Trams..

Trams..

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: blauwe-spitsneus-401-met-aanhanger-adam-160900-pict0541.jpg

Ooit, als jong mens, kreeg ik naast mijn interesses voor auto’s en vliegtuigen ook een zeker gevoel met de Amsterdamse trams. Een jong ventje als ik was, opgroeiend in een levendig buurt, een dito familie en daardoor onder de indruk van alles wat reed (rijdt) en vloog (vliegt) zag om zich heen van alles voorbij komen wat met die interesses te maken had. Daartoe behoorde zeker die op rails rijdende blauwe trams uit de periode. Amsterdam is een stad met een goed OV-net, en de tram was ook toen al decennia lang onderdeel van de geschiedenis. Bij ons huis liep Lijn 4 elke zoveel minuten voorbij, maar niet ver van ons af reed ook lijn 3 voorbij. Dat waren belangrijke tramlijnen.

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: bloedneus-drieasser-891-adam-160900-pict0547.jpg

En in die stad van toen was de tram een handig ding, dus zaten we er regelmatig in. Stapten ook over op andere lijnen en zo kreeg ik zelf een aardig beeld van hoe die dingen reden en wat het verschil was tussen de ene of de andere tram. Tweeassers, spitsneuzen, platte frontjes (Lijn 5), daarna de drieassers, de nieuwe gelede grijze trams en zo meer. Eenmaal op de middelbare school uitgekomen moest ik naar Amsterdam-West om daar de katholieke variant van dat onderwijs te kunnen volgen. Zomers op de fiets, in de winter per tram. Met een kaartje zien dat je met wat overstappen een aantal lijnen kon benutten.

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: enkel-gelede-tram-586-lijn-2-adam-160900.jpg

Want dan reed ergens een nieuwe of juist een ouder exemplaar dat de moeite waard was. Het gevoel, geluid de geur, de bellen, of het fluiten van de conducteurs in de aanhangwagens, ik kan het nu nog steeds zo terughalen. Elke tram zijn eigen karakter (althans zo leek het). De bestuurders nog stoere kerels in vaak dikke GVB-pakken en jassen, de kaartjesknippers streng. Een drieasser was toen een soort luxe tram, want was afgesloten en had verwarming, de gelede trams aangestuurd met een soort joystick, geen draaiend wiel, best modern. Hoewel ik na mijn jeugdjaren nog maar weinig per tram door de stad reisde of reis, brommer, auto, metro het zijn allemaal prima alternatieven, de interesse bleef. Ik kijk nu naar die moderne tramwagens en voel er meteen wel minder emoties bij maar dat komt wellicht ook doordat ze allemaal op elkaar lijken. Dat unieke van die bepaalde trams, het is verdwenen. Zie ik een oude blauwe museumtram stop ik met lopen en zet die dingen op de foto. Met als achtergrond die in principe prachtige stad wat Mokum toch echt is. En dan voel ik weer dat wat ik toen ook had….. Het doet dan ook pijn als je weer moet lezen dat dit vreselijke linkse college besluit om bepaalde tramlijnen uit de dienstregeling te nemen. Reizigers moeten in de metro. De tram moet plaatsmaken. Een gruwel….Maar ja, ik word ook wat ouder… Gelukkig hebben we de foto’s nog… (Beelden: Archief)

Overstapjes….

Overstapjes….

Zodra ik ergens een boek vindt over het tramvervoer in Amsterdam ben ik al snel overstag om dit aan te schaffen en meteen te lezen. Een plank of twee in mijn overvolle bieb inmiddels ingericht met allerlei lectuur over dat onderwerp. Vaak technisch van aard, tramtypes, geschiedenis, inrichting lijnen, maar soms ook vanwege de uiterst fraaie platen die men als auteurs maakte ter illustratie. Veelal in combinatie met een decor in onze grote stad dat in die of die vorm vaak niet meer bestaat. U weet wel, renovatie, nieuwbouw, levendigheid van de stad belemmeren of domweg totale sloop. Het is dan ook een fraaie aanvulling als je iets vindt wat je nog niet hebt. In dit geval een boekje uit februari 1989 over de geschiedenis van de befaamde tramlijn 2 tot en met dat jaar. Die geschiedenis startte al eind 19e eeuw met paardentrams zoals het huidige college die anno 2024 ook graag weer teruggebracht zou zien.

