
Naar ik meen was het pakket ooit afkomstig uit de Action-keten en kochten we er twee toen ze daar in de aanbieding waren en onze nu aardig volwassen kater Pepper net als kitten binnen was gekomen na een lange reis uit Zuid-Holland. Dat eerste pakket bevatte een zelf in elkaar te zetten kartonnen kattenhuis met krabpaal en was na ingebruikname binnen een week of twee totaal door ons kattenteam gesloopt.

De katten vonden het een geweldig ding, maar die basisvorm was toch te netjes en fragiel. Uiteindelijk haalden we de restanten weg, bewaarden wel de bijbehorende krabpaal en legden die op een van de etages zodat ze daar nog wel eens hun nagels konden scherpen (over die scherpte in volgend verhaal meer..) en vergaten we het tweede niet geopende pakket volkomen dat dus ergens in een van de kamers terecht kwam tussen dozen met legpuzzels. Tot we die kamer onlangs herinrichtten met andere kasten en zo meer en die doos alsnog tevoorschijn kwam.

Wie wat bewaart heeft iets… Nou dat pakte dus mooi uit (letterlijk en figuurlijk) toen ik begin augustus opnieuw een huisje bouwde van milieuvriendelijk karton. Zelfs een schoorsteen vouwde en monteerde ik op het dakje… Hoe dan ook, neerzetten in de kamer leverde leuke taferelen op. Pepper zat er meteen in, daarna onze Prins Percy en weer wat later de grote kater Presley. Die past met zijn dikke 8 kilo maar net, maar zag het toch als een soort beschermend huisje. Die bescherming voor hem van belang want hij is nogal stressgevoelig….Dat later ook onze ‘pittige poes’ Pebbles even beschutting zocht maakte dat alle vier de katten hun eigen geur en kleur aan het nieuwe onderkomen hadden gegeven en er vanaf dat moment geen leegstand meer bestond. Niks leuker dan met zijn tweetjes door de raampjes of het deurtje kijken…. Alsof jong volwassen katten ineens weer kitten waren. Eens zien hoe lang dit milieuvriendelijke kattenhuis het vol gaat houden. Want nieuwe huizen bouwen is in ons land best een dingetje geworden en voor je het weet woont er een hond, buurkat of krokodil in jouw net gebouwde woning. De echte wereld op schaal…. Intussen zit het viertal alweer in de keuken. Want eten gaat voor het huisje… (Beelden: Archief)


Ooit legde de toenmalige directeur van de Nederlandse Bank ons bij een bezoek aan zijn kantoor uit dat een belangrijk deel van onze economische groei te danken was aan de indertijd alsmaar stijgende prijzen voor onroerend goed. Dat was nog voor de economische crisis. Toen die toesloeg in de VS en de bankenwereld vooral bleek te bestaan uit blaaskaken en over het paard getilde figuren die van modder goud probeerden te maken stortte die prijzen voor onroerend goed in en daarmee ook de economie. Een crisis die heel wat schade aan richtte en waarvan de gevolgen nu nog steeds zichtbaar zijn. Maar intussen zijn we weer een paar jaar verder en wat blijkt, juist die huizenprijzen schieten weer door het plafond. Deels omdat het ons allen weer wat beter gaat, maar ook omdat de vraag naar huizen het aanbod al decennia overschaduwt. Nieuwbouwprojecten worden wel opgezet, maar je kunt toch lastig elk weiland in ons druk bevolkte stukje Nederland vol zetten met bewoonbare huizen van beton en stenen. De milieufanatici zien je komen.
