Ook in ons land kom je nu dubbeldekkers tegen. Eerst alleen bij die typische toeristenbussen voor langere afstanden. Vaak met een eigen catering aan boord en zelfs toiletten. Later ook op lijndiensten. Zo rijd R-Net met dit soort bussen tussen Haarlem Centraal en Amsterdam VU op en neer om zo het individuele forenzenverkeer te verminderen. Jammer dat men bij inzet van die bussen niet had gedacht aan de bovenleidingen van de trams in de hoofdstad, die hingen lager dan de bovenkant van die bussen wat leidde tot een hoop noodzakelijke aanpassingen. Maar nu functioneert het.

Ook elders in NL zie je nu wat dubbeldekkers verschijnen op lijndiensten. Je kunt er domweg meer passagiers mee vervoeren dan in die bij ons meer bekende gelede bussen van het OV. De dubbeldekker stond een aantal jaren terug onder druk in het Londense OV. Er werden ook daar steeds meer gelede bussen aangeschaft. Dat vond toenmalig burgemeester Boris Johnson maar niks en hij gaf opdracht tot de ontwikkeling van een nieuw bustype dat speciaal voor Londen moest zorgen dat deze wagens niet zouden verdwijnen. Men noemde de nieuwe fraai afgeronde bus, de Routemaster 2, naar zijn illustere voorganger uit 1958. En zo was de cirkel rond. En blijft Engeland toch een beetje bijzonder. Wat ze zelf natuurlijk prachtig vinden. Zelf reed ik mee in dubbeldekkers in Londen, Edinburgh, Dublin, Berlijn, Praag, Essen, Florida om maar wat steden en streken te noemen en ik vond het iedere keer weer leuk…. Zelf ooit wel eens een soortgelijke ervaring gehad?? Ben benieuwd…(beelden: Yellowbird archief/internet)

Herfst…

Herfst…

Vandaag begint officieel de herfst.

Dan gaan we weer op weg naar een periode van schemering en koude. De zon zakt steeds verder af naar het zuidelijk halfrond, waar men daarom juist vandaag viert dat de lente begint. Die herfst hier in onze streken kan vaak heel mooi zijn. De Nederlandse omstandigheden zorgen voor natte bossen waar op enig moment de blaadjes hele bodems bedekken, waar de aanwezige dieren hun voorraden gaan opbouwen voor de komende winter. Elk jaar weer, een vast patroon. Mensen kijken vooruit, maar weten ook dat de voorraden niet meteen hoeven worden aangevuld omdat de supermarkten dat al voor ons doen. De gemiddelde mens in ons land heeft het goed, leeft in zekere vrijheid en kan of mag nog zeggen wat hij/zij wil.

Bedenk maar dat het wat dat betreft in andere landen gewoon constant winter is. Symbolisch benaderen wat zo natuurlijk lijkt. Zal zitten in de bui die ik op moment van schrijven van dit verhaaltje heb. De herfst is ook in deze tijden weer de periode van plannen maken voor leuke dingen die komende maanden over ons heen gaan komen. Als alles gaat zoals we willen dat het gaat, en blijft zoals we het graag zien. Praktisch gesproken kijken we naar de CV Ketel en of die wel op niveau voor het in de winter gevraagde warme water staat. De auto moet over een maand naar de dealer, de winterbanden kunnen er weer onder, want de Duitse ritjes vragen er om.

We verzetten de automaten voor de verlichting in huis, en denken terug aan de tijd dat in mijn vroegere vakgebied die laatste maanden van het jaar altijd moesten zorgen dat er nog even 40% van de jaaromzet uit moest worden geranseld. Veel autokopers van toen kochten graag in het najaar iets anders. Ze waren op vakantie geweest met hun oude karretje en waren al dan niet met pech onderweg gestrand en zochten nu naar een betrouwbare nieuwe of jongere tweedehands. Dat waren mooie tijden. Daarnaast planden de toenmalige fabrikanten het nieuws voor volgend jaar, veelal werden die modellen al vanaf de zomervakantie een jaar eerder in productie genomen.