Maar een aantal jaren verder werd de lijn langer, elektrificatie het nieuwe toverwoord en de Amsterdamse Omnibus Maatschappij uiteindelijk het GVB. Omdat de stad juist in die periode van de geschiedenis sterk uitbreidde met nieuwe wijken werd Lijn 2 een belangrijke vervoerslijn tussen de wijken in het toenmalige westen van de stad en het Centraal Station. En op basis van die geschiedenis neemt de auteur ons mee op een lijndienst van lijn 2 in foto’s en tekst waarbij hij de grote veranderingen laat zien die deze stad door jaren heen zo teisterden (en nog). Telkens weer veranderingen van straten, rails, inzichten, aanblikken en zo meer. in 144 pagina’s vol foto’s uit verleden en toenmalig ‘heden’ passeren de trams van toen en ‘nu’ in hun element.

We zien stadsgezichten uit de 19e en 20e eeuw. Maar ook evenementen (een beetje voetbalwedstrijd in het Olympisch Stadion, zorgde voor vele meer dan volle trams), maar ook hoe bekende straten van nu ooit als gracht of sloot door het leven gingen. Je ziet ook dat Amsterdam op enig moment altijd wel ‘open’ lag of ligt. En dat de trams dan via via moesten zien hoe ze de eindbestemming bereikten. We zien beelden van besneeuwde straten in Zuid en meteen ook dat anno 1904 de stedelijke bebouwing daar nog weinig voorstelde. Kortom een geweldig tijdsbeeld over een deel van het Mokumse trambedrijf. Met dank aan auteur R.A.M. Platjouw die met een licht humoristische touch een geweldig boekwerkje uit wist te brengen. Hij dankt op de laatste pagina diverse tramliefhebbers en journalisten voor de medewerking en hun beelden. Een ISBN Nummer kan ik nergens ontdekken dus het lijkt een uitgave in eigen beheer. Maar ik ben er blij mee en heb het met veel plezier gelezen. En opmerkelijk, gevonden bij een KLW in de Bollenstreek. Verdwaald, maar uiteindelijk op de juiste plek terecht gekomen….(Beelden: Persoonlijk archief)

Relax…maak een ritje…

Relax…maak een ritje…

Sinds de uitvinding van YouTube me een wereld heeft binnengeleid waarin je vrijwel alles aan bewegend beeld kunt vinden en ook nog eens op elk gebied neem ik af en toe de tijd om daar even van te genieten. De lezer snapt dat mijn interesse dan vooral uit zal gaan naar vliegtuigen en auto’s in alle vormen en uitmonsteringen. Veelal dynamisch van beeld, plezierig van geluid. Maar er zijn ook films te zien die naast ontspanning meteen ook een educatief doel dienen. Daarbij rijden we mee in trams van het Amsterdamse GVB langs alle lijnen die deze vervoermaatschappij te bieden heeft. En neem van mij aan, dat is buitengewoon relaxed.

Immers, ondanks de drukte in het centrum kom je ook in gebieden waar vrijwel geen kip op straat te vinden is. En waar je ziet hoe die trambestuurders onder alle omstandigheden rustig blijven, aardig voor mensen die net zo tegen hen doen en waarbij het schema van de tram min of meer heilig is. Inmiddels heb ik een aanbieder gevonden onder de naam Spoor 4 die nu al 22.500 volgers kent en je als kijker/passagier meeneemt op de nieuwste lijndiensten en in de laatste nieuwe tramtypen. Via deze trams besturende broeder kom je in wijken van deze grote stad terecht waarvan je het bestaan nauwelijks kent. Zelfs ik als Amsterdammer zit soms met opgetrokken wenkbrauwen te kijken naar nieuwbouw in straten die ik nooit eerder zag of waarvan een bepaald historisch beeld is blijven hangen in het brein.

