Lijnvliegen…

Lijnvliegen…

En voordat je denkt dat dit een verhandeling wordt over het vliegen in passagierstoestellen, nee, daar gaat het dit keer niet over, wel over hoe je vliegtuigen aan een lijntje kunt houden, althans dat was ooit de bedoeling. Het begon allemaal in het jaar 1966, voor velen heel lang geleden, toen ik als jong mens met een kring jonge mede-enthousiasten om me heen een club vormde die zich bezig hield met het imiteren van de echte luchtvaart op schaal.

De een was daar serieuzer in dan de ander. Een van die mede-clubleden besloot op enig moment dat hij meer techniek wilde toevoegen aan die miniatuur luchtvaart wereld waarin wij leefden en kocht zich een lijnbestuurd echt vliegtuigmodel. Die dingen waren best prijzig, onder de 7 tientjes (was echt veel geld in die periode) waren ze niet te koop.

Hij trok met zijn lijnvliegtuig heel wat toenmalige ‘vrienden’ naar zich toe. Niet zo gek, want die machientjes werden aangedreven door echte gloeiplugmotoren met een jankend geluid en een propeller die zijn werk met veel plezier deed. Al snel kocht ik mij ook zo’n ding. Gemaakt van kunststof dat tegen een stootje kon, een handvat met dunne nylon lijnen, een startbatterij en de nodige vloeistof om die motor aan de gang te brengen en te houden. Het waren heel wat handelingen voor je zo’n toestel vliegwaardig kon maken en het was al vlot duidelijk dat de straat waar wij toen in woonden niet geschikt was als nabootsing van een vliegveld. Nadat ik diverse malen de gloeiplugmotor had laten draaien (de buren waren me niet dankbaar..) besloot ik dat ik wel genoeg gestudeerd was om de kist te laten vliegen.

Om geen risico te lopen dat ik na een vlucht een crash zou meemaken en geen vliegend vliegtuig meer in de vloot zou bezitten, kocht ik er een tweede exemplaar bij. Na de Douglas Dauntless van de eerste aankoop kwam er een Bell Kingcobra die net als de eerste in schaal 1:20 was uitgevoerd en een chromen laklaag combineerde met een stoer uiterlijk. Ook daarvan draaide de motor fantastisch dus het werd tijd om als groep aan de slag te gaan op een net ten zuiden van de toenmalige bebouwing van onze stad gelegen grasveld in een meestal rustig parkje. De vloten van de leden werden ingepakt en meegenomen en daar op dat grasveld uitgestald. Als ware Anthony Fokkers in de dop deden we alles volgens het (meegeleverde) boekje en hadden assistenten voor de ware ‘take-offs’. In het midden van een cirkel stonden wij als piloten klaar met onze plastic handvaten. De motoren werden gestart, de posities ingenomen….. Maar net op het moment dat we de lucht in zouden gaan werd vlak achter ons langs de Amstel een piepklein hondje overreden door een wat snel passerende auto. Het ging om een puppy. Vreselijk geluid, totale chaos en paniek. We konden het niet meer over het hart verkrijgen alsnog op te stijgen. Te veel emoties. De vloot werd weer ingepakt en meegenomen naar huis. Kort daarna verhuisde ik en kregen de echte vliegtuigmotoren af en toe nog een zgn. propcheck achter ons toen nieuwe woonadres. Altijd sensationeel. Maar vliegen deed ik niet meer. De eerste machine kreeg van mij een nieuw kleurenschema mee geleverd, de tweede werd begin jaren zeventig van de hand gedaan (geruild voor nog te maken kits) met een verre vriend. Het oudste modelvliegtuig met echte motor, de Dauntless hangt nog aan mijn plafond in de mancave. Als bewijs voor mijn zelfvertrouwen om echt te gaan vliegen op schaal. Maar ook als waarschuwing dat je met enthousiasme alleen nog geen piloot wordt. Lijnvliegen zette overigens nooit echt door. Je ziet tegenwoordig de meest fraaie nagebouwde modelvliegtuigen radio bestuurd dingen doen die veel lijken op hun echte voorbeelden. Daarbij vergeleken is mijn Dauntless maar een relikwie. Net als de meninggever….Past dus wel….(beelden: Prive/Internet)

What if….Zastava?

What if….Zastava?

