De bussen van Maarse & Kroon…

De bussen van Maarse & Kroon…

Je moet wel een iets oudere jongere mens zijn uit deze kant van ons land wil je bij het horen of lezen van deze naam ergens in de grijze cellen een lichtje zien of voelen gaan branden. Maarse & Kroon, ooit een befaamd autobusbedrijf in de regio Amsterdam, maar met lijndiensten in de wijde omgeving, zelfs tot en met Leiden of Utrecht. Met dank aan keiharde werker en ondernemer Jacob Maarse die zijn dromen op het gebied van openbaar vervoer voor iedereen in de genoemde regio zelfstandig voor elkaar bracht. Een bedrijf dat zich tijdens de jaren van haar bestaan wist te ontworstelen aan een regelzuchtige overheid, koos voor grote mate van zelfstandigheid, de concurrentie aan durfde met de NS maar later onderdeel werd van diezelfde spoorwegmaatschappij.

Met een hoofdkantoor waaronder technische faciliteiten in Aalsmeer waar nog steeds een grote mate van het OV wordt verzorgd met bussen. In de beste tradities van dat aloude Maarse & Kroon. Een bedrijf ook dat zich onderscheidde door de grote aantallen Britse bussen die men in dienst nam met een typerende cremewit/blauwe beschildering en het nodige chroom om de bussen te onderscheiden van de elders actieve saaiere vervoerders. Een busonderneming die naast haar vaste lijndiensten ook nog eens de nodige verre reisbestemmingen aandeed met een aparte en best grote vloot toerbussen, vol comfort en luxe. Voor mij als jong ventje was Maarse & Kroon het alternatief vervoer vanuit Amsterdam naar Schiphol waar ik dan heen ging om naar vliegtuigen te kijken, of er later op kantoor te werken. Lijndienst 9 was dan mijn geliefde busvervoer. Via Amstelveen naar het toenmalige Schiphol. Altijd op tijd. En zonder tussenstops in de stad want het Amsterdamse GVB verbood dat. Maar dat scheelde dan ook wel weer in reistijd. De geschiedenis van het bedrijf staat opgetekend in het 264 pagina’s dikke boekwerk ‘Het begon met de Kloek’ van Hans v.d. Wereld en Hans van Nieuwkerk uit 1999 dat ik onlangs zo goed als nieuw vond bij een kringloopwinkel in Uithoorn. Kostte wel wat, maar dan heb je ook een standaardwerk over een belangrijk bedrijf in handen. In 1970 verdween Maarse & Kroon onder haar eigen naam uit het verkeersbeeld. Het bedrijf werd Centraal Nederland, samen met de NBM uit Zeist. Het wordt door sommigen in de regio nog steeds gemist. Waaronder ook door mij. Al was het maar om de nostalgie van die vele ritjes met die Leyland bussen van toen tijdens winterse condities. Het boek was een genoegen om te lezen…. (isbn 90-288-1141-9)

Lesrijden…

Lesrijden…

Als een wat oudere (potentiele) klant in het dealerbedrijf waar ik vroeger beroepsmatig acteerde me vertelde dat hij al tiggggg jaren zijn rijbewijs bezat wist ik al dat ik bij een proefrit in een van onze demowagens altijd voorzichtig moest zijn. Want het bezit van een rijbewijs over een lengte van jaren was zeker geen garantie voor bijpassende rij-ervaring. Sommige van die lieden uit die jaren hadden soms een jaarkilometrage van 1000-5000 op hun naam staan en dat zei vrij weinig over inzicht en rijaardigheid. Intussen behoor ik zelf tot de generatie die kan stellen dat hij tigg jaren zijn rijbewijs bezit.

Onlangs weer vernieuwd en toen realiseerde ik me dat ik sinds mijn 18e levensjaar, toen ik dat roze papiertje behaalde, opgeteld en vermenigvuldigd een dikke 2.5 miljoen+ kilometers achter de rug te hebben. Ik reed in kleine en grote wagens, bestellers, kleine 4-tonners, handbakken, automaten, benzine, LPG, diesel en zelfs elektrisch in binnen of buitenland. En nog steeds komen we wel aan de 20.000km per jaar met allerlei zaken die ons bekoren of verleiden.

Terugdenkend aan die beginjaren weet ik nog goed hoe dat toen ging. Wij reden soms hoogst illegaal in een van LeasePa’s handel-Skoda’s, toen ik ging werken op Schiphol stond daar een Ford Taunus Combi van chef Ruud die me de juiste handelingen leerden om met die wagen op het Schiphol-terrein rond te rijden. Handig voor ritjes naar de douane of zo. Maar ik moest voor buiten die toenmalige luchthavenbubbel wel snel een echt rijbewijs behalen vond hij toen.

