Frustro..

In zijn kindertijd was hij zelden opgevallen. Het gezin waarin hij opgroeide kende 3 zussen en 2 broers. Hij hing er altijd wat tussen in. Waar zijn zussen samen de wereld aan konden en elkaar altijd verdedigden was er tussen zijn broers en hij geen enkele band van belang te vinden. Op school had hij weinig vrienden. Men zag hem niet staan, hij werd niet echt gepest maar stond ook niet hoog op het keuzelijstje van de meer populaire jongens in de klas die hun eigen voetbal- of gymnastiekteam mochten samenstellen. Hij hobbelde door zijn schooltijd heen met net gemiddelde cijfers. Kreeg dus ook geen complimenten thuis, zocht werk en eindigde in de melkwinkel van zijn oom die wel een hardwerkend hulpje kon gebruiken. En werken deed hij. Zonder op te vallen, gewoon, hij werkte voor zijn geld. Echte hobbies had hij ook niet, hield niet van uitgaan, las liever zijn stripboeken. Een meisje was voor hem niet echt weggelegd. De meeste meiden vonden hem saai en onopvallend. Pas toen hij ouder werd en via studeren op voor volwassenen ingerichte scholen een betere kantoorbaan had bemachtigd, kreeg zijn leven enige diepgang. Met de donkere Dina kreeg hij verkering, raakte verloofd en getrouwd. Ze kregen kinderen, er kwam een gemiddeld huisje op een etage in de voorstad van die grote die er naast lag. Het leven ging zijn gangetje. Tot hij het internet ontdekte. En zich wat verdiepte in de wereld om hem heen. Hij zag sterren die zich profileerden, wentelden in de roem, hij zag politici met allerlei uitspraken die hem soms iets deden maar vaak ook boos maakten. Via de sociale kanalen reageerde hij dan. Steeds heftiger. Als Dina niet thuis was, want die hield er niet van. Toen die ene presentatrice op tv haar boezem naar zijn idee wel erg graag showde in te strakke bloesjes begon hij haar te volgen en opmerkingen te plaatsen die haar toch moesten bereiken. Steeds heftiger werden zijn uitingen. Tot op die dag dat hij neerschreef dat hij haar wilde verkrachten en daarna de keel afsnijden. Moest kunnen, ze vroeg er zelf om. Toch? Het was dan ook een grote verrassing toen hij de volgende dag twee rechercheurs voor de deur van zijn huis trof die hem meenamen naar het politiebureau en hem daar wegens bedreiging van een bekende persoonlijkheid uren lang ondervroegen. Ondanks dat hij verbaasd was en daarna bijna boos over deze behandeling had hij ook gevoel gezien te worden. Hij deed er ineens toe. En dat maakte hem best trots. Eindelijk was ook hij ‘iets’. Ook al kostte hem dat dan een fikse boete en strafblad. Hij was nog niet uitgespeeld…Eindelijk erkenning…