Hoewel de naam ons in het westen van Europa wellicht niet zoveel zegt, dat merk Zastava stamt als technische onderneming al van ver in de 19e eeuw en was toen vooral een wapenfabrikant die oa. leverde aan het Oostenrijks/Hongaarse Keizerrijk. In 1930 ging men aan de slag met licentieproducten van Ford en werd ook autobouwer. Halverwege de jaren vijftig, Maarschalk Tito maakte van zijn (..) Joegoslavie een land dat zichzelf moest kunnen zien te bedruipen op dit gebied, kreeg men de licenties van Fiat voor de bouw van toen actuele producten uit Turijn.

Van de 600 (het iets grotere rugzakje) via de 1100 tot de grotere 1400. En men had succes met die wagens want halverwege de jaren zestig verkocht men er alleen al in Polen meer dan 6000 stuks van. Zastava breidde langzaam maar zeker haar export ook uit. Vaak via het Fiat-netwerk en zo kwamen Zastava’s ook in ons land terecht. Meest bekend de als 1100 hatchback verkochte Fiat 128 die in Italiaanse uitvoering vier portieren had, maar bij de Joegoslaven 5. Dat maakte die verder goed rijdende wagens best populair. En de kwaliteit was niet al te beroerd.

Dat werd anders toen Zastava in 1980 startte met de productie van de zelf ontworpen Yugo-reeks die baseerde op de Fiat 127 maar een hoekige en handige koets droeg. Prijs was goed, uitmonstering en rijeigenschappen niet verkeerd, maar de afwerking matig tot slecht. Ondanks dat gingen deze wagens massaal de grens over, ook richting de VS waar ze vaak als tweede of derde auto in een gezin werden verkocht. Een aantal jaren later sprak men in de VS over de ‘Worst car ever’ en dumpte men de Yugo’s massaal letterlijk en figuurlijk.

Grootste probleem was de meer dan gebrekkige onderdelenvoorziening van de Joegoslaven. In 1988 startte men met de opvolger voor de op jaren gekomen 1100. Een door Giugiaro ontworpen koets, gekoppeld aan een reeks aardige motoren zorgde voor een leuke auto die het zelfs in het westen aardig had kunnen doen. Maar helaas gooiden de Balkanoorlogen roet in het eten. Servie, waar deze wagens werden gebouwd (intussen heette Zastava nu Yugo..) raakte in oorlog met een reeks buurlanden en dien ten gevolge staakte men de productie van personenwagens.

In het westen legde men ook een boycot over de strijd voerende partijen, waardoor noodzakelijke onderdelen niet meer beschikbaar waren. Daarnaast werd de Zastava-fabriek later ook nog door de NATO gebombardeerd. De Serven zijn dat zelfs nu nog niet vergeten. Toen men de productie moest staken kwamen er 230.000 voertuigen uit de fabriek en dat was best een goed aantal. In Polen bouwde men de 1100-reeks nog wel even in licentie bij FSO. Na de wederopbouw van alle Balkanstaten kreeg men nog wat banden aan de gang en werden o.a. Punto’s van oudere generatie gebouwd voor Fiat. Maar in 2008 viel toch echt het doek. Zastava was en is niet meer. Maar er rijden in die omgeving nog steeds de nodige auto’s van het merk rond. En daarop is men al dan niet terecht nog trots ook….. (Beelden: Internet/archief)

Heineken…

Heineken…

Wie me al wat langer volgt en/of persoonlijk kent weet dat ik een geheugen heb als een zeef waar het gaat om mensen die ooit een rol speelden als figurant in mijn vroege jeugd. Wat dat is kan ik nu, vele jaren later, nog steeds niet uitleggen, maar feit is dat ik nog steeds, gek genoeg, wel iets heb met de bedrijven en auto’s uit die periode, minder met de mensen. Iemand die daar geen last van heeft is Harold Hamersma. Auteur van een bijzonder leuk boek onder de titel ‘Onder de rook van de Heineken’ en dat verhaalt over zijn jeugd in de Amsterdamse buurt de Pijp. Hamersma is tegenwoordig een gewaardeerd kenner van en schrijver over wijnen.

