Reiziger…

Reiziger…

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: hpim1755_edited.jpg

Door een of andere oorzaak (of defect) ben ik altijd wel een reiziger geweest. Ik zocht en zoek nog steeds graag andere plekken op om mijn leven te verrijken. Moet wel zijn doorgegeven in de genen want ook mijn natuurlijke pa was iemand die veel over de grenzen van ons land te vinden was, mijn ma verlangde er vooral naar en mijn leasepa vulde later nog wel eens die behoeften in door met ons illegaal de grens over te steken.

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: pa082024_edited.jpg

Later ben ik zelf veel op stap geweest. Eerst met de fiets, later de brommer, en natuurlijk per auto toen die me vanaf mijn jonge jaren beschikbaar stond. Immers met die auto kon je ver rijden. De Europese landen om ons heen, allemaal bereden, en als de auto niet meer toereikend was, vlogen we. Ook de trein werd nog wel eens benut, naar de Duitse buren of het land der Belgen. In het VK deden we ook vaak trips per trein. Weinig mis mee.

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: edinburgh-olympus-leo-06-09-06-07-093.jpg

Altijd met het doel er slimmer, wijzer, geinformeerder door te worden. Maar ook omdat reizen leuk was en nog is. En ik was in mijn jeugdige jaren ook niet bang om met een brommertje even naar de Veluwe te rijden, naar Texel of wat ook. Leerde je ook de weg goed kennen. Met de auto deed ik die trips uit de jeugd nog wel eens over.

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: klok-3-praag-met-apostelen.jpg

Naar Limburg, of naar de Posbank. Leuk, soms prachtig, maar minder avontuurlijk dan in die vroege levensjaren wel eens waren geweest. Maar dat zijn weer andere verhalen. Er waren trips die ik me nog goed herinner. Uiteraard soms verbonden met het werk dat ik in al die jaren verrichtte. Turkije, de VS, Polen, de DDR, Tsjecho-Slowakije uiteraard, Oostenrijk, Zwitserland, Frankrijk, Spanje, Schotland en in sommige gevallen even langs in Zweden of Finland. Portugal voor de geweldige stranden, Italie voor de cultuur en het lekkere eten, altijd was er wel iets wat een reden gaf een land of stad te bezoeken.

De huidige afbeelding heeft geen alternatieve tekst. De bestandsnaam is: weer-2-big-ben-london.jpg

En ik koester dat. Het stuwde mijn jeugdige bloeddruk al naar gretige hoogten toen ik slechts droomde over al die verre bestemmingen. En hetgeen ik verwachtte werd vaak bevestigd bij bezoek aan… Slechts de Fransen en Grieken vielen me tegen, maar ik geef toe dat ik daar vooral was in de grote regio Parijs of in de buurt van Thessaloniki. Intussen is reizen vooral rijden geworden. Na honderden uren vliegen is de lol daar een beetje vanaf. Ik bekijk vliegtuigen nu met veel liefde van buiten. En droom soms weg over de bestemmingen waar zij heen gaan. Nu vaak met een beeld bij die plekken. En dat geeft ook rust. Maar nu even niet…. Want ik ben even onderweg. Duitsland roept….:) Zijn jullie ook reizigers?? Droomden jullie van plekken waar je later heen ging dan wel misschien nog eens zult gaan?? Laat maar weten… (Beelden: Archief)

Vakanties…

Vakanties…

Terwijl een deel van de bevolking alweer zweet laat stromen omdat het werken en de dagelijkse plichten vroegen om aandacht, zijn er ook die nu nog genieten van vrijheid, blijheid. Gewoon lekker in een of ander ver oord bezig zijn met ontspannen, buiten de deur eten, foto’s maken voor later en zo meer. Ik zelf neem nooit meer echt en lang vakantie. Het na-drukke leven heeft zo haar voordelen.

Dagtrips kan ik nu namelijk altijd maken wanneer ik maar wil en doe dat waar het kan ook. Als de behoefte zich voordoet plannen we iets in wat zo min mogelijk invloed heeft op het leven van de ons uitgekozen hebbende mede-familieleden. Was ik nooit ergens heen geweest in mijn leven had ik daardoor nu wellicht gefrustreerd thuis gezeten, maar niks is minder waar. Als het gaat om het buitenland ben ik echt op heel wat plekken geweest. In ons land ook redelijk wat plekken bezocht door de jaren heen.