Een betaalbaar appartement vinden op enig niveau in een even leuke omgeving als ik nu tot de mijne reken is een illusie aan het worden. Onlangs bekeek ik een website waarop men dit soort woningen aanbood in een buurgemeente. Het was een moooi project, moet nog gebouwd worden, oppervlakten van 85-125m2. De goedkoopste uitvoering kostte ‘slechts’ 495.000 Euro. De grotere kwamen al snel 2 ton hoger uit. Ben je dus opnieuw miljonair. Nou ja, omgerekend in de goede oude guldens dan. Het kan verkeren..Overigens is het einde van de hausse nog niet in zicht, al vlakken de prijzen in Amsterdam momenteel wat af. Er ontstaat een gat tussen vraag en aanbod. Het wordt te duur. En dus vertrekken potentiele kopers richting Haarlem of Almere. En dat zal Amsterdam niet helpen aan een verbetering van haar inwonerniveau. Van alleen sociale woningbouw kan een stad ook niet leven. Maar wie het wel kan betalen blijft uiteraard graag hier wonen. Al was het maar om de voorzieningen en de gezelligheid…. (Afbeeldingen: CBS, Yellowbird)
Onlangs vernam ik via de hoofdstedelijke media dat het zgn. Stadsdeel Zuid van zins is om op een mij uit de jeugd zeer bekende plek een ondergrondse parkeergarage te bouwen. Dit tot groot (en zeer te begrijpen) ongenoegen bij een deel van de omwonenden. Zoals ik wel vaker heb gesteld, de Amsterdamse stadsdelen worden meestal beheerst door wat linksig ingestelde types die het liefst zouden zien dat hun omgeving terugglijdt naar de oude tijden van voor de massa-industrialisering of de dagen van paard en wagen. Zou men in dit geval teruggaan naar die oude tijden (wat men niet doet hoor, want een parkeergarage levert ook heel veel geld op) kwamen we uit bij een periode in de geschiedenis waarin het rijke Roomse leven nog dominant was in die buurt. Want ik maakte die periode en specifiek daar in die omgeving zeer bewust mee. Op de plek waar men wil gaan bouwen stond ooit de grootste kerk van Amsterdam, de Sint-Willibrordus buiten-de-veste. Een echt enorm gebouw dat haar eenzame centrale toren tot ver buiten de stad liet zien. En dat hadden er meer kunnen zijn ware het niet dat het geld in de 19e eeuw al snel op was tijdens de bouw en men het oorspronkelijke ontwerp vann architect Kuypers los moest laten. Maar dit neemt niet weg dat dit de grootste neogotische kerk was die ooit in ons land is neergezet. Hij was 100 meter lang, 46,5 meter breed en ook nog eens 60 meter hoog.
De omvang van die kerk weerspiegelde meteen veel rond de samenstelling van de bevolking toen. Die was in die jaren overwegend katholiek, een kleiner deel zoals dat toen heette ‘protestant’ en er waren ook nog wat mensen die ‘niets’ waren. De buurt Oud-Zuid waartoe deze omgeving behoorde lag opgesloten tussen de Stadhouderskade aan de ene kant en de Jozef Israelskade aan de andere. De Amstel was weliswaar een aardige barrière, de vele bruggen over die rivier maakten dat ook katholieken uit het oostelijk deel van de stad naar deze grote kerk konden komen in geval van verplicht gebed. Die kerk had een nevengebouw, de lagere (Sint Martinus)school, die uiteraard ook zwaar katholiek onderwijs verzorgde en in een belendend pand gaf men dan ook nog sport/gymnastiekles. Ergens aan het einde van de jaren zestig ging het echter in dubbel opzicht mis. Het katholicisme leed sterk onder de ontkerkelijking, het aantal gelovigen liep sterk terug. De door Kuypers gebouwde kerk begon het wellicht daardoor letterlijk en figuurlijk te begeven. Het geld voor restauratie intussen op.
