Toen mijn broer Rob onlangs overleed (ik schreef er in februari een verhaal over) kwam het uiteraard ook tot een afscheidsplechtigheid en uitvaart.

Dan kom je mensen tegen die je in tijden niet hebt gezien en je zelf in de herinnering hebt zitten als jong en nog vol plannen en levenslust. Bij die gelegenheid bleken die lui ineens allemaal aardig volwassen te zijn geworden. En confrontatie met je eigen evolutie van jong mens tot oudere heer op weg naar de laatste muur. Althans zo voelde dat even. Immers, kinderen in de herinnering moeten gewoon jong kunnen blijven maar groeien net zo door in hun leven als jij in dat van jezelf. Ooit was ik de jonge god op de brommer die met wapperende haren allerlei avonturen tegemoet ging. Ik maakte carriere, werkte hard, studeerde daarnaast en bouwde ook nog eens een gezin op. Van puber tot jong volwassene en zo meer. Mensen waar je vroeger in die jeugd soms intens mee omging, raakte je voor een deel onderweg kwijt.

De jeugdvrienden uit de straat, een enkele uitgezonderd, verdwenen uit je leven en ik moet soms diep in de kuil van het geheugen graven om nog namen van die lui boven geestelijke aarde te krijgen. Van school weet ik vrijwel niks meer, het euvel heb ik al eens uitgelegd hier, ik ben dus geen type voor reunies of zo. Van het eerste werk hield ik een vriend over voor het leven. Lief en leed gedeeld vanaf jong. Maar hij is wat ouder dan ik en ook bij hem begint dat zichtbaar te worden. In onze vroegere familie was er soort vertoonstrijd tussen de twee zussen waarvan mijn moeder er een was. Elk jaar kijken wie de meeste cadeautjes had gegeven aan de kinderen met Sinterklaas of op verjaardagen.

De tante had vier kinderen en dat waren dus mijn neven en nichten. Omgerekend naar nu moeten ook die intussen al flink op leeftijd zijn. De boven ons liggende generaties zijn er niet meer. Maar ik heb die lui uit de generatie onder hen jaren niet meer gezien of gesproken. Zal dus best zo zijn dat daar allerlei zaken zijn gepasseerd die mij niet bereikten. Is dat spijtig? Niet meteen. De liefde moet van twee kanten komen en kennelijk zat die afgunst er vanuit de ouders ingestoken ook in bij de jongere generatie. Jeugd is prachtig, en je moet er van genieten. Ouder worden is ook leuk, vooral als je dat gezond van lijf en leden mag beleven. De geest nog voldoende jeugdig om zich als zodanig te uiten, maar de confrontatie met de spiegel wordt elke keer heftiger. En als de spiegel het al niet doet, dan toch wel die ontmoetingen met naasten die je een tijdje niet hebt gezien. Het leert extra te relativeren, te koesteren en wellicht ook te corrigeren. Bekeert u voor het te laat is! Maar wat is dan het ware geloof. Ik blijf maar vasthouden aan dat ene, geloof in mijzelf en zij waar ik van houd en die mij die liefde ook terug gaven en geven. Daarop valt een aardig leven te bouwen. En vast te houden…. En? Kijken jullie hier anders naar? Altijd iedereen vast kunnen houden uit de jeugd??? Of toch ook een paar losse eindjes zonder invulling?? Laat maar komen die verhalen…..(Beelden: Persoonlijke ego-archief)




