Van noord tot zuid, van oost tot west. Sommigen daarvan blijven in de gedachten, anderen toch wat sneller vergeten. Wij reisden vaak per auto, relatief veel in een of andere vliegende vriend, deden wel eens wat per bus of trein, voor echt korte tripjes benutten we de fiets en als het echt niet anders kon stapten we op een boot. Anders kom je niet op de Waddeneilanden bijvoorbeeld al ben ik daar meer heen gevlogen dan gevaren.

Ik heb hier wel eens beschreven welke bestemmingen mij het meest aan het hart zijn gaan liggen. Schotland, Tsjechie, Duitsland, Florida en ook lang geleden Turkije. Minder had ik op met Frankrijk, terwijl ik het bij de Belgen ook leuk vond. Maar ooit, heel lang geleden, was ik al blij met de familietrips naar Limburg.

Eens per jaar, met de auto, Valkenburg als uitgangspunt. Dat is nooit meer uit het gestel gesleten. Het stadje zelf toeristisch wellicht, de omgeving veel minder en de sfeer ook toen al aardig ‘buitenlands’. Mijn eerste Duitse trip was vanuit Valkenburg naar Monschau, later zou ik er honderden keren komen. Niet zo zeer in dat kleine Eifelstadje, nooit meer geweest na die eerste trip, maar wel op en in vele andere Duitse plaatsen waar het goed toeven was of is. Ik vond Italie ook leuk en soms erg mooi, deels ook door de cultuur daar en die geweldige geschiedenis. Barcelona een prachtige en levendige stad.

En natuurlijk was daar Portugal met haar prachtige Algarve waar we zoveel gelopen en gebadderd hebben. Nee, vakantie is niks mis mee. Je doet er andere ervaringen op dan thuis. Je slaat je vleugels uit, vergroot de kennis. Maar ik vind het tegelijk ook gedoe. Voor sommige landen moest je indertijd lek geprikt worden tegen allerlei enge ziektes, we hebben op sommige plekken best wat ongedierte gezien, je kon er het water niet drinken, soms waren de faciliteiten bepaald niet zoals voorspeld en zorgde een hittegolf voor totale apathie. En nee, toen had men het nog niet over klimaatverandering zoals nu, maar was men eerder bang voor een nieuwe ijstijd. Maar ik zat uit nood verscholen in de schaduw van een palmboom of zo aan de Egeische zee. Kortom, vakantie kent ook zo haar stressmomenten. Ik ben blij om waar ik allemaal ben geweest. Zou toch jammer zijn als je nu moet vaststellen dat je eigenlijk nog naar dit of dat land had willen reizen of naar die of die stad. Dat gevoel mis ik. Zijn er nog zaken waar ik nog heen wil? Zeker! Maar ja, de praktijk van alle dag maakt dat lastig invullen. Dus berusten we maar. Dat op zich ontspant ook….en kost minder…… (beelden: Prive-archief)

Onbekende Fransoos; Bernard!

Onbekende Fransoos; Bernard!

De meeste van mijn lezers hier zullen wel wat Franse automerken kunnen opnoemen. Citroen, Peugeot, Renault wellicht, maar van Bernard zullen de meesten hier niet of nooit hebben gehoord. Verbazing wekt dat allerminst. Het Franse truckmerk startte haar activiteiten in het jaar 1923, net een eeuw geleden dus, en hield het vol tot 1967. In de tussenliggende jaren fabriceerde het lichte en zware trucks, kiepwagens, opleggers en zo meer.

Men produceerde in Frankrijk eigen 4-cilinder benzinemotoren, en nam later in licentie gemaakte Amerikaanse zescilinders op in haar productiemodellen. Ook buschassis werden gebouwd met een vrij lage instaphoogte wat de Bernard als bus deed aanspreken bij het toenmalige publiek. In 1932 had Bernard al een vijfversnellingsbak met overdrive, hydraulische remmen en een automatisch smeersysteem voor het chassis.

