Op deze dag in….1924..

Op deze dag in….1924..

..precies 100 jaar geleden werd het vandaag net geen 16 graden warm. Het was een schrikkeljaar en ook een waarin de Olympische Spelen werden gehouden te….Parijs. Niks nieuws onder de zon dus. Dat verandert snel als we zien dat het toch nog redelijk jonge KLM besloot om per vliegtuig een route te openen naar Batavia in het toen nog Nederlands-Indie! De Fokker F-VIIa die daarvoor werd ingezet deed er weken lang over, want het was nog pionieren in die tijd. Wat zijn we op dat punt toch ver vooruit gegaan.

Dat deden we (maar dan toch met het nodige voorbehoud…) ook op het gebied van de totale bevolking qua omvang. Een eeuw terug was die net 7 miljoen mensen groot. Elk jaar kwamen er door geboorten dik 100.000 mensen bij, een klein deel ook door immigratie, die indertijd vooral plaatsvond vanuit landen als Duitsland en Polen. Daar had men met ernstige gevolgen te maken van WO1 en pogroms richting joden. Ook toen al. Als we eens kijken naar het boodschappenlijstje, omgerekend in Euro’s voor het gemak, zien we dat 1 kilo aardappelen voor 0,05 cent van eigenaar verwisselde. Brood kostte 0,09, 1 kilo kaas 0,78, eieren 4 cent per stuk, koffie 46 cent per pak en margarine 27 cent. Melk kostte 7 cent per liter. En die was nog van de volle soort.

Hard werken leverde de gemiddelde Nederlander 85 euro per maand op. Moest je wel vaak 6 dagen per week arbeid voor verrichten. Voor de liefhebbers van cultuur was er George Gershwin die o.a. zijn befaamde Rapsody in Blue componeerde. De man zou jaren lang een grootheid zijn in de Amerikaanse muziekscene. Wat je niet ziet is dat veel Nederlanders ronduit in armoede leefden. De gemiddelde arbeider moest bijna slavenarbeid verrichten om nog een beetje aan het dagelijks brood te komen. De hygiene liet in veel woonomgevingen fiks te wensen over en de scholing van met name mensen uit lagere milieus was of bleef slecht.

Men was overwegend nog wel zeer gelovig. Katholieken en protestanten bleven trouw aan hun kerkelijke tradities en heidenen waren vaak communisten. Ging je niet mee om. Achteraf gezien een prima advies…. Hoe dan ook, de wereld is ook in Nederland flink veranderd. We leven nu in een vorm van weelde, mixen met andere culturen voor zover die daar voor open staan. Deden we indertijd met die toenmalige immigranten ook. Maar Nederland was een eeuw geleden veel minder gericht op het buitenland dan nu. Immers, de neutraliteit moest gehandhaafd, net als de goudstandaard. De regering gaf niet meer geld uit dan de tegenwaarde van de goudvoorraden. Kwam ons op enig moment nog duur te staan. Maar dat was meer voor de toen nabije toekomst….. (Beelden: Internet)

Enthousiast….

Enthousiast….

Als ik denk aan sportverslaggevers zijn er wel een paar die ik graag hoorde. Zeker als een wedstrijd of sport spannend was van karakter dan wel gemaakt moest worden voor een wat groter publiek. Een van die lieden die zijn vak op dat punt meer dan goed verstond was Frans Henrichs. Een naam die wellicht anno 2024 weinig bellen meer doet rinkelen maar bij mij altijd zal worden verbonden met zaken als ijshockey of motorsport. Frans Henrichs wist zelfs van een saaie wedstrijd nog iets fraais te maken. De man was geboren in 1922 in het toenmalige Nederlands-Indie en kwam in 1949 na zijn ‘thuisreis’ terecht bij de Telegraaf als sportjournalist. Meteen daarop ook bij de radio en dat kon het medium wel gebruiken. Later werd hij chef-sport bij het Utrechts Nieuwsblad.

