Rode showroom…

Rode showroom…

Rood is niet alleen de kleur van de liefde, het is ook de kleur van het internationale communisme. Bestaat dat dan nog? Jawel hoor, alleen noemen veel ‘roden’ zich tegenwoordig ‘groen’ om de anti-sentimenten wat te dempen. Echte roden zijn er ook nog steeds. Neem China, dat ondanks haar welvaart en voor sommige mensen een prima plek om zaken te doen of zelfs te leven, nog steeds volgens de regels van Marx en Mao is ingericht.

Nog zo’n land waar de rode vlag dagelijks wappert is Noord-Korea. Beetje mysterieus, altijd maar agressief met raketten bezig en officieel nog steeds in staat van oorlog met de Zuid-Koreaanse buurstaat. Er even heen reizen om rond te kijken is best lastig, de restricties zijn groot. Maar voor mijn Russische digitale vriend die zo graag vliegt en reportages post (ik schreef er een blogje over op 30-6 jl) is een trip als toerist naar dat afgesloten land kennelijk wel mogelijk.

Moet je vanuit Rusland wel via het Aziatische deel van dat land reizen en daarna overstappen op een vliegtuig van de Noord-Koreaanse luchtvaartmaatschappij. Door alle boycots tegen het communistische Kim-regime vliegen die lui uitsluitend met Russisch (ex Sovjet) materieel en die vloot wordt met veel kunst- en vliegwerk in de lucht gehouden.

De Russische broeder uit dit verslag ging in een groter gezelschap van toeristen naar de Noord-Koreaanse hoofdstad en wat hij daarna liet zien was voor mij best verbijsterend. Ik ken het communisme vooral vanuit Oost-Europa waar het tot 1990 de toon aan gaf vanwege de Sovjet-dominantie daar, en wat je dan observeerde en meemaakte was niet iets om meteen over te willen zetten naar onze (toen nog) vrije samenleving.

En de verloedering van huizen, straten, industrie en mensen was redelijk groot. Niks daarvan in de stad PyongYang. De straten zijn onberispelijk, geen grofvuil te zien (een studiereis door het linkse Amsterdamse college zou wellicht goed zijn om de troep op straat die hier welig tiert eindelijk eens aan te pakken). Het verkeer rijdt rustig, de gebouwen meer dan imponerend en er is bij (ver)nieuwbouw rekening gehouden met veel groen dat er ook tiptop bijligt.

Er is veel openbaar vervoer, in meerderheid uitgevoerd door wat kreunende trolleybussen, maar toch. De (Chinese) fiets is er ‘in’, de jeanskleding onzichtbaar. Daar heeft men een verbod op afgekondigd omdat dit de klassenvijand zou promoten. En denk nu niet dat ik in mijn observaties niet door heb hoe deze rode showroom in elkaar steekt. Tuurlijk ken ik de nadelen en gevaren van dit onderdrukkende en totalitaire regime.

En als ik het nog niet wist dat werd me dat door de beelden opnieuw duidelijk. Tientallen meters hoge beelden van de familie Kim en voorouders, de verheerlijking van de strijd tegen ons in het vrije westen….het is allemaal terug te vinden. Maar je ziet ook dat de auto’s die er rijden niet bestaan uit krikkemikkerige oude Sovjet-bakjes, nee Toyota, Mercedes, BMW, en de nodige Chinese auto/truckmerken bevolken de brede boulevards. Waar in strakke uniformen (inclusief witte handschoenen en zo’n stokje waarmee het verkeer aanwijzing krijgt) agenten dat niet al te drukke verkeer in juiste banen leidt.

Alles wat je ziet is theatraal van omvang, optisch een modelstaat. Uiteraard ging de reis van mijn reporter uit Poetin’s Rusland in eerste instantie (later wel) niet naar de buitengebieden. Propaganda en controle houden de indrukken van de bezoeker vooral vast in die model-hoofdstad. Met jonge en oudere mensen die de Kim’s net zo vereren als christenen hun Jezus of moslims hun Mohammed. En in die religies is vaak geen plek voor andersdenkenden of critici. Later zal ik hier nog eens op terug komen. Maar dit verslag wilde ik jullie toch niet onthouden. Omdat het een verbijsterend beeld geeft van een land en stad achter enorme muren van prikkeldraad en afkeer van alles wat westers of Japans is. Zelfs voor een Rus uit een tegenwoordig bepaald wat minder democratisch land afkomstig moet dit een bijzondere ervaring zijn geweest. Een ervaring die hij overigens zonder commentaar deelde. En ik was daar heel gelukkig mee. En weet meteen waarom wij die rode vlaggen nooit zouden moeten willen omarmen. Ook al hangt er tegenwoordig een zgn groen luchtje aan…Dan zeker niet! (Beelden: Internet)

Snelheid en genoegen..