Tegenwoordig werkt dat toch iets anders. Je mag blij zijn als je een nieuwe auto die je nu bestelt ergens over negen maanden of zo ontvangt. Druk op de ketel en een gebrek aan microchips zorgen daar voor. En opvallend, ik heb in mijn logboek voor de gemaakte vluchten ontdekt dat ik slechts een enkele keer op de 21e september in de lucht was. Precies 9 jaar geleden was dat, met vrouwlief en vriendin Thamara. Van Berlijn terug naar Amsterdam. Verder viel al dat gevlieg nooit op die eerste herfstdag. Als dat geen toeval is. Hoe dan ook, ik wens iedereen een geweldige herfst toe. Moge de verkleuring prachtig zijn…. (Beelden: Archief)

Dreiging in de nacht…Lancaster!

Dreiging in de nacht…Lancaster!

Een tijdje terug had medeblogster Liesbeth een verhaal over het Oorlogsmuseum in Overloon waar een expositie werd gehouden waarin een stel crashdelen van een Lancaster bommenwerper centraal stonden.

Die Lancaster-bommenwerper was in zijn tijd een geweldig ontwerp van Avro uit Engeland (v/h A.V.Roe naar de oprichter) dat een strategisch doel moest dienen tijdens W.O.2. De viermotorige machine was indrukwekkend, puik gebouwd en in staat om tot ver in Duitsland doelen aan te vallen en dan ook weer terug thuis te komen. De machine viel in de klasse van de eerder beschreven Boeing B-17 van de Amerikanen. Met vier Rolls Royce Merlin motoren was het een toestel met een andere filosofie wellicht, het resultaat was hetzelfde.

Vernietiging van Duitse doelen. Als basis voor dit geweldige ontwerp nam Avro de totaal mislukte tweemotorige Manchester bommenwerper die twee Vulture-motoren had met een hoge mate van onbetrouwbaarheid. De Lancaster bleek precies het tegenovergestelde. De nieuwe machine was zwaar bewapend, kon een paar ton bommen meetorsen, vloog rond de 400km/u snel en opereerde vooral in de nachtelijke uren. Dat gaf de formaties een veel betere bescherming dan die Amerikaanse vliegende forten die overdag opereerden. De Britten hadden al snel heel nieuwe technieken ontwikkeld die de Lancasters zeer effectief lieten doen wat ze moesten. Men gebruikte zgn. padvinders, De Havilland Mosquito’s, die vooraf doelen met fakkels aanduidden waarop de doelen konden worden geidentificeerd, en ook zelf ontwikkelde bommenrichtapparatuur voor een nog wat betere nauwkeurigheid.

Overigens waren de Duitse flak en de door de Luftwaffe gebruikte nachtjagers in die jaren van de oorlog nog aardig in staat om aan ook die Britse formaties grote schade toe te brengen. Soms verloren de Britten in een enkele nacht ook 20-25% van hun vliegtuigen en bemanningen. Maar de commandant van de vele squadrons van Bomber Command, Harris, gaf niet toe en bleef elke nacht nieuwe formaties sturen. Totale vernietiging van steden als Hamburg, Bremen, Berlijn, en later ook Dresden was het gevolg. Anders dan de Amerikanen bombardeerden de Britten uit vergelding, want de Duitsers bleven ook van hun kant maar aan de gangen met vernietiging van Britse steden, ook al deed men dat op een wat andere schaal dan de Britse bommenwerpers.

Die Lancaster bleek een geweldig wapensysteem. Doorontwikkelingen waren de Lincoln maritieme verkenner en bommenwerper, de Lancastrian verkeerskist van na de oorlog en de York passagiersmachine die de techniek van de Lancaster combineerde met een nieuwe romp. Een befaamde Lancaster was de machine die met een enkele zware en stuiterende bom aanvallen deed op de Roerdal-stuwdammen om zo een deel van het gelijknamige Duitse gebied onder water te zetten. De aanval lukte, het gevolg bleek relatief weinig schade aan te richten. Na de oorlog verdwenen de meeste Lancasters richting smeltovens en slopers. Een enkel exemplaar bleef bewaard. De nodige verhalen werden opgetekend. Ook van kisten die boven ons land uit de lucht waren geschoten.

