
Onlangs kreeg ik weer een klap met een stevige hamer op de kaal geschoren bol. Figuurlijk, niet minder pijnlijk. Ik kwam op die klap eerder al terug terwijl de mixed feelings nu nog maar nauwelijks zijn bedaard. Maar het bracht me meteen ook aan het denken over hoe je langzaam maar zeker afscheid blijft nemen van mensen met wie je toch een al dan niet behoorlijk stuk van je leven bent opgetrokken. In mijn verleden zitten er heel wat met wie ik de nodige avonturen beleefde, die uitzonderlijk waren op hun eigen wijze en soms met een totaal andere levenswijze dan ik die bezat of bezit, maar daardoor juist zo aardig of interessant bleken.

Decennia geleden alweer startte de opbouw van mijn sociale netwerk aan familie en vrienden waarmee ik o.a. in de sfeer van interesses of beroep heel wat van die leuke zaken beleefde. Op oude beelden komen er veel van voor. Maar net als ik werden of worden ook die nu wat ouder en verliezen soms de nodige glans. Mankementen, ziekten, zelfs de dood bleven hen niet bespaard en ook veranderde soms hun leven door verlies van een partner of het samenkomen met een nieuwe die net even anders in het leven staat of stond.

Hoe dan ook heeft en had dat gevolgen voor de kring om ons (mij) heen. Van sommigen had ik het idee dat die straks na mijn eventuele verscheiden een rol zouden spelen bij de verdeling van mijn hobby-gerelateerde boedel aan museale collecties (deels al opgeslagen). Maar het lot maakt soms dat al die plannen vermoedelijk totaal moeten worden aangepast. En dat komt binnen. Zelfs bij mij. Ik ben door de jeugd uitgerust met een aardig pantser dat zo nodig de negatieve emoties buiten de deur houdt en waar dat niet lukt kakel ik het van me af bij of met mensen die dat aankunnen. Maar onder dat pantser knagen die emoties toch ook aan mijn optimisme en zelfvertrouwen. En dat bleek onlangs weer aardig pijnlijk toen die mokerslag van een heftig verlies me trof. Mijn zekerheden onderuit, mijn plannen verstoord, mijn controle even kwijt. Daar kon mijn ingebouwde creativiteit voor een paar momenten niet tegenop. Oude foto’s bewezen opnieuw hoeveel van de toenmalige groep lieden uit de tijden van Miniatuur Luchtvaart Wereld, de Stichting ter promotie van de Luchtvaart (Fidimo), dat aardige luchtvaartblad (Stabilo) dat we toch maar liefst 25 jaar uitbrachten, en zo meer, allemaal zijn gaan hemelen. Soms helemaal niet zo oud geworden als ik dat zou wensen. Anderen op wat hogere leeftijd. Stuk voor stuk lieden waarmee het goed vertoeven was. En waarmee ik soms ook de nodige vlieguurtjes door bracht. In binnen- en buitenland. Allemaal verdwenen. Net als die familieleden die je niet kwijt wilt maar toch uit je leven vertrokken met niet eens een gevulde koffer bij zich. Het leert relativeren. De mens wikt, de natuur beschikt. Maar dat maakt het niet leuker of acceptabeler….Integendeel.(beelden: prive)





Op ieder potje past een dekseltje. Een gezegde dat soms hout snijdt, maar ook vaak niet. Zeker niet in de ogen van een observator als uw meninggever. Die er heel wat jaartjes ervaring bij heeft opgedaan om dit fenomeen te kunnen bestuderen. Zittend op een terras, een bankje in een park, of gewoon tijdens zijn werk. Waar ik het over heb? Over stellen. Die (naar mijn mening)al dan niet bij mekaar horen. Soms bijna uit een en het zelfde nest komend (of zo lijkt het) in andere gevallen oogt het alsof men ergens in de uitverkoop een partner heeft gevonden en aan zich verbonden. Niemand maakt zichzelf hoor, laat ik daar meteen duidelijk over zijn, en schoonheid is altijd aanwezig vanuit het oogpunt van diegene verblind door de liefde. Maar ik zie soms echt waar het op termijn mis zal gaan of wellicht al bezig is te gaan.