Snelheid en genoegen..

Ik weet niet hoe het jullie als mijn trouwe lezers vergaat, maar een van de genoegens van ons mensen is wel dat we ons op enig moment met een enorme snelheid kunnen verplaatsen. Dat kan per elektrische fiets, motorfiets, auto, trein, vliegtuig of pakweg een raket. Van jongs af aan is dat een verlangen en genoegen. Alleen al doordat we dat fijn vinden zijn al die uitvindingen gedaan die we nu nog benutten. Zelfs voor hen die houden van rustiek dobberen in een bootje is er ruimte voor dat gevoel. Speedboten komen niet voor niets voor in onze taal…of op onze waterwegen en meren…

Om het over raketten maar helemaal niet te hebben. Die ruimtevaarders die nu al een jaartje of 60 omhoog worden geschoten vinden de ervaring van snelheid bij de start of landing eigenlijk een geweldige kick. Dat geldt dus ook voor gewone stervelingen. Sportwagens en racemotoren zijn niet voor niets uitgevonden. En succesvol verkocht. Het imago van Ferrari toch totaal anders dan dat van het vrij saaie Opel. En ik kan uit eigen ervaring vertellen dat hard rijden in een auto op de Autobahn bij de oosterburen of op een circuit heel anders aanvoelt dan 30km/u over grote lanen in Amsterdam.

Zelfs op mijn toch al wat gevorderde leeftijd blijft die kick bestaan. Ken ik dan geen restricties op dat punt? Natuurlijk! Want dat harde rijden kost geld. Niet zozeer door bekeuringen, de hoogst gemeten overschrijding van de snelheid die ik moest betalen kwam niet boven de 10km/u uit, maar wel door de kosten van brandstof bij al dat gescheur. Want hoe sneller we rijden, hoe eerder die metalen gegalvaniseerde tank onder ons vervoermiddel leeg raakt. En echt, dat geldt nog meer voor de accu’s van de nu zo op het schild getilde elektrische auto’s. Bij een gemiddelde en vrij theoretische actieradius van 400km voor die wagens, is bij hard rijden vaak niet meer dan 50% over. Zaak dus om het wat rustiger aan te doen. Niet leuk, want die dingen willen soms wel als je het programma aan boord er op instelt. Maar dat is bij normale auto’s ook al zo.

De hoogste snelheid die ik zelf ooit reed was (afgetopt door elektronica) 250km/u. Het voelde geweldig. Maar ook beangstigend. Want een foutje van een medeweggebruiker en je gaat met een rot vaart richting Petrus. Het is om die reden dat ik de drang om overdag 130km/u te rijden in ons piepkleine en veel te drukke landje, niet helemaal snap. Wel vanuit dat gevoel van macht over een voertuig dat zo snel kan, maar meer omdat ik weet dat er malloten op de weg zitten die menen dat zij zonder te kijken naar links kunnen schieten, of voor wie 130km/u nog steeds niet snel genoeg is. Want dat is de grootste beperking. Gedrag van mensen. En zeg nu niet dat je niet weet waar ik het over heb. Als je dagelijks rijdt weet je dat zeker. Hoeveel keren heb jij zelf niet een bijna-raak situatie meegemaakt? Al reed je zelf wellicht netjes? Hoe vaak kreeg je niet zo’n malloot op je achterbumper die er hoe dan ook langs moest? Kortom, dat snelle rijden is leuk….op lege wegen, maar bestaan die nog?? Ik ken ze vrijwel niet. En als….dan is het een dure hobby. Precies….voor types die dat kunnen betalen. En voor 85% van de bevolking is dat dus niet zo… Rij voorzichtig dus en ga naar een circuit als je meent dat je zelf een coureurstatus hebt of wilt bereiken…(Beelden: Archief)

De pop…

De pop…

Toen zij werd geboren kwam zij ter wereld uit liefde en wel met als doel anderen te bekoren. Haar naakte lijf werd aangekleed in de beste Schotse tradities. Lekker warm, met de kleuren die passen bij een fantasievolle clan. Zij werd opgemaakt, haar ogen omgeven door dat wat een jonge vrouw aantrekkelijk maakt. De haren gekamd, alles klopte. Daarna werd ze verpakt. In een mooie kartonnen huisje met uitzicht naar voren. En van de ene stad naar de andere verplaatst. Tot ze terecht kwam in een warm nest waar ze samen met haar gelijkvormige zussen werd uitgestald als ware zij een publieke vrouw. Als het huis werd opengesteld werd zij door de mensen die binnen kwamen uitgebreid bekeken. Soms beetgepakt en een enkele keer aangeraakt om te voelen of zij wel van voldoende kwaliteit was als real Scottish Girl. Op een goede dag werd ze uitverkoren.