Buurten van de stad waar ik ook nooit wandelde. Met de auto er heen is geen optie in deze stad vol autohatende politici, dus moet ik het doen met deze beelden. Om daarbij ook te ontdekken dat bepaalde lijnnummers een totaal andere route volgen dan ik mij van vroeger toen ik nog wat meer into trams was herinner. Maar het is geweldig om deze trips te maken en het ontspant echt. Een digitaal OV is dus eigenlijk best plezierig. Zeker als ontspanningsmoment in de dag. Intussen ben ik er achter dat deze ritten een trend zijn en ze ook worden aangeboden door diverse lieden voor steden als Rotterdam en Den Haag, maar ook voor metro’s en zelfs NS-lijnen. Bestuurders van al dat spul zijn dus ook vloggers of Youtubers geworden. Kan een prima bijverdienste zijn, maar voor mij maakt dat niet uit. Ik leer er van en geniet op mijn manier. Net als van die vele vluchten die ik maakte (daarover later meer) of de rallies en races die ik volg. Aanrader dus…. (beelden: Mijn archief)

Tussen droom en werkelijkheid…

Tussen droom en werkelijkheid…

De typische forens maakt nog steeds veelvuldig gebruik van de auto. En dat is elk jaar weer een groeiend feit. Dus van die zogeheten ‘milieuvriendelijke’ dromen komt weinig tot niets terecht. Het simpele antwoord op de vraag ‘waarom niet’ komt toch vooral door de matige tot slechte bereikbaarheid van bepaalde plekken in dit land via het nog steeds aardig falende OV. Ik ken uit mijn omgeving en uit de praktijk een situatie waarbij de betreffende reizigster voor het bereiken van haar kantoor elders in het land moet zien per trein een belangrijke overstapplek te bereiken wat in slechts 50% van de gevallen echt lukt.

Dan moet ze daar veelal maar hopen dat de aansluitende trein uberhaupt komt en als die haar dan op het bestemmingsstation heeft afgezet is de bus die ze nodig heeft vaak nergens te bekennen. Met de auto is dit een ritje van pakweg 45 minuten uit en thuis, met de trein is haar reistijd al snel 2.5 uur. En dan moet ze ook nog een keer terug. Zullen we dan met deze ervaringen in het achterhoofd even kijken naar de echte feiten? De Nederlander rijdt in grote meerderheid per auto naar/van de werkplek. 66.2% benut de auto dus en nog eens 3.5% stapt bij een ander in. Samen 69.7%. Slechts 9.7% van de forenzen doet dit soort dagelijks vervoer per trein.

Zitten ook scholieren en studenten bij dit totaal. Maar zeker is dat dit een bepaald niet aansprekend vervoermiddel is voor hen die ergens echt op tijd moeten komen. Nog eens 2.6% benut andere vormen van OV als de bus, metro of tram. Het zal duidelijk zijn dat veel combi’s van OV worden gemaakt door hen die op plekken wonen of werken die met de trein niet te bereiken zijn. Ik weet uit eigen ervaring dat voor grootstedelijk vervoer dat OV altijd moet worden benut om uberhaupt bij een NS-station te komen.

Nu kan dat uiteraard ook per fiets en de typische stedeling (zij die ook op bijpassende stromingen stemmen…) fietst in de stad graag naar werkplek of school. 7.5% van alle reizigers. Best een aardig aantal. Mits het niet regent of sneeuwt. Zijn er ook nog wandelaars? Jawel, 0,6% van de forenzen loopt op en neer. In het vakje overig vervoer staat maar liefst 9.9%. Die mensen gaan vermoedelijk met een scooter, elektrische step, (water)taxi of soortgelijke vervoermiddelen. Maar een specificatie ontbreekt. De cijfers zijn van 2022, een jaar later groeiden de files weer, net als de vertragingen op het spoor. Kortom, de forens doet zijn vervoer het liefst op efficiente en mobiele wijze. Het thuiswerken valt langzaam aan weg. De normale situatie keert weer. En zo hoort het ook….Hoe gaan jullie om met je persoonlijke vervoer? Of blijf je het liefst thuis op de bank omdat je niks meer hoeft?? Mag ook hoor…. (Cijfers: RDC Beelden: archief Yellowbird)

Applaus…

Applaus…

Iedereen wil wel eens een klopje op de schouder krijgen voor dit of dat. Een applaus is daarvan de overtreffende trap. In de luchtvaart is het vaak een teken van ellende bij passagiers die voor hun leven vrezen maar blij zijn dat ze weer op de grond zijn. Ik maakte het nog wel eens mee aan boord van vakantievluchten dat men als jaarlijkse passagier kennelijk blij was dat die vlucht van 1,5-2 uur goed was afgelopen. Maar bij normale vluchten kom je dit echt niet tegen.

