Maria…

Devoot was hij, al van jongs af aan, en dus was het niet zo gek dat hij uiteindelijk had gekozen voor een roeping als priester in het enige ware geloof, dat van Rome. Na een uitgebreide opleiding waarin hij zich de leer van de kerk en die van de Opperheer had eigen gemaakt voelde hij dat hij toe was aan verspreiding van het geloof en het besturen van een door hem aangestuurde parochie. Hij deed zijn Gelofte in het bijzijn van mede-studenten die tot het ambt waren geroepen en de bisschop van dienst en kreeg een eigen Gemeente in het zuiden van het land. Een oude pastoor had daar de schapen tot Christus gebracht maar was nu toe aan nog een paar jaar rusthuis in het nonnenklooster van Sint-Jacob-aan-de-Geul. Aan hem om de boel wat op te frissen. Dat deed hij vooral in zijn onderkomen, een groot en oud huis dat naast de kerk was gebouwd in de 17e eeuw. Gemaakt van mergelsteen en koel in de zomer, heet gestookt in de winter. De kerk zelf was sfeervol en hij maakte er een gewoonte van veel kaarsen te branden om zo gelovigen te trekken die iets zochten wat alleen het ware geloof zou kunnen bieden. Lastig had hij het met de gelofte van kuisheid. Hij was jong en af en toe overmande gevoelens die hij toch als duivels omschreef zijn fysiek. En hij moest toegeven, hij kon de verleiding soms niet weerstaan om even stoom af te blazen. Natuurlijk vroeg hij de Heer dan de volgende dag om vergiffenis. En soms dacht hij dat hij het grote beeld in zijn kerk zag knipogen. Dat deed ook de fraaie huishoudster die hij had overgenomen van Meneer Pastoor. Een blonde deerne die ook nog eens naar de naam Maria luisterde. Ze oogde vroom, werkte hard in huis en deed zijn huishouden met verve. Op een avond, hij was alleen en bereidde zijn volgende preek voor, overviel hem weer dat gevoel van….. Hij werd er onrustig van. Wilde niet toegeven, maar ja…. Langzaam ging de deur open. Tot zijn verbazing stapte Maria binnen in zijn werkkamer. Normaal sliep ze ergens op zolder in dat grote huis, nu zag ze er uit of ze op weg was naar de badkamer…. Ze keek hem aan, met een blik die hem deed denken aan die andere Maria, vol liefde en warmte. Even later lagen ze samen in zijn bed. Schoon opgemaakt, de lakens strak gestreken. Zij had haar voorwerk gedaan. Hij deed hetzelfde. En toen ze samen kwamen was het net of de Hemel open ging en een engelenkoor de kerkklokken deed klingelen. Maria glimlachte hem na afloop toe. Uiteraard was hij direct verliefd op haar. Een wonder was geschied. Alleen deelde hij dit niet met zijn boven hem gestelden of de andere gelovigen. Die zouden hem wellicht met pek en veren weg sturen. Nee, hij hield zijn liefde voor Maria maar voor hem en haar. In de kerk kwam een speciaal ingericht Maria-altaar. En elke dag brandde hij daar zelf een stevige miskaars. En deed een schietgebed. Dat Maria maar altijd bij hem zou blijven…