Een Nederlands stel koos juist haar uit om mee te reizen richting hun eigen huis. Ze nam snel afscheid van haar klasgenoten in de winkel en verdween in een stuk papier en dan in een zak. En die zak later in een koffer. Na een paar uur heen en weer geslingerd te zijn en geen idee te hebben waar ze nu was, werd ze voorzichtig uit haar kartonnen huisje gehaald en neergezet in een glazen flatgebouw tussen allerlei lieden uit andere landen. Maar ook tussen teddyberen. Als het donker en stil was in het huis waar ze nu verkeerde spraken ze onderling met elkaar. ‘Waar kom jij vandaan? En jij? ‘. Iedereen vertelde dan zijn of haar verhaal. En zo hielden ze elkaar bezig. Geen van hen werd ouder, maar het stel dat hen had meegenomen wel. En op een dag bleef het stil in huis. Geen licht, geen lucht, gewoon stilte. En ze zagen vanuit hun glazen onderkomen hoe het huis om hen heen werd leeggemaakt. En op een dag werden ook alle medebewoners een voor een opgepakt en meegenomen. Waarheen wist zij niet. Zij zelf werd in een plastic verpakking gestopt. Ze hoopte dat ze terug zou reizen naar Schotland, maar ze eindigde op een plank in een kringloopwinkel in Almere-Haven. In vol ornaat, met haar warme kleding aan en een klein prijsstickertje om haar alsnog een nieuw onderkomen te verschaffen. Ze hoopte op een mooi leven bij iemand anders. Zette haar mooiste glimlach op en keek de passerende potentiele baasjes hoopvol aan. Zo zag ik haar ook, maar liep er toch aan voorbij….Maar hoop wel op een mooi nieuw huisje….Dat verdient ze…this flying Scotsgirl….(beeld: Prive)

Later…..

Later…..

Veel jonge mensen denken nogal eens in termen als ‘later als ik groot of volwassen ben dan….’. Ze bedoelen daarmee dan dat ze later in hun leven dit of dat nog zouden willen bereiken. Rijk of beroemd worden komen dan al snel als te behalen begrippen of doelstelling boven. Soms willen ze domweg gelukkig worden, vader of moeder zijn, reizen maken, een sportwagen bezitten dan wel pakweg piloot of chirurg als beroep uitoefenen. Later, het leven heeft zijn loop genomen, dromen mensen nogal eens van allerlei andere zaken, al zitten er tussen die vaak vasthouden aan die oorspronkelijke dromerij. Maar wat als dat later er ineens sneller is dan je dacht? Dat je zo maar op een leeftijd zit die de kansen op het bereiken van al die doelen niet bepaald gaat helpen.

Dat je ontdekt dat je fysieke of geestelijke vermogens je niet in staat stellen om te komen tot het leven als je ooit had bedacht. Wat doe je dan? Kniezen? Bij de pakken neerzitten en accepteren?? Ik heb genoeg mensen leren kennen die vooral dat laatste doen. Dat geeft ze rust, minder stress. Maar er zijn er ook die koste wat het kost tot doelen willen komen die ze ook eerder in hun leven stelden. Parachute springen of een heel verre reis maken, met haaien zwemmen of met iemand van het eigen geslacht het avontuur zoeken. Ik geef maar wat voorbeelden.

Daarbij is het handig om ook even mee te nemen wat dat ‘later’ dan precies is. Want het kan ook leiden tot uitstelgedrag. ‘Nee, dit jaar niet, maar over een paar jaar wil ik echt……’. Vul maar in. Helaas zitten we als mensen zo niet in mekaar. Slechts communisten geloven in de geleide economie en vijfjarenplannen. Normale mensen niet. Althans zouden dat niet moeten doen. Want morgen kan het licht wel uit gaan, of ontstaat er een wereld die je nu niet wilt bedenken maar je als volk en individu in het ongeluk stort. Je hoeft maar een blik op die wereld om ons heen te werpen en te zien dat de bedreiging van ons veilige geregelde leventje door extremisme, fanatici of gewone moordenaars ineens kan eindigen. Om het over akelige ziekten maar niet eens te hebben. Dan is later ineens heel relatief. Als kind moet je daar niet mee bezig zijn natuurlijk. En blijven dromen, vooral dat. Over prinsen op het witte paard (mag ook een prinses op een roze pony zijn uiteraard), de rijkdom van Dagobert Duck of het talent van een operazanger(es). Want als er niks te dromen valt is het leven van kinderen net zo triest als van de lieden onder hen die juist onder de kneveling van een of andere doctrine worden verplicht tot doen van zaken die wij hier als barbaars ervaren. Kortom, leef en droom nu en stel niet uit. Echt, je leven wordt er een stuk leuker door. Ik deed veel van die dingen en de in mijn jeugd gestelde doelen werden of zijn aardig bereikt. Maakt een mens zeer gelukkig. Maar je moet dan nog wel zelf de slingers ophangen uiteraard…..Jullie mogen zelf dromen over welke….(beelden: archief/internet)