En komt nog wel eens langs in tv-programma’s als het gaat om dat leuke en smakelijke onderwerp. Maar als auteur van een boek over de buurt waaraan de mijne ooit in die jeugdjaren verwant was werd hij mij tot dusverre niet bekend, tot ik een gesigneerd exemplaar in handen kreeg van zijn werk. En echt, ik heb het verslonden. De verhalen humorvol, puur Amsterdams, ironie vermengd met zelfspot en ook een aardig inzicht in zijn toch wat verknipte familie. Alleen daarom al een aanrader voor hen die eens iets willen snappen van wat sommige normale Amsterdammers bijzonder maakt.

Hamersma zelf is ook zo bijzonder omdat hij op enig moment in zijn leven alsnog koos voor terugkeer naar zijn oude buurt en daar weer is gaan wonen. Een wensdroom die voor hem uitkwam, maar voor mij meer een nachtmerrie zou zijn. De Pijp was ooit een wijk vol armoede, kleine huizen, gedoe, stigma en voor wie dat kon keihard werken voor weinig. Zoals ik ook al beschreef onder de kop ‘Armoede’ van 19 september j.l. zet een jeugd in zo’n tijd en gebied meteen een stempel op en in je ziel. En is dat voor mij altijd reden geweest om die buurten nu te mijden. Ook al is de Pijp net als de Jordaan totaal veranderd van samenstelling, zijn de meeste woningen opgeknapt en verruimd, is de horeca er nu hip en happening en moet je voor je boodschappen soms kilometers lopen of rijden i.p.v. dat de kruideniers op iedere hoek van de straat gevestigd waren, zoals dat vroeger ging. Hamersma beschrijft al die veranderingen ook. En hoe. Ik had vele malen een glimlach om de mond bij het lezen van zijn beschrijvingen over situaties en locaties die ik zelf ook nog wel herkende. (Die wel..)Kortom, zo’n leuk en informatief boek dat ik het graag eenieder aanbeveel. Ik vond het exemplaar wat ik las bij een kringloopwinkel, maar het is vast ook elders nog wel te koop. Het werd in 2020 uitgegeven door Ambo/Anthos en het ISBN nummer is 978 90 263 4988 1. (Beelden: Prive)

Sociaal netwerk..

Sociaal netwerk..

Als je wel eens nadenkt over ander werk, een nieuw huis of leefomgeving, misschien zelfs een andere partner, blijft voor velen toch de vraag over hoe dat zal uitwerken op de eigen sociale netwerken. Die bestaan in eerste instantie uit familie, goede vrienden of zelfs zeer fijne buren. Een mens is natuurlijk kwetsbaar en als je even hulp of steun nodig hebt, dan wel dit moet of wilt uitdelen, is het handig als dit netwerk zich met je bemoeit of in de buurt verkeert. In de persoonlijke recente geschiedenis maakte ik soortgelijke situaties mee en dan blijkt toch dat al die zgn. ‘kennissen’ waar je op bouwt als alles goed gaat er niet voor je zijn als het er echt op aankomt.

Logisch, want veel mensen willen niet geconfronteerd worden met de ellende van anderen als het even kan. De ‘echten’ kijken zo niet, die zijn er dan gewoon. Maar stel je voor dat je ineens bedenkt dat het elders in de wereld toch een stuk leuker lijkt of dat je als Groninger ook best zult aarden in Maastricht? Zou dat netwerk er dan nog steeds meteen voor je zijn. Onderhouden van relaties is kernpunt, en je krijgt wat je geeft. Ik heb al vaak gezien dat mensen die veel vragen in geval van nood toch worden overgeslagen.

Waarom? Omdat die netwerken ook bestaan uit geven en nemen. Het zijn net bloggers. Wie nooit reageert op een ander mag niet mopperen als bij hen ook niemand een reactie plaatst. Kwestie van investeren. Net als in het echte leven. Dus dan is het niet zo gek dat sommigen op enig moment verdwijnen en bijna vergeten raken. Net als je in je persoonlijke leven meemaakt zeilen mensen soms naar achter de horizon en komen niet meer in beeld. Trieste constatering wellicht, maar wel realistisch. Hoe dan ook, de magneet van dat sociale leven heeft in ons leven wel een aardige rol gespeeld bij het nemen van beslissingen rond wat te doen op enig moment. En diezelfde mate van overwegen wat te doen en op welk moment zie ik ook bij anderen. Zelf ben ik nogal loyaal aan hen die mij voorzien van liefde en levensgeluk. Leuk hoor, dat dromen over ‘elders’ maar om op deze leeftijd nu een heel nieuw leven op te bouwen? Al zou ik het nog wel aardig vinden om….. Nou ja, we dromen verder, intussen omarmd door dat door de jaren heen opgebouwde netwerk waar ik ook als meninggever zo sterk aan hecht. Ook al wonen sommigen niet echt om de hoek…. Hoe is dat bij mijn lezers?? Net als ik gehecht aan wat belangrijk is in een mensenleven, of meen je best zonder te kunnen? Ben benieuwd naar de reacties. En zij die niet reageren….ik vrees voor jullie status…. (Beelden: Prive/archief)