Toen de Televisie in ons land net was uitgevonden ging hij ook werken bij de NTS. Zeker op onderwerpen als zijn geliefde motorsport en ijshockey een man die alles wist van die werelden en er over kon vertellen als niemand anders. Ik heb hem meegemaakt als stadion-speaker in het Olympisch van Amsterdam tijdens speedway-wedstrijden. Een deel van zulke feesten kwam door zijn commentaren. Voor iedere individuele wedstrijd een persoonlijk verhaal en dat maakte de coureurs tot helden. Maar ook tot echt levende en aansprekende mensen. Zeker als die speedwayrijders met allerlei botbreuken opgenomen waren na een zware val en ze binnen een paar weken alweer op de motor zaten was dat voor Henrichs reden om zo’n figuur de hemel in te prijzen. Aan aanstellerij had hij een hekel. Vandaar zijn keuze voor echte mannensporten, watjes indertijd niet welkom.

Frans Henrichs bemoeide zich later ook met het in ons land in de kinderschoenen staande bobslee-avontuur. Maar ook rugby trok hem zeer en zijn verhalen daarover waren even enthousiast als die van de speedwayrijders. In 1987 werd een bokaal naar hem genoemd die wordt uitgereikt aan de meest enthousiaste of waardevolle ijshockeyspelers. En die lui waren daar maar wat trots mee. Zijn laatste jaren sleet Henrichs bij Eurosport. Helaas overleed hij al in 1999, een hartaanval velde hem. Als eerbetoon kreeg hij in Nieuwegein een straat naar zich genoemd. Meer dan terecht. Net als mijn blogverhaal over hem. Want dit was een leukerd. En mede dankzij hem was ik zo’n speedwayfan… (beelden: Internet)

Fokker’s succesnummer…

Fokker’s succesnummer…

Veel mensen hebben bij de naam van vliegtuigbouwer Fokker al dan niet parate herinneringen. Voor mij startten die op het moment dat ik me wat ging verdiepen in de wereld van de luchtvaart. Fokker als bouwer van veel jachtvliegtuigen voor de Duitse Keizerlijke Luchtmacht in WO1. Of Fokker als belangrijke pijler onder het succes van KLM voor WO2. Na de oorlog, Anthony Fokker zelf overleed al in 1940, ging zijn bedrijf verder en bouwde succesnummers als de S11 trainer, S14 straalmachine, maar zeker ook de F27 Friendship (770 verkocht) en F28 straalmachine.

Latere doorontwikkeld tot de moderne Fokker 50, 70 en 100. Nog steeds hebben die Fokkers een goede naam. En die dankte het bedrijf met name aan haar vooroorlogse periode. Fokker bouwde in die jaren verkeersmachines die baseerden op een technische handigheid. Een buizenframe, daarover heen linnen of hout en een houten vleugel die heel slim bovenop de romp was bevestigd.

Het bleek een duurzame constructie die lang werd toegepast. Ook op de 1-motorige F-VIIa, een passagiersvliegtuig dat al snel populair werd, ook bij KLM, maar op langere afstanden toch wat te kwetsbaar omdat die ene motor net te weinig betrouwbaar was om zonder pech grote vluchten te maken. Op verzoek van haar klanten hing Fokker toen twee extra motoren onder de hoge vleugels en ineens was een totaal ander vliegtuig geboren.

De F-VIIb-3m die meteen kon rekenen op veel belangstelling van KLM maar ook maatschappijen uit andere landen. De machine was zo populair dat hij een tijdlang gold als norm op passagiersgebied binnen de luchtvaart. Licentie-contracten werden verstrekt in de VS, Engeland, Belgie, Frankrijk, Polen en Tsjecho-Slowakije. En voor een vooroorlogs type was de F-VIIb-3m daarmee een wereldwijd succesnummer. Zelfs militaire varianten werden er uit ontwikkeld al dienden die meestal als trainer of vervoer voor officieren.