Doorrijden….

Doorrijden….

De gemiddelde leeftijd van auto’s die via via uitkomen bij sloperijen is tegenwoordig een krappe 20 jaar. Elk jaar stijgt die leeftijd. Niet in de laatste plaats omdat de gemiddelde auto beter werd of wordt gebouwd, maar zeker ook af fabriek meer bescherming meekreeg/krijgt tegen de bekende roestduivel. Ik heb heel wat notoire roestbakken voorbij zien komen in mijn professionele leven en elk vooroordeel over herkomst landen of merken klopte. Er waren ooit merken die zeker wisten dat hun auto’s al na 7 jaar de bruine hemel in gingen, doorgerot, uitgediend. Dat is tegenwoordig echt voorbij.

Het gebruik van hoogwaardiger materialen, beter onderhoud, en veel dito bouwkwaliteit dreven niet alleen de prijzen op maar ook de leeftijd waarop een auto uitgediend raakt. Rond de eeuwwisseling werden veel auto’s voorzien van een volledig verzinkte carrosserie en werd elke holle ruimte ingespoten met hete was die vocht en roest buiten de deur hielden. Resultaat, auto’s gaan langer mee en omdat ze ook meer kosten worden ze langer op de weg gehouden. De afschrijving is ook anders dan vroeger. Sommige zuinige wagens schrijven domweg heel anders af dan een auto die er nog steeds brandstof of stroom doorheen jaagt als een Tempelier. Daarbij komt dat die tweedehands auto dus vaak ook profiteert van de roestbescherming en die veel betere kwaliteit maar zeker ook de enorme prijzen die worden gevraagd voor nieuwe exemplaren.

Jammer voor de slopers, tegenwoordig autorecycling-bedrijven genaamd. Dat laatste helpt ook om onder bepaalde regelgeving hoogwaardige materialen als zitten in accu’s zodanig te verwerken dat ze later opnieuw kunnen worden gebruikt. Van die accu’s kunnen bedrijven soms ruim 70% her gebruiken. Dat scheelt toch weer een slok op de slavernijborrel. Want veel van dat spul wordt normaal gevonden in mijnen waar kinderen, vrouwen en gevangenen onder dwang werken. Hoor je zelden iets over want past niet in het linkse verhaal over klimaatvriendelijkheid en zo meer. Maar dit terzijde. Recycling is dus een realiteit binnen de autobranche. Een compliment waard want in veel andere industriele sectoren is men nog lang niet zo ver. (RAI/ARN) (Beelden: archief)

Inruil….

Inruil….

Voor veel mensen is hun bankstel, fiets of pakweg de koelkast iets wat met grote zorg is uitgezocht, aangeschaft en daarna intens gebruikt. Veelal maken we er van alles op of soms in gebruik bij mee. We koesteren herinneringen, al dan niet mooi. En toch accepteren we het feit dat bij vervanging de restwaarde van dat spul al na een relatief korte periode tot bijna nul is gedaald. En probeer maar eens een zitbank in te ruilen bij levering van een nieuwe. Mooi niet! Geen schijn van kans zelfs.

Die fiets lukt nog net, en een (af)wasmachine of CV-installatie (onlangs nog meegemaakt) gaat na vele jaren trouwe dienst direct naar de sloop. Waarom denken we dan als gemiddelde consumenten dat onze auto gewoon altijd zijn nieuwwaarde blijft vertegenwoordigen? OK, de verkoopprijzen voor tweedehands auto’s zijn anno 2024 wat hoger dan voorheen, met dank aan de echt uitblijvende verkoop van nieuwe exemplaren, maar dan nog moeten we genoegen blijven nemen met een zekere afschrijving op onze trouwe vierwieler.