Dat geldt niet voor de Russen. Los van alles zijn dat mensen die in feite elke dag leefden of leven met de dood. Je hoeft maar te kijken naar wat filmpjes over het dagelijkse wegverkeer daar en je snapt dat je een verachting voor de dood moet hebben om daar de weg op te gaan. Zo was dat ook voor hen die in de Sovjet-tijden aan boord stapten van een van de vele (12.000) vliegtuigen van staatsluchtvaartbedrijf Aeroflot.

Veelal toestellen van eigen fabrikaat, gevlogen door piloten die niet altijd de wodka lieten staan voor een vlucht, waardoor de uitkomst van zo’n reis niet meteen vast stond. Toch viel het aantal ongelukken en incidenten relatief nog mee ook. Maar de gemiddelde Russische passagier klapte zich na de landing toch de handen warm als men weer aan de grond stond.

Dat fenomeen verdween wat toen na de val van de USSR Aeroflot uiteenviel in tientallen luchtvaartbedrijven die in de nieuwe staten van het CIS werden opgericht om tenminste de hoogst noodzakelijke vliegverbindingen te blijven verzorgen. Onderhoud veelal matig, de vliegtuigen afgevlogen, maar de tarieven laag. Er werd ook toen veel afgeklapt aan boord. Bij het nieuwe Aeroflot kwamen westerse vliegtuigen in dienst. Airbussen, Boeings, Bombardiers, Embraers. Toestellen met een bewezen staat van dienst en dat trok niet alleen Russische passagiers aan, maar ook westerse of Aziatische. En die klapten niet meer.

Het ging die maatschappij goed en men sloot zich aan bij allerlei westerse allianties wat de veiligheid en economische voorspoed deed groeien. Tot Rusland Oekraine binnenviel en de westerse landen zich meteen afwendden van wat Moskou in een jaar of 30 aan goodwill had opgebouwd. Gevolg, hele vloten westerse toestellen (veelal gehuurd van westerse bedrijven) bleven in Rusland en werden genationaliseerd en bleven in dienst zolang de onderdelen voorradig waren. Ook het nieuwste materieel bleef vliegen. Passagiers aan boord beseffen dat inventiviteit en onderhoud van levensbelang zijn voor een veilige vlucht. En als zelfs zo’n moderne Europese of Amerikaanse kist veilig is geland een applaus voor de crew weer van toepassing is. Ik snap dat wel. Want het blijft een wonder dat men ondanks alle boycots en barrieres met gestolen vliegtuigen veilig weet te vliegen. En o ja, veel oude Sovjedt-types zijn onder het stof vandaan gehaald en worden ook weer ingezet. Op binnenlandse lijnen, van/naar vliegvelden die op zich al relatief veel gevaar in zich hebben door de omstandigheden daar. Als je na een vlucht aan boord van zo’n toestel klapt snap ik dat wel weer. En denk ik terug aan die jaren dat we ook hier nog klapten voor die piloten. Nooit begrepen waarom, maar vanuit Russisch perspectief wel…. (Beelden: Archief/internet)

Muiderberg…

Muiderberg…

Het was mooi weer en we zochten begin vorige maand even een bestemming voor een wandeling in een omgeving die fraai is maar niet te druk. Nou dan ben je in deze badplaats aan het oude IJsselmeer goed op je plek. Van oudsher is Muiderberg een plek waar je als Amsterdammer heen kunt voor pootjebaden en zon icm zand, al is alles er van een totaal andere orde en omvang dan je wellicht kent van Zandvoort of Bloemendaal dan wel andere badplaatsen aan de kust of zelfs de Randmeren.

