Skoda kende als merk een bijzondere klantenkring die je voor een deel kon opsplitsen in de periode van voor de verplichte APK (1983) in ons land en die van daarna. Het Tsjechische merk had in die eerste jaren vooral politiek principiële of sterk prijsbewuste rijders. Mensen die net als ik zelf indertijd gingen voor het merk, er ook iets mee hadden. Soms koos men dan voor het Tsjechische merk vanuit overwegingen waarbij ook het Russische Lada of Scaldia een rol speelden. Communistische sympathieën kwamen soms ook voorbij, maar vooral toch die financiële overwegingen. Wie nieuw wilde rijden en niet al te veel eisen stelde aan zaken als imago of wegligging had er in die periode een prima auto en merk aan. Dat werd compleet anders toen de APK-keuringen in ons land werden ingevoerd aan het begin van de jaren tachtig van de vorige eeuw. Mensen met een Franse of Italiaanse auto die meenden dat hun vlotte of modieuze auto nog jaren mee kon ontdekten toen tot hun schrik dat veel van die wagens na een paar jaar gebruik al compleet verrot waren en die jaarlijkse verplichte technische keuring niet meer door zouden komen. Het waren vooral ook mensen die best wat spaargeld hadden of in de huizenhausse uit die dagen geld hadden overgehouden dat ze via een persoonlijke lening of zo konden besteden aan een nieuwe auto. En dat zorgde voor veel nieuwe klantenaanwas voor het Tsjechische merk. Voor veel van hen was het dan soms wel wennen aan de bijzondere eigenschappen van die toenmalige Skoda’s. Zwaarder sturen (tot en met 1984 worm en rol stuur) plus toch ook de zijwindgevoeligheid die hoorde bij het concept van de motor achter, het soms matige starten als je de gebruiksaanwijzing niet had gelezen, allemaal dingen die men soms niet gewend was. En de gebruikersklachten stegen daardoor soms wel. Sommige Skoda-klanten meenden oprecht dat ze een Mercedes-Benz hadden gekocht voor een prijs die nu nog steeds belachelijk laag is. Omgerekend E. 3.400,- kostte toen een splinternieuwe S-105S en dat was dus best goedkoop. Zo goedkoop, dat Skoda er ook trots mee adverteerde. En strijd leverde met het Russische Lada om wie nu wel de goedkoopste auto van Nederland kon verkopen. Imago telde daarbij wat minder, lage kosten ook. Maar helaas waren al die Oost-Europeanen in de dagelijkse situatie net als veel westerse tegenvoeters met een lage prijs, niet zo goedkoop als ze leken.
Waren die Skoda’s dan nog best redelijk betrouwbaar, je kwam ondanks de genoemde praktische punten meestal wel op de plek van bestemming aan. Bij Polski-Fiat/FSO of Dacia was de kans dat je door mechanisch falen niet aankwam veel groter. Vooral die Poolse wagens blonken negatief uit door grote technische problemen. Veroorzaakt door de slechte lagers die de Polen gebruikten in de toch ook al erg oude en in licentie gebouwde Fiat-motoren. Versnelling- en cardanassen, motorblokken, alles liep in de soep bij die auto’s en daarbij had je dan ook nog het probleem van de vele elektrische defecten. De klanten voor juist dit soort wagens kwamen veelal uit andere Oost-Europese of Italiaanse modellen, waren wel iets gewend op dat punt, maar dit was wel erg vervelend. Nog een geluk dat wij er zo weinig van verkochten… Ik beschreef ze al eerder. De Hyundai’s van de eerste generatie die wij een tussen 1978 en 1983 verkochten waren technisch goed in orde. Daar vond je mechanisch geen echte problemen. Maar in tegenstelling tot wat we bij Skoda gewend waren, roestten die Koreaanse karretjes letterlijk zowat al in de showroom. Het was soms verschrikkelijk en je moest wel heel veel geluk hebben wilde die auto’s een jaar of zes mee gaan. En het aantal klachten over dat fenomeen werd door de Koreanen in die eerste jaren weinig adequaat verminderd. Integendeel! Kostte veel klanten! Dat deed men bij het Daihatsu zoals wij het vanaf 1985 leerden kennen veel beter. Klanten die voor dat merk kozen kregen een meer dan betrouwbaar stuk vervoer.