Dat is voor sommigen onder ons logisch, maar er bestaat een categorie autokopers die meent dat hun oude en specifieke eigen auto meer waard is dan een nieuwe. Rationele argumenten worden daarbij vaak niet genoemd. Men baseert dat idee op wat men met die auto heeft meegemaakt, dat hij zo fijn reed/rijdt, de keren dat hij (of zij voor sommigen) zo goed is vertroeteld en technisch onderhouden (al werd dit vaak gedaan door een slimme oom of neef). Dat de huidige auto nog zo mooi glimt is vaak ook een argument. Kortom, de inruilprijs moet wel heel overtuigend zijn wil men jou, de verkoper, de order gunnen. Een beetje verkoper (zie blog 23-4 jl) heeft daar wel een antwoord op. Baseert zich op prijslijsten die voor elk merk gelden na een paar jaar en een zekere kilometrage en onderhouds/schadehistorie. Daarbij spelen zaken als uitrusting, kleur, model, type, motor etc ook een grote rol.

Immers een oranje-gekleurde auto is lastiger doorverkopen dan een zwart of grijs exemplaar. En dan is er nog die top-10 van meest gezochte occasions. Daar zie je steevast de nodige VW’s, Fords of KIA’s, maar een hoop andere merken en modellen zijn niet of minder in trek. Dat bepaalt mede de inruilprijs voor die trouw gediende vierwieler als die voor die bewuste klant toe is aan vervanging. Gek genoeg zie je dan vaak dat niet het bij te betalen bedrag op de nieuwe aankoop een grote rol speelt maar juist die specifieke inruilprijs. Alsof men er een beker mee kan winnen door die ‘domme verkoper’ een rad voor ogen te draaien. Dan zijn sommige particulieren ineens echte geldwolven. Opdat ze bij verjaardagen op hun lauweren kunnen rusten of bewondering oogsten vanwege hun vermeende slimheid. Maar het geld rolt zelden naar twee kanten. Want als de verkoper een te hoge inruil biedt is er iets mis met zijn inschatting of heeft hij ergens nog een troefkaart in de mouw zitten. Hoe vaak zag ik niet dat die nieuwe aankoop (tweedehands) minder goed was dan men ‘voor dat geld’ verwachtte. Kortom, als mensen net zo sluw omgingen met hun fiets, bankstel of die koelkast bij vervanging als met hun auto zat de economie heel anders in elkaar en hadden kringloopwinkels het een stuk lastiger. En? Zelf ook een verkoper als het om die oude auto of fiets gaat? En mooie verhalen te vertellen als het lukte?? Ik ben benieuwd…. (beeld: Archief)

Na 60+ jaren…

Na 60+ jaren…

Als geboren en getogen hoofdstedeling erken ik meteen dat ik een paar van de door buitenlanders en mensen uit de provincie regelmatig bezochte aantrekkelijkheden van onze stad graag mijd als de pest. Reden, de enorme drukte in en rond die vaak cultureel vol gepakte plekken. Zo ben ik nog nooit in het Achterhuis geweest waar ooit Anne Frank ondergedoken zat en meed ik het Rijksmuseum alleen al omwille van de vele files van mensen voor de ingangen. Maar een aantal weken terug waren we er alsnog te gast.

Aanleiding, een expositie over Frans Hals. Daarover later meer in deel 2 van mijn bloemlezing over de kunst en die schilder. Het Rijks is een paar jaar terug enorm verbouwd. Dat verbeterde de lichtval was het nieuwe verhaal en ook de in/uitgangen waren aangepast aan de veranderde situatie waar bezoekers dagelijks bij de duizenden passeren. Wij hadden gereserveerd, de museumkaart in de knuisten, maar mochten alsnog toch in een rij plaatsnemen die zich schuifelend naar de ingang begaf.

Eenmaal daar binnen moet je door een veiligheidscontrole (logisch in de huidige tijden met dat extreemlinkse nulmensenvolk dat kunst beklad..) en kunt dan je jas en tassen kwijt in de ruime maar drukke garderobe. Ook daar weer een rij mensen voor ons. Ik was al bijna weggelopen als al die mensen van het Rijks niet zo aardig waren en behulpzaam. Daarna gingen we met een soort landkaartje van het museum aan de slag om e.e.a. te verkennen. Dat we daarbij een belangrijke spelregel over het hoofd zagen vermeld ik later nog een keer. In ieder geval zagen we de kunstwerken die het Rijksmuseum maken tot wat het is. De schatkamer van onze kunstzinnige geschiedenis.