Dieselmotoren haalde men uit Engeland (Gardner) en men experimenteerde al met driecilinder motoren voor haar lichte bestelwagens. Die waren zuiniger maar werden toch nog geen succes. Toen de oorlog uitbrak was Bernard best succesvol met haar 6-12 tons trucks die men na de Bevrijding weer opnieuw op de band zette om zo snel omzet te kunnen draaien.

De busproductie werd intussen gestaakt, trucks met vier of zes wielen werden de norm. Jaar na jaar kwam Bernard met nieuwe ontwikkelingen, zoals aluminium chassis voor de trucks van het merk, waardoor gewicht werd bespaard. Dikke 12 cilinderblokken en later turbo-gedreven V8 diesels maakten het merk best bijzonder. Dat gold ook voor de vormgeving. Die was ‘typisch Frans’ en dat was mede de reden dat je het merk in onze streken vrijwel nooit tegenkwam.

In de bestuurderscabines werden ronde en stijlloze voorruiten aangebracht, en ook dubbele koplampen met heel bijzondere behuizingen. Alles design en modern. 10-versnellingsbakken kwamen ook in het leveringsprogramma. In 1963 echter werd Bernard overgenomen door het Amerikaanse truckmerk Mack. Daardoor kwamen er trucks op de markt onder de merknaam Mack-Bernard. Maar het grote succes bleef uit en als eerder genoemd, in 1967 was het over en afgelopen. Wat bleef was de herinnering. Waarover ik met liefde berichtte… (Beelden: Internet)

Uitgebromd…

Uitgebromd…

En dit slaat zeker niet op mijn over het algemeen vrij vrolijke natuur of een neiging om op alles en iedereen te brommen of fitten. Nee hoor, heel letterlijk, ik ben uitgebromd. Was ooit wel een jonge maar heel enthousiaste brommerrijder. Immers, fietsen was op zich best aardig maar had ik in mijn jonge jaren voldoende gedaan. Daarbij was de sociale druk in onze vroegere woonstraat zodanig groot dat je wel mee moest met de rest van de leeftijdgenoten. En waar veel lieden van dezelfde leeftijd opgroeiden en de wens tot opvallen ook toen al sterk aanwezig bleek, was de doorgroei van een fiets naar een met een motor aangedreven ‘brommer’ logisch.

Opvallend, bromfiets rijden leerde je van je Pa of een vriendje die deze kunst al onder de knie had gekregen. Mijn eerste brommer, ik was net 16 jaar oud, kreeg ik nog cadeau van mijn leasepa. En die kende zijn Pappenheimers, hij had al twee total-loss fietsen bij mij meegemaakt en mijn vijf jaar oudere broer Rob had ook de nodige brommers aan gort gereden, dus een vijfdehands HMW werd mijn deel. Ik heb er al eens over geschreven in het verre verleden.

Ik leerde er mee op zo’n ding rijden, maar een succes was die vermoeide Duitse brommer niet. Een met hard werken te betalen tweedehands opvolger was een Locomotief met Sachsmotor. Een hele stap vooruit en ik kon met mijn toenmalige verkering(en) uit de voeten. Het was een werkpaard. Zijn opvolger toch meer een opvallend gestylede mini-motor van hetzelfde merk, drie versnellingen, klein stuur, grote tank. Ik heb er heel wat avonturen mee beleefd.

Veel ook in relatie tot de diverse andere hobby’s die het jongmens Meninggever er op na hield. Na nog veel langer sparen en hard werken (ja kom er maar eens om, maar zes dagen per week in het aanschijns van…) bestelde ik mij een splinternieuwe Puch. Met chroom, budyseat, verhoogd stuur en nog zo wat zaken. Toen hij werd afgeleverd regelde overbuurman en vriend Fred dat het uitlaatpotje werd doorgeslagen opdat het Oostenrijkse wonder op wielen de 65km/u aantikte. Dat reed uiterst plezierig.