Boeing’s Stratocruiser…

Boeing’s Stratocruiser…

Had ik in de afgelopen maanden wat aandacht voor de toestellen van Douglas en de invloed die deze machines hadden op de ontwikkeling van de civiele luchtvaart, dit keer neem ik de lezer mee naar een tijd waarin Boeing op weg was naar de status van grote vliegtuigbouwer. Maar dat was in de jaren 40 en 50 nog niet zo normaal. Boeing was vooral de bouwer van zware bommenwerpers tijdens WO2.

Denk aan de B17’s die dagelijks in grote formaties vanuit Engeland naar Duitsland trokken om daar industriele complexen plat te gooien en de enorme B29’s die hetzelfde deden boven Japan. Met name dat laatste toestel was een zeer complex en geavanceerd toestel. De technieken van deze machine werden nog wat verder uitgewerkt in ontwikkelingen als de B50 bommenwerper, maar zeker ook in een transportvliegtuig dat als C-97 in dienst zou komen van de USAAF nog tijdens WO2 en in staat bleek enorm lange afstanden met een aardige last militaire vracht of soldaten af te leggen.

Een dergelijk toestel was voor de civiele luchtvaart van net na de oorlog ook wel een soort droom, al was het een dure gedachte. Met de techniek van die bommenwerper, maar met een romp die toen al een dubbeldeks-constructie kende (bovendek passagiers, beneden slaapplekken en een bar..) kwam Boeing met de Model 377 Stratocruiser. En die vond meteen emplooi bij een paar grote luchtvaartbedrijven uit de VS en ook het Brits BOAC (nu British Airways) bestelde de machines.

De toestellen konden afhankelijk van de inrichting 55-100 passagiers in grote mate van (toenmalig) comfort vervoeren en al snel deden ze dienst op routes over de grote oceanen. De vier 3500pk sterke Pratt &Whitney radiaalmotoren gaven de wat plomp uitziende machine een snelheid van 475km/u wat best langzaam was i.v.m. de toestellen van Douglas en Lockheed. Maar de Boeing kon 6.500km ver komen zonder tussenlandingen en dat comfort aan boord trok veel passagiers die normaal per schip zouden reizen. Toch werd de grote Boeing geen echt succes. In totaal zijn er van de civiele uitvoering slechts 55 gebouwd.

Een paar daarvan stortte ook nog neer, met dank aan de al uit de oorlog bekende problemen met de krachtige maar kwetsbare motoren. Toen de eerste straalverkeersvliegtuigen verschenen was het meteen over en uit met deze mastodonten uit hun tijd. De militaire varianten hielden het langer vol. Tweedehands exemplaren kwamen o.a. bij de Israelische Luchtmacht terecht waar ze nog tot in de jaren 70 actief waren. Toestellen die door de Amerikanen uiteindelijk in de woestijn werden opgeslagen, kregen soms ook een tweede leven. Ze werden o.a. omgebouwd tot zgn. Guppy en Super Guppy vliegtuigen waarmee raketonderdelen voor het Apolloprogramma werden vervoerd, en die zelfs actief waren voor Airbus Industries om vleugels voor de in Europa gebouwde passagiersvliegtuigen te transporteren. Bij de meeste Guppy’s waren dan wel de vier radiaalmotoren vervangen door betrouwbare turboprops. Een bijzonder toestel dus, met een aparte geschiedenis. Wie dezer dagen in een Boeing straalmachine stapt moet zich realiseren dat deze fabrikant in haar geschiedenis ook toestellen had zitten die niet meteen zo succesvol werden als de huidige serie 737 of 787! Maar daarom help ik de lezer graag even met ophalen van de historische kennis…. (Beelden: archief Yellowbird)

Muiderberg…

Muiderberg…

Het was mooi weer en we zochten begin vorige maand even een bestemming voor een wandeling in een omgeving die fraai is maar niet te druk. Nou dan ben je in deze badplaats aan het oude IJsselmeer goed op je plek. Van oudsher is Muiderberg een plek waar je als Amsterdammer heen kunt voor pootjebaden en zon icm zand, al is alles er van een totaal andere orde en omvang dan je wellicht kent van Zandvoort of Bloemendaal dan wel andere badplaatsen aan de kust of zelfs de Randmeren.