Muiderberg is een bestemming die al meer dan een eeuw mensen trekt met….stilte en veel ondiep water voor de kust. Ideaal voor kinderen, en indertijd goed bereikbaar omdat de vroegere Gooische Stoomtram Maatschappij er naartoe reed. Ook de NBM bussen hadden vanaf Amsterdam-Oost daardoor als erfopvolgers van die tram een speciale lijn richting Muiderberg in het rijschema zitten. Tegenwoordig is het een lommerrijke omgeving, prachtig wonen voor de mensen die het zich kunnen veroorloven, en nog een beetje afgesloten voor het drukke toeristenverkeer.

Smalle straatjes in het centrum, beperkte parkeergelegenheid, wat winkels en verder een soort mini-boulevard op de dijk van het IJsselmeer waar ik in vroeger tijden het kruiende ijs nog wel eens tegenop zag kruipen. Want in de jeugdjaren reden we hier zomer en winter nog wel eens heen voor wat vermaak. En dat deed ik later met zoonlief ook.

Vanuit Amsterdam een half uurtje rijden en voor dat kind een geweldige omgeving waar hij kon graven en spelen zonder dat je meteen angst hoefde te hebben dat hij meteen kopje onder ging. We zagen dat er nu een behoorlijke horeca-faciliteit op het strandje is neergezet met terras en kinderspeelplekken. Je kunt er allerlei vaartuigen huren en dan op dit deel van het meer spelevaren.

In de nabije verte heb je uitzicht op Almere-Poort aan de overkant van het Gooimeer en als je goed oplet zie je de kust van Noord-Holland en zelfs een stukje van Amsterdam. De scheepvaartroutes zorgen voor wat beweging en geluid op afstand. Zittend op een van de vele bankjes en later wandelend door de omgeving was het een genoeglijke dag. Met allerlei herinneringen die ineens weer terugkwamen. Muiderberg, gelegen tussen Muiden en Naarden, niet ver van de brug over het meer die naar de Flevopolder leidt, lastig bereikbaar, maar dat wil men vast zo houden hier. Want al wandelend viel ons de stilte op. Een verborgen pareltje aan het water. Dus…niet verder vertellen graag…Maar als je kunt, toch eens bezoeken….valt vast niet tegen.. (Beelden: Prive)

Amsterdamse drieassers..

Amsterdamse drieassers..

De Tweede Wereldoorlog hakte er wat betreft het rijdend materieel van de Amsterdamse GVB stevig in. De bezetter nam een deel van de tramvloot mee naar huis als souveniers nadat het duidelijk werd dat Nazi-Duitsland op haar retour was. Dus moest men na de bevrijding roeien (rijden) met de riemen die men had. En die riemen waren schaars en ook min of meer uitgewoond. Toch kreeg men al snel een soort van rijschema overeind en konden de Amsterdammers weer naar school of kantoor met het openbaar vervoer. Men leende intussen trams uit andere steden, verbouwde oudere trams op zodanige wijze dat die wat meer comfort boden dan voorheen. Maar men snapte ook dat er nieuwe trams bij moesten komen die dat comfort nog eens extra zouden verhogen.

En na lang wikken, wegen, bekijken, onderzoeken en experimenteren besloot men een order te plaatsen in eigen huis. Een ontwerp van het GVB zelf kreeg de voorkeur boven allerlei andere trams vanuit fabrikanten die ook wel aan de slag wilden voor de Amsterdammers. De drie-assige trams waren geboren. Wagens met een erg aardig en toen modern uiterlijk. Vouwdeuren voor in- en uitstappen, een aparte zitplek voor de bestuurder en ook de conducteurs. Het signaal voor stoppen bij een halte werd voortaan visueel gegeven via verlichte glaasjes in de wagens en door een afgesloten cabine met verwarming waren deze trams een grote stap vooruit ivm de oudere blauwe twee-assers.