Opgebouwd geluk…

Kon zij er wat aan doen dat zij rood haar had? Nee toch zeker? Nou dan? Waarom werd ze dan altijd gepest op school? Ze was volgens haar ouders knap, ook al miste ze dan het slanke van haar nichtje Dorien. Ze kon aardig meekomen op school, maar had niet de hersens van haar broer David. Die ging studeren, zij moest naar een praktijkopleiding. Waar ze via klasgenoten hoorde over hoe je als individueel mens de wereld niet kon redden maar als groep wel. Al snel verzorgde ze haar kleding niet meer zo. Wat later liet ze haar rode haar niet meer knippen. Make-up op dierlijke basis gebruikte ze niet meer. Medemensen waren al snel lieden die het laatste restje van wat goed was op de Aarde opsoupeerden. Ze sloot zich aan bij extremistisch groepen die volgens de eigen filosofie de wereld wilden redden. Daar ook ontmoette je Art-Jan. Die wist precies hoe het allemaal moest. Klom in bomen die bedreigd werden door een autofabriek, lijmde zich vast aan de gevel van een olie-raffinaderij, werd opgepakt, maar bleef actief. Op enig moment nam hij haar mee in de wereld van de veganisten. Alle dierlijke zaken werden geboycot. En omdat Art-Jan haar leermeester was volgde ze hem in al zijn acties. Zoals streaken tijdens een sportwedstrijd. Met viltstift allerlei teksten op haar lijf, waarbij Art-Jan een overmatige belangstelling had voor haar borsten en billen. Het ontging haar niet. Het publiek stond te joelen toen zij over het sportveld renden. Opgepakt door beveiligers voelde ze dat die hun handen goed lieten dwalen over haar lijf voor ze met een deken omgeslagen in een politie-auto werd afgevoerd. Ze had het idee dat haar leven zin had. Toch moest er meer zijn. En dat vond ze bij Johan. Gewoon een aardige vent die een keer in het biologisch verantwoorde kroegje waar ze wel eens een bessensap dronk tegenover haar ging zitten en haar complimenteerde met haar mooie haardos. Van het een kwam het ander en al snel zagen ze mekaar meer en gaf ze zich op een avond aan hem toen de temperaturen broeierig waren en zij daarvan ook last had. Een paar weken later wist ze dat ze zwanger was geworden. Ze kreeg ineens een grote beschermingsdrang voor haar nog ongeboren kind. Veranderde haar levensstijl, zocht en vond een huisje in een dorpje ver buiten de drukte van de Randstad en bouwde een nieuw bestaan op. Nu, jaren later, haar zoon zat al op school keek ze terug op haar leven tot nu toe. Zonder man, met haar zoon die net als zij rossig van haar was, haar huisje en moestuintje….en ze voelde zich gelukkig. Jammer dat de uitkering waarvan ze moest leven ze karig was, maar ja, werken…ze moest er niet aan denken. Dat was wel erg kapitalistisch allemaal….nee, dat ging niet gebeuren. Ze schonk zich een kopje vlierbesthee in. Trok haar gebreide sokken op en zuchtte. Ze was eigenlijk best gelukkig….

Ome Thijs..

Als Ome Thijs ging vertellen over ‘vroeger’ zaten de kleine kinderen uit de buurt altijd om hem heen. Hij zag er uit als een zwerver, woonde in een klein benedenhuisje vol spullen en allerlei bijzondere dieren. Zo wist Ali te vertellen dat hij wel eens een slang had gezien in dat huisje toen hij door de open deur naar binnen had gekeken, en Marcel wist zeker dat er allemaal witte muizen rond hobbelden in een kooi. De twee feiten met elkaar verbinden deed Chris. ‘Joh, die muizen voert hij aan die slangen’…. De kinderen rilden bij de gedachte. Ze waren dan wel stoer als ze buiten speelden, maar het idee van een levende muis en een slang….nee, dat vonden ze maar niks. Hoe dan ook, Ome Thijs wilde zo af en toe wel praten. Stak een sigaretje op en ging dan in op hun vragen. Hij had gevaren. Niet op de veerpont of zo, maar op een echt schip en was overal in de wereld geweest. Hij vertelde over ‘inboorlingen’ en ‘indianen’. Over handelaren die met prauwen naast hun schip hadden gelegen om handel te drijven. Af en toe vertelde hij over ziekten aan boord. Zweren zo groot als eieren als ze van boord waren gegaan in een tropisch land waar insekten ze hadden gebeten en zo meer. Hij liet dan altijd even zijn littekens zien maar ook zijn tatoeages. De blote vrouw op zijn bovenarm intrigeerde, ook al was ze deels overwoekerd door grijs haar dat weelderig op zijn en dus ook haar lijf groeide. Met open mond zaten de kinderen te luisteren. Ome Thijs kon goed vertellen. Maar hij stopte meestal als hij ineens geen zin meer had. Dan ging hij zwijgend in de verte zitten kijken. Kreeg een verdrietige blik in zijn ogen en sommige kinderen zagen dan tranen in zijn ogen. Jarenlang was hij een bekend figuur in de buurt. Tot op enig moment de gordijnen dicht bleven. De jongens uit de buurt die met hem waren opgegroeid vroegen zich af waar hij was gebleven. Niemand die het wist. En zo verdween Ome Thijs in de vergetelheid. Maar de jongens die hadden geluisterd naar zijn verhalen zouden die nooit meer vergeten. Dat had hij tenminste bereikt….