Muiderberg is een bestemming die al meer dan een eeuw mensen trekt met….stilte en veel ondiep water voor de kust. Ideaal voor kinderen, en indertijd goed bereikbaar omdat de vroegere Gooische Stoomtram Maatschappij er naartoe reed. Ook de NBM bussen hadden vanaf Amsterdam-Oost daardoor als erfopvolgers van die tram een speciale lijn richting Muiderberg in het rijschema zitten. Tegenwoordig is het een lommerrijke omgeving, prachtig wonen voor de mensen die het zich kunnen veroorloven, en nog een beetje afgesloten voor het drukke toeristenverkeer.

Smalle straatjes in het centrum, beperkte parkeergelegenheid, wat winkels en verder een soort mini-boulevard op de dijk van het IJsselmeer waar ik in vroeger tijden het kruiende ijs nog wel eens tegenop zag kruipen. Want in de jeugdjaren reden we hier zomer en winter nog wel eens heen voor wat vermaak. En dat deed ik later met zoonlief ook.

Vanuit Amsterdam een half uurtje rijden en voor dat kind een geweldige omgeving waar hij kon graven en spelen zonder dat je meteen angst hoefde te hebben dat hij meteen kopje onder ging. We zagen dat er nu een behoorlijke horeca-faciliteit op het strandje is neergezet met terras en kinderspeelplekken. Je kunt er allerlei vaartuigen huren en dan op dit deel van het meer spelevaren.

In de nabije verte heb je uitzicht op Almere-Poort aan de overkant van het Gooimeer en als je goed oplet zie je de kust van Noord-Holland en zelfs een stukje van Amsterdam. De scheepvaartroutes zorgen voor wat beweging en geluid op afstand. Zittend op een van de vele bankjes en later wandelend door de omgeving was het een genoeglijke dag. Met allerlei herinneringen die ineens weer terugkwamen. Muiderberg, gelegen tussen Muiden en Naarden, niet ver van de brug over het meer die naar de Flevopolder leidt, lastig bereikbaar, maar dat wil men vast zo houden hier. Want al wandelend viel ons de stilte op. Een verborgen pareltje aan het water. Dus…niet verder vertellen graag…Maar als je kunt, toch eens bezoeken….valt vast niet tegen.. (Beelden: Prive)

Afkeer van ..ismen!

Afkeer van ..ismen!

Toen we begin oktober werden geconfronteerd met opnieuw een beestachtige aanval op een democratie door moslim-terroristen met vele vele honderden doden tot gevolg wist ik het zeker. Ik heb een ingebakken afkeer van ‘ismen’. Moslim-terrorisme, anarchisme , communisme, namaaksocialisme, overtrokken kapitalisme etc. Slechts een enkel isme kan bij mij door de weerstand heen doen breken, maar dat is er dan ook een die meestal het oog streelt en het hart verwarmt. Al die andere (veelal fanatieke) groepen en sektes maken me vaak eerder zeer boos.

Wat moet ik met #iq80-types die aanvallen uitvoeren op de democratie of vrije meningsuiting? Met klimaat-extremisten of mensen die zo’n hekel hebben aan andere stammen dat ze die als het even kan in de pan hakken of verkrachten. Ik bezit sinds de moorden op #pimfortuyn en #theovangogh geen vergevingsgevoelens meer voor de dadergroepen die daar achter zitten. Ben je het ergens niet mee eens? Gewoon in discussie gaan en proberen je gelijk te behalen. Maar wie steelt, verkracht, moordt heeft niets meer te willen of te eisen. Einde oefening, afvoeren richting riool of vuilnisbak.