En dus kwam er een bijklussende collega op mijn pad van het Amsterdamse kantoor waarvoor ik op Schiphol actief was. Bij de toen bekende Mokumse rijschool Kemme (leert je rijden en remmen..) in een VW Kever. Dat bleek een ideale leswagen te zijn. Met veel flair beheerste ik dat ding heel snel en na 9 lessen deed ik examen. Rijbewijs! Met de opdracht van de examinator om iets minder snel door het verkeer te bewegen dan ik toen al deed. Daarna ging het pas echt los.

Met twee man op kantoor en veel klanten die van alles en nog wat op te halen of af te leveren vroegen was het voor ons beiden om en om rijden en op kantoor papieren klaarmaken. Later kwam er een VW bus in dienst met een bijpassende chauffeur. Die bus mocht ik dan als verst van de luchthaven wonend weer ‘s-avonds meenemen naar huis mits ik voor spoedklussen in de avonduren maar wilde uitrukken. Gebeurde wel eens.

En dat busje beheerste ik al net zo snel als die les-Kever, al maakte ik er op een matig moment na 9 dagen rijden (busje was splinternieuw) al schade mee in de drukke Warmoesstraat.. Daar zat toen een grote klant van ons bedrijf, later verhuisd naar Weesp. Hoe dan ook, vanaf 1971 mijn eerste eigen nieuwe auto gekocht en daarna nooit meer zonder gezeten. Van rijder naar dealer, van dealer naar importeur, adviseur, auteur, interviewer en trainer. En altijd maar rijden. Nog steeds met genoegen, al wordt het steeds drukker en zeker asocialer in het verkeer. Kevers zie je onderweg vrijwel niet veel meer….Bijna jammer. Maar ik haal het af en toe wel terug in de herinnering of schrijf er hier wat over. Blijft dat bijzondere ding toch in de spotlights van het heden….. Wie er ook ervaring mee heeft mag het zeggen…. En ook andere verhalen, zoals wanneer je jouw rijbevoegdheid behaalde, na hoeveel lessen en wat je er mee deed, zijn zeer welkom…. (beelden: Archief)

Douane..

Douane..

Afgelopen maand mei liep er een reeks reclamespotjes voor de Douane op de landelijke radiozenders. Men wilde zo nieuwe mensen werven voor dat vakgebied waarbij je in overheidsdienst controles kunt of moet uitvoeren op alle bewegingen van goederen die al dan niet volgens de wetten van ons land of de EU worden verscheept of versleept. Als ik de teksten volgde was het een en al vrolijkheid wat de klok sloeg bij die grensambtenaren, maar mijn ervaringen van ooit met die lui waren veelal toch behoorlijk anders. Wie mijn verhalen over de carriere op Schiphol in het archief van dit blog even opzoekt kan lezen dat ik daar indertijd druk was met klanten bedienen die hun lading per vliegtuig lieten af/aanvoeren waarbij het afvoeren van die exportlading mijn job was.

En die klanten kozen vaak bewust voor de duurdere luchtvrachtsector omdat ze zo snel hun spullen ter plekke bij afnemers kregen en ook betalingen vlot verliepen. Een boot deed er vaak veel te lang over en dat was in sommige productgroepen ondenkbaar om zelfs maar te overwegen. Dus was het onze job om alle benodigde paperassen bij elkaar te krijgen en zo naast alle documenten voor de diverse airlines ook een douane-exportformulier op te maken en als het vervoer binnen het EEG-gebied plaatsvond, ook nog eens een speciaal certificaat dat aantoonde dat deze specifieke goederen binnen de EEG waren geproduceerd en bewogen. Dan moest jij zelf, of een van de daartoe aangestelde ‘vrijmakers’ richting het lokale douanekantoor om die dokumenten gestempeld te krijgen.

Zonder dat bewoog er niks. Vaak ging dat probleemloos goed, sommige ambtenaren waren overtuigd van de economische noodzaak van Schiphol en bewogen dan mee. Maar er waren er ook die dachten vanuit een wereld waarin de klok stil stond en die op hun gemakje alle documenten wilden vergelijken met wat er in de diverse verpakkingen zat. Een zogeheten visitatie. En dat kostte (veel) extra tijd. In een wereld die toen al stijf stond van de stress, want het vliegtuig wachtte niet… Ik heb vaak geuit dat ik daar niet vrolijk van werd als er weer een signaaltje kwam vanuit de vrachtloods dat een ambtenaar kennelijk niet veel anders te doen had dan ons pesten. Soms liep het goed af, kregen we alsnog de benodigde stempels en kon de lading door naar de wachtende aluminium kist met vleugels. Maar soms misten we die geplande vlucht alsnog. Kon je dit verhalen op die ambtenaren? Nee! Want de overheid is niet aansprakelijk voor…. Maar onze frustraties waren dan wel hoog opgelopen. En kreeg je toch een beeld van een ambtenarenkorps dat nog was blijven steken in de tijden dat lading nog per trekschuit of postkoets werd vervoerd.