De parochie verhuisde naar een foeilelijk laag maar nieuw gebouw, midden tussen de huizen van de eerder genoemde buurt. De oude kerk werd in 1970 afgebroken. Al snel verrees er op het open terrein een bejaardencentrum, de oude lagere school werd daarop gekraakt. Later, eind jaren zeventig, is die school alsnog afgebroken en werd het bejaardenhuis nog wat verder uitgebreid. Maar de tijden zijn veranderd. Bejaarden moeten kennelijk thuis in de tuin van hun kinderen worden opgevangen, liefst in de schuur of zo, dat bejaardencentrum is over de houdbaarheidsdatum heen. De buurt door de decennia heen bevolkt door yuppen, nieuwkomers, jongeren. Dus moet er zo nodig een parkeergarage komen. Voor al dat ‘vreselijk blik’ dat dan uit de straten kan worden gehaald om het dorpse gevoel voor de bestuurders van het stadsdeel terug te brengen in de grootste stad van Nederland. Een schande is het in mijn ogen. Maar ja, de moderne tijd en zo meer. We moeten er maar aan wennen dat niets blijft zoals we het graag zouden willen. Nou ja, als je een normale burger bent en niet behoort tot de minderheden. In dat laatste geval kan dan wel alles. Wellicht moet ik toch maar weer beleidend katholiek worden. Dan behoor ik in deze omgeving weer tot een minderheid die op veel begrip kan rekenen. Wie weet wat ik dan nog kan bereiken…
Als wij met onze Soester vrienden onderweg zijn in Amsterdam is het niet alleen maar leut en gezelligheid. Cultuur hoort daar ook bij en zo kwamen en komen we nogal eens in museale gebouwen waarvan we de inhoud of het speciaal uitgestalde dan met veel plezier tot ons nemen. Zo ging dat ook aan het begin van deze novembermaand toen we weer zo’n culturele dag hadden afgesproken voor consumptie door ons viertal. Bij toeval had medeblogster Therese net een dag of twee eerder een verhaaltje neergezet over haar bezoek aan de hoofdstedelijke Oude Kerk, dus dat bleek een prima bestemming om eens in de plannen op te nemen. Immers, wij, geboren Mokummers, hadden dat gebouw nog nooit eerder van binnen bekeken. Mooie gelegenheid en met de Museum Jaarkaart mag je gratis naar binnen. En dat naar binnengaan is de moeite waard. Het is het oudste gebouw van Amsterdam, behoort tot de top 100 van Nederlandse Rijksmonumenten en stamt al uit 1308.
De kerk werd neergezet als tweede kerk naast die van het nu veel kleinere Ouderkerk aan de Amstel en viel qua kerkelijke verantwoording dan ook onder die gemeente. Het gebouw is intussen dus 711 jaar oud en dat is bouwkundig gezien best een hele tijd. De Oude Kerk bleef tot de reformatie Rooms Katholiek. Hij heette toen nog de Sint Nicolaaskerk, wat voor de toenmalige zeelieden de patrooon was van de schepelingen. Helaas kwam de Oude Kerk niet ongeschonden door de beeldenstorm. Fanatici en cultuurbesef gaan zelden samen. Nadat men alle katholieke ornamenten had vernield of verwijderd kreeg de kerk een protestantse bestemming. Maar al snel konden kooplieden er ook hun waren exposeren. Want ook voor de protestanten was handel, geld verdienen!
De eerste tentoonstellingsruimte van de stad was hiermee ook een feit. Opvallend is het gegeven dat de kerk op unieke wijze is gebouwd. Omdat men indertijd in deze omgeving niet kon heien tot de gewenste diepten bereikt werden die een dergelijk grote kerk nodig zou hebben, werd de constructie van het gebouw licht en is de hele plafondconstructie van hout gemaakt. Alsof je naar een oud en omgekeerd Koggeschip kijkt. Ook de houten steunbalken wijzen op die techniek. Het ziet er spectaculair uit. Het gebouw is groot in verhouding tot de hoogte. De enorme toren werd door de eeuwen heen verder ontwikkeld. Het eerste torentje was veel lager en heel simpel van constructie. Ergens in 1951 bleek bij onderzoek dat de fundering van het gebouw niet meer deugde en instorting dreigde voor delen van de kerk. Men heeft daarna 24 jaar lang gewerkt om dat probleem uit de weg te ruimen.