De zoektocht…

Tuurlijk had zij meer dan genoten. Het leven was haar goed gezind geweest. De liefde was haar met de paplepel ingegeven, van jongs af aan. Haar lijf was fraai (ze keek als jong kind al in de spiegel en telde dan die observatie op bij wat haar moeder tegen haar zei), het functioneerde prima, de glans van haar huid, blonde haren en de juiste genen deden hun werk. Op school al geliefd bij de jongens, maar ook de nodige vriendinnen. Toen Marcel op haar pad kwam wist ze dat ze de ware liefde had gevonden. Maar na een tijdje werd alles wat saai met hem. Nooit eens iets bijzonders, nooit een andere houding, altijd die paar minuutjes….en verder werken voor hun spaargeld…. Nee, dan Karel. Een stoere vent uit de straat die ze tijdens het sporten had leren kennen. Die verving Marcel en leverde haar een paar zeer bevredigende jaren op. Ze voelde zich vrouw als geen ander en hij schonk haar twee kinderen. Was hij haar trouw gebleven was ze bij hem tot het einde der tijden onder dak geweest, maar helaas. Freek was de derde man aan wie ze haar vertrouwen en lichaam schonk. Een beetje zoals Marcel, niet te veel hoogtepunten, maar die wist ze voor zichzelf wel te vinden. Tot ze tijdens een vakantie in Spanje Manuel tegenkwam. En die ‘viel op blonde vrouwen’. Blind van verliefdheid ging ze voor die charmante Spanjaard die haar al snel in zijn web wist te krijgen en helemaal ingesponnen hield. Later bleek dat hij zo jaloers was dat ze er extra blauwe ogen aan overhield. Ze vluchtte terug naar Nederland en nam haar kinderen weer onder haar hoede. Even geen gedoe meer met verkeerde mannen…..Maar ja, dat gevoel, die drang, dat willen weten of die ideale man bestond. En uiteindelijk moest ze toegeven dat dit niet zo was. Alles wat daarna haar huis en bed bezocht bleek weliswaar vaak goed in het een of ander, zelden dat totaalplaatje met rapportcijfer 10 te bieden. Maar ze kon er mee leven. Ze werd ouder, verstandiger vond ze zelf, kocht zich een flatje ergens in een mooie wijk van een provinciale stad en vond meer bevrediging bij het inrichten en genieten van het uitzicht dan van andere zaken. Rust kwam over haar, ze had genoten. En keek met een tevreden glimlach naar buiten…. Op straat zag ze een blonde vent…breed geschouderd…mooie loop. Snel trok ze haar sneakers aan, een strak t-shirt en rende naar beneden. Je wist immers maar nooit….op straat keek ze rond en zag nog slechts zijn gestalte in de verte……

Op stap..

Maanden van te voren maakten ze al alles in orde. Lijstjes van wat ze nodig hadden voor onderweg, regelden de campingplekken voor de tussenstops, reserveerden weer die heerlijke plek aan het water in hun geliefde Frankrijk. De auto kreeg een servicebeurt, de caravan werd ook helemaal nagelopen en van onder tot boven schoongemaakt. De banden goed gecontroleerd, wat hadden ze nodig voor die vier weken in den vreemde aan eten en drinken? Het werd allemaal geregeld en voorbereid. Heerlijk, met de kinderen aan het water, lekkere broodjes kopen in het dorp, de brocante marktjes, het strand waar je streeploos bruin kon worden. Zalig…. De werkdagen kropen voorbij voorafgaand aan de vakantie en toen het eenmaal zo ver was kwamen ze al vroeg uit bed en begonnen met inpakken van de auto en caravan. De dissel op de weegschaal, alles volgens de regels. Wat de kinderen allemaal mee wilden nemen werd voor een deel gehalveerd, het mocht niet te veel wegen. Dixy, de hond, kwispelde en werd door een van de kinderen nog even uitgelaten, die kon er dan wel tegen tot in Belgie. En om 7 uur in de ochtend reden ze weg. Zwaaiden nog naar die ene buurman die buiten stond om op weg te gaan naar zijn werk. Al snel reden ze zingend richting het zuiden. Voorbij Gent zouden ze stoppen. Kon Dixy nog even naar buiten en dan door tot voorbij Parijs…. Op de parkeerplek pakte zij de koffiefles en kleine pakjes fris voor de kinderen. Besmeerde broodjes kwamen te voorschijn. Nu alleen Dixy nog even aan de lijn nemen……..Dixy….Dixy…waar is Dixy? Ze keken elkaar aan. Zochten in de caravan…maar niks. Waar was die hond. Tot een van de kinderen vertelde dat zij Dixy thuis even in de schuur had gezet zodat hij niet kon weglopen….En niemand had gedacht om dat dier mee te nemen….. De stemming was ineens anders….vader ontplofte….Vorig jaar de paspoorten, nu dit weer…… Hij maakte de caravan los van de auto, laadde wat spullen over en reed weg….Het was een rit van dik 4 uur op en neer……lekker begin van de vakantie….