Gelukkig kon ik op enig moment na doorgroeien in de toenmalige organisatie wat afstand nemen tot dat directe operationele werk. Anders werd het toen ik in die jaren ook nog wel eens actief was op Maastricht’s luchthaven bij Beek. We deden daar grote charters naar Nigeria en die werden voorzien van lading die vanuit het Verre Oosten werd ingevlogen of per truck uit Frankrijk arriveerde. Het was dan de kunst om alles zo te coordineren dat alle lading in korte tijd werd overgezet op pallets voor de vertrekkende vlucht, dat alle documenten klopten en de daar aanwezig zijnde douanemensen snel hun stempels zetten. Het was in Limburg eigenlijk nooit een probleem. En echt, het ging vaak om stevige ladingen. 25-40 ton ging per vlucht mee en ons team reed van hot naar her om alles geregeld te krijgen. Zelfs mijn toenmalige chef die zich normaal niet bezighield met dat operationele deel van het werk. Maar dit waren grote klanten en de verdiensten waren navenant. En die douanemensen zagen en begrepen dat. Daar kon vaak wel wat op Schiphol nog wel eens vastliep op onwil. Maar ach, het is allemaal lang geleden en wellicht is het intussen wel heel leuk bij die douane en hebben die logistieke bedrijven er totaal geen last meer mee. Dat zou te hopen zijn. Anders hebben die STER-reclames geen zin gehad. Nou ja, behalve dan als inspiratiebron voor mijn verhaaltje…(beelden: Prive archief)

Nachtclub in Helsinki..

Nachtclub in Helsinki..

Ik neem u als lezer terug naar het Finland van de jaren zeventig. Ik werkte hard op Schiphol (beschreven in eerdere blogs een tijdje terug) en kreeg dan vanuit mijn functie nog wel eens een uitnodiging om naar het land van herkomst van een van de benutte luchtvaartmaatschappijen af te reizen. Inclusief verblijf in een vaak luxe hotel en het nodige vertier. Een van die bedrijven was het Finse Finnair. Een oude maatschappij die ook toen al een geweldige naam en faam verdiende. Ze vlogen vanuit Helsinki o.a. via Amsterdam naar New York en wilde graag dat wij als officiele vrachtagenten hun lijndienst zouden prefereren boven die van bijvoorbeeld KLM.

Dus werden we een paar maal naar Finland gevlogen voor interessante bezoeken aan de faciliteiten daar en het nodige vertier. Dat startte dan meestal met een heerlijke vlucht, daarna ontvangst door een hotemetoot van de maatschappij en dan door naar de stad Helsinki voor hotel, lunch/diner en dan een bezoek aan een of andere sauna. Werd je afgeschrobd door een stevige oude dame met een pannenspons waarop je in een zwembad de blote leden kon doen verpozen. Het was altijd plezierig en na zo’n behandeling kon je weer uren verder. En dat was goed nieuws want dan ging je op transport (busjes of taxi’s) naar het befaamde uitgaansgebied van Helsinki waarvan de discotheek Kaivohuone het middelpunt was. Daar was toute Helsinki van toen te vinden in dans en plezier en het bier plus andere drankjes stroomden er regelmatig onze glazen in.

Danspartners waren plenty te vinden, al was het maar omdat het halve kantoor van de vrachtdivisie bij Finnair uit vrouwen bestond en die wilden wel even een verzetje. Finnair betaalde en we genoten van de sfeer en de muziek (Abba mateloos populair toen). In de vroege uurtjes van de nacht weer naar bed, hopend op een vroege wake-up-call, want het vliegtuig naar huis ging altijd op schema weg en wij moesten op tijd op het vliegveld zijn. Met houten koppen maar een meer dan tevreden glimlach op het gezicht zaten we aan het ontbijt op het vliegveld (was handiger..) en spraken over Otto, de masseuze van omaleeftijd in de sauna en zo meer. De muziek bonkte nog in de bol, of was dat gewoon de drank?? (ik dronk toen nog niet eens…) De naam Kaivohuone bleef me altijd bij. Net als die Finse gastvrijheid. Vele jaren later, ik zat op een congres van alle Europese Skoda-importeurs in Praag. Naast mijn Finse collega.