Een ding was wel jammer, want de beste aandrijving voor deze trams zou moeten komen uit Duitsland en dat was natuurlijk in die tijdsperiode ondenkbaar. Dus besloot men motoren te gebruiken uit oudere tramtypes die waren of werden gesloopt. Omdat de nieuwe trams nogal lang en zwaar bleken waren die motoren voor de moderne trams aan de zwakke kant. Daarbij moesten ze vaak over de hogere bruggen van de stad heen met volle last en dat ging niet van een leien dakje. De drieassers waren met hun aanhangers ook zodanig lang dat men sprak van ‘treinen’ en die konden op de lijnen die bijvoorbeeld door de smalle Leidsestraat heen moesten elkaar op de passeervlakken boven op de diverse bruggen niet passeren. Kortom er moest veel gesleuteld worden om de trams volledig inzetbaar te maken.

Toen in 1956 de eerste gelede en nog moderner trams in de stad arriveerden werden de drieassers vaak gezien als backup voor dat toen moderne materiaal. Vaak liet men dan alleen motorwagens op reservediensten rijden. Een deel aangepast met o.a. een nieuw lijnbord boven het voorraam, zoals bij die gelede trams die hen eigenlijk moesten aflossen. En feitelijk werden de eerste drieassers al sneller gesloopt dan normaal in Amsterdam bij trams het geval was. Toch bleven ze in allerlei vormen maar afnemende aantallen nog wel actief tot en met 1985. Toen pas gingen de laatste exemplaren naar sloop of musea die er eentje wilden hebben. Een enkel exemplaar verdween naar vrijplaatsen aan de rand van de stad waar ze zelfs als woningen werden ingericht. Al met al was het een opvallend tramtype dat ook een norm zette voor alle volgende opvolgers. Comfort, snelheid, bedieningsgemak en ook simpel onderhoud. Ik bewaar goede herinneringen aan die trams die altijd op de wat chiquere lijnen van het GVB reden. Want de passagiers in sommige wat duurdere wijken van de stad wilden niet meer in de oude half open blauwen worden vervoerd maar in comfortabele omstandigheden. En dat kon in die drieassers. (beelden: Archief/internet)

Ultieme Mancave…

Ultieme Mancave…

Wie net als ik een eigen ruimte beschikbaar heeft om daar te genieten van de typische zaken die passen bij een mannen of vrouwenleven vol liefhebberijen of al was het maar bekijken van de geliefde tv-programma’s of streamingdiensten, is al snel tevreden, maar droomt ergens toch van iets nog veel groters. Ik zeker, had ik een oud fabrieksgebouw beschikbaar maar wel goed verwarmd, voorzien van water en licht zou ik het snel vol zetten met echte vliegtuigen of auto’s, dan wel treinen en autobussen.

Zelfs boten mochten er dan in. Nou, zelf zal ik die droom niet meer kunnen invullen wellicht, enig realisme is me niet vreemd, in Nieuw-Vennep staat een prima alternatief. Het Nederlands Transport Museum. In een oude Bolsfabriek (ja die van de drank) daar in de Haarlemmermeer is de ultieme mannendroom werkelijkheid geworden. Hallen vol met oude vliegtuigen, de meesten in staat van restauratiebehoefte, museale auto’s en bussen, een enkele boot, bromfietsen, oude boerenkarren en ook een metrostel van de eerste soort uit Amsterdam.

Alles wat wielen heeft krijgt hier een plekje. Ook voor de deur staat het nodige. Treinstellen, wagons, een enkel vliegtuig. Genieten en pure nostalgie soms. Voor hen die houden van toekomstvisies is hier ook de Superbus te zien die ooit door inmiddels overleden astronaut Wubbo Ockels met zijn team werd uitgedacht. Eigenlijk is dat ding zo opmerkelijk modern dat het een dissonant lijkt tussen alle andere ‘exponaten’. Maar schijn bedriegt, want het NTM wil een verhaal vertellen over alle ontwikkelingen in het vervoer tussen de tijd van de Romeinen en onze huidige.

Dat je dan wellicht wat blijft steken in de 20e eeuw is niet zo gek, want doordat men onderdak geeft aan en samenwerkt met 35 andere organisaties kreeg men een grote collectie voer/vaar/vliegtuigen beschikbaar die met name laten zien waarom we dit industrieel erfgoed moeten koesteren. Een DC-2 staat centraal in de hal, dit keer niet in de bekende kleuren van de KLM-kist van dit type die vooral als ‘Uiver’ door het leven ging (replica daarvan staat bij het Aviodrome op Lelystad) maar in de kleuren van de KNILM uit ‘ons Indie’ waar deze oer-Douglassen ook werden ingezet.