Geschenk…

Het was lang geleden alweer dat het Opperwezen met veel zorgen keek naar dat wat zij ooit heel lang geleden had geschapen. Dat ene bolletje in dat grote heelal, waar types rondliepen die toch afstamden van die ene man en vrouw die zij in al hun naaktheid nog eens een Paradijs had geschonken. Maar waaraan die twee weinig waarde meer hechtten toen zij zo nodig van de Verboden Vrucht moeten proeven. Tuurlijk had zij meteen een straf uitgedeeld. Weg gezonden die lui uit dat Paradijs. Kleding dragen en maar zien hoe zij zich zouden redden. Nou dat viel niet eens tegen. Ook al sloeg een van de uit de oervrouw voortgekomen kinderen dan in zijn nieuwe huis zijn broer de hersens in, uiteindelijk hadden ze zich over die planeet verspreid en tot diverse volkeren omgevormd. Het ene volk wat meer bezig met haar duidelijk opgedragen waarheden, anderen hadden meer met bomen of gouden kalveren. Zij volgde die lui door de eeuwen heen op de voet. Als het niet beviel stuurde ze de boel wat bij om die mensheid in de war te brengen. Liet enkele trouwe gelovigen een ark bouwen en daarna de Aarde vol water lopen. Ze had dat best wel vermakelijk gevonden. Geen boom was meer heilig, geen gouden kalf bleef boven water. Wat voor haar als Opperwezen een vingerknip was bleek voor de mensheid een heel leven vol evoluties. Zij kreeg de afkeer en haat, maar zeker ook de domheid niet uit die mensen geslagen of inzicht via verheerlijking van haar wetten er in gestampt. Om de Aarde nog een keer te redden stuurde ze haar zoon. In feite was zij dit zelf in menselijke gedaante. Die geboorte was een heel ding, maar eenmaal onderweg als mens beviel het prima en werd ze aanbeden om haar wonderen en optreden in dat ene stukje land waar haar schepping ooit was ontstaan. Tot ze door haar eigen volk op die zwarte vrijdag werd veroordeeld en tot de dood er opvolgde gemarteld. Gelukkig kon ze zich zelf bevrijden en steeg op naar de Hemel. Haar echte huis. Devote lieden liet ze achter maar ook al die lui die niet eens met haar bezig waren geweest. Ze herstelde een nanoseconde (op aarde tientallen dagen) en nam toen een besluit. De ultieme wraak of wellicht hulp zou weer van haar moeten komen. Zij stuurde wijsheid…de mensen kregen nu echt verstand. Zouden ze het gebruiken?? Verwarring was des mensens deel. Toen die mensheid dan ook het jaar 2022 vierde en zij nog eens naar beneden keek, schudde ze haar hoofd. Niks hielp bij die mensen, ze konden het niet laten. Zo dom! En zij zette zich aan de door haar engelen gezette koffie en startte met een nieuw project. Op 150.000 menselijke lichtjaren van de Aarde…..en zuchtte diep. Op Aarde stormde het intussen….