En man met een vrij verveelde houding naar het merk toe. Hij vond het allemaal maar niks. Ik dacht ‘laat ik hem eens opvrolijken’ en vroeg hem naar de Kaivohuone en of hij die kende? Ja zeker wel, zijn oogjes gingen meteen wijder open. Daar kwam hij veel en graag. Het middelpunt van Helsinki waar je tenminste lol kon maken. We werden vrienden…nou ja…sort-off… Onlangs keek ik of die club nog bestaat. En ja dat doet hij. Alleen is het nu een restaurant geworden met vooral in de zomermaanden nachtclub-entertainment waar topartiesten optreden. Ik denk dat Abba er niet meer wordt gedraaid. Maar het is wel grappig dat zo’n zaak er nog steeds is. De bezoekers aan Helsinki moeten er maar eens gaan kijken. Zit in de Iso Puistotie-straat in het Kaivopuisto-Park. En dan maar bedenken dat ook mijn voetstappen nog ergens te vinden moeten zijn….(beelden: Internet)

Jeugdige passie…

Jeugdige passie…

Ik zal er vast wel eens eerder over hebben geschreven in mijn blogs van de afgelopen jaren, maar los van de auto’s in de straat waar ik in de jeugd woonde en die ook bij ons thuis passeerden als onderdeel van de ‘handel’ of die van de overburen, dat garagebedrijf waar ik mijn kennis op dat punt extra aardig mee kon opvijzelen, was er nog een factor die me direct als jong mens intrigeerde. Die van de luchtvaart. Want als geboren Amsterdammer wist ik dat vlakbij de grote stad een vliegveld lag waar een maatschappij actief was die grote daden had verricht in het verleden en dat nog deed in het toenmalige heden. Schiphol en de KLM! Een luchthaven en maatschappij om trots op te zijn en mij ook direct intrigeerden.

En dat het trots makende KLM er nog vloog met van die fantastische toestellen als gebouwd door Lockheed of Douglas hielp zeker mee. Plus dat er door Fokker werd gevlogen met o.a. door hen gebouwde Gloster Meteors maakte het beeld compleet. Zo vaak als ik kon jengelde ik de ouders of oudere broer aan de oren om daarheen af te reizen. Later deed ik dat zelf. Per fiets, om dan hele dagen te verkeren langs de startbanen of met een gekocht kaartje op de uitkijkpromenade die de luchthaven toen rijk was. En dan keek je naar al die vliegtuigen die naar bestemmingen vlogen als Teheran, New York, of zoiets als Dusseldorf of Parijs.

Er waren toestellen te zien uit Oost-Europa. Boedapest, Praag, Warschau hun plaats van herkomst, en dan die Britse machines met hun zo kenmerkende uiterlijk. Ik keek naar de grondafhandelaars met hun tractoren en karretjes vol bagage of vracht. Aan de rechterkant van het toenmalige platform de vrachtmachines. Oude Dakota’s, DC-4’s, soms een prachtige Curtiss C46 of als je geluk had een Avro York, een toestel dat al i n WO2 was ontwikkeld. Je zag de bloemenkisten van Autair, een bedrijf uit Engeland dat vluchten verzorgde tussen Schiphol en Berlijn in oude Vickers Vikings. En elke kist had zijn eigen kenmerkende eigenschappen en geluiden. Ik kende ze als jong mens al heel snel uit de bol. ‘Wist er alles van’, maar wat ik wist nog best beperkt natuurlijk. Zelfs in de winter was ik er in de vrije uurtjes te vinden.

Ik had op enig moment een brommer beschikbaar en dat gaf me nog meer vrijheid. Schreef alles op wat ik zag, vertaalde het in het klein naar mijn eigen luchtvaartwereldje thuis. (zie 2012-22)Toen leuke meiden in mijn leven kwamen moesten zij hun al dan niet gemeende liefde voor mijn persoon delen met die voor de gevleugelde vrienden. Ze werden meegenomen naar de luchthaven en ik beoordeelde hun drang naar kennis over wat mij bekoorde al dan niet met het besluit dat het ‘niks werd’. Degene die het vol hield en samen met mij in de kou naar die kisten ging kijken bleef ook in mijn leven.

Tot nu aan toe zelfs. Gekte (passie) kent geen grenzen natuurlijk. Hoe dan ook, de luchtvaart bekoorde me zo zeer dat ik er als vroege werker alles aan deed om op enig moment mijn baan in de banqaire wereld te verruilen voor een op Schiphol. En wat was dat geweldig. De kantoorplek echt om de hoek van platforms en banenstelsel en dan tussen de middag die kisten voorbij zien of horen komen en de geur van hun motoren ruiken. Het bleek ook een harde leerschool. Niks mis mee, je kreeg er ook een degelijke opleiding. En nog altijd is die passie aanwezig. Ik sta niet meer zo vaak langs de banen, het gedoe op Schiphol houdt me buiten de panoramadekken waar je naar de vliegtuigen op de platforms kunt kijken. Ik heb intussen zelf honderden uren gevlogen in talloze vliegtuigtypen. In die zin is de passie leidraad geweest in mijn verdere leven. En dat alles omdat ik bij toeval werd geboren op een plek die directe verbinding met dat vliegveld naast de stad in zich had. En ik dus wist en weet dat Schiphol en Amsterdam met elkaar verbonden zijn. Zou voor veel van de beroepsklagers die na 1919 hier zijn komen wonen een stukje kennis moeten zijn. Maar dat is een andere discussie….(beelden: archief/internet)