In die jaren was er nog een fenomeen dat de aandacht vroeg van de werkenden op Schiphol; de eerste klagers en actievoerders afkomstig uit dorpen en steden in de omgeving. Opgejut door mensen die over alles klagen en dan direct deden of elke lichamelijke kwaal werd veroorzaakt door overvliegende vliegtuigen (anno nu is daar weinig in veranderd zo lijkt het) kwamen er steeds meer harde confrontaties met de economische motor waar men vaak zelf gekozen vlakbij was gaan wonen. Daarbij schuwde men geen middel, Liet ballonnen op in aanvliegroutes, stond gillend bij de vertrek/aankomsthallen met borden te zwaaien en zette aan tot nog veel meer geweld om maar van die vliegtuigen af te komen. Bij mij maakte dat ‘moordneigingen’ los, want de meeste argumenten gingen nergens over en ik zag mijn baan al verdwijnen als de overheid had besloten om Schiphol’s groei af te remmen ten gunste van de nachtrust van enkelingen.
Nu schreef ik al in verschillende branche gerelateerde bladen, maar dat was me niet genoeg. Dus zette ik in 1972 een beweging op touw die een aantal jaren strikt verbonden zou blijven aan de doelstellingen om de luchtvaart vanuit een positieve zin te promoten. Niet dat die industrie dat niet zonder onze initiatieven zou kunnen, maar men omarmde deze wel. En dat gaf ons wat geld in de oorlogskas waarmee we o.a. exposities organiseerden die jaarlijks werden gehouden. In eerste instantie ten kantore van de werkgever. Tot twee keer toe stond Baas Breems zeer vrijgevig toe dat we dit deden. En was hij zelf aanwezig omdat hij het wel een aardig initiatief vond en meteen een ideale gelegenheid wat relaties te ontmoeten. De derde maal deden we dit toch maar liever in een flink grotere ruimte onder in het toenmalige Vrachtgebouw waardoor we veel meer uitstallingsmogelijkheden kregen. Luchtvaartmaatschappijen, het Aviodome, maar ook vliegtuigfabrieken deden graag mee.
En we trokken er honderden mensen mee. Ook uit de omgeving. Deze beweging leidde tot een Stichting die middels films, dia’s, modellen en de nodige voorlichting, maar vooral een eigen magazine onze boodschap uitventte. Luchtvaart is niet alleen herrie, het houdt ook een groot deel van de omgeving aan het werk en wie daar niets mee heeft moet maar verhuizen. Een credo dat ik nu, in 2020, nog steeds huldig. Dat magazine was nog wel een dingetje. Want we maakten het in eerste instantie met behulp van een bevriende relatie (een klant van ons bedrijf) met een drukkerij in de bunkers van IJmuiden. Later werd het grootser aangepakt en werd het een tweemaandelijks blad, weer later tien keer per jaar.
Je schreef dan zelf de teksten en schoot foto’s, maakte op, niette het geheel desnoods, deed de wikkels voor de postadressen en nam een stapel onder de arm die je dan zowel op Schiphol en omstreken, en ook bij alle luchtvaartbedrijven in Amsterdam uitdeelde. Adverteerders betaalden een groot deel van de kosten. En elk jaar een tentoonstelling die we in de laatste jaren hielden in het Aviodome op Schiphol en via alle mogelijke media bekend maakten. Het vrat vrije tijd, maar was de moeite waard. De halve vriendenkring nam er aan deel, en op enig moment hadden we zelfs een bestelwagentje met opschriften waardoor we de dozen met bladen nog sneller distribueerden. De Stichting Fidimo en haar magazine Stabilo werden zo bekend dat we het volhielden tot en met 1991. Ik was toen intussen al lang van Schiphol overgestapt naar de autowereld. Maar in 1975, even terug in de tijd regelde ik in dat kader al een Skoda Coupe die uitgestald werd in een grote container van Seaboard World Airlines die naast het Aviodome werd geparkeerd. Resultaat, een van de beheerders van dat museum kocht meteen zo’n Skoda. Zaken gaan soms zoals ze moeten. En mijn werelden liepen vaak wat door elkaar heen. En ik hield er van om vele bordjes omhoog te houden in die jaren. Of het aan ons lag of aan het feit dat de vliegtuigen wat stiller werden, het extremisme verdween wat en wij maakten in de jaren daarna nog wel die magazines, maar deden geen exposities meer. De tijd ontbrak. Eigenlijk best jammer. (Beelden: Yellowbird archief)
Wie in vroeger tijden niet deed of uitsprak wat de machthebbers van hen wilde of afdwong, kon rekenen op vervolging en eventuele banvloek. In dat laatste geval was je niet meer welkom in de kerken en wist je zeker dat het Hemelse rijk later niet voor jou beschikbaar was. Een dwangmiddel dat schrik aanjoeg. Wie tegenwoordig andere meningen verkondigt dan een bepaalde elite wil horen, mag rekenen op ongeveer hetzelfde. Maakt niet meer uit wat je verder voor goeds doet of zegt, de politieke en publieke banvloek treft je. Wilders en Baudet sprekende voorbeelden. Opmerkelijk daarbij dat vooral het zichzelf christelijk noemende CDA daarbij een dubieuze rol speelt. Zeker als je bedenkt dat ze als partij niet wil samenwerken met genoemde politici, maar aan de andere kant vrolijk coalities smeedt met het communistische GroenLinks of het anti-democratische D66. De dubbele moraal is stuitend.