Tuurlijk, ik weet dat er ook onder mijn lezers mensen zullen zijn die zeggen ‘ja maar…’ en dan met argumenten komen waarom je de ene groep wel mag veroordelen en de andere niet. Iets met ethisch verheven voelen of maling hebben aan feiten die wellicht net even anders liggen dan in de eigen mening verankerd. Zo ging het ook weer na die Hamas-aanval op onschuldige Israelische burgers. Vooral in linkse kringen…’Ja maar…’.

Ook bij de gruwelijke daden van IS in het Midden Oosten waren er nog steeds lieden in ons land die meenden dat er wel verzachtende omstandigheden te vinden waren waarom je andersdenkenden mocht onthoofden of levend verbranden. ‘Ja maar’…het komt er bij mij niet meer in. Sorry. Ik ben opgevoed met de tien geboden waarin er een heel duidelijk naar voren werd gehaald, ‘Gij zult niet doden’. Dus wie dat wel doet vanuit het krankzinnige denken van een of ander zelf bedacht of tot norm verheven ‘isme’ komt wat mij betreft in de Hel. En als dat op Aarde kan, dan graag. Ik zie die zondaars graag lijden. ‘Ja maar….ze hebben ook familie en vrienden toch?’. Wat mij betreft geen argument. Wie moordt en/of martelt heeft geen rechten meer. En ontneemt die ook bij zijn wellicht onschuldige achterban. Kortom….ik sta niet achter het Zionisme voor wie dat zou kunnen denken, ik ben net zo tegen het fundamentalisme. Zeker ook aan de moslim-zijde. Als die geloven eens weg werden gehaald was er allang vrede in die gebieden waar nu alle ellende ontstond en nog bezig is. Beter is het om dat isme te belijden waar ik voor val, ook al doe ik er zelf zelden aan mee, het in vele opzichten bevrijdende nudisme. Allemaal gelijk, flink koud in de winter, maar heerlijk warm en luchtig in de zomer. Ik geef toe dat met je blote billen op een heet asfaltlaagje gaan zitten niet fijn is maar voor de ‘goede zaak’ moet het groen-extremisme (weer een) maar iets over hebben. En groot voordeel, als we allemaal bloot en gelijk zijn is het vast veel plezieriger op Aarde…. Ik wens u een ‘Isme-vrije’ toekomst toe… (Beelden: archief)

Wolseley – Brits en iconisch..

Wolseley – Brits en iconisch..

Wanneer een automerk kan bogen op een geschiedenis die al start aan het einde van de 19e eeuw hebben we te maken met een historisch merk. Ik beschreef er in mijn alfabetische serie verhalen over automerken een aantal die dat genoegen konden doen smaken. Wolseley is er ook zo een. De eerste personenauto van het merk reed in 1895 al rond. Overigens ontworpen en gebouwd door meneer Herbert Austin die later onder eigen naam nog de nodige faam zou krijgen. (zie Austin blog 271019)Wolseley zat altijd wat aan de bovenkant van de markt, zonder meteen de echt dure en chique merken concurrentie aan te doen. Maar een Wolseley was niet voor iedereen bedoeld. Geld verdienen was overigens niet hun grootste pluspunt.

Al in 1927 ging de boel failliet en nam Morris de handel over en lijfde het merk volledig in. En door de overname van Wolseley werden die auto’s van Morris betere wagens. Wolseley bleef gewoon eigen auto’s bouwen maar deelde wel vaak de techniek daarvan met Morris. Na de oorlog kwam het merk terug van weggeweest met de nodige klassiek aandoende wagens die allemaal een zekere luxe uitstraalden. In 1952 verscheen de 4/44. Een vlot aandoende auto met naar keuze een 1250cc motor van 47 pk of met een 1.5 liter die 56pk’s meebracht. De auto was prachtig luxe en chique en lederen bekleding was uiteraard onderdeel van de uitrusting.

Doordat Morris nu ook samenwerkte met Austin en MG kwam er ook een sportieve versie van op de markt onder de naam Magnette. Een zustermodel van de Morris Six was de Wolseley 6/80. Een zespitter met bovenliggende nokkenas gaf de auto met zijn 80pk’s voldoende vermogen om anno 1950 de Britse politie te interesseren er een serie van aan te schaffen. De enorme neus en grille stonden garant voor voldoende uitstraling als je er mee onderweg was. De Wolseley’s uit de jaren die volgden werden weliswaar steeds meer gemoderniseerd, ze bleven aardig conservatief al hadden ze technisch wel al de nodige modernisering ondergaan.