De klaagcultuur…

De klaagcultuur…

Weet je wel dat wij als volk echt over alles klagen?? De regering doet alles fout, de buren zijn lawaaiig, we verdienen te weinig, het is hier te warm of te koud, kortom we zijn zelden tevreden. Althans zo lijkt het als je de al dan niet sociale media of gesprekken om je heen wat volgt. Uit onderzoek binnen de Europese Gemeenschap of zelfs de wereldbevolking blijkt dat in de praktijk toch heel anders te zijn. Dan geven wij ons land en onze samenleving een vrij hoog cijfer en vinden best dat we hier als volk aardig gelukkig zijn en wonen. Tuurlijk er is veel gedram, de criminaliteitscijfers dalen niet maar stijgen, de inflatie en kosten rijzen de pan uit, maar toch wonen of werken we hier naar eigen idee plezierig. Maar er blijken ook beroepsklagers te bestaan. Mensen die om een of andere reden altijd het gevoel houden dat zij er niet voldoende toe doen of dat aan hun persoonlijke (ego)belangen te weinig aandacht wordt besteed.

Sommigen daarvan zijn bijna religieus in het uitdragen van hun boodschap. Denk aan de halve zolen die zich vastplakken aan kunstewerken in musea of gevels van gebouwen waarvan zij vermoeden dat alle kwaad daar achter huist. Vaak klagen ze dan achteraf over de matige kwaliteit van de lijm of over het gedrag van het wettelijk gezag dat via haar overheidsdienaren deze klagers losweekt van hun zelf verkozen protestpositie. Je hebt mensen die naast een vliegveld gaan wonen en dan klagen over de lawaaiige vliegtuigen, of zoals nog wat vaker, zij die menen dat de moderne tijd alleen maar nadelen in zich draagt en je dus over alles wat je niet bevalt mateloos moet gaan zitten miauwen. Vaak mensen met de te veel vrije tijd en te weinig echte hobby’s. Baseer je al dat geklaag op feiten of historie kunnen alle klachten meteen de prullenbak in, maar in ons land nemen we ze nog serieus ook. En als die lui hun zin niet krijgen wenden ze zich tot de rechter die door al dit soort klaagzaken niet toekomt aan het berechten van echte misdadigers. En dan klagen andere mensen weer over de lage straffen of zelfs het heenzenden zonder straf van verdachten.

Een voorbeeld van dit soort mafkezen las ik laatst bij het Amsterdamse AT5 (stadszender) op hun nieuwsite. Ergens in Amsterdam-West woont een man op twee hoog die zich gek ergert aan trams die over een aanpalende brug heen rijden. Die bewuste tramlijn bestaat al van ver voor de oorlog, hij zelf was daar onlangs komen wonen. Die trams doen via hun rails op die bruggen dus gedoeng gedoeng en dat een paar keer per uur. Hij vond het maar niks en maakte het vervoerbedrijf GVB bijna gek met zijn klachten. De trams moesten maar wijken vond hij, want hij wilde rust in de tent. Het GVB bleef netjes en onderbouwde haar afwijzing van die klachten op basis van de feiten. De moderne trams zijn vele stiller dan de vroegere, de brug moet nu eenmaal worden genomen en elke dag maakten duizenden mensen gebruik van dit vervoermiddel op juist deze lijn. De wet van de gemenedeler dus. Nou daar was de klager het niet mee eens. Hij wilde zijn recht en deed aangifte van overlast tegen het trambedrijf. En die aanklacht ging leiden tot een rechtszaak. Ik viel zowat van mijn stoel toen ik het las. Ik ben al wat gewend rond Schiphol van dit soort extremistische types, maar deze was er een uit de Eredivisie. Ik ga volgen hoe dit afloopt uiteraard. Want als je moet toegeven aan minderheden die steeds weer iets nieuws bedenken om over te klagen staat op enig moment dit land gewoon stil. Mooie cijfers over tevredenheid of niet. En daarover wilde ik in dit blogje even klagen….(Beelden: archief)

Tweewieler Tweetakt – een nieuwe Puch…

Tweewieler Tweetakt – een nieuwe Puch…

Ik stam uit een tijdperk waarin de persoonlijke mobiele ontwikkeling werd bepaald door wat de omgeving min of meer bepaalde. Daarbij opgevoed in een wereld waarin je al snel zag dat afbetaling en lenen veelal leidden tot ellende was sparen en keihard werken voor zaken op je verlanglijstje het credo. Ik was daar overigens wel een uitzondering in binnen de familie van toen.