En bleek ook voor mijn woon/werkverkeer van toen handig. De witte Puch deed wat hij moest doen. Tot mijn toenmalige chef de bureau op Schiphol vond dat ik wel toe was aan een ‘auto van de zaak’. Rijbewijs was intussen behaald (paste in de volgorde..) en dus mocht ik de VW Bus van het bedrijf voortaan meenemen, mits ik buiten kantooruren maar beschikbaar was voor spoedklussen… Dat kantoorwerk op Schiphol ging toen niet over lekker onderuit zitten. De klant had altijd gelijk en ging voor alles. Dus…. Intussen was de Puch alleen nog mijn vervoer in het weekend geworden. Busje bleef dan verplicht voor de deur, Puchje was voor de sociale contacten en sleet verder nog slechts door het poetsen. Op enig moment veranderde mijn sociale status. Een auto was onontbeerlijk en we gingen nu daarvoor aan de spaarslag. De Puch werd verkocht en het geld dat dit opleverde legden we bij die gedroomde nieuwe auto. Maar dat zou nog even duren. Intussen was ik uitgebromd. En zag je ook dat het fenomeen bij anderen steeds meer verdween. Intussen is de wereld veranderd. Men wil scooters, liefst elektrische. Maar die overgebleven brommers van toen, intussen een jaar of 60 oud, gaan voor (heel) veel geld van de hand. Bedenk maar eens dat je voor de prijs van een goede bromfiets van toen nu een aardige tweedehands auto kunt kopen. Het kan verkeren. Dit soort verhalen staan ook mooi beschreven in het boekje ‘Mijn broer die had er ook zo een’ door Jack Botermans en Wim van Grinsven uitgebracht door Terra Lannoo BV isbn nummer 978 90 5897 926 1. Gekocht bij een Kringloopwinkel voor een mooi prijsje. Echt een aanrader voor hen die deze periode hebben meegemaakt. Net als ik. Ik denk er nog wel eens aan terug. Maar verlangen is anders. Wie wel eens in de winters van toen op zo’n ding dwars door de wind een kilometer of 30 lang moest rijden weet dat fysiek afzien bepaald ook aanwezig was. En dat dan zelfs een VW Bus heel veel comfortabeler was, want kachel aan boord. Maar nostalgie moet je koesteren natuurlijk. En ik doe dat…bij deze…. (Beelden: archief)

Overbekend; Bedford!

Overbekend; Bedford!

In 1931 besloot het grote General Motors om een Brits alternatief te bedenken voor de Chevrolet-bedrijfswagens die tot dan in het Verenigd Koninkrijk werden geassembleerd. In de buurt van Luton werd een nieuwe fabriek gebouwd, speciaal voor typisch Britse bedrijfswagens. De eerste reeksen daarvan leken veelal nog steeds op die Chevy’s maar later werden de Bedford’s steeds Britser en authentiek.

Bedford viel qua management onder Vauxhall, het personenwagenmerk uit het VK dat diende als alternatief voor Opel op het vasteland. Bedford werd een heel groot truckmerk toen men in de Tweede W.O. maar liefst 250.000 wagens kon leveren aan de Britse strijdkrachten. Waar ze voor allerlei doeleinden werden benut. Een deel van die wagens kreeg na de oorlog een civiele taak, waarbij men het meest succesvol was met de zogeheten ‘OB-reeks’ die ook in onze streken werden geleverd en mateloos populair waren.

Al was het maar omdat die wagens goed in elkaar staken. De OB werd ook geleverd als bus en die reden bij ons op korte routes of toeristentrips rond. In 1950 kwam het bedrijf met de SB, oftewel de Big Bedford. Een grote truck met een ronde cabine waarbij de vroeger uitstekende neus werd vervangen door een motor onder de vloer van die stuurhut. Ze werden geleverd in civiele en militaire uitvoering en met name die laatste deed decennia lang dienst.

Bedford opende in 1957 een nieuwe fabriek in Dunstable om de productie verder op te kunnen voeren. Nieuw waren ook de dieselmotoren van het merk die de bruikbaarheid van Bedford’s sterk vergrootte. In 1960 zette men de TK-serie in de markt en die wagen was voor zijn tijd zeer modern. Ook in ons land was dit een zeer populair trucktype. Daarnaast overspoelde Bedford de markt met bestelwagens in de klasse van 1-2 ton die je o.a. zag rijden mij de Nederlandse PTT. Opvallend daarbij, de schuifdeuren voor de bestuurder. Handig in smalle straatjes.

