Ik geef het eerlijk toe, los van wat momentjes in de tijd, ben ik geen groot fan in de breedte van de artiest Herman van Veen. Ook al snap ik wel dat er hele volksstammen achteraan lopen. Mooie teksten, komisch talent, en slimme zakenman. En dan komt door dat laatste bij mij de bewondering alsnog. Want deze man is een alleskunner. Hij staat niet alleen op het toneel om zijn kunsten te vertonen, zijn nooit stilstaande geest ziet overal creatieve mogelijkheden. Dus heeft hij ergens in de bossen van Soest, niet ver van het Militair Museum daar, een schitterend landgoed ingericht als cultureel centrum. Een prachtig wit pand, met barstens veel ruimte binnen en buiten staat beschikbaar voor Herman van Veen zelf of de vooral jonge artiesten die hij begeleidt op weg naar een nieuwe carrière.
Daarnaast is dit een expositiecentrum voor zijn kunst en die van evt. andere creatieve geesten. Waar je kijkt, je ziet iets wat kunstzinnig bedoeld is of het in onze ogen ook echt is. Van smeedijzeren vogels tot nagemaakte krokodillen, een olifant of een van metaal gemaakte hond. Het pand kent een reeks van kamers, barstensvol kunst. Maar ook ruimten waar men workshops geeft. En heel veel uitingen van wat Van Veen in ons land voor de kunstsector betekende of nog doet. Je staat er als onbevooroordeeld meninggever echt paf van. De avonturen van Alfred Jodocus Kwak zijn daar maar een onderdeel van. Er is zoveel. In boekvorm of op cd, als kunstwerk aan de wand of in beeldvorm.
Ontelbaar, en zeer indrukwekkend. Beneden in het pand word je met grote warmte ontvangen, in ons geval door de maestro zelf. Geen sterallures, gewoon even een welkom en dan weer verder met wat die dag moest gebeuren. Het schitterende witte pand kent ook een terras waar we even in de buitenlucht, het was een prachtige nazomerdag toen wij daar waren, genoten van de omgeving. Die natuur eromheen zal ik later nog even beschrijven. Dat helpt hier zeker mee om de kunstzinnigheid te stimuleren. Zonder dat het op enig moment als een troep overkomt. Niks van dit alles. Glad, professioneel, plezierig.
Dat is de sfeer hier. Naast het grote pand nog wat kleinere waarin men tijdens ons bezoek driftig oefende op stukken klassieke muziek. Ook een kapel doet mee aan de ambiance, de bellen van de toren van dat gebouw klinken helder en luid. Maakt het extra grappig allemaal. Mocht je in de buurt van Soest zijn, neem eens de tijd om deze omgeving te verkennen. Neem ook even de kunst in ogenschouw, en als je een fan bent van het werk van Herman van Veen, is dit een eldorado. Weg gaan zonder dat je iets in de shop koopt is vrijwel onmogelijk dan. En ik snap dat. Zelfs als niet zo’n grote liefhebber…ja zelfs dan! (Beelden: Yellowbird Photo)

Natuurlijk, ik ben geen norm op dit gebied. Ik ben al bang voor de naald van de dokter of in dat kader, de assistente van Dracula als er weer eens bloed wordt gevraagd. Dus om dat vrijwillig te ondergaan is net een brugje of wat te ver. Maar afgelopen zomer zag ik wel dat ik een eenling begin te worden. Hoe heter het weer, hoe meer kleding verdwijnt bij ons volkje en wat dan tevoorschijn komt is soms echt opzienbarend. Waren tatoeages vroeger het domein voor dronken zeelieden die zich in een ver weg gelegen haven van een al dan niet geslaagde afbeelding van een zeemeermin op hun bovenarm lieten voorzien, tegenwoordig schijnt het normaal te zijn om 50% van je lijf te lenen als platform voor een ‘kunstwerk’. Waarbij ik het begrip ‘kunst’ maar even tussen aanhalingstekens zet, want sommige van die artiesten hebben zeker niet de Rietveld-Academie voor Beeldende Kunsten doorlopen. Het lijkt soms wel of er een blinde met naald en inkt aan de gang is gegaan. Net als het dragen van Talibanbaarden lijkt dat tatoeages laten aanbrengen tot regel verheven. Met een verschil natuurlijk.
Die barbaarse beharing is vrijwel zeker in een kwartier of zo te verwijderen. Met dat in de huid aangebrachte spul ligt dat toch iets anders. Gaat nooit meer weg of je moet over kapitalen beschikken en een ijzeren zenuwstelsel, dan is het min of meer weg te laseren. Maar in normale situaties loop je dus je leven lang met zoiets in het rond. Mannen moeten het vooral zelf weten hoor. Wellicht behoren ze bij een criminele bende of zijn onderdeel van een fanatieke stripboekenclub, maar bij vrouwen ligt dat toch een stuk genuanceerder. Ik ben nog opgevoed met de splitsing tussen fatsoen en ordinair en helaas dames vol bekladderde armen benen of zelfs gezicht, ik vind dat toch behoren tot het laatste.