Hoe dan ook, na een drietal tweedehands bromfietsen waarop ik niet alleen goed leerde rijden maar soms ook flink aan sleutelen, (1xHMW en 2xLocomotief/Sachs) was het tijd voor iets anders. En dus werd mij als jong mens al snel de keuzevraag gesteld of ik zou gaan voor een sportieve Kreidler Floret of juist een meer bij de intellectuele jongelingen van toen passende Puch. Het werd dus een Puch. Zo een met een hangend tankje, hoog stuur en veel chroom.

Kostte wat maar dan kreeg je ook iets. 49.9cc tweetaktmotor met geforceerde koeling. Het was een dure (want nieuw) investering maar hij reed probleemloos en fijn. Tuurlijk was dat hoge stuur vermoeiend bij lange ritten, maar dat gaf je never-nooit toe. Via mijn vriendenkring kwam ik er al snel achter dat je met wat simpele handelingen de Puch kon opstuwen naar de voor die tijd gigantische snelheid van 60km/u. En je in de eerste versnelling zowat de hele straat doorkon zonder te schakelen naar 2. Weinig mis met het Oostenrijkse stukje techniek.

Bewust koos ik voor het origineel. Er was een Joegoslavisch alternatief, de Tomos, die als twee druppels water leek op die Puch, maar door de vriendenkring met enig dedain werd beschreven en bekeken. Nee, het was een Puch voor deze meninggever. Reed ik er lang mee? Nou in kilometers wel. Ritjes naar Nunspeet of Texel vanaf Amsterdam schuwde ik niet. Maar in jaren was die Puch niet eens zo lang mijn basisvervoer. Dat zat hem toch in dat werk op Schiphol. Daar reed ik voor heen en weer en af en toe met lading achterop die ik dan met de Puch oppikte en naar de KLM of andere maatschappij op Schiphol vervoerde.

Maar dat was natuurlijk maar beperkt van omvang en bij regen en wind, laat staat sneeuw en ijs was die Puch ook best oncomfortabel. Dus besloot het bedrijf waar ik toen mijn kantoorwerk verrichtte dat ik de net nieuwe bedrijfsbus (VW T2) mee mocht nemen naar huis, mits ik dan in weekenden of avonden ook de eventuele ‘spoedklussen’ zou opknappen. Scheelde de ‘baas’ weer overwerk voor de relatief dure chauffeurs op die bestelwagens en ik kon dan meteen de documentatie van die zendingen verzorgen. Op enig moment verhuisde ik omwille van de liefde naar het centrum van Amsterdam en kwam de Puch daar in de onderliggende garage te staan. Ongebruikt. Af en toe even gepoetst en meegenomen voor een kort ritje. Maar het gevoel was weg. De noodzaak ook. Dat rijbewijs en die auto’s maakten de Puch overbodig en op enig moment verkocht ik hem met wat pijn in het hart. De verkregen prijs verzachtte de wond. Ik schreef er bijna niets op af. Heel veel later, ik was al bijna zelf met pensioen gegaan ontdekte ik dat twee oude jeugdvrienden uit mijn vroegere woonstraat nog steeds op Puchjes rondreden en die dingen koesterden. Ze waren er nog steeds gek op. ‘Wil jij ook niet nog eens zo’n Puch hebben?…..’. Nou nee, ik was wel klaar met die tweewielers. Maar koester wel nog steeds dat gevoel van toen, een nieuwe brommer, een Puch! (Beelden: Prive-archief)

Te vroeg geboren…

Te vroeg geboren…

Voordat de gemiddelde lezer(es) nu denkt dat dit mij letterlijk is overkomen….neuh. Het is meer een constatering rond wat ik had kunnen doen met de huidige foto-apparatuur toen de wereld er nog uit zag zoals ik hem indertijd om me heen spotte. En dan letterlijk. Dat spotten dan. Want ik zat als kind veel op Schiphol. Keek naar de toenmalige vliegtuigen, schreef alles op wat relevant was en genoot van de geluiden, de geur en dynamiek van de luchtvaart. Maar op de foto zetten was er nog niet bij.

De eerste consumentencamera’s van toen nog aardig aan de prijs, dus onbereikbaar voor een jong mens als ik, je had er rolletjes in zitten voor 12 hele foto’s en die dingen waren veelal ook zwartwit. Pas toen ik een meer volwassen status bereikte kwamen er handige pocketcamera’s die je mee kon nemen naar waarheen je wilde. 12-16 foto’s of dia’s en nu in kleur kwamen beschikbaar, maar wie details wilde vastleggen moest domweg dichtbij het onderwerp gaan staan.

Kon niet op de meeste luchthavens in ons land, dus de kwaliteit van die eerste beelden was niet best. Pas toen ik mij waagde aan mijn eerste Spiegelreflex-camera, een stoere en zware van het merk Practica uit de DDR, waarop je wat telelenzen kon schroeven voegden de beelden wat toe aan wat ik zag. Gelukkig waren die vliegtuigen nog steeds interessant genoeg om ze vast te leggen wat ik ook heel regelmatig deed. Het spotten en ‘platen’ een geweldige afleiding voor de drukke banen die ik indertijd vervulde.