Tot in Nederlands-Indie en Australie werden deze Fokkers benut en ze bleven dik 20 jaar in gebruik. Daarna werd de Fokker ingehaald door moderner types als de Douglas DC-2 die van metaal was gebouwd. Neemt niet weg dat we best trots mogen zijn op dit verkoopsucces van een puur Nederlands product. Fokker zelf ontwikkelde steeds weer nieuwe machines die het basisprincipe trouw bleven maar wel groeiden in omvang en prestaties. Maar het succes van haar zevende verkeersmachine kon men nooit meer evenaren in die periode. Het boek Fokker F-VII-3m van Harm J Hazewinkel inspireerde mij bij het lezen over dit eerste wereldsucces van het bedrijf. Het is een fraaie geillustreerde uitgave van Vliegende Vleugels en en kent ISBN Nummer: 978.90.808868-4-1 en kostte indertijd 15 euro nieuw. Geld meer dan waard…. (b eelden: archief)

Excuses…

Excuses…

Wie iets heeft gedaan, gezegd, vermeden of wat ook waar anderen zich aan hebben gestoord, geergerd, of zelfs verdrietig van werden, maakt tegenwoordig gewoon excuus en komt er soms mee weg. In normale situaties tenminste. Je geeft mekaar een hand, kus of knuffel en leeft weer verder. Ik heb in het verleden zelf nog wel eens excuses aangeboden voor iets wat ik beter niet had kunnen zeggen of zo, zelden leidde dat tot al te grote problemen. Omgekeerd accepteerde ik ook wel eens excuses van iemand die me iets had geflikt wat mij echt zeer deed. Maar ik ken voldoende mensen die in wat ze me aandeden nooit reden genoeg vonden om daarvoor later excuses te maken. Zo verliep een zakenrelatie van jaren tot een ijskoude afstand toen de andere partner in ons verband meende om mij om mijn afkeer van extreemlinkse politici met bepaalde uitdrukkingen te duiden die echt recht op de persoon waren gericht. Ik sloot direct de luiken en heb de man buiten mijn netwerk gehouden tot op de dag van vandaag.

De handel die we samen deden en waarvan juist hij het meest profiteerde was geen reden voor hem excuses aan te bieden. Het zij zo. En mijn ingebakken trots maakt het met de jaren steeds lastiger omgekeerd een weg te bewandelen die tot een gesprek kan leiden. Zo was er ook een chef die me iets flikte waarbij hij zeer ten onrechte een conclusie verbond die mijn carriere indertijd beschadigde. Hij was volkomen verkeerd geinformeerd en deed wat hij nodig vond zonder de feiten te kennen. Het gevecht daarna werd stevig gevoerd en kostte hem veel geld. Na een paar jaar kwam ik hem weer eens tegen en sprak hem daarop aan. Beiden zaten we in een andere fase van ons leven en het ging ons verder goed. Hij hoorde me aan, vond het prima dat ik hem er op aansprak maar een excuus bleef uit. Dat verbaast me nog tot op de dag van vandaag. Maar die verbazing geldt ook voor excuses die onze regering links en rechts uitdeelt aan groepen en landen waar in het verleden wellicht iets mee of bij fout is gegaan.

Zo waren er excuses voor die mensen in voormalig Joego-Slavie. Of die aan mensen in Atjeh waar het Nederlandse leger indertijd extremistische moslim-rebellen bestreed. Altijd gevolgd door de claims op schadevergoeding vanuit die kant waarop de excuses waren gericht. Maar dat geheel kreeg een overtreffende trap toen onze premier, ongetwijfeld onder druk van het abjecte D66 in de regering, excuses ging maken aan de gebieden waar ooit in het verleden slavernij had geheerst. Nu was Nederland op dat punt een klein landje en/of dader, maar toch. De veelal Surinamers die het betrof wilden die excuses niet. Die wilden boetedoening en vooral schadevergoedingen. Te betalen door mensen die nooit iets verkeerds deden aan hen die nooit echt leden. Voor een enkel eilandbestuur in de Caraiben waren excuses ook prima, maar of we dan wel even de miljardenschulden die men bij ons had wegens wanbestuur of wat ook, wilden kwijt schelden. Excuses dus, goed bedoeld maar verder uiterst naief. En ook volstrekt afbreuk doende aan de ellende van de arbeiders in ons eigen land een eeuw terug. Of de overheersingen en onderdrukking door vreemde machten die in ons land huishielden en heel wat slachtoffers maakten. Maar daar praat men in Den Haag liever niet over. Te lastig. Net zoals we ook de Molukkers en Papoea’s geen excuses gunden. Nee, als ons blazoen richting de slavernij maar zuiver is. Ook al kost dat tientallen miljarden…. Mocht je het niet met me eens zijn, sorry….ik moest het even kwijt. En nee, ik betaal geen schadevergoedingen…. Ben net die halstarrige ex-zakenpartner en chef. Wie zwijgt stemt niet toe….(Beelden: Prive-collectie)

Minderheden….en de claimcultuur..