En zo ging het Britse merk maar door. Men had een goede naam en faam en kon in de meeste klasse bedrijfswagens aardig meekomen. In onze streken werd de populariteit minder door de heftige concurrentie vanuit producten en merken die in deze segmenten vaak moderner en goedkoper alternatieven boden. Maar in Engelstalige landen bleef Bedford een begrip. Opvallend is ook dat Bedford op enig moment ook de bedrijfswagens voor Opel moest leveren toen dat Duitse zustermerk in een vacuum kwam door het stopzetten van o.a. haar Blitz-serie bedrijfswagens.

De Britse Bedfords kregen het stuur op de juiste plek en zorgden zo voor omzet bij de Opeldealers. Intussen is het verhaal van Bedford gerationaliseerd. Men leverde o.a. Vauxhall-bestelwagens met de bekende merknaam maar was ook in staat om kleine Japanse mini-bestellers als Bedford in de markt te zetten. Hier is het merk nu verdwenen. Eigenlijk net als Vauxhall. General Motors haalde door de jaren heen de bezem door haar Europese organisaties en deed een deel over aan PSA waar het nu onder Frans management verder zal moeten. Maar wij koesteren nog even die prachtige trucks van toen. Wat hadden die Britten toch een hoop te leveren….. (Beelden: Archief)

Tussen droom en werkelijkheid…

Tussen droom en werkelijkheid…

De typische forens maakt nog steeds veelvuldig gebruik van de auto. En dat is elk jaar weer een groeiend feit. Dus van die zogeheten ‘milieuvriendelijke’ dromen komt weinig tot niets terecht. Het simpele antwoord op de vraag ‘waarom niet’ komt toch vooral door de matige tot slechte bereikbaarheid van bepaalde plekken in dit land via het nog steeds aardig falende OV. Ik ken uit mijn omgeving en uit de praktijk een situatie waarbij de betreffende reizigster voor het bereiken van haar kantoor elders in het land moet zien per trein een belangrijke overstapplek te bereiken wat in slechts 50% van de gevallen echt lukt.

Dan moet ze daar veelal maar hopen dat de aansluitende trein uberhaupt komt en als die haar dan op het bestemmingsstation heeft afgezet is de bus die ze nodig heeft vaak nergens te bekennen. Met de auto is dit een ritje van pakweg 45 minuten uit en thuis, met de trein is haar reistijd al snel 2.5 uur. En dan moet ze ook nog een keer terug. Zullen we dan met deze ervaringen in het achterhoofd even kijken naar de echte feiten? De Nederlander rijdt in grote meerderheid per auto naar/van de werkplek. 66.2% benut de auto dus en nog eens 3.5% stapt bij een ander in. Samen 69.7%. Slechts 9.7% van de forenzen doet dit soort dagelijks vervoer per trein.

Zitten ook scholieren en studenten bij dit totaal. Maar zeker is dat dit een bepaald niet aansprekend vervoermiddel is voor hen die ergens echt op tijd moeten komen. Nog eens 2.6% benut andere vormen van OV als de bus, metro of tram. Het zal duidelijk zijn dat veel combi’s van OV worden gemaakt door hen die op plekken wonen of werken die met de trein niet te bereiken zijn. Ik weet uit eigen ervaring dat voor grootstedelijk vervoer dat OV altijd moet worden benut om uberhaupt bij een NS-station te komen.