Meteen ook de plek waar je de vaderlandse geschiedenis voorbij ziet komen. Vastgelegd door schilders, beeldhouwers en meubelmakers uit afgelopen eeuwen die soms een wel erg hoog innovatief en kunstzinnig karakter bezaten. Rembrandt natuurlijk een favoriet en dat was ook te zien. Het ziet er zwart van de mensen bij de Nachtwacht. Helaas is die om dezelfde veiligheidsredenen omringd met plastic schermen (gevolg reflectie van achterliggende ramen bij foto’s maken) en staan er zoveel mensen voor dat je op enige afstand moet constateren dat dit in feite een aardig schilderij is, maar dat de heer van Rijn wel betere dingen heeft geschilderd tijdens zijn carriere.

Je ziet onze zeehelden in dat museum, maar ook oude bestuurders als de Gebroeders de Witt. Ga je van de ene periode naar de andere moet je vooral trappen gebruiken want liften zijn niet te vinden of buiten gebruik. Daar hadden wij geen last van hoor, maar voor hen die lastig ter been zijn best een dingetje. Opvallend is ook als je al die kunst bekijkt dat de afgebeelde mensen vaak heel vrolijk in beeld zijn gebracht. Vertrutting kwam pas later aan de orde en men hield wel van een blote borst of meer. Zet ik dat anno nu op mijn blog en andere sociale media krijg ik meteen de zedenpolitie van die organisaties achter me aan, ik heb me dus maar ingehouden. Na een paar uur lopen langs al dat fraais (kijk ook naar de werkelijk schitterende architectuur van het museum zelf en de gebrandschilderde ramen..) gingen we op weg naar de uitgang. Jassen en tassen opgehaald, en dan zoeken. Bordjes Exit zijn niet te vinden. Wel een informatiebalie, waar een aardige dame ons de weg wees.

Daarbij constateerden we dat we wederom trappen op moesten. Nogmaals voor ons geen probleem, maar toch… Na dik 60 jaar was ik er dus weer eens. En dat viel niet tegen. Ik blijf het een erg drukke toestand vinden. Maar eenmaal aan het genieten van al dat fraais vergeet je snel de nadelen. Wie geen museumjaarkaart heeft betaalt 23 euro p.p. voor de entree. Dat is best geld, maar in vergelijking met andere musea met bepaald minder te bieden valt het nog wel mee. In een volgend verhaal ga ik even in op de expositie van Frans Hals…

(Beelden: Prive)

In memoriam: Jaap van Rij Sr.

In memoriam: Jaap van Rij Sr.

Wie zich mijn verhalen over leven met de Vliegende Pijl van Skoda nog terug weet te halen of te herinneren zal zeker nog wel de naam van Jaap van Rij daarmee kunnen combineren. Jaap was een tijdlang bepalend hoe het ook mij zowel zakelijk als prive verging. Immers hij was een jaar of tien de drijvende kracht bij het Skoda-importschap van Pon. Algemeen-directeur en daarnaast nog zo’n zelfde post bij de Mazda-importeur op het gebied van veegmachines die in dat fameuze pand aan de Dobbeweg in Voorschoten onderdak vonden. Jaap was een echte directeur. Geen flauwekul, hard werken, onderhandelen tot het gaatje met de lastige Duitsers en Tsjechen en blijven rekenen tot je er bij neerviel.

Dat laatste deed hij zelden. Want hij kon rekenen als de beste. Ik heb heel wat tamelijk aparte onderhandelsessies meegemaakt… En hij kende iedere truc uit het autovakboekje om het doel te bereiken waarop hij namens het Nederlandse importschap inzette. En dan onderweg terug naar huis in het vliegtuig glimlachend proosten op het resultaat. Dringend nodig in tijden dat we die Skoda’s zowat nog per wieldop verkochten. Jaap was ook streng. Wie in het kamp van de ‘anti’s’ zat (er bestonden ook ‘simpies’ en die konden een potje breken) zou en kon wat beleven. En voor sommige mensen had hij geweldige uitdrukkingen. ‘Bijzondere man’ ‘Operetteprins’ ‘helpers weg derde ronde vrouw’. En zo meer. Maar hij was ook gek op cultuur. Platte zaken moest hij niks van hebben. Feesten deed je maar in je eigen spaarzame tijd. Ik leerde hem kennen in 1988. Ik nog als Amsterdamse Skoda-dealerman, hij als de nieuwe directeur bij toenmalige importeur De Binckhorst. Respect over en weer hield ons in evenwicht. Zaken doen was altijd goed mogelijk. Wie wil weten hoe dat precies ging raad ik aan om nog even terug te lezen in mijn overzicht van een paar jaar terug.