Minderheden….en de claimcultuur..

Wie mij al die jaren al volgt en leest weet dat ik het met bepaalde minderheden niet zo op heb. Dat zit toch vooral in de sfeer van constant claimgedrag, gezeur om gelijk, geld willen ontvangen, wegpoetsen van negatief gedrag in die groepen en zo meer. Omgekeerd zie ik juist weer dat mensen uit andere minderheden erg halsstarrig zijn in hun afkeer van weer andere groepen die niet meteen behoren tot de mainstream in dit land.

Zo zie je dat veel nieuwkomers een bloedhekel hebben aan homo’s en joden en dat ook niet onder stoelen of banken steken. En daar waar het uit de hand loopt zijn het met name linkse wethouders te vinden die dan rapporten daarover in de onderste lade van hun Stalinistische bureau’s verstoppen. De claimcultuur is er ook zo een. ‘Mij is onrecht aangedaan, en ik wens daar nu excuses voor en daarna compensatie’. Deze groepen vindt je veel bij hen die uit de tropen deze kant op kwamen en hier een mooi bestaan op bouwden om daarna te ontdekken dat het bestaan vooral door werken moest worden bereikt. En dat bevalt kennelijk minder. Zo tipte ik al eens de vermeende slachtoffers van de slavernij aan die vele generaties na de echte slachtoffers van dat gedrag door een bepaalde elite, een linkse gektesekte kennelijk gebruiken om hun ‘pijn’ om te zetten in klinkende munt.

Gaat nooit over realiteit, altijd over vermeend lijden. Zo was ook de situatie in Nederlands-Indie van na 1945 er een die wederom bepaalde mensen deed besluiten tot een claim richting de Nederlandse overheid. Maling aan de tijdgeest van toen….de slachtoffers, de wreedheden die van beide kanten kwamen….Nee, als het om geld gaat…. Ik snap die excuusmentaliteit dan ook niet zo. Want die is wel erg selectief. Excuses en compensatie zie je maar weinig richting de eigen bevolking. Groningen, Zeeland (de watersnoodramp van 1953 was een direct gevolg van bewust achterstallig onderhoud aan de toenmalige dijken…) Limburg, de toeslagenouders, de gepensioneerden en zo meer. Allemaal minderheden, maar mooi geen excuses en geen compensatie. Op het moment dat ik dit stukje schrijf is nog niet duidelijk hoe feilbaar die overheid opereerde tijdens de COVID-periode.

En dan ook nog even over die slavernij en armoede uit het verleden. Slavernij kwam hier al dik 2000 jaar geleden voor. Met name de Romeinen sleepten heel wat goedkope arbeidskrachten mee uit de lage landen. Dat deden ook de oude Egyptenaren in hun invloedssfeer, de volken in het Midden-Oosten en Noord-Afrika. Men was ook niet vies van het vol zetten van harems met meiden die men elders roofde. Slavinnen voor het leven, geen ander doel dienend dan de lusten bevredigen van de toenmalige vaak islamitische machthebbers. Hoeveel claims zijn daarvoor eigenlijk ingediend? Armoede was daarnaast voor de grote meerderheid van ons volk door de eeuwen heen de norm.

De welvaart die uit handel in goederen, specerijen of mensen in die eeuwen werd verdiend bereikte vrijwel nooit de 90% van de bevolking die woonde in krotten, plaggenhutten en met een levensstandaard die vergelijkbaar was met de gemiddelde inwoner van een dorp in donker Afrika. En toch zouden wij ons collectief schuldig moeten voelen voor wat er ooit heeft plaatsgevonden onder regie van de VOC of aanverwante organisaties. Stel ik dan toch even die Romeinen tegenover. En de Franken, de Fransen, Spanjolen, Duitsers en wat dies meer zij en hier te lande huis hielden. Nooit hoor ik daar iets over….nooit! Wellicht omdat de minderheden hier de meerderheid overschreeuwen? Hoe dan ook, wie zijn geschiedenis niet kent heeft in de toekomst niets te zoeken. Ik raad ons volk aan eens wat minder in de excuusmodus te duiken en wat meer in de claimcultuur het gelijk te zoeken. Wellicht dat ook die mensen die ooit in armoede opgroeiden dan nu in welvaart verder kunnen…..Maken we van die meerderheid een heel grote minderheid. Dat wordt wennen in Den Haag….Links schiet nu al in een kramp bij het idee…….want mijn plan is vast niet ‘Politiek correct’ zoals die lui dat altijd claimen na te streven….(Beelden: Eigen archief/internet)