Nu kan dat uiteraard ook per fiets en de typische stedeling (zij die ook op bijpassende stromingen stemmen…) fietst in de stad graag naar werkplek of school. 7.5% van alle reizigers. Best een aardig aantal. Mits het niet regent of sneeuwt. Zijn er ook nog wandelaars? Jawel, 0,6% van de forenzen loopt op en neer. In het vakje overig vervoer staat maar liefst 9.9%. Die mensen gaan vermoedelijk met een scooter, elektrische step, (water)taxi of soortgelijke vervoermiddelen. Maar een specificatie ontbreekt. De cijfers zijn van 2022, een jaar later groeiden de files weer, net als de vertragingen op het spoor. Kortom, de forens doet zijn vervoer het liefst op efficiente en mobiele wijze. Het thuiswerken valt langzaam aan weg. De normale situatie keert weer. En zo hoort het ook….Hoe gaan jullie om met je persoonlijke vervoer? Of blijf je het liefst thuis op de bank omdat je niks meer hoeft?? Mag ook hoor…. (Cijfers: RDC Beelden: archief Yellowbird)

Nederland is een veilig  verkeersland…

Nederland is een veilig verkeersland…

Al zou je het soms niet willen aannemen, cijfers liegen niet. En in dit geval gaat het dan over de verkeersveiligheid in Nederland en het daaraan gekoppelde aantal verkeersdoden. Niet vergeten dat wij hier meer dan 10 miljoen auto’s kennen en een veelvoud aan andere verkeersvormen. Denk maar eens aan tweewielers, driewielers, brommobielen, etcetc. Met bijna 18 miljoen inwoners op een kleine oppervlakte zou je denken dat ons land er qua verkeer uit zou zien als een derdewereldland wat op andere terreinen wel terug te zien is. Maar gek genoeg behoren we hier verkeerstechnisch gezien tot de top 3 van veiligste landen binnen de EU.

Ons verkeer is goed gestructureerd, veel verkeersvormen verlopen gescheiden (behalve in de grote steden..) en de snelheden zijn beperkt. Daar waar doden te betreuren vallen zien we dat vooral fietsers en voetgangers slachtoffer zijn of worden. De oorzaken zijn divers, maar vaak zijn andere verkeersdeelnemers niet de directe oorzaak. Ons eigen gedrag is meer de reden van al die ellende.

Wie zijn eigen kunnen overschat maakt grotere kans op een ongeluk dan wanneer je het inzicht bezit dat in die drukte 35km/u fietsen niet zo handig is. Ook denken dat je op je fiets (of scooter) altijd voorrang krijgt van trucks of tractoren met aanhanger rekent buiten de wrede waarheid. Zwakkere verkeersdeelnemers worden nog wel eens over het hoofd gezien en beseffen vaak niet dat verkeersregels ook voor hen gelden. Niet op iedere rotonde heb je namelijk voorrang. En een rood verkeerslicht geldt ook voor jou op je fiets…

Als er drietanden op het of bij de rand van het fiets/looppad staan moet jij stoppen en niet de auto’s die op je afkomen. Het is er maar een voorbeeld van. Ook eenrichtingsverkeer is niet alleen ingesteld voor autobestuurders, ook voor tweewielergebruikers. Maar ach, het lijstje kan nog veel langer, hoeft niet, een ieder zal zich er in herkennen. Wat de cijfers betreft, per miljoen inwoners vallen de meeste slachtoffers in het land Roemenie. 3,5 keer zoveel als in Nederland. Polen komt er ook slecht af, net als Griekenland. Daar neemt men over het algemeen de regels toch een stukje minder serieus. Ook Portugal en Tsjechie zijn nog ver af van onze cijfers in Nederland. En hoe staan wij er dan voor? Na Zweden (20 doden per miljoen inwoners) komen wij in ons drukke landje met 27 per miljoen op een goede tweede plek, gevolgd door Ierland met 29 per miljoen. En met die cijfers laten we weer eens zien dat, hoewel elke dode (of gewonde) er een teveel is, we toch de zaken een stuk beter voor mekaar hebben dan de landen om ons heen. Mogen we best een beetje trots op zijn. (beelden: archief)

Applaus…

Applaus…

Iedereen wil wel eens een klopje op de schouder krijgen voor dit of dat. Een applaus is daarvan de overtreffende trap. In de luchtvaart is het vaak een teken van ellende bij passagiers die voor hun leven vrezen maar blij zijn dat ze weer op de grond zijn. Ik maakte het nog wel eens mee aan boord van vakantievluchten dat men als jaarlijkse passagier kennelijk blij was dat die vlucht van 1,5-2 uur goed was afgelopen. Maar bij normale vluchten kom je dit echt niet tegen.