Bussen van Maarse en Kroon brachten mij terug naar de jonge jaren toen ik mijn Schipholse kantoorbaan in de wintermaanden met juist dat bedrijf wist te bereiken. In een (afgesloten) ruimte staat nog veel meer fraais. Een Fokker F-VII replica die ooit dienst deed voor de recent uitgezonden tv-serie over Anthony Fokker. Of een Verheul/Kromhout bus van de GVB in rijwaardige toestand naast een Crossleybus ikv de NS die na de oorlog zorgde voor heropbouw van ons interlokale busvervoer. Gebouwd bij de Schelde in Zeeland werden er vele honderden van afgeleverd aan allerlei busbedrijven van toen. Kortom, het is te veel om op te noemen en wat je noemt een substantiele collectie. Wie zoekt naar een gestructureerd museum vindt hier niet wat hij/zij zoekt. Wel veel vermaak voor gezinnen met kinderen. Die kunnen hier best een leuk dagje doorbrengen. Kost een paar euro’s maar dan krijg je heel wat. Inclusief een klein cateringhoekje voor koffie, thee en limonade plus een bescheiden maar leuk winkeltje voor wat herinneringen die je later thuis weer doen terugverlangen naar deze ultieme mancave.

Tussen nu en een paar jaar gaat men de boel verhuizen naar een nieuw onderkomen. Het is wachten op de (trage) gemeente Haarlemmermeer om dat te faciliteren. Dit museum verdient dat….. En dat geldt ook voor een bezoek. Doen! Want een ultiemere mancave als dit museum vindt je nergens. Echt niet. (Beelden: Prive)

Oude woonbuurt…

Oude woonbuurt…

Mijn geheugen blijkt zeer selectief te werken heb ik intussen wel door. Ik weet uit mijn vroege jeugd nog precies welke auto’s waar stonden in de straat, welke winkels daar om ons heen te vinden waren, hoor bijna de vliegtuiggeluiden uit die periode. Maar namen van jongelui waarmee ik omging zijn voor 80% uit mijn herinnering verdwenen. Geldt ook voor veel onderwijzers of volwassenen die toen nog een rol van enige betekenis vervulden. Wat is dat toch? Geen idee. Ik was en ben meer van de observaties rond dingen uit de geschiedenis, het heden of de toekomst, herinner me veel muziek, kan me de plekken nog goed voostellen waar ik was toen ik een bepaald nummer hoorde of zo. Maar wie speelde dat ook al weer?

Het is soms best frustrerend. Intussen ben ik op Facebook lid geworden van een groep (die groepen zijn echt een aanwinst vind ik) die mensen bij elkaar brengt uit die vroegere woonbuurt. Niet dat ik nu meteen alleen maar positieve herinneringen had of heb aan die vroegere omgeving, maar nostalgie is zelfs mij niet vreemd. En dan komen er gebeurtenissen, namen en mensen voorbij die me ineens iets zeggen. ‘O ja, dat bakkertje, en die verre straatbewoners op nummer…..’. Het helpt mee om dat geheugen weer een beetje te resetten. Is het iets van het ouder worden bij mij? Nee! Zeker niet. Ik heb het altijd gehad. Selectief opslaan.

Relevante mensen en feiten in de ijzeren pot, anderen in de prullenbak. Scheelt veel onthouden. Zal ook komen doordat ik met name mensen altijd heb verdeeld in ‘vrienden voor het leven’ of vage kennissen die als schepen in de nacht passeren. En bij sommigen was dat ook echt zo. Die verdwenen toen ik verhuisde of van baan veranderde. Je verbaast je er soms over hoe snel dat gaat en hoe relatief die toen zo gekoesterde ‘vriendschappen’ waren of zijn. De echten blijven over en terecht. In dit blog heb ik over de bedrijven uit mijn verleden nog wel eens georeerd. Over sommige opvallende mensen ook. Die zitten dan toch op de harde hersenschijf en anderen daarvan verdwenen. Hoe dat werkt? Geen idee. Maar dat het me veel onthouden scheelt is zeker. En intussen geniet ik er van als ik weer een ‘weetje’ uit vroeger jaren zo uit de bol kan neerpennen of digitaal neerzetten. Zoals het een schrijver van lichtvoetige verhalen betaamt. Wie de spreekwoordelijke ijzeren pot bezit waarin iedereen uit zijn/haar verleden bij naam en toenaam blijft opgeslagen mag zich bij deze melden. Ik ben benieuwd wie van jullie lezers net zo selectief in elkaar zit als ik….. (Beelden: archief)