100 jaar KLM – Zonder Fokker was het niet gelukt…

Hoewel de karakters van Albert Plesman als oprichter en directeur van KLM en dat van Anthony Fokker totaal niet bij elkaar pasten, bleken ze in de loop van de geschiedenis decennia lang min of meer tot elkaar veroordeeld. Plesman was een noeste visionair die ‘zijn’ KLM graag tot de meest belangrijke luchtvaartmaatschappij ter wereld wilde maken. Fokker wilde alleen maar vliegtuigen verkopen en haalde hiervoor elke truc denkbaar te voorschijn uit het ondernemersboek. Legaal of niet. Bedenk maar eens dat de man met hulp van de Nederlandse regering onder de boycot van de toenmalige overwinnaars van WO1 uit wist te komen en klandistien zijn complete productielijn overbracht vanuit Duitsland naar Nederland. Inclusief een reeks jachtvliegtuigen die bij de Nederlandse strijdmacht konden worden ingelijfd. Alsof je een reeks JSF/F35’s uit de VS haalt en ze zonder toestemming inzet in Nederland. Tijdens de ELTA (De Eerste Luchtvaart Tentoonstelling Amsterdam) van 1919 kondigde Plesman aan zijn KLM op te richten en hij zocht hiervoor passagiersvliegtuigen.

Nu waren dat in die jaren bijster fragiele toestellen die vaak werden gebouwd op basis van oorlogstoestellen waarin men een paar extra stoelen zette. Met zo’n Brits toestel ging KLM dan ook aan de slag. Fokker ontwierp in razend tempo de F.I, die drie passagiers moest kunnen vervoeren. Al snel afgelost door een wat groter ontwerp, de F.II. Die machine trok de aandacht van Plesman en die kocht er twee (kostten toen 45 mille in guldens). Die F.II was echt een simpel toestel, maar je kon er vier passagiers in meenemen. Navigeren deed men met een wegenkaart op schoot en men vloog graag boven spoorlijnen. Overigens zodanig dat de inzittenden niet konden zien dat de trein soms sneller reed dan de Fokker vloog. Maar het bleken in hun eenvoud aardige kisten. De piloot zat in de open lucht naast de motor, dat deed men zodat hij onderweg in geval van nood nog wat kon repareren. Al snel ontwikkelde Fokker een geavanceerder uitvoering, aangeduid als F.III. Een groter toestel met een krachtiger motor.

KLM nam ook deze versie in gebruik. Overigens werden die eerste toestellen in 1922 alweer verkocht om plaats te maken voor moderner Fokkers. Zoals de F.VII, waarmee acht passagiers konden worden vervoerd en waarmee Plesman naar toenmalig Nederlands-Indie wilde vliegen. De machine had nog steeds de bekende Fokker-constructie. Hout, linnen en een in de open lucht verkerende piloot, nu vergezeld van een BWK/Navigator. Met de F.VII begon KLM met wat serieuzere vluchten. In 1924 vloog KLM er mee naar Batavia, wat men overigens niet zonder slag of stoot zou bereiken. Een noodlanding in Bulgarije volgde op een motorstoring en de kist ging daar wat die motor betreft in de poeier. Maar na wat geimproviseerde reparaties kon de vlucht verder worden uitgevoerd en landde de machine 65 dagen na haar vertrek in Batavia-Stad.