Dat geldt niet voor de Russen. Los van alles zijn dat mensen die in feite elke dag leefden of leven met de dood. Je hoeft maar te kijken naar wat filmpjes over het dagelijkse wegverkeer daar en je snapt dat je een verachting voor de dood moet hebben om daar de weg op te gaan. Zo was dat ook voor hen die in de Sovjet-tijden aan boord stapten van een van de vele (12.000) vliegtuigen van staatsluchtvaartbedrijf Aeroflot.

Veelal toestellen van eigen fabrikaat, gevlogen door piloten die niet altijd de wodka lieten staan voor een vlucht, waardoor de uitkomst van zo’n reis niet meteen vast stond. Toch viel het aantal ongelukken en incidenten relatief nog mee ook. Maar de gemiddelde Russische passagier klapte zich na de landing toch de handen warm als men weer aan de grond stond.

Dat fenomeen verdween wat toen na de val van de USSR Aeroflot uiteenviel in tientallen luchtvaartbedrijven die in de nieuwe staten van het CIS werden opgericht om tenminste de hoogst noodzakelijke vliegverbindingen te blijven verzorgen. Onderhoud veelal matig, de vliegtuigen afgevlogen, maar de tarieven laag. Er werd ook toen veel afgeklapt aan boord. Bij het nieuwe Aeroflot kwamen westerse vliegtuigen in dienst. Airbussen, Boeings, Bombardiers, Embraers. Toestellen met een bewezen staat van dienst en dat trok niet alleen Russische passagiers aan, maar ook westerse of Aziatische. En die klapten niet meer.

Het ging die maatschappij goed en men sloot zich aan bij allerlei westerse allianties wat de veiligheid en economische voorspoed deed groeien. Tot Rusland Oekraine binnenviel en de westerse landen zich meteen afwendden van wat Moskou in een jaar of 30 aan goodwill had opgebouwd. Gevolg, hele vloten westerse toestellen (veelal gehuurd van westerse bedrijven) bleven in Rusland en werden genationaliseerd en bleven in dienst zolang de onderdelen voorradig waren. Ook het nieuwste materieel bleef vliegen. Passagiers aan boord beseffen dat inventiviteit en onderhoud van levensbelang zijn voor een veilige vlucht. En als zelfs zo’n moderne Europese of Amerikaanse kist veilig is geland een applaus voor de crew weer van toepassing is. Ik snap dat wel. Want het blijft een wonder dat men ondanks alle boycots en barrieres met gestolen vliegtuigen veilig weet te vliegen. En o ja, veel oude Sovjedt-types zijn onder het stof vandaan gehaald en worden ook weer ingezet. Op binnenlandse lijnen, van/naar vliegvelden die op zich al relatief veel gevaar in zich hebben door de omstandigheden daar. Als je na een vlucht aan boord van zo’n toestel klapt snap ik dat wel weer. En denk ik terug aan die jaren dat we ook hier nog klapten voor die piloten. Nooit begrepen waarom, maar vanuit Russisch perspectief wel…. (Beelden: Archief/internet)

Grote Schotse truckbouwer; Albion!

Grote Schotse truckbouwer; Albion!

Zoals ik eerder al uit de doeken deed bij mijn verhaaltje over AEC (zie 3-12), dat Britse autolandschap kende heel wat opvallende merken, waarvan een deel ook onze streken wist te bedienen. Een daarvan is het Schotse truckmerk Albion. Dat werd dik een eeuw geleden opgericht in Glasgow en bouwde al snel simpele trucks met een laadvermogen van 1 ton. Later werden ook tweetonners gebouwd.

Albion werd een behoorlijk succesvolle truckbouwer tijdens WO1 toen het Britse leger heel wat van die trucks benutte voor bevoorrading van haar troepen aan het front. Haar A10 model (laadvermogen 3 ton) maar liefst 6000 keer gebouwd voor de Royal Army. En zo ging dat door. Ook na de ‘Grote Oorlog’ toen Albion mocht profiteren van haar populariteit tijdens dat conflict.