De prins…

Kroonprins was hij van een groot rijk ergens in onze wereld. Rijk, goed opgevoed, maar al jaren op zoek naar de ideale partner. Ze moest aan al zijn eisen voldoen. Hield in dat ze mooi moest zijn, volgzaam, aantrekkelijk, sexy, niet dik, vele talen moest spreken, hem moest steunen in al zijn toekomstige taken. Nadat allerlei commissies en parlementen zich in het rijk van zijn vader hadden bemoeid met de zoektocht naar die ideale partner, werd ze gevonden. Ze was prachtig. Een figuurtje om Lucifer uit de Hel te laten verhuizen, ze was welbespraakt, had humor, kleedde zich zoals een vrouw zich diende te kleden, liep vederlicht door zijn landhuis (hij woonde niet meer bij zijn ouders in dat gouden paleis..) en wist hem aan tafel en in bed meer dan te boeien. Dit werd zijn toekomstige gemalin. Hij wist het zeker. Na een paar logeerdagen werd de procedure in werking gesteld om het eventuele toekomstige huwelijk met deze vrouw van zijn dromen werkelijkheid te doen worden. Via het Hof van de Koning werd de nieuwe partner opgeleid en geleerd wat ze moest doen om het haar gemaal naar de zin te maken. Ze leerde ook wuiven naar het volk, werd bijgepraat over staatszaken door ministers en de premier. Haar haar en make-up werden aangepast aan het protocol van het hof. Ze was er klaar voor. Tot die ene dag dat ze nog een keer langs ging bij haar toekomstige echtgenoot. Ze genoten van een wandeling, kregen een maaltijd voorgeschoteld van lokale lekkernijen. Op enig moment was de aandrang vanuit haar buik zodanig dat ze zich moest verexcuseren. Het toilet had haar nodig en zij het toilet. Toen zij terugkwam en plaatsnam op haar toegewezen zetel stak de prins zijn neus in de lucht. Snoof, rook, trok een vies gezicht en kreeg een boze grimas. Stank? Van zijn droomprinses? Het moest niet gekker worden. Zo onkoninklijk. Hij ontbood zijn stafchef en gaf opdracht de dame naar huis te brengen. Het huwelijk werd afgeblazen. Een kroonprinses moest naar viooltjes ruiken en niet naar een beerput. En zo eindigde een sprookje in een onwelriekende nachtmerrie…..en moest de prins weer op zoek naar een dame die wel naar Chanel Nr.5 zou ruiken. Onder alle omstandigheden. Naar verluid is hij nu 101 jaar oud en zoekt nog steeds….

Scheiding..