Ik heb ooit zelf nog eens het verhaal verteld van de overlevenden uit de ‘Fema Dora’ een Lancaster die op het Lakereiland in de Kaag noodlandden, hun Lancester achter lieten en na verraad door ‘foute Nederlanders’ meteen krijgsgevangen werden gemaakt. Hoe dan ook, er vliegt in Engeland een enkele Lancaster bij de befaamde Battle-of-Britain-Flight. Dat toestel is ook een paar maal in Nederland geweest en ik heb het daarbij diverse malen op de foto gezet. Een indrukwekkend toestel uit een afschuwelijke periode in de geschiedenis, maar nodig gemaakt doordat totalitaire regimes met maling aan democratische waarden, dood en verderf zaaiden in voorheen vrije landen. Juist ook die Lancaster hielp een van die regimes op de knieen te krijgen. Alleen daarom al moeten we die kisten en hun dappere bemanningen koesteren. (beelden: Yellowbird archief)

Berlijn – optelsom der dingen..

Berlijn – optelsom der dingen..

Branderburger Tor in 2012…Geen muur meer, geen scheiding…

Na de al eerder beschreven steden waarmee ik persoonlijk iets had of heb moet ik absoluut ook Berlijn even vermelden. Hoofdstad van het land der oosterburen, ooit zo hopeloos verdeeld tussen een Oostelijke en westelijk gebied, maar gelukkig weer in oude luister hersteld. De eerste keer dat we daarheen reisden deden we dat nog in die oude sferen. De Muur nog bewaakt en in tact, het vliegtuig Brits want KLM mocht er niet naartoe en de verschillen tussen oost en west in meerdere opzichten enorm groot.

De TV Toren aan de Alexanderplatz in voormalig Oost-Berlijn is nog steeds een herkenbaar baken…

Maar we voelden er ons ook meteen thuis. Alles groot, maar ook gezellig op zijn Duits en dus leuke winkels en restaurants gekoppeld aan die bijzondere geschiedenis. In het oosten die sfeer van onderdrukking, sterker nog dan in andere landen van het toenmalige Oostblok. Maar ook dat schitterende Pergamon-museum. En sommige wijken daar in oude stijl hersteld. Een paar jaar later waren we er meer. Berlijn weer een grote verenigde stad, alles in de herbouw. We keken ons de ogen uit. De S-Bahn toen weer een functionerend geheel. Ontspannen was de sfeer, comfortabel het hotel. Pergamon nu onderdeel van een groter geheel waaraan hard werd gewerkt. In 2012 waren we er weer. Wat een verschil. Overal winkels, musea schitterend opgewaardeerd, de belangrijke punten van de stad glanzend in het zonlicht. We maakten een rondrit, maar ook een rondvaart, we liepen ons de voeten plat, maar wat een stad!

Scheiding tussen Oost en West…anno 1988

Wie denkt dat winkelen in Amsterdam leuk is moet ook echt eens naar Berlijn. In elk stadsdeel daar is een giga winkelaanbod en waan je je als bezoeker in een totaal andere stad. Wat mooi was bleef, wat mooier kon werd dat ook gemaakt. Op de oude grens tussen oost en west nu pure moderniteit in architectuur en aan bod van kantoren of shopping-centra. Daarbij een horeca-aanbod dat je feitelijk nergens vindt. En samen met de Berlijners maakten we daar ook graag gebruik van. Het was en is een waar genoegen. Berlijn is een must. Je moet dat eens meemaken. En je dan wentelen in die sfeer daar. Berlijners toch net even anders dan andere Duitsers wellicht, net zoals een Amsterdam net even afwijkt van de rest van Nederland. Dat zal het wel zijn….(Beelden: Yellowbird)

Leven in de DDR….