In 1996 sloot hij zelf zijn autocarriere af. Hij ging met vroegpensioen. Had zijn leven lang in de auto’s gezeten en was het zat. Als dealerdirecteur en importeur voor diverse merken. Jaap ging daarna advieswerk doen bij een organisatie die internationaal hulp verleende aan ondernemers in diverse landen. Maar werd ook schrijver. In dat kader kwam ik hem later weer tegen. Hij organiseerde in zijn woonplaats iets rond een neergestorte bommenwerper tijdens WO2, ik kreeg de taak om er een verhaal over te dichten. Hij schreef zelf een serie boeken over de ‘Opperwachtmeester in de oorlog’. In de kern een verhaal over zijn vader. Daar zat ook veel emotie. Net als bij zijn lieve echtgenote Enny die zo leed door de jarenlange ellendige ziekte die zij bleef bestrijden. Een ‘taainagel’ noemde hij haar. Typerend voor Jaap. Hij liep over van liefde en respect voor haar en kreeg het heel lastig toen zij een paar jaar terug alsnog overleed. Hij was ook meer dan trots op zijn kinderen. Slimme lui, en voor alle drie had hij veel respect en begrip. Samen schreven we tien jaar terug nog een boek over de familie Pon, maakten plannen voor allerlei nieuwe boeken maar door zijn steeds zwakkere gezondheid kwam daar weinig meer van terecht. En dan nu ineens dat bericht; hij is niet meer! Autoland heeft een professional minder. Ik ben wel benieuwd hoe hij ‘daar boven’ de boel gaat aanpakken. Je moet niet raar kijken als ze dank zij hem straks allemaal hun eigen wolk kopen, hun verhalen aan hem vertellen en dat hij ze voorrekent dat oneindig best lang kan zijn. Hoe dan ook, ik ga hem enorm missen. Net als zijn nabestaanden. Want niet iedereen is zo ‘bijzonder’ als Jaap altijd was….

Loyaliteit…

Loyaliteit…

Dat woord en begrip uit de kop boven dit blogverhaal slaat zeer zeker op hoe ik karaktertechnisch in elkaar steek. Ik ben redelijk trouw, dus loyaal en houd daardoor ook vast aan bepaalde principes. Mensen die goed (of lief) voor me zijn mogen rekenen op mijn steun in lastige tijden of de bekende knuffel. Maar ik val ze ook niet af of aan. Dat is een karaktereigenschap die me veelal het nodige bracht maar me soms ook aardig de bol deed stoten. Immers, veel bedrijven en mensen zijn niet zo van de loyaliteit. Die zoeken de randen op, lopen geld achterna of lieden die mooie(re) verhalen vertellen waardoor de volgers zonder principes het eigen gewin meteen zien. Loyaliteit is overigens niet dat je dom en onnadenkend door het leven gaat. Je kiest voor een positie en voelt je ook ergens senang bij.

Dat kan zijn in een menselijke relatie, vriendschap, maar ook werkkring. Wie mij kent weet wat ik bedoel. Zelfs mensen die me in het verleden hebben gekwetst kan ik soms nog wel eens naar waarde schatten. Mits ze niet over een bepaalde streep van wat nog acceptabel was of is, heen zijn getrokken. Dan word ik als Meninggever getergd en blijf die man/vrouw veroordelen tot op het bot. Veel meegemaakt en dus een grote afvalput vol van dat soort lieden. Messen in de rug kreeg ik genoeg om van die afvalput geen spijt te hebben. Maar zij die me beetpakten en meesleepten naar fraaie avonturen, nieuwe uitdagingen of mooie en warme genegenheid kunnen rekenen op die oude Steenbok die zijn bewondering dan niet onder stoelen of banken steekt. Onlangs zag ik weer wat mensen die loyaal waren aan hun eigen bankrekening en overstapten van het ene naar het ander bedrijf. Alle zaken die zij voorheen hadden uitgedragen waren ineens niets meer waard. Ik kan daar slecht tegen. Ben nog steeds trouw aan het automerk waaraan ik zoveel te danken heb of had maar waar ik bij de bedrijven die er mee te maken hadden de bol soms fiks stootte. Wellicht ben ik op dat punt wel een dromer, maar voor mij voelt dat goed. Zo ook bij mensen uit de vriendenkring. Of in de familie. Niet dat die laatste nu nog zo groot is, maar die enkeling die er nog is kan op mijn aandacht rekenen. Zij die dat omgekeerd nooit op kunnen brengen veeg ik naar dat eerder genoemde afvalputje. Het is niet anders… En jij, waarde lezer van mijn betoog, hoe zit jij in elkaar? Laat maar even weten. Ik ben benieuwd of ik de enige ben die vasthoudt aan principes en of ik daarin naief ben of toch nog aardig realistisch. (Beelden: Archief)

Vliegtuigjes…

Vliegtuigjes…

Zo omschrijven veel mensen van volwassen leeftijd zonder al te veel eigen liefhebberijen de gedachte dat je met een doosje plastic onderdelen en een tekening iets in elkaar gaat zetten dat moet gaan lijken op een vliegtuig, maar dan op schaal. En vul voor dat woord vliegtuigje maar in; autootje, treintje, bootje, huisje of wat ook. Want de plastic modelbouw wereld is veel groter dan sommigen zich realiseren.