Intussen is de kerk op zondag weer een gebedshuis, doordeweeks een expositieruimte. Daarnaast liggen er de nodige bekende mensen uit hun tijd begraven. Je ziet oude burgemeestersgraven, maar ook Saskia (van Rembrandt) ligt er en telgen uit de familie Hooft. Maar ook admiraals, schilders, schrijvers en handelaren mochten in de kerk een groot of wat kleiner graf voor zich reserveren. Als je kijkt naar de gebrandschilderde ramen, de orgels, preekstoelen, en zo meer, vergeet je bijna dat men er ook die exposities houdt. Wat we daarvan zagen ging eigenlijk volledig verloren in de schoonheid van dat historische gebouw. Waar ik dus al die jaren nooit de moeite voor deed er eens binnen te kijken. Nou, dat is nu voorbij. Het is een schitterende kerk. Gaan we vast nog eens heen. Al was het maar om het ook andere geinteresseerden te showen. En als er dan een expositie wordt gehouden nemen we dat en-passant gewoon mee….
Hoezeer wij denken dat we als mens in staat zijn zaken ijzersterk te maken en voor de eeuwigheid te bewaren, in de praktijk blijkt alles relatief. Zeker ijzer is niet zo sterk als we denken dat het is. Ingebakken problemen zijn roest en vermoeidheid van het materiaal met soms breuk tot gevolg. Dus in die zin is dat materiaal niet zo sterk als wij graag willen geloven. Zelfs onze auto’s gaan gemiddeld een jaar of tien, twaalf mee. In uitzonderlijke gevallen langer. Maar dan heb je wel een bijzonder exemplaar nodig dat zelden aan de elementen wordt blootgesteld en na gebruik opgeborgen in een ruimte waar de omstandigheden optimaal zijn. Veel musea bieden die omstandigheden, maar de gemiddelde gebruiker heeft daar geen ruimte of geld voor. IJzersterk is dus relatief als begrip. En in mijn vroegere vakgebieden was het vaak even relatief simpel om dat te ervaren.
Zeker in de periode tussen 1950-2000 waren bijvoorbeeld auto’s bepaald niet zo sterk als hun imago het deed voor komen. Laten we wel zijn, er zijn of waren merken met een ‘ijzersterk’ imago maar roesten deden ook die als de beste. En soms had je een exemplaar in handen dat een slechte naam had op dit gebied maar in de praktijk buitengewoon sterk bleek en taai genoeg om het langer vol te houden dan het vooraf bepaalde gemiddelde. Wel kon je zien dat bijvoorbeeld de anti-roestvoorzieningen van Britse, Franse en Italiaanse auto’s minder was dan het gemiddelde, bij de Duitsers was het juist weer een stuk beter geregeld. En toen Audi ging werken met aluminium en ‘vol verzinkt’ materiaal bleken die wagens nog eens een hele slag sterker en langer mee te kunnen. Voor veel Aziaten was dit een enorme leerschool. De eerste Japanse auto’s op de markt, (denk aan merken als Hino, Isuzu, Honda of Datsun) roestten bovengemiddeld snel weg, dat overkwam ook de eerste Koreaanse auto’s van het merk Hyundai.
Ongetectyleerd op schepen vervoeren maakte deze vaak flinterdun gebouwde auto’s extra kwetsbaar. Maar die lui leerden snel bij. Ook bij die merken of hun opvolgers die nog wel bestaan, zien we roestpreventie een grote vlucht nemen. Maar ook in andere takken van dienst kom je een inbreuk op het begrip ijzersterk tegen. Treinen, trams, schepen, vliegtuigen, alles lijdt onder vormen van roest of slijtage en het is maar net hoe degelijk men die aparaten in elkaar stak of ze ook langer meegaan dan vooraf bedacht. Maar met mijn ervaringen uit de autobranche heb ik zo mijn voor- en afkeuren. Overigens is ook beton bepaald niet zo sterk als het vaak lijkt. Denk maar eens aan het schandaal dat nu is ontstaan na het instorten van een parkeerdek in Eindhoven en wat men daarna ontdekte aan constructiefouten bij gebouwen die op dezelfde leest geschoeid waren.