Ooit, in de jaren tussen 1948 en 1989 bestond er een deel van Duitsland dat viel onder de Russische bezettingszone. Aangeduid als de Deutsche Demokratische Republik. Heel lang het toonbeeld van de beste vorm van hoe communisten een land bestuurden. Met veel historische Duitse bedrijvigheid die nu onder Staatstoezicht vielen, maar nog steeds in staat waren om redelijk goede waar te leveren. Alleen werd in onze westerse ogen die DDR bestuurd door malloten en was de kwaliteit van die geleverde waar niet meer dan ‘bagger’. Zo gaan die dingen in een wereld die bestond uit tegenstellingen tussen Oosten en West. We vergeten dan snel dat wat in West-Duitsland plaatsvond door de nijverheid van het volk daar, ook in het oosten zijn voortgang kende al vertraagde het systeem elk eigen initiatief waardoor het leek of die DDR jaren achterbleef bij het westen.

Tijdens de expositie die we onlangs weer eens zagen in het altijd interessante Hoornse Museum van de Twintigste Eeuw werd uit de doeken gedaan hoe het leven eraan toeging in dat oostelijke deel van Duitsland. Waar de beknotting door de Russen en het communisme natuurlijk wel een stempel zetten op denken en doen. Maar waar men goed door had hoe je geld moest verdienen door zaken te maken die vooral gefabriceerd werden voor afnemers in het westen. Bedenk maar eens dat veel van de goederen die de Wessies kochten bij Neckermann of andere postorderbedrijven, gemaakt werden in de DDR. En men daarover weinig klachten kreeg. Goedkoper, behoorlijk van kwaliteit en dus geslaagd. Zelfde gold voor speelgoed. Men kon heel wat maken dat ook in het westen aankwam en daar fans kende. Denk ook maar eens aan het treinenmerk Piko dat indertijd soortgelijke zaken maakte als Marklin of Trix.

En nu, onder nieuwe leiding, nog steeds bestaat. De auto-industrie had het lastiger. Fabrieken van BMW, Opel en DKW in dat gedeelte van Duitsland werden leeggehaald door de Russen en zo moesten de Oost-Duitsers van scratch af aan opnieuw beginnen. BMW werd EMW Wartburg, DKW/Horch werd Sachsenring en bouwde op enig moment Trabants, bij het overkoepelende IFA bouwde men allerlei voertuigen voor de Oost-Europese markten. Sommige van die wagens kwamen ook naar ons in het westen, maar het merendeel verdween toch richting het oosten. Dat gold ook voor huishoudelijke apparaten en zo meer.

De DDR draaide aardig, maar de trek naar het westen was onder de bevolking zo groot dat men op enig moment de ‘klassenvijand’ buiten de deur wilde houden(..) en muren bouwde om de eigen bevolking binnen de grenzen van het moederland op te sluiten. De gevolgen kennen we allemaal. Daarna begon men ook met het verfijnen van het spionagesysteem dat zo fijnmazig was dat men binnen families zelfs kinderen de eigen ouders liet bespioneren, maar ook dat partners onderling informatie doorgaven over gedrag van de ander aan de Stasi, de veiligheidsdienst van de communistische regering.

Meer nog dan de KGB was die Stasi in staat om de eigen bevolking compleet onder controle te houden. Toch stevende het land af op de eigen ondergang omdat men niet in de gaten had dat elders in Oost-Europa grote veranderingen plaatsvonden die niet meer door Moskou zouden worden onderdrukt. De tijden van Budapest (1956) en Praag (1968) waren definitief voorbij. En de DDR ging door eigen falen ten onder. Toen men de Muur in Berlijn openstelde voor de eigen bevolking was het hek van de dam. Binnen een jaar was het land DDR opgeheven en onderling verbonden met de BRD. En ontmantelde men de totale economie en industrie. Resultaat, talloze werklozen, een land met een verarmende bevolking en minderwaardigheidscomplex. Dit alles was tijdens die expositie in Hoorn te zien. Indrukwekkend, confronterend en op vele vlakken bijna angstaanjagend. Zeker als je zag hoeveel dossiers van de Stasi na de zgn. Wende beschikbaar kwamen. En voormalige buren of vrienden ontdekten hoe ze door geliefden of anderen waren geobserveerd en verraden. Het blijft een apart verhaal. Een expositie als deze meer dan waardig. Helaas intussen gestopt en het museum door de Corona-ellende al een tijdje gesloten. Maar ik genoot ervan. Ben zelf nog wel eens op bezoek geweest in die DDR en ik vond het qua sfeer een akelig land. Maar dit terzijde…(Overigens…wie wil zien hoe het leven was in die DDR moet de serie Weissensee van Netflix eens opzoeken. Je zult verbijsterd zijn..)(Beelden: Yellowbird prive)

Compact uit de Oekraine…..Tavria!