Al jaren was ze alleen en het beviel haar prima. Ze hoefde nu niks, kookte haar eigen potje en ging uit als ze daar zin in had. Al jaren leefde ze gescheiden. Richtte zich op haar hondje en kinderen, en waar het zo uit kwam in die volgorde. Altijd had ze naar haar eigen idee pech gehad in haar leven. Thuis was het armoede troef geweest en dus mocht ze niet studeren. Moest snel aan het werk in dat atelier waar haar chef zijn handen niet van haar af kon laten. Nou ja, niet alleen van haar, alle meiden waren door hem wel eens betast. In de kerk ontmoette ze Jan. Streng gelovig, zoon van de kruidenier. Het was liefde op het eerste gezicht. En in bed had ze voor het eerst het idee gehad waarom mannen en vrouwen voor elkaar geschapen waren. Niet dat ze er nou zoveel plezier aan beleefde, maar toch. Als Jan gelukkig was, had zij het ook naar haar zin. En kookte ze lekkere maaltjes voor hem. Later nam hij de zaak van zijn vader over en werkte hard om geld thuis te kunnen brengen. Omdat hij zo vaak weg was om zijn klanten te bedienen ging ze zelf maar wat klussen in huis. Schilderde, timmerde en maakte kamertjes op zolder voor de kinderen die ongetwijfeld zouden komen. Al duurde het met Jan allemaal wel erg lang. Op een dag stond ze weer te klussen en zag ze de glazenwasser met zijn ladder voor het raam de boel schoon maken. Een jonge vent, donker haar, grote glimlach. Na een paar maal viel ze voor hem. Jan was nergens te bekennen. Met Mario, de glazenwasser met half Italiaans bloed, was de fysieke liefde zoveel dieper en zuchtte ze telkens van genoegen. Tot ze zwanger raakte. Natuurlijk hield ze het kind. Jan dacht dat het van hem was. Vond het wel bijzonder dat de eerste zoon die ze kregen bruine ogen had en donker haar, terwijl ze beiden blauwe ogen bezaten, maar nam het kind op als het zijne omdat hij niet beter wist. Toen het tweede kind zich aankondigde, Mario was al lang verdwenen, en de geboorte van hun dochter achter de rug was, bleek die blond en voorzien van blauwe ogen. Een heel ander kind. Gold ook voor haar derde. Weer een dochter, weer blond en blauwe ogen. Jan hield van alle drie evenveel. Maar tussen hen ging het mis. Het liefdesleven zonder fantasie begon zich te wreken, ze kreeg er genoeg van. En besloot toen de kinderen groter waren haar heil te zoeken in de grote stad. Ze nam afscheid van Jan, belde een advocaat en vroeg de scheiding aan. Was nog een tijdje op zoek naar Mario, maar die was echt nergens meer te vinden. Ze betrok een flatje e n genoot van het vrije leven. De liefde hield ze buiten de deur. Het was mooi geweest. Als ze wilde kon ze reizen waarheen ze wilde. Haar nieuwe baan had ze te danken een haar studie die ze in haar nieuwe leven had opgepakt. Vriendinnen uit de stad hielden haar op de hoogte van alles wat belangrijk was. Haar kinderen intussen goed terechtgekomen. Al was hun zoon nu zelf glazenwasser en de dochters duidelijk uit ander hout gesneden. De ene manager bij een IT-bedrijf en de andere bestuurde een zakenvliegtuig voor een of andere rijke pief. Nee, ze had het goed getroffen….. En Jan? Ach die Jan, die raakte aan de drank en dronk zijn eigen supermarkt leeg…..Maar dat kon haar niet meer schelen. Had hij maar attenter moeten zijn…..voor haar…….

Maria…

Devoot was hij, al van jongs af aan, en dus was het niet zo gek dat hij uiteindelijk had gekozen voor een roeping als priester in het enige ware geloof, dat van Rome. Na een uitgebreide opleiding waarin hij zich de leer van de kerk en die van de Opperheer had eigen gemaakt voelde hij dat hij toe was aan verspreiding van het geloof en het besturen van een door hem aangestuurde parochie. Hij deed zijn Gelofte in het bijzijn van mede-studenten die tot het ambt waren geroepen en de bisschop van dienst en kreeg een eigen Gemeente in het zuiden van het land. Een oude pastoor had daar de schapen tot Christus gebracht maar was nu toe aan nog een paar jaar rusthuis in het nonnenklooster van Sint-Jacob-aan-de-Geul. Aan hem om de boel wat op te frissen. Dat deed hij vooral in zijn onderkomen, een groot en oud huis dat naast de kerk was gebouwd in de 17e eeuw. Gemaakt van mergelsteen en koel in de zomer, heet gestookt in de winter. De kerk zelf was sfeervol en hij maakte er een gewoonte van veel kaarsen te branden om zo gelovigen te trekken die iets zochten wat alleen het ware geloof zou kunnen bieden. Lastig had hij het met de gelofte van kuisheid. Hij was jong en af en toe overmande gevoelens die hij toch als duivels omschreef zijn fysiek. En hij moest toegeven, hij kon de verleiding soms niet weerstaan om even stoom af te blazen. Natuurlijk vroeg hij de Heer dan de volgende dag om vergiffenis. En soms dacht hij dat hij het grote beeld in zijn kerk zag knipogen. Dat deed ook de fraaie huishoudster die hij had overgenomen van Meneer Pastoor. Een blonde deerne die ook nog eens naar de naam Maria luisterde. Ze oogde vroom, werkte hard in huis en deed zijn huishouden met verve. Op een avond, hij was alleen en bereidde zijn volgende preek voor, overviel hem weer dat gevoel van….. Hij werd er onrustig van. Wilde niet toegeven, maar ja…. Langzaam ging de deur open. Tot zijn verbazing stapte Maria binnen in zijn werkkamer. Normaal sliep ze ergens op zolder in dat grote huis, nu zag ze er uit of ze op weg was naar de badkamer…. Ze keek hem aan, met een blik die hem deed denken aan die andere Maria, vol liefde en warmte. Even later lagen ze samen in zijn bed. Schoon opgemaakt, de lakens strak gestreken. Zij had haar voorwerk gedaan. Hij deed hetzelfde. En toen ze samen kwamen was het net of de Hemel open ging en een engelenkoor de kerkklokken deed klingelen. Maria glimlachte hem na afloop toe. Uiteraard was hij direct verliefd op haar. Een wonder was geschied. Alleen deelde hij dit niet met zijn boven hem gestelden of de andere gelovigen. Die zouden hem wellicht met pek en veren weg sturen. Nee, hij hield zijn liefde voor Maria maar voor hem en haar. In de kerk kwam een speciaal ingericht Maria-altaar. En elke dag brandde hij daar zelf een stevige miskaars. En deed een schietgebed. Dat Maria maar altijd bij hem zou blijven…