Bewezen was dat men met die toen moderne kisten langere afstanden kon vliegen. Maar men wist ook dat eenmotorige toestellen de toekomst niet zouden hebben. Overigens werden die F.VII’s ook flink verkocht aan andere maatschappijen en soms in licentie gebouwd. Zoals door het Tsjechische Avia. Omdat Fokker nu ook in Amerika belangen had, werden die F.VII’s uitgerust met 3 motoren, aangeduid als F.VII-3m en kwamen deze kisten ook bij KLM in gebruik. Net als veel latere ontwerpen van de befaamde bouwer. Denk nog maar eens aan de bekende vlucht van de ‘Pelikaan’, een F.XVIII, die optisch leek op de oudere typen maar wel een hele slag groter en moderner waren uitgevoerd. Uniek was de enorme F.XXXVI, een toestel waarvan er slechts een zou worden gebouwd die ook bij KLM in gebruik kwam. Dat toestel kon in de enorme romp 32 passagiers en vier bemanningsleden vervoeren. Men noemde deze machine ook wel het vliegende hotel. Zoveel luxe kregen de passagiers aangeboden. Maar die fraaie machine had een nadeel, hij was nog steeds opgebouwd  zoals die eerste Fokkers. Hout en linnen en dat was in een klap ouderwets toen zowel Boeing, Junkers als Douglas metalen vliegtuigen aanboden.

En Plesman had al langer bij Fokker aangedrongen om ook soortgelijke vliegtuigen, aangeduid als ‘blikken Douglassen’ te bouwen. Het bleek tegen dovemansoren gericht. Fokker bleef vasthouden aan zijn vertrouwde bouwwijze. KLM kocht toen uiteindelijk de DC-2 van Douglas en later nog een reeks DC-3’s. Slim als Fokker was regelde hij met Douglas dat hij als agent voor dat Amerikaanse bedrijf in Europa zou optreden en zo nog steeds tussen de fabrikant en KLM kwam te zitten. Het was Plesman een doorn in het oog. Na de oorlog, die ondernemer Fokker zelf niet mee mee zou maken, hij overleed in 1940, nam KLM jarenlang geen Fokkers meer in gebruik tot men ergens in de jaren zestig F27’s inhuurde van de Luchtmacht voor de binnenlandse luchtvaartmaatschappij NLM. Diens vloot breidde al snel uit en tot in de jaren tachtig vloog men met F27’s en F28’s. Later kocht KLM ook de moderne F50, F100 en F70. Door wat vlootbeweging bij dochterondernemingen waren er altijd wel Fokkers in gebruik. Tot KLM in 2017 haar laatste F70’s afstootte en verving door Braziliaanse Embraers. Fokker was als zelf scheppende industrie toen door toedoen van het Kabinet Kok al een jaar of 20 gesloten. Geen vliegtuigen meer van dit befaamde ontwerphuis. En KLM bestaat onder Franse leiding nog steeds. Mede dankzij Fokker en zijn slimme ontwerpen. Waarvan er helaas maar zo weinig bewaard zijn gebleven in ons land. Zeker van die vooroorlogse kisten. En dat verdient deze voor ons land zo belangrijke fabrikant echt niet. (Beelden: Yelllowbird archief)

Leven met de Vliegende Pijl – 26 – Klantenkring en kwaliteit!