Deze zondag maar eens aandacht voor een heel bijzondere auto waarvan ik vrijwel zeker weet dat er weinig tot geen rijdende exemplaren meer bestaan in ons land. Als die er al ooit zijn geweest. De auto die ik beschrijf komt uit de Oekraine en dat land is nu niet meteen het eerste waar je aan denkt bij het noemen van auto-producerende landen. Maar toen het nog deel uitmaakte van de Sovjet-Unie profiteerde het net als fabrikaten uit andere deelrepublieken van dat ooit zo grote land, van de immense markt die in de vroegere socialistische heilstaten beschikbaar was. Mensen waren daar al blij als ze uberhaupt een auto konden kopen en wat werd aangeboden vond dankbare klanten die veelal het oubollige ontwerp en de matige bouwkwaliteit op de koop toe namen. Met name de Russische auto-industrie blonk niet uit door innovaties en als het ‘goed was’ bleef het decennia lang in productie. Dat gold ook voor die Oekrainers.

Het staatsbedrijf ZAZ (Zaporozhets) bouwde dus decennia lang relatief kleine auto’s met een luchtgekoelde motor achterin die je kon vergelijken met de toen bij ons in het westen populaire Prinz van NSU. Oppervlakkig leken die karretjes ook wat op die Duitse miniwagens, maar door de matige kwaliteit waren ze zelfs in Oost-Europa weinig populair. Altijd ging er wel iets stuk aan zo’n auto. Toch werden ze ook naar ons land geleverd, verkocht als Yalta door de Groningse importeur Gremi die er wel heil in zag. Net als in andere landen van het vroegere Oostblok zag men ook bij ZAZ wel in dat er iets moest veranderen wilde men in de toekomst ook nog auto’s kunnen verkopen en zo ontstond de Tavria.

Een modern ogende compacte hatchback met voorwielaandrijving die in verschillende versies werd aangeboden. Als 3 deurs hatchback, als vijfdeurs en als conventionele sedan met kofferbak. De eerste exemplaren kwamen in 1987 uit de fabriekshallen rollen en hadden een motor uit eigen ontwikkeling die aardig presteerde. Onafhankelijke wielophanging zorgde voor een acceptabele wegligging. De Tavria werd al snel ook voor de export aan geboden, in sommige markten als Lada Tavria om zo de naamsonbekendheid voor ZAZ weg te nemen. De Tavria vond ook afnemers in met name Midden- en Oost-Europese landen, maar had het na 1989 bijzonder lastig toen na het vallen van de Berlijnse Muur en het ineenstorten van de beschermde markten daar, westerse auto’s meer en meer in trek kwamen en men het eigen product vermeed.

Daarbij bleek de onderdelenleverantie voor Tavria-eigenaren een best probleem en veel van deze wagens eindigden vaak in een of andere schuur omdat ze niet rijdend te houden vielen. Toch werden deze wagens nog lang geproduceerd. En zochten de Oekrainers ook nieuwe markten zoals die in Zuid-Amerika. Facelifts en verandere motorisering hield de auto min of meer bij de tijd en de prijs was zodanig dat kopers in Derde-Wereld-Landen er best in wilden rijden. Afgeleide versies waren een Pickup en een bestelwagenversie die vooral in die markten goed verkochten. Qua concept was er niet zoveel mis met de Tavria, hij was zelfs aardig veilig voor zijn tijd. Maar de auto had de pech te zijn geboren in een land dat werd bestuurd door communistische denkers en niet door commerciele gedachten…Een goed exemplaar vinden is nog best een hele oefening. In 2011 viel het doek voor de productie van deze bijzondere auto. (Beelden: Internet)