Kopklepmotoren waren anno 1954 bij de meeste merken nog niet ingeburgerd, Wolseley had dat wel voor elkaar. In 1956 kwamen er automaten beschikbaar wat het chique karakter nog eens extra bevestigde. Een Morris Minor in andere verpakking was de Wolseley 1500 uit 1957. Juist dat chique karakter en wat andere carrosserie van de Wolseley zorgde er ook voor dat ze in Nederland ook bekend raakten. Dat gold ook voor de latere variaties op het door Pininfarina getekende ontwerp van de Austin Cambridge dat als Wolseley 15/60 en 16/60 zorgde voor dat kopers van deze modellen zich net even meer verheven konden voelen boven de massa dan in een Austin of Morris zustermodel.

Overigens maakte dat qua roestvorming niet veel uit, want die was in deze periode aardig actief. Met de modellen uit de jaren zestig kreeg dat Wolseley-badge steeds meer een chique karakter. Zo had je anno 1965 in je 6/99 of 6/110 een zescilinder motor, bekrachtigde schijfremmen e n een overdrive. Ook een Borg-Warner-automaat was leverbaar terwijl het je verder niet ontbrak aan fraai houten dashboards of lederen bekleding.

Grappig genoeg was ook deze reeks in trek bij de Britse politie. Maar dat was ook meteen de laatste Wolseley in politie-uniform. Latere Wolseley’s waren vooral auto’s van de zustermerken met een sausje van het chique merk qua uitmonstering. Denk maar eens aan de Mini of Austin 1100, die werden uitgerust met allerlei leuks uit de schappen van het comfortmerk. De grille maakte direct het onderscheid. Gold ook bij de Wolseley 18/85 en SIX, een wagen die baseerde op de Austin/Morris 1800. Helaas zou het opwaarderen van Austin’s en Morrisjes met Wolseley kenmerken eigenlijk ook zorgen dat het ooit zo mooie merk verdween. Tuurlijk deed men nog wel eens aan badge-engineering, maar het merk ging toch ten onder. Net als zoveel andere Britse merken van mooie oude tijden en dingen die hadden kunnen gaan zoals ze niet gingen….

Vrijdag de 13e…

Vrijdag de 13e…

Het kan zijn dat je het vanochtend even hebt gemist, maar het is die bijzondere dag die eens in de zoveel tijd veel mensen parten speelt. Die blijven vandaag thuis, doen geen klussen, houden hun apparatuur of cv-ketel uit, gooien bij elke stap zout over hun linker schouder en zouden het liefst in bed blijven liggen. Vrijdag de 13e is een dramatische dag voor bijgelovigen. En zij worden veelal gevoed door verhalen van derden dat nu net op die dag grote rampen of kleinere plaatsvonden in de prive-sfeer. Waar dat vandaan komt?

Het kan zijn uit de Bijbel waarin sprake was van een dertiende gast aan tafel bij het Avondmaal van en met Christus. Die 13e gast was Judas en die zorgde er voor dat hij zijn predikende voorganger aan het kruis hielp nagelen. Ook in bijgelovige kring gaat men uit van 12 als een soort rustgevend getal, en 13 een verstoring van die orde. Dat Christus ook nog eens op (Goede)Vrijdag is ge-executeerd maakt dat bijgeloof extra beladen. In de verre oudheid waren er trouwens al wetten waarbij de 13e werd weggelaten. Of zoals we wel eens hebben leren kennen, bij de Chinezen moet je niet aankomen met een kamernummer 13 of de 13e etage van een gebouw.