In veel culturen houdt men het liefst van relaties en vooral huwelijken tussen gelijkgestemden. Neef en nicht nog een milde vorm van verbinden. Herkenning het voornaamste punt. Lastiger is het als een ander dan het eigen geloof om de hoek komt kijken. Dat mixen leidt weer tot verwatering. Volgens de sociaal/cuturele omgeving van een potentieel stel. Zelfde geldt wat mij betreft ook voor lengte- en omvangsverschillen tussen partners. Ik heb er combi’s van gezien die me verbijsterden. Een piepkleine vrouw met een meer dan twee meter lange man, een vrouw van 150 kilo met een schriel mannetje, een hunk met een prachtige vrouw, die alleen al om haar uiterlijk ongeveer alle ogen van voorbijlopende mannen weet te vangen en de blikken beantwoordt met iets dat je niet kunt vertalen in nette woorden. Toch zoeken we natuurlijk als mens de juiste frequentie op bij de partner.
Al was het maar om die sociale druk. Want een oudere man met een jonge blom wordt nogal eens bespottelijk gemaakt, omgekeerd is dat helemaal het geval. Alsof onderling geluk leeftijdsgebonden zou zijn. Sommige jeugdigen hebben een oude geest, sommige ouderen zijn meer dan jong van geest. Liefde maakt ook op dat punt blind. Waarbij opvalt dat sommige mensen zelfs na drie huwelijken hun draai niet lijken te kunnen vinden. Afwisseling is fijn, maar de sleur maakt ze onzeker en altijd hongerig om het nog eens met een ander te proberen. Dat avontuurlijke en spontane uit het begin van een relatie dan ineens een probleem als de huwelijkse voorwaarden zijn voorgelezen. Of dat rustige uit de jeugd ineens saai bij het ouder worden.
De kinderwens kan ook een dingetje zijn, vooral als de een die sterker heeft dan de ander. Maar in de meeste gevallen blijft men toch lang bij elkaar en beleeft samen allerlei hoogte- en dieptepunten. Men vecht zich door het leven, laat verliefdheid uitdoven en liefde opbloeien, pakt elkaar bij de hand en zoekt het pad dat voor beiden het beste is en niet confronterend. Hoe meer strijd hoe sneller een jurist nodig is om te helpen uit elkaar te gaan. Partners moeten vooral dat zijn, op basis van gelijkheid en niet met een dominantie door de een en onderwerping van de ander. Mits je daar erotische gevoelens bij hebt, want dan kan het wellicht prima werken… Mensen zijn wonderlijk ingesteld op het punt van de relaties. Heel anders dan veel andere zoogdieren, die vooral bezig zijn met voortplanten en daarvoor steeds wisselende partners zoeken om dat doel te bereiken. Maar als mensen lang bij elkaar zijn en eigenlijk volledig vergroeid en ze vieren hun 75-jarig huwelijk of zo is dat wel weer aardig natuurlijk. Vaak is bij navraag het antwoord van soortgelijke oudere stellen dat je veel water bij de wijn moe(s)t doen. En dat je mekaar ruimte moet gunnen. Dan maakt het niet meer uit of de een twee meter in omvang is en de ander doorschijnend bij tegenlicht. Maar toch zijn dat de ware uitzonderingen en zijn die mensen die wat op elkaar lijken toch de meest succesvollen… (Beelden: Internet)
Echte vriendschappen zijn het best maar uitgebreid te koesteren. Telkens weer blijkt dat je dit in feite te weinig deed als je beseft of ontdekt dat je iemand zo maar uit je eigen kringetje verliest. Dat hoeft niet eens te komen door dramatische gebeurtenissen, soms is een verhuizing naar een of ander ver buitenland al genoeg om dit soort emotionele zaken te doen verwateren. Dat is jammer, en soms blijft ergens in je ziel een beschadigd en wat pijnlijk plekje zitten. Toch doen we zelf soms te weinig aan het goed onderhouden van vriendschapsbanden met hen die redelijk nabij zijn. Er is natuurlijk altijd een reden voor te bedenken dan. ‘Geen zin’, ‘geen tijd’, ‘mijn werk’, ‘de verbouwing’, ‘de kinderen’, ‘mijn gezondheid’ enz. Altijd is er wel een keer een excuus aan te halen rond het waarom je ‘even geen zin hebt in anderen dan je geliefden of wellicht quality-time voor en met jezelf’.