Ook betonrot is een bekend genomeen, bij wat oudere gebouwen breken soms hele balcons af doordat het metaal van de bewapening roest en het beton in feite verkrummelt. Dat zelfde fenomeen zie je ook bij veel oude bunkers of forten. Na een paar decennia zijn ze best toe aan renovatie. Vocht en zuurstof maken korte metten met onze metafoor rond ‘ijzersterk’. Gelukkig zijn er tegenwoordig alternatieven. Kunststoffen, keihard, of harsen die nooit zullen roesten, en ook nog in 3D te printen. Zodat we binnenkort de eerste huizen krijgen die uit een enorme printer zijn ontstaan. Gemaakt voor de eeuwigheid. Tot we weer ontdekken dat ook dat weer bepaalde nadelen of zwakten kent. Alles is relatief….oude zegswijze, maar in feite is dat wel zo. Of ken jij, lieve of gewaardeerde lezer(es) voorbeelden van zaken die echt alle tijden kunnen doorstaan?? Wel door de mens gemaakt uiteraard, anders is het niet eerlijk….
Weet je wat ik nou echt vervelend vind? Nou?? Mensen die gaan klagen over hun leefomgeving terwijl ze er zelf bewust voor hebben gekozen om daar te gaan wonen. Of werken, net hoe het uitkomt. Bedenk maar eens mensen die in onze trotse en mooie stad komen wonen en dan beginnen met mekkeren over de grote drukte of nog erger, het verkeer! Dat snap ik echt niet. Weet je toch van tevoren? Blijf dan in dat dorp waar je vandaan komt maar verhuis niet naar een grote stad. Mijn tante H woonde ooit in Amsterdam Oost. Vlak voor haar huis lag de spoordijk die het Muiderpoort- met het Amstel Station verbond. Elke paar minuten denderde daar, ook toen al, een trein voorbij. De ramen trilden. Maar zij merkte het nauwelijks meer op. Wij woonden in een straat waar veel bedrijvigheid was. Garages, middenstanders, altijd drukte. Het ontging ons min of meer, gewend als we er aan waren. Kwesite van instelling en acceptatie. Zo zit het naar mijn idee ook met de krankzinnige discussies die momenteel lopen over het al dan niet toelaten van ‘vervuilende’ auto’s in de steden.
Mensen die je nu aantreft bij GroenLinks en D66 gilden het hardst. Dat zo’n vliegveld goed was voor meer dan 200.000 directe banen speelde geen rol. Men wilde rust! Net zoals men dat wil langs de drukke wegen en straten waar men het liefst elke automobilist direct een boete zou geven voor zijn of haar moed om dat ding überhaupt in beweging te zetten. En intussen bouwt men maar door. De steden groeien naar elkaar toe, de grote Randstad lijkt een economische eenheid met wat specifieke hoogtepunten ertussenin. Door het steeds meer bebouwen van alle beschikbare groen wordt de lucht steeds vuiler, mits je alle onderzoeken op dat punt zou willen geloven. Zelfs als we alle gemotoriseerde vervoer aan banden zouden leggen, we onze huizen niet meer zouden verlichten of verwarmen, en zouden leven als in de Middeleeuwen gebruikelijk, bleef die vervuiling groot. Gevolg van globalisering en een steeds maar groter wordende wereldbevolking die overal en nergens neerstrijkt met het idee dat alle natuurlijke en kunstmatige bronnen moeten worden gedeeld. Hoe leuk dat laatste ook is, daardoor krijg je ook dat we de boel niet meer schoon zullen krijgen. Dat lukt pas als we eens stoppen met expansie van ons denken. En niet blijven bouwen op plekken die bij oplevering al zorgen voor veel overlast door omgevingsfactoren. Walletje en schuurtje, gewoon realisme. En stop nou eens met dat gemekker. JIJ bent híér of DAAR gaan wonen. Had je maar onderzoek moeten doen vooraf….