Tegenbewegingen kwamen er ook. De Thirteen Club in de VS werd bijvoorbeeld zo beroemd (nooit meer dan 13 gasten aan tafel op de 13e dag van de maand in kamer 13 van een toen befaamd gebouw). Maar het ging ook wel eens gruwelijk mis. Zo liet Koning Filip IV van Frankrijk op vrijdag de 13e oktober van het jaar 1307 honderden ridders van de Orde der Tempeliers oppakken en vastzetten, martelen en executeren. Niet meteen een geluksdag voor die lui dus. Op vrijdag 13 september 1940 werd Buckingham Palace door de Luftwaffe gebombardeerd. Of een gigantische cycloon die op 13 november 1970 vele tienduizenden doden maakte in Bangladesh dan wel de ramp met de Costa Concordia op de Italiaanse kust in januari 2012. 30 doden het gevolg. Pure pech of noodlot? Hoe dan ook, er gebeurt altijd wel iets bijzonders op die vrijdagen de 13e. Ik zou dus maar een beetje voorzichtig doen, en als er niets vreemds plaatsvindt…prijs je gelukkig. En geniet van het feit dat het noodlot ons allen goed gezind was. En zo niet, ik neem aan dat je dan wat je overkwam wel met mij en de andere lezers wilt delen…toch? Happy 13th!! (Beelden: archief/internet)

Botte marketing-les…

Botte marketing-les…

Kijk, een van de lessen die ik leerde in mijn professionele carriere is dat je moet doen wat je zelf predikt. Dus als je meent dat jouw merk auto, drank, brood of pakweg je geloof het beste is wat de mensheid kon of kan voortbrengen dat je dit dan ook door eigen gedrag uitdraagt. Is bij die geloven of religies al erg lastig, maar in het geval van marketing en verkoop en zeker ook de politiek is het kennelijk buitengewoon ingewikkeld. Een volkspartij die zegt te staan voor de gewone man, de arbeidersklasse of zoiets, moet geen voorman/vrouw kiezen van het type Kaag, want dan ben je meteen ongeloofwaardig. Ben je voor het welzijn van de dieren moet je niet allerlei bbq’s organiseren, want dan val je direct door de mand. Een dikke kapitalistische voorman van de PvdA/Groenlinks is dus voor mij meteen ongeloofwaardig en ik snap dan ook niet dat er zoveel linksige types achteraan lopen. Net zo min als ik snap dat je achter de dame van de SP aanloopt met haar prachtige mantelpakjes en jurkjes. Die hoort vanuit haar achtergrond in Mao-pakken rond te lopen. Nou zo is het dus ook op andere terreinen van toepassing.

Ik snapte nooit dat wij indertijd dealers in de organisatie hadden die bij een meeting of training op kwamen dagen in een Mercedes of BMW. Je gaat naar het sportveld, de familie of de kerk met de auto die je verkoopt. Ik zelf was daarbij aardig zuiver in de leer, maar ja, dat kwam ook pas na een paar jaar natuurlijk. Al doende leert men. Dus vind ik ook dat winkels die staan voor goede kwaliteit of veel voor weinig, dan wel (voorbeeld) betaalbaar eten, in het eigen restaurant geen bestek moeten verstrekken dat absoluut niet is opgewassen tegen de te stellen taken voor dat spul. Ik heb het als voorbeeld maar even over de Hema. Een bedrijf waar men jarenlang goede kwaliteit voor betaalbare prijzen predikt te verkopen. Nou dat geldt niet voor dat bestek in hun restaurants. Al enige tijd erger ik me gek aan het feit dat je met de verstrekte messen de (verder heerlijke en dik belegde broodjes) niet kunt doorsnijden. Toch een kerntaak voor dat soort gereedschap. Dat moet toch beter kunnen zou je denken. Geldt ook voor hun stoelen. Die maken een krasgeluid van heb ik jou daar op de veelal stenen vloer van die winkel. Kwestie van een paar vilten glijertjes en hup opgelost. Maar nee hoor, in zowat elk filiaal is het een gekras en gekleppen van jewelste. Ik snap dat niet. Zal wel een oekaze vanuit het hoofdkantoor achter zitten, maar het klopt niet bij het best vriendelijke imago van deze zaken.

Ook enkele vorken van dat bestek krijg je soms zo krom in handen dat kennelijk iemand anders er voordien ook mee heeft getracht de etenswaar in bedwang te houden en daarbij Uri Geller-achtige krachten uitoefende op het dunne materiaal waaruit die vork is gemaakt. Dat moet beter kunnen Hema! Nu leidt het tot ergernis. Terwijl er met die broodjes helemaal niks mis is. Leg vijf cent op de prijs van elk aangeboden gerecht of versnapering en je kunt jezelf duurder en beter (vooral scherper) bestek veroorloven. Maakt mij in ieder geval gelukkig(er). (Beelden: prive)