Snelle jongen…

Altijd gehad. Die behoefte aan snelheid. Op zijn driewielertje vroeger al, altijd razen, door de kamer, of in de hal van hun best grote huis van zijn ouders. Tuurlijk wel eens een bult op zijn bol opgelopen als hij ergens tegenop reed of omviel. Maar daar werd je hard van, zo vond zijn vader. Gelukkig wreef zijn moeder dan over de pijnlijke plek of legde er een nat lapje op. Huilen deed hij zelden. Hard moest hij zijn. En dat werd hij. Op de fiets, de scooter, motor en later in de auto. Haantje de voorste in het verkeer, de bekeuringen zijn fanmail. Maar elke auto die hij weer kocht als opvolger voor dat waaraan hij eerder een tijdje verknocht was geweest, bleek opnieuw sneller te kunnen. Hij gaf veel geld uit aan verfraaiingen, aan tuning van de motor, het onderstel, en steeds weer was hij de snelste van de straat, zelfs het dorp waar hij leefde toen hij eenmaal het huis uit was gegaan. Zijn liefdes kwamen en gingen net zo snel als zijn auto’s. De meeste meiden niet zo blij met zijn rijstijl. Die wilde gewoon dat hij lief voor ze was, kluste in huis of in de tuin. Maar hij zag meer in die racemonsters van hem. De kick die het gaf als hij er iemand uit reed bij het verkeerslicht of net even sneller een rotonde over kon dan anderen. Nooit deed hij echt onvoorzichtig, rijden kon hij wel, bekeuringen zeiden op dat punt weinig tot niks vond hij. Op een avond reed hij weer naar huis vanaf zijn werk. Een afstand van 25 km, deels langs het kanaal. Het was donker, regende en het zicht was matig. Toch ging het gaspedaal weer diep omlaag, want zijn nieuwste liefde wachtte op hem thuis. Een lieverd die hem verwende en ook hield van zijn passies. Tuurlijk, je mocht hier maar 80km/u maar ach, dat was niks, dus hup, 120km/u moest ook kunnen. Had hij zich aan de snelheid gehouden had hij dit verhaal persoonlijk naverteld, nu zag hij te laat die trekker met aanhanger van rechts de weg opdraaien voor hem. De bestuurder schatte zijn snelheid veel lager in dan hij echt was, de klap die volgde was zo heftig dat zijn auto in twee brokken brak. De kracht van de aanrijding maakte dat dat deel waar hij zat totaal verfrommelde tegen de stevige landbouwaanhanger…Het licht ging voor altijd uit. Toen het weer aan ging vroeg Petrus aan hem wat hij op Aarde zoal had gedaan en hoe hij werd gezien door anderen….. Met moeite kon hij nog uitbrengen..’een snelle jongen’. En daarna werd het donker…..