En voor de goede orde, was dit ooit een meer dan betaalbare hobby, tegenwoordig moet je flink diep in de eigen zakken of budgetten tasten om je een aardig model te veroorloven. Kijk maar eens in het eldorado voor grote en kleine liefhebbers van het vliegende spul, de Aviation Megastore in de Zuidwesthoek van Schiphol, aan de rand van de Ringvaart en de oude N201. Wat je daar aantreft aan keuze en schalen is onvoorstelbaar, maar dat geldt ook voor het geld dat op de kassa achterblijft als je iets van de gading hebt gevonden.

Die modelbouwindustrie bestaat niet alleen meer in Engeland of Amerika. Tegenwoordig zijn Chinese, Japanse, Tsjechische of Poolse bedrijven wereldwijd dominant en wat zij aan detaillering en potentiele bouwkwaliteit bieden is ongekend. Je betaalt iets, maar dan krijg je ook wat. Een beetje modelbouwer bedient zich ook van het juiste referentiemateriaal, verf, lijm, gereedschap en zo meer. Alles bij elkaar best een kostbare geschiedenis.

Hoe anders was dit toen ik nog een klein ventje was en met zeer weinig zakgeld mijn eerste modellen aankocht. Dat waren in de meeste gevallen kits van Airfix. Een Brits bedrijf dat al sinds 1939 bestond en na een paar jaar andere speelgoederen te hebben geproduceerd in 1949 kwam met de plastic kits die het zo beroemd zouden maken. Met veel pijn en moeite en geleend geld kreeg men de productie van deze simpel te bouwen kits voor mekaar en deed men de slimme zet door die kits te verpakken in plastic zakjes die werden afgesloten via een omgevouwen papieren bouwtekening met aan de buitenkant een fraai getekend actiebeeld van het te bouwen vliegtuig.

Voor weinig geld te koop en elk jaar weer een paar nieuwe. Via de lokale speelgoedwinkels te vinden. Later voegde men auto’s, tanks, boten en zo meer toe aan het gamma. En door het toen recente verleden, de twee wereldoorlogen waren maar relatief kort geleden afgelopen, had men geen enkele moeite met voorbeelden vinden die jonge bouwvakkers van deze kits konden aanspreken.

Latere kits groeiden in omvang, kregen kartonnen verpakkingen, hogere prijzen maar ook een sterk verbeterde vormgeving en kwaliteit. Burgervliegtuigen werden toegevoegd en zo kon een jeugdige modelbouwer doorgroeien naar een aardige expert op dit gebied. Ik werd er daar een van. Heel wat Airfixkits sier(d)en mijn collectie. Helaas had mijn moeder vroeger de ellendige gewoonte om nu net in mijn uitgestalde collectie te gaan stoffen…Heel wat schade was het gevolg. Airfix bracht later ook dozen vol ‘soldaatjes’ die je kon inzetten bij zelf gebouwde kopie-veldslagen. Je kon er het ‘Wilde Westen’ mee invullen of een of andere Brits koningshuis met gevolg van eeuwen her in het zonnetje zetten.

Alle bijbehorende mannetjes schilderen was best een dingetje. Voor mij zelf waren de grote bommenwerpers uit WO2 meer van de gading. Grote kits, veel werkende onderdelen, de beschilderingen, en als ze dan klaar waren een parkeerplek vinden. Het was een ware uitdaging. En terwijl ik me netjes hield aan de bekende schaalgrootte 1:72 ging Airfix ook over naar 1:48 of zelfs 1:24 en dan kreeg je enorme kits voor je handen waarin men zelfs een elektromotor verwerkte waarmee je propellers kon laten draaien…. Intussen is die modelbouw toch iets meer voor de specialist geworden. Jongelui willen dat niet meer, die zitten op hun kamer met digitale games en hun smartphone. De ware liefhebber toch een slag ouder en professioneler. Maar wat heb ik er nog mooie herinneringen aan. Airfix bestaat nog steeds. Net als ik. Soms vergrijp ik me nog wel eens aan een opgeslagen kit van de bergzolder. En heb weer net zo veel plezier als vroeger….. Kinderhanden zijn snel gevuld…en als je jong van geest bent geldt dat ook nog steeds….. (beelden: Yellowbird archief)