Ik kijk nu soms met verbazing naar al die foto’s en dia’s die ik toen schoot. Maar meteen ook in de constatering dat alles wat daarvoor op Schiphol te zien was niet op de plaat gezet was. En juist die machines waren interessant. Omdat ze veelal werden aangedreven door motoren waarop men toen nog propellers monteerde die elke machine extra interessant maakte en ook vaak zeer onderscheidend. Die oude kisten die vaak nog stamden uit de Tweede Wereldoorlog en daarna een succesvol lange carriere invulden.

Maar die machines weer afgewisseld met splinternieuw materieel uit die periode als de Britse Trident, de Franse Caravelle of de eerste DC-8 van KLM of Boeing 707 van Pan American. Ik kon soms wekelijks uren langs het platform zitten, bij weer en wind, zomer of winter. Maakte niet uit. Later, ik werkte zelf al op de luchthaven, waren de sessies vaak verplaatst naar de start/landingsbanen waar ik dan bij de ‘heg’ staand de dynamiek van die vluchtfase vastlegde. Tegenwoordig doe ik dit nog sporadisch. Wel digitaal, goede camera er bij, Flightradar-app aan zodat ik zie wat wanneer komt en of ik er al dan niet een foto van wil maken, de auto achter me, net als de broodjes en het drinken. Gewoon ouderwets genieten. En mijmeren over die kisten die ik wel zag, noteerde maar nooit fotografeerde. En dan constateer je dat je toch te vroeg geboren bent. Maar ja, aan de andere kant, ik geniet er nu dubbel van…ook iets waard…. (Foto’s archief)

(R)evolutie…

(R)evolutie…

In de vakgebieden waarin ik al die decennia mijn brood met beleg trachtte te verdienen, ik deelde mijn verhalen al eens eerder op dit punt, is de laatste jaren sprake van een ware (r)evolutie. De werkzaamheden zijn in basis natuurlijk nog steeds gelijk aan vroeger, alleen heeft men veel zaken gestroomlijnd en is schaalvergroting op elk terrein een toverwoord. Kijk ik even terug naar mijn bankjaren, indertijd werkte ik samen met tientallen mensen op een afdeling die onderdeel was van een heel pand vol bankwerkers die allemaal de verstrekking van en controle op kredietfaciliteiten bij bedrijven als uitgangspunt hadden.

Die bank had nog overal fysieke kantoren, waar de lokale klanten terecht konden voor die faciliteiten naast het ophalen of storten van cash geld. Tegenwoordig bankieren we digitaal, de kantoren verdwenen en dat hoofdkantoor doet met een laptop wat wij vroeger met al die medewerkers in teamverband deden. Op Schiphol is de wereld ook totaal veranderd. De computer verving de dagen lang rennende en procedures volgende medewerkers in de passage- en vrachtafdelingen.

Groei van de omzet maakte dat waar ik ooit werkte in het meest zuidelijk gelegen kantoorpand van Schiphol, nu in die omgeving tot ver aan de horizon giga-panden staan en ook de meeste passagiers gewoon thuis op hun laptop boekingen doen en zelf hun tickets printen. Vloog je vroeger voor pakweg (omgerekend) 250 euro p.p. naar Parijs, wie het slim aanpakt kan dat nu voor een paar tientjes. Het avontuur werd een busrit met vleugels. Later in het autovak was de combinatie van verkoop en administratie een hele klus. Alles handmatig. Tot aan het halen van nieuwe auto’s bij importeurs aan toe. Als je een auto had verkocht moest je een stel handelingen verrichten waar je een halve dag mee zoet was, intussen deden de technische collega’s datgene wat die auto tot een rijdbaar exemplaar voor de klant maakte en ook nog eens deed glimmen.

Een kenteken moest je zelf op naam stellen bij het postkantoor, had je meerdere afleveringen (veelal op vrijdagen) stond je met je stapel kentekenbewijzen in een file voor het desbetreffende loket. Immers, in de buurt zaten meer garagebedrijven met dezelfde behoefte. Stress was in al die gevallen het gevolg. Die administratie was een kwestie van fysiek uitgeschreven bonnen en facturen inboeken met de hand in grote boeken, de tellingen vierkant op orde brengen en al die bescheiden keurig opbergen en bewaren. Je had daar alleen al een hele zolder voor nodig.