Maar ook een persoonlijke banvloek kan een dingetje zijn. Soms kom je dat tegen tussen familieleden. Bert van Leeuwen met zijn geweldige programma (vind ik) ‘Het Familiediner’ moet dan zaken oplossen die soms jaren spelen en waarbij geen van de twee partijen ook maar een kleine stap richting de ander wenst te doen. ‘Mijn deur staat altijd open, maar eerst excuses’ een veel gehoorde kreet. Vaak krijgt de programmamaker het weer voor elkaar om de partijen aan tafel te zetten, maar het gaat ook wel eens mis. De banvloek uitgesproken en geen behoefte meer aan contact. Het blijft schuren. Zeker ook omdat je als mens zou moeten beseffen dat het leven niet oneindig is. Ook al denk je dat wellicht als je 30,40 of 50 bent. Ook opvallend, die conflicten spelen zich juist vaak af in christelijke gezinnen of families waar men toch de normen en waarden van de Heer als uitgangspunt nam of neemt. Vergeving zit kennelijk dan wat minder in de genen. En die genen kom je ook tegen onder vrienden. Soms gaat dat jaren goed, en dan ineens….over en uit. Net als bij partners voor het leven. Gelukkig getrouwd, tot de koek op is en een verliefdheid elders een einde maakt aan de sleurvolle droom die sommige relaties kenmerkt.
Na de scheiding komt de banvloek. Ik maakte dat zelf ooit mee als kind en weet hoe dat is. Gescheiden ouders en een verbittering aan de kant van de ouder die met de kinderen achterbleef. Banvloek het gevolg. Je wordt er niet vrolijker van. Het gesprek aangaan is meestal toch de beste weg. Maar er zijn uitzonderingen. Ik maakte ze vooral werktechnisch mee. Mensen die je zo kwetsen of kapot maken dat je niet anders kan dan de banvloek uitspreken. Nooit meer wil zien, of spreken. Onlangs overkwam me iets wonderlijks. Een van die mensen uit een werkverleden, nog steeds boos makend hoe ik daar werd behandeld, liet ik verder 30 jaar lang compleet met rust. Ik wilde hem/haar nooit meer zien. Te gekwetst, te trots om dat toe te geven, nu voor het eerst. En dan ineens op Linkedin een contactverzoek. Ik kon het eerst niet geloven, maar bleek serieus bedoeld. Nee, ik kan en kon dat niet opbrengen. Dus toedeledokie. Weg ermee. En anderen blijven achter een ban zitten. Geblokkeerd omdat ze beledigende teksten uitten of zo op de persoon speelden dat het niet meer fatsoenlijk was. Of die vriendin die bij haar afscheid zoveel verwijten maakte en zo weinig invoelend bleek dat het bijna verdriet deed. Banvloek. En let op, wie nu verkeerd reageert op mijn verhaal riskeert ook…..Dus doe je best om het leuk te houden. (Beelden: Internet)
Persoonlijk heb ik niks met bepaalde ver weg gelegen continenten, landen, steden of wat ook. Maar ik ben wel van de trips. Heb er in het leven heel wat gemaakt en hoop dat ook in het nieuwe normaal sommigen op het lijstje van wensbestemmingen nog invulling gaan genieten. Al ben ik niet meer van al dat gevlieg, je kunt ook met de auto een eind op streek komen. En het voelt als ‘afkicken’ als het om een of andere reden niet kan zoals nu in deze lastige periode waarin mondjesmaat vrijheid wordt gegeven van reizen die met plezier van doen hebben. Ik maakte uiteraard ooit ook vakantietrips. Toch wat meer in tijden van jeugdig kroost en dan naar plekken waar het warm was en het water van de zee al zo plezierig van temperatuur dat je toen al aan verandering van het klimaat had moeten denken. (Not!) De warmste plek ooit was Gran Canaria waar we als gezin in de tweede helft van de jaren tachtig precies in het hoogseizoen naartoe vlogen en een bungalow huurden met zwembad op een soort resort waar je zelf moest zorgen voor je eigen potje. Het was er druk, bloedheet, en de kakkerlakken van ongekende omvang.
Maar ook wel leuk met al die echt blote mensen op het strand die bil aan bil lagen te zwemmen in het eigen zweet vermengd met zonnebrandolie. Na een paar dagen waren mijn voeten ernstig verbrand om het over de rest van het naakte lijf maar niet te hebben. We vonden uit dat in bepaalde winkelcentra in dat gebied Nederlands of Duits standaard voertalen waren en je het kroost kon voeden met Nederlandse kroketten en friet. Ik zou er nadien nooit meer heen reizen. 45 graden in een brandende zon die recht boven je kop staat is geen genoegen voor een blondharig type met blauwe ogen en lichte huid. Ik was zelf meer van de trips naar Engeland en Schotland. Heerlijke sfeer en dat hele land prachtig. Tuurlijk zoek je dan niet de achterbuurten op, die zijn daar ook, maar wat we zagen was indrukwekkend. Omdat je ook de nodige cultuur vindt en er altijd ergens een heftig stuk geschiedenis wordt gepresenteerd.



Geeft veel denkwerk en dat is goed voor de ouder wordende geest…. Hoe dan ook, ik ben benieuwd hoe mensen leven en wonen. In een villa? Of toch een gewone etage dan wel flat. En hoe zij het thuisgevoel ervoeren of ervaren. Gesprekken met vrienden leveren een duidelijk beeld op, bij veel familie kom ik bijna spiegelbeelden tegen van ons eigen gevoel van inrichten en genieten. Maar bij veel anderen is dat toch totaal anders. Wellicht dat men daarom ook zo graag naar buiten gaat en plezier zoekt op alle plekken behalve die specifieke thuisplek. Benieuwd hoe mijn lezers/essen zich profileren op dit punt. Brandt gerust los! Een oordeel zal ik er niet over geven…hooguit mijn mening. (Beelden: Yellowbird)