Toch heb je echte vrienden hard nodig. Een mens kan nu eenmaal niet zonder warmte, een aai over de bol (of meer), een luisterend oor, of gewoon even een middag of avond onbegrensde lol. Vrienden zijn er in voor- en tegenspoed. Over en weer. Komt het niet van beide kanten is het vaak oppervlakkiger en spreek je eerder van goede kennissen. Naarmate de leeftijd vordert ontdek je ook dat er steeds minder echte vrienden overblijven. Dat komt zeker ook doordat sommige mensen je letterlijk ontvallen. Vaak veel te jong meestal, want naarmate je zelf ouder wordt, zijn leeftijdgenoten ‘veel te jong’ natuurlijk. En als die leeftijd stijgt komen de fysieke en geestelijke kwetsbaarheden nog wel eens sneller dan gewesnt naar boven.
Ook in de vriendenkring. Men begint wat te mankeren, je moet ineens gaan relativeren. Dromen en verlangens worden weggeschoven en maken plaats voor een meer berustend accepteren. De heftigheid gaat er af, de verwijten verdwijnen, wat blijft is puurder dan voorheen en staat open voor een warm gevoel van bij elkaar willen zijn. Elkaar beschermen tegen die boze wereld met al zijn vervelende kantjes. Noem het bijna een liefdesgevoel. Emotioneel mens als deze Mokummer nu eenmaal is voel ik dat bij veel van onze vrienden. Wil niet dat ze iets overkomt, wil ze omarmen, er zijn als het nodig is. Wellicht zijn we daarin wat naïef, hebben een te roze bril op, maar vriendschappen moet je koesteren. De echte dan! En die zijn toch een beetje uniek…… Wie er anders over denkt mag dat uiteraard hier bij mij nu uiten….:) Maar o wee als me de commentaren niet bevallen. Je bent zo ontvriend natuurlijk…
Dat hij niemand kon bereiken om hem te helpen uit deze ellendige situatie te geraken was best verontrustend. Zijn vriendin zou hem vast missen nu hij niet kon bellen of appen. Maar ook zijn collega’s van het werk moesten wel denken dat hij doorgezakt was en zijn roes lag uit te slapen. Iets wat hem in het verleden ook wel eens was gebeurd, maar nu toch echt geen enkele rol speelde. Hij wist een ding zeker, iemand zou hem missen en hem komen zoeken. Dat gaf hoop. Hij snapte ook niet hoe het zo kon zijn dat alle techniek hem in de steek liet. Van de nood een deugd makend liep hij naar de gang en keek in de stoppenkast. Alle zekeringen leken op ‘uit’ te staan en dus zette hij ze weer in de ‘veilige’ stand. Even knipperde het licht in de flat, daarna sloegen de zekeringen weer door. Het was dus gewoon kortsluiting bedacht hij zich en hij ging op zoek naar de oorzaak. Maar waar ga je zoeken als je geen idee hebt welk apparaat wat kon aanrichten? Alle schakelaars, stekkers, stopcontacten liep hij na. Geen een vertoonde narigheid of bijvoorbeeld aanslag van een of andere elektrische oorzaak. Het bleef raadselachtig. Weer zette hij de zekeringen in de stoppenkast op veilig. Dit keer kreeg hij een schok door zijn lijf die hem de adem benam. De stroom had hem bijna verlamd. Op de grond liggend bedacht hij zich half versuft wat er toch loos kon zijn in zijn normaal zo veilige en overzichtelijke flat. Terwijl hij daar lag werd er op de deur geklopt. En hoorde hij de stem van zijn vriendin. Ze riep zijn naam, vroeg of hij thuis was. Maar doe klap die hij had ondergaan liet hem stem stokken. Hij kon er geen verstaanbaar woord uitkrijgen om haar te waarschuwen dat hij op de grond lag. Hij zag nog wel zijn vingers van de hand die de schok hadden gekregen. Ze waren rood van het verbranden en hij rook de geur van verschroeid vlees. Daarna viel hij flauw. In de huiskamer verplaatste het vrouwenbeeldje zich. Langzaam maar gestaag. Richting de deur waar de vriendin nog steeds verwoede pogingen deed toegang te krijgen tot de flat van haar vriend. De kleur van het beeld was intussen zwart en de ogen van het beeldje spuwden vuur.