Doodzonde soms. Prachtig koppies, mooie lijven en dan al die flauwekul die alleen maar afleidt van het origineel. Dat je vroeger een vlinder liet zetten op een borst….mwah. Een pijl of iets anders op het punt waar al je zenuwen samenkomen in je onderlijf…OK! Was voorbehouden voor de mensen die daar op die plek even mochten rondkijken en had nog iets sexy’s, maar dat halve lijf vol min of meer onherkenbare flauwekul…nee. Ordinair. Dat je ergens een naam laat plaatsen, klein, minder opvallend, vooral doen! Maar bedenk nou eens dat je ook een normaal leven moet leiden. Wellicht op kantoor of in de zorg. Je vergooit toch een stuk van je toekomst. Het lijkt bij sommige werkgevers al een rol te spelen. Maar zeker ook omdat je nu niet weet hoe we straks, in de toekomst, naar die dingen kijken. Om het over verval niet te hebben. Oud houdt meestal in slap hangen, uitzakken, rimpels. En dan is een tatoeage ineens verworden tot iets compleet anders. Wil je echt niet. Ik zeker niet. Maar ja, ik ben dan ook niet van die naalden… Dus denk nog eens na voor je zelf tot lopend kunstwerk wordt omgevormd. Overigens…die inkt is naar verluid niet onschuldig. Net zo min als de manier waarop veel van die kunstenaars de properheid in acht nemen. Een ontsteking of Hepatitis liggen al snel op de loer dan. En nu krijg ik vast commentaren van lezers die uiteraard ‘hier’ ‘daar’ of ‘overal’ een tatoe hebben laten zetten. Ik ben benieuwd. Komt u maar…..desnoods met plaatjes…(Beelden: Internet/Google)
Vrouwlief wilde er graag een keer heen. Het Zwolse Museum De Fundatie. Aan de buitenkant van het centrum gelegen, niet ver van het station daar. Direct herkenbaar aan de ‘tulband’ die dient als bovenste deel van een verder prachtig en stijlvol gebouw. Regionaal museum voor kunst en cultuur. Vol kamers en zalen en in die tulband bij mooi weer een aardig uitzicht over de oude provinciehoofdstad Zwolle. Onlangs waren we daar dus, de trein bracht ons er in een uurtje reistijd. Het was heel erg nat buiten, het zicht beperkt tot pakweg 100 meter en dat niet zozeer door mist maar door een constant vallende motregen. Zwolle glom, niet van trots. Wel van de nattigheid. Het museum bood uiteindelijk warm onderdak. Er liep een expositie rond het ‘Zie de mens – 100 jaar, 100 gezichten’ thema. Op zich interessant, maar uiteindelijk niet zo aan ons besteed. Het was mij zeker te somber allemaal en wat ik zag van beroemde kunstenaarsnamen deed me huiveren bij het idee dat daar door liefhebbers en musea grof geld was betaald.
Ik zou het niet in de kamer willen hebben staan of hangen. Het was er ondanks dat aardig druk. Leek wel of half (bejaard) Zwolle was uitgelopen voor deze expositie. Even de bordjes lezen bij de verschillende objecten bleek vrijwel onmogelijk. Nou ja, het zorgde wat ons betreft voor een snelle rondgang. We beklommen de vele trappen in het museum om boven in die tulband nog even te zien wat daar zoal was uitgestald. Het was vrij modern allemaal en zeker qua onderwerpen onherkenbaar. Leuk voor de liefhebber, maar wederom niet voor mij of vrouwlief. Omdat ook het uitzicht op de stad door de regen werd verpest, namen we al snel het besluit om het museum maar te verlaten. We hebben het nu tenminste gezien. We weten waar het ligt en wat je in die tulband kunt bekijken. Niet echt onze smaak. Gelukkig was het centrum vlakbij en vermaakten we ons nog even in de schitterende boekhandel Wanders en bij de bekende banketbakker van Orsouw aan de Grote Markt. Daarna namen we de trein en reden terug naar het westen. Waar het nog net zo nat en grauw was als in Zwolle. Geen weer om in te lijsten. Maar ja, herfst!
Over Amsterdam en mijn liefde voor die stad heb ik in mijn vorige verhaal al eens stevig uitgepakt. En die liefde kan best met een dubbel gevoel gepaard gaan hoor. Door de jaren heen is de stad niet altijd ten positieve ontwikkeld. Maar hij leefde en leeft wel en dat is ook door kunstenaars in die perioden vastgelegd. Schilders, schrijvers, fotografen, filmers. Allemaal vielen ze voor deze stad en zijn inwoners en er is ongekend veel werk gemaakt dat deels in de schappen bij musea is opgeslagen. Het Amsterdam Museum, ik schreef er in voorkomende gevallen al eens eerder iets over, exposeert momenteel werk van juist die kunstenaars. De stad centraal gesteld, maar meteen ook een mooi overzicht van de geschiedenis. Onder de naam MADE IN AMSTERDAM loopt deze expositie van 11 maart tot en met 31 juli a.s. in dat erg aardige museum dat je vindt aan de Kalverstraat 92 in Amsterdam. 
Nu is dat museum op zich al een genoegen, waar je snel leert waarom Amsterdam zo uitgroeide tot de stad die het nu nog steeds is, maar door de ogen van deze kunstenaars komen er dan weer wat andere zaken naar boven dan de bekende beelden van havens, schepen en mooie panden. De gewone mens is in Amsterdam natuurlijk van het grootste belang geweest en die krijg je bij deze tentoonstelling goed in beeld. De toegangsprijs voor het museum is E.12,50, kinderen tussen 5/18 betalen E.6,50, voor jongere kids is de toegang gratis. Je kunt er in tussen 10/17.00u, ook op zondag. Er zijn liften en op elke etage toiletten en zitplekken. Kortom, geen excuses om niet te gaan. Zeker niet met een Museumjaarkaart….