En glimlachten om de problemen van hen die gingen voor iets anders dan Japans. Nu was in het gebied waar wij de wagens op de markt brachten Japan nog een beetje beladen begrip. Veel klanten uit Amsterdam-Zuid/Buitenveldert of Amstelveen waren vaak ietsjes ouder, hadden de oorlog, en meer speciaal die in Nederlands-Indie meegemaakt en wilden nog niet dood gevonden worden in een Japanse auto. Aan de andere kant woonden er ook mensen die in hun familie nogal wat voorbeelden hadden gekend van slachtoffers die niet meer terug kwamen uit de Duitse kampen en daarover weer hele verhalen wisten te vertellen rond Slowaken of Polen. Je moest als dealer met alles rekening houden. Toch waren het over het algemeen plezierige mensen die we in onze merken mochten zetten. Skoda hield gelukkig ondanks de genoemde klachten links en rechts redelijk wat klanten trouw. Zeker toen men begon met de veel beter sturende en er aardige uitziende modellen van na 1984 werden klanten fervent positief wat zich later zou vertalen in een veel groter probleem dan gedacht, inruilen van een paar jaar oude Skoda’s van dat technisch wat oudere type op de toen (1989) revolutionaire Favorit. Maar daarover verderop in dit vervolgverhaal meer. – Wordt vervolgd – (Afbeeldingen: Yellowbird archief/Skoda)
Hoewel ik de oorlog niet meemaakte herinner ik me de aversie tegen Japan en Duitsland, in die merken reed men niet.
Over Skoda en Lada hoorde je daar minder van, ze werden (door onze families) als tweede keus gezien. Terecht of onterecht, dat weet ik niet.
LikeLike
Ik denk dat het vooral mensen waren met oude sentimenten en vermeende kennis die vermijdend gedrag vertoonden. Men koos wel voor een Fiat, niet voor een Oost-Europeaan. Opmerkelijk als je zag hoe slecht die Italiaanse wagens van toen waren. Maar zat ook in de Oost/West tegenstellingen. Wat daar vandaan kwam ‘kon niks zijn’, ondanks de (hier ook beschreven) geschiedenis van o.a. Skoda die al terug ging naar de 19e eeuw en niets Oost-Europees had. Je kocht een nieuwe auto voor weinig met nog een redelijke uitvoering ook….
LikeLike
Hier was men ook afwachtend tegenover die japanse auto’s.
Te pas en ten onpas koos men voor west europese merken zoals Opel en Renault.
LikeLike
In ons land zijn ook best wel wat Japanse merken gesmoord in uitblijvend succes. Hino, Isuzu, wie kent ze nog? Subaru is altijd klein gebleven en Suzuki of Honda konden met hun eerste kleine wagens nauwelijks potten breken. Nederland was een echt Opel-land! Toyota, Datsun en ook Mazda braken dat fenomeen open. Intussen is Japan een gesettelde grootheid tussen de andere merken…
LikeGeliked door 1 persoon
En zo tussen de regels door is toch wel te lezen waarom mensen in die tijd meestal liever voor een oude Opel e.d. kozen dan voor een nieuwe Skoda.
LikeLike
Als je de consumentengids van toen of andere professionele onderzoeken er bij zou halen zou je zien dat het met die kwaliteit van ook de zgn. ‘grote merken’ bepaald niet mee viel. Veel van die merken leden enorm onder financiele problemen, maar zeker ook door gebrek aan kwaliteit. Zo was roest nog echt een dingetje bij veel merken! Dat kenden we bij Skoda totaal niet. Het had vooral van doen met imago. Men haalde onder familie en vrienden nog wel eens wat zaken door elkaar. Gaf Skoda het imago mee dat er prullende tweetaktmotoren in zaten (Trabant..) of dat ze van plastic waren gemaakt (ook Trabant). Kortom er was weinig kennis over die merken en nog minder ervaring….
LikeLike
Ja roesten deed alles, maar zoals jij al zegt, de besturing was niet prettig en de windgevoeligheid rijdt ook niet prettig.
LikeLike
De merken waar ik voor stond waren van een redelijke kwaliteit, met name de Oost-Europese dan, en bij Daihatsu was kwaliteit en rijgedrag geen enkele reden er geen te kopen. Dat ging ons ook goed af dat verkopen. Vandaar de expansie. Skoda kreeg met haar later in het verhaal nog te vermelden Favorit een auto in huis die de opmaat zou vormen naar toetreding tot het VW-concern en haar top-5 positie in Nederland anno 2018. Anno 1985-6 waren dat nog gedachten die nergens werden gekoesterd. Overigens bestaan veel ‘grote merken’ van toen in onze huidige tijd niet eens meer. En zo werd Opel onderdeel van Peugeot/Citroen.
LikeLike