Skoda kende als merk een bijzondere klantenkring die je voor een deel kon opsplitsen in de periode van voor de verplichte APK (1983) in ons land en die van daarna. Het Tsjechische merk had in die eerste jaren vooral politiek principiële of sterk prijsbewuste rijders. Mensen die net als ik zelf indertijd gingen voor het merk, er ook iets mee hadden. Soms koos men dan voor het Tsjechische merk vanuit overwegingen waarbij ook het Russische Lada of Scaldia een rol speelden. Communistische sympathieën kwamen soms ook voorbij, maar vooral toch die financiële overwegingen. Wie nieuw wilde rijden en niet al te veel eisen stelde aan zaken als imago of wegligging had er in die periode een prima auto en merk aan. Dat werd compleet anders toen de APK-keuringen in ons land werden ingevoerd aan het begin van de jaren tachtig van de vorige eeuw. Mensen met een Franse of Italiaanse auto die meenden dat hun vlotte of modieuze auto nog jaren mee kon ontdekten toen tot hun schrik dat veel van die wagens na een paar jaar gebruik al compleet verrot waren en die jaarlijkse verplichte technische keuring niet meer door zouden komen. Het waren vooral ook mensen die best wat spaargeld hadden of in de huizenhausse uit die dagen geld hadden overgehouden dat ze via een persoonlijke lening of zo konden besteden aan een nieuwe auto. En dat zorgde voor veel nieuwe klantenaanwas voor het Tsjechische merk. Voor veel van hen was het dan soms wel wennen aan de bijzondere eigenschappen van die toenmalige Skoda’s. Zwaarder sturen (tot en met 1984 worm en rol stuur) plus toch ook de zijwindgevoeligheid die hoorde bij het concept van de motor achter, het soms matige starten als je de gebruiksaanwijzing niet had gelezen, allemaal dingen die men soms niet gewend was. En de gebruikersklachten stegen daardoor soms wel. Sommige Skoda-klanten meenden oprecht dat ze een Mercedes-Benz hadden gekocht voor een prijs die nu nog steeds belachelijk laag is. Omgerekend E. 3.400,- kostte toen een splinternieuwe S-105S en dat was dus best goedkoop. Zo goedkoop, dat Skoda er ook trots mee adverteerde. En strijd leverde met het Russische Lada om wie nu wel de goedkoopste auto van Nederland kon verkopen. Imago telde daarbij wat minder, lage kosten ook. Maar helaas waren al die Oost-Europeanen in de dagelijkse situatie net als veel westerse tegenvoeters met een lage prijs, niet zo goedkoop als ze leken.

Waren die Skoda’s dan nog best redelijk betrouwbaar, je kwam ondanks de genoemde praktische punten meestal wel op de plek van bestemming aan. Bij Polski-Fiat/FSO of Dacia was de kans dat je door mechanisch falen niet aankwam veel groter. Vooral die Poolse wagens blonken negatief uit door grote technische problemen. Veroorzaakt door de slechte lagers die de Polen gebruikten in de toch ook al erg oude en in licentie gebouwde Fiat-motoren. Versnelling- en cardanassen, motorblokken, alles liep in de soep bij die auto’s en daarbij had je dan ook nog het probleem van de vele elektrische defecten. De klanten voor juist dit soort wagens kwamen veelal uit andere Oost-Europese of Italiaanse modellen, waren wel iets gewend op dat punt, maar dit was wel erg vervelend. Nog een geluk dat wij er zo weinig van verkochten… Ik beschreef ze al eerder. De Hyundai’s van de eerste generatie die wij een tussen 1978 en 1983 verkochten waren technisch goed in orde. Daar vond je mechanisch geen echte problemen. Maar in tegenstelling tot wat we bij Skoda gewend waren, roestten die Koreaanse karretjes letterlijk zowat al in de showroom. Het was soms verschrikkelijk en je moest wel heel veel geluk hebben wilde die auto’s een jaar of zes mee gaan. En het aantal klachten over dat fenomeen werd door de Koreanen in die eerste jaren weinig adequaat verminderd. Integendeel! Kostte veel klanten! Dat deed men bij het Daihatsu zoals wij het vanaf 1985 leerden kennen veel beter. Klanten die voor dat merk kozen kregen een meer dan betrouwbaar stuk vervoer.

En glimlachten om de problemen van hen die gingen voor iets anders dan Japans. Nu was in het gebied waar wij de wagens op de markt brachten Japan nog een beetje beladen begrip. Veel klanten uit Amsterdam-Zuid/Buitenveldert of Amstelveen waren vaak ietsjes ouder, hadden de oorlog, en meer speciaal die in Nederlands-Indie meegemaakt en wilden nog niet dood gevonden worden in een Japanse auto. Aan de andere kant woonden er ook mensen die in hun familie nogal wat voorbeelden hadden gekend van slachtoffers die niet meer terug kwamen uit de Duitse kampen en daarover weer hele verhalen wisten te vertellen rond Slowaken of Polen. Je moest als dealer met alles rekening houden. Toch waren het over het algemeen plezierige mensen die we in onze merken mochten zetten. Skoda hield gelukkig ondanks de genoemde klachten links en rechts redelijk wat klanten trouw. Zeker toen men begon met de veel beter sturende en er aardige uitziende modellen van na 1984 werden klanten fervent positief wat zich later zou vertalen in een veel groter probleem dan gedacht, inruilen van een paar jaar oude Skoda’s van dat technisch wat oudere type op de toen (1989) revolutionaire Favorit. Maar daarover verderop in dit vervolgverhaal meer. – Wordt vervolgd – (Afbeeldingen: Yellowbird archief/Skoda)