Museale tram en bestuurlijke bedreiging..

Los van mijn meer bekende interessen op het gebied van luchtvaart en auto’s heb ik er nog een. Trams! Met name de soort die in onze hoofdstad rondreed en nog rijdt. Trams maakten zo lang ik al leef al deel uit van mijn observatorische gestel en ik heb er heel wat ritjes in doorgebracht. Van de oude blauwe trams met hun open balcons tot de moderne Combino’s. Een prima vervoermiddel dat je met een redelijke snelheid dwars door onze mooie stad heen brengt naar plekken waar je eventueel iets wilt bezoeken. Anders dan je zo vaak ziet in ons land waar het industrieel erfgoed betreft hebben we met die trams kennelijk nog wel iets, want elke grote stad met een tramwegennet heeft ook wel een of andere vorm van museale tramverzameling. En zeer terecht. Vrijwilligers werken zich vaak in het zweet om die uitgerangeerde wagens weer helemaal in nieuwstaat te brengen en oudgedienden brengen die fraaie ontwerpen dan weer op de rails. Een enkele keer op het stedelijke net, maar in Amsterdam ook op een eigen trace dat is aangelegd op het oude stoomtramspoor tussen Amsterdam Haarlemmermeerstation en Bovenkerk, net ten zuiden van de stad.

Duizenden mensen per jaar jaar vervoert men met die oude trams en dat is voor iedereen een plezierige beleving. Maar zoals zo vaak zijn bestuurlijke wegen soms ondoorgrondelijk. Het intussen tot een museaal spoorbedrijf omgevormde tramvereniging heeft een stel oude loodsen beschikbaar waar men al pakweg 40 jaar lang onder relatief primitieve omstandheden de oude trams onderhoudt. Daardoor raken die kwetsbare trams niet verloederd wat in open opslag direct op de loer ligt. Maar het terrein achter het ook al zo kenmerkende en museale station van de club is voor projectontwikkelaars goud waard en ook groenlinkse bestuurders zijn niet vies van een beetje geld verdienen. Men wil de grond gewoon verkopen en daar dan woningen neerzetten die in de huidge tijd goud opleveren. Maar ja, die trams en hun vrijwilligers dan??

Nou die moeten volgens die progressieve politici gewoon weg. Dus neem je ze eerst een stukje gemeentelijke subsidie af. We zullen ze leren! En daarna ga je vertellen dat de huur op hun onderkomen wordt opgezegd. Ze moeten opkrassen. Heen en weer rijden mag, maar opslaan niet. Deze kortzichtigheid van de stedelijke bestuurders in het Kremlin aan de Amstel zorgt toch voor enige paniek onder de mensen die genieten van die oude trams. Al eens eerder werd een oude remise van een andere club op dezelfde wijze ontmanteld en de collectie raakte daardoor heel snel in verval. Maling aan het verleden, lang leven de groenlinkse toekomst. Maar hoort een elektrische tram daar nu net niet bij dan?! De tramliefhebbers hebben intussen steun gekregen vanuit Amstelveen. Daar ziet B & W maar ook de Gemeenteraad wel het nut of de noodzaak van die museumtrams. Nu nog eens zien dat men wellicht daar een loods kan bieden om die unieke trams onder te brengen. Lukt dat niet wordt het wel erg lastig allemaal. En verdwijnt wederom een stukje van onze geschiedenis door kortzichtigheid van de politiek! Wil men dat stigma? Ik mag hopen van niet…… (Beelden: Yellowbird archief/internet)