In het importeurswerk had ik van doen met dat toenmalige dealerwerk in het kwadraat. Met 80 dealers een hele klus om al die lui dezelfde kant op te krijgen en ook nog eens te voldoen aan de wensen van een steeds veeleisender fabrikant. Zie ik nu hoe men alles zelf digitaal kan doen, je hoeft echt niet meer naar het postkantoor voor die kentekens, maar ook de communicatie met dealers is voor importeurs een stuk minder ingewikkeld. Alles gaat met computers nu, in feite beweegt men als doorgeefluik voor de bestellingen van de klant via de dealer naar de fabriek. De computer maakt dan uit wanneer een auto op welke wijze wordt gebouwd en geleverd. Van die 80 dealers van toen is er vrijwel geen een meer actief. Vervangen door giga-bedrijven met soms duizenden auto’s omzet per jaar. Andere tijden. En dan heb ik het nog niet over mijn jaren in de communicatie. De schrijverij in fysieke magazines, bladen, boeken, adviezen en trainingen…..Het is allemaal veranderd. En toen we dat virus over ons heen kregen werd gewoon thuis gewerkt en bleek dat prima te kunnen. Het is allemaal anders geworden. Sneller, maar ook leuker?? Als ik soms zie hoe weinig klantvriendelijk bedrijven soms opereren….ik heb er weinig hoop op dat dit beter wordt….Maar interessant is het allemaal wel…. (B eelden: Archief)

Chaos..

Chaos..

De veelal links getinte media in dit land konden, zo leek het, niet genoeg aandacht geven aan de lange rijen mensen die op Schiphol stonden te wachten tot ze mochten inchecken voor hun geboekte vluchten naar een of andere vakantiebestemming. Immers, volgens sommige commentaren werd bewezen dat de luchtvaart te druk was geworden en dat medewerkers op de afdeling bagage, schoonmaak of veiligheidscontrole werkten voor minimum-uurtarieven. Nee, dan was het beter dat al die klanten in de trein stapten…. Jaja. Juist 14 dagen eerder stond het hele treinennet in ons land stil door een computerstoring.

Niemand maakte zich er druk om, passagiers kwamen niet meer thuis, maar ach, volgens de linkse lobby rijden treinen op aardwarmte en dat is zoooooo goed voor het milieu. Wat is er nou echt mis op dat eens zo geweldige vliegveld in de Haarlemmermeerpolder? Nou, voor een deel is het bedrijf (niet het veld zelf) enorm gegroeid. Men heeft belangen in allerlei andere vliegvelden en bedrijven. Maar de directie is naar mijn mening niet ingesteld op die taken. De CEO is een PvdA politicus en hij praat met meel in de mond.

Daarnaast is het vliegveld zelf op enig moment budgetmaatschappijen als EasyJet, Ryanair en zo meer gaan binnenhalen en die willen de laagst mogelijke kosten betalen om zo de ticketprijzen te kunnen drukken. Daarnaast zijn de carriers uit het Midden-Oosten zeer actief, zulks ten laste van KLM en heeft die laatste maatschappij de loden last van partner Air France op haar nek. Iedereen wil minder betalen, de verliezen beperken. Verliezen die na 2010/1 en natuurlijk de Corona-crisis enorm zijn opgelopen. Tel daarbij op dat onder druk van de linkse lobby vliegtuigen stiller en zuiniger moesten worden, dus enorme investeringen moesten worden gedaan om de vloot als zodanig uit te monsteren, en je ziet dat het fiasco al wat eerder op de loer lag. Corona (twee jaar lang vrijwel niet gevlogen met passagiers, wel met vracht..) zorgde voor ontslag duizenden medewerkers.

Die gingen elders aan de slag. Trekt de boel dan weer aan heb je ze niet zo snel meer terug. Anders dan iemand die een perron bewaakt of veegt is werken op Schiphol iets waarvoor je aardig moet worden geschoold. Men huurt dus nogal wat bedrijven in, die werken met de laagst betaalden uit de maatschappij, drukken de kosten, en betalen een laag uurloon. De kwaliteit onder druk en aanbod personeel bescheiden. Overal in de samenleving zie je veel vraag naar mensen die met een lager loon genoegen nemen. Het aanbod blijkt best een dingetje. En dit doet zich ook in onze buurlanden voor, ook op de vliegvelden daar. Gelukkig kent Nederland nog wat regionale vliegvelden waarheen we kunnen uitwijken. Rotterdam, Eindhoven, Groningen en Maastricht. Het voor de hand liggende en helemaal opgeleverde Lelystad mag niet van start omdat linkse lieden weer moord en brand gillen over zoveel (vermeende) overlast. Juist gebouwd voor opvang van die extra vakantievluchten. Was dat veld open geweest had niemand gemekkerd over de files op Schiphol. Het kan raar lopen. Zeker als je gewoon tracht om met de beschikbare middelen een enorm bedrijf gaande te houden. Waarvan in de breedte 400.000 banen afhankelijk zijn. Tijd voor een beetje meer daadkracht en bananen in de oren voor al die linksies die Nederland graag de verpaupering in zien verdwijnen…… (Beelden: Archief)