Open grenzen…

212611 - Fokker F-XVIII KLM with crew Scan10032Het liberaliseren van een samenleving als de onze kent meer nadelen dan alleen een bijna onbetaalbare zorgsector, het vrijwel niet meer functioneren van het openbaar vervoer door mismanagement en schandalen of het open stellen van alle sociale voorzieningen voor hen die hun geluk hier komen beproeven. Het heeft ook gevolgen voor van oudsher bekende en hoog gewaardeerde bedrijven. Toen ik nog  een jonkie was en mijn spaarzame vrije tijd vaak op Schiphol door bracht om daar te kijken naar de vliegtuigen, was de KLM een grootheid om rekening mee te houden. KLM was door oprichter en grote baas Plesman al voor de oorlog een naam geweest die wereldwijd een grote faam opbouwde. Bedenk je maar eens dat ‘even’ naar Indie vliegen in een Fokker verkeersvliegtuigje dat gemaakt was van hout en linnen, bepaald met afgunst werd bekeken door de toenmalige concurrentie. Alleen het Amerikaanse Pan American en het Britse Imperial Airways kenden soortgelijke routes en avonturen.

30271 - Douglas DC-7C PH-DSL KLM old.c.s. Scan10217Na de oorlog was de slimme Plesman er in geslaagd om in de VS grotere DC-4 vliegtuigen los te peuteren en een reeks DC-3’s die veelal afkomstig waren uit Amerikaanse legervoorraden. De lage afstanden die KLM daarmee begon te vliegen zorgden voor een basis die zijn effecten later niet zouden missen. KLM werd een grootheid en de maatschappij vervoerde heel slim passagiers via Schiphol naar andere bestemmingen. Boven verwachting veel als je bekijkt hoe klein ons landje eigenlijk is en hoe groot die KLM indertijd was. En altijd de nieuwste vliegtuigen in de vloot. Uiteindelijk werd de KLM een jaar of wat geleden min of meer verkwanseld aan de Fransen. Voor een relatief prikkie een geweldig bedrijf laten fuseren met een log Frans monster dat zelden winst wist te maken. KLM met een grote spaarreserve, de Fransen met een lege kas. Tot nu toe gaat het redelijk al worden de Fransen steeds meer de baas in het blauwe huis.

214030 - Boeing 747 - tegenlichtopname in air Scan10110Dat kostte Martinair de kop. De Fransen wilden af van de concurrentie die haar eigen dochter haar bezorgde. Transavia veranderde van structuur, groeide wel, maar werd een low-budgetmaatschappij, wat oprichter John Block zo vast niet had bedacht. De vrachtdivisie van de KLM wordt ook ontmanteld.  En door die wonderlijke fusie reageert KLM ook niet echt vlot meer op de veranderingen die door de open grenzen op haar af komen. De maatschappijen in het Midden Oosten die met een vloot van vele honderden vliegtuigen en een aantal hypermoderne vliegvelden de concurrentie met de gevestigde orde aangaan. Dat geldt ook voor de budgetvliegers als Ryanair, EasyJet, Vuelling, Whizz-Air, etc. Allemaal ook op Schiphol vliegend, geen grens gesteld. En de KLM als grote concurrent ziende. Daar moet bespaard, die goedkope maatschappijen breiden uit. Spelen geen tweede maar eerste viool. Intussen zit KLM met handen en voeten vast aan een Frans moederbedrijf dat nauwelijks beweegt, geen inventiviteit kent en draait het ook op voor de verliezen die daar worden gemaakt. Na de rode Martinair-uniformen verdwijnen nu ook hele groepen blauwe. Besparingen zijn nodig. Je vraagt je af waarom. Kapitaalvernietiging lijkt mij. Maar ja, dat zie je wel meer met die open grenzen. We zullen hopen dat we met de KLM haar eeuwfeest nog kunnen vieren. Zou mijn gevoel van trots strelen. Grenzeloos!