Albion bouwde toen ook bussen, die o.a. reden tussen Glasgow en Londen. Anno 1925 werd zo regelmatig een dienst onderhouden die heen en weer niet meer dan 24 uur reistijd vroeg. Namen als de Viking of Viking Plus waren bedoeld voor dit soort wagens. Albion bracht ook al snel een systeem waardoor de motoren simpeler bereikbaar werden. Paar bouten losdraaien in de cabine en je kon zo bij de motor en aandrijving.

Was indertijd bepaald niet normaal. De ontwikkeling van zwaardere trucks ging intussen ook gewoon door en Albion pakte daarmee steeds meer marktaandeel. In 1935 was dat goed voor trucks die 13 ton konden meenemen, en de overname van Halley Industrial Motors waardoor het gamma van Albion in een klap aardig verbreedde. Ook kreeg het merk zo meer productie-capaciteit beschikbaar. Iets waar men tijdens WO2 dankbaar voor was, want toen was Albion opnieuw zeer gevraagd voor haar trucks.

Daarnaast leverde het Schotse bedrijf nu ook dieselmotoren wat de bruikbaarheid en efficiency sterk verbeterde. Vele duizenden Albions werden opnieuw geleverd aan de Britse strijdmacht en het is langs deze weg dat wagens van dit merk ook in onze streken verzeild raakten. Vaak na WO2 achtergelaten in bevrijde landen en door lokale ondernemers en technici heringericht voor civiel gebruik. Na de oorlog ging Albion verder met haar Chieftain-serie, maar ook de Clydesdale was er zo een. Toch moest men op enig moment besluiten om samen te gaan met Leyland, wat er toe leidde dat men nu klonen van dat merk onder eigen naam ging bouwen. Met daarbij behorende technieken. Niks nieuws onder de zon anno 2023 dus. Jarenlang kwamen er Leylands uit die als Albions werden verkocht en die nauwelijks van elkaar waren te onderscheiden. In 1972 was het over een uit, en integreerde Albion in haar geheel met Leyland en verdween als zelfstandig truckmerk. Om nooit meer terug te keren. (beelden: Internet)

Muiderberg…

Muiderberg…

Het was mooi weer en we zochten begin vorige maand even een bestemming voor een wandeling in een omgeving die fraai is maar niet te druk. Nou dan ben je in deze badplaats aan het oude IJsselmeer goed op je plek. Van oudsher is Muiderberg een plek waar je als Amsterdammer heen kunt voor pootjebaden en zon icm zand, al is alles er van een totaal andere orde en omvang dan je wellicht kent van Zandvoort of Bloemendaal dan wel andere badplaatsen aan de kust of zelfs de Randmeren.

Muiderberg is een bestemming die al meer dan een eeuw mensen trekt met….stilte en veel ondiep water voor de kust. Ideaal voor kinderen, en indertijd goed bereikbaar omdat de vroegere Gooische Stoomtram Maatschappij er naartoe reed. Ook de NBM bussen hadden vanaf Amsterdam-Oost daardoor als erfopvolgers van die tram een speciale lijn richting Muiderberg in het rijschema zitten. Tegenwoordig is het een lommerrijke omgeving, prachtig wonen voor de mensen die het zich kunnen veroorloven, en nog een beetje afgesloten voor het drukke toeristenverkeer.

Smalle straatjes in het centrum, beperkte parkeergelegenheid, wat winkels en verder een soort mini-boulevard op de dijk van het IJsselmeer waar ik in vroeger tijden het kruiende ijs nog wel eens tegenop zag kruipen. Want in de jeugdjaren reden we hier zomer en winter nog wel eens heen voor wat vermaak. En dat deed ik later met zoonlief ook.

Vanuit Amsterdam een half uurtje rijden en voor dat kind een geweldige omgeving waar hij kon graven en spelen zonder dat je meteen angst hoefde te hebben dat hij meteen kopje onder ging. We zagen dat er nu een behoorlijke horeca-faciliteit op het strandje is neergezet met terras en kinderspeelplekken. Je kunt er allerlei vaartuigen huren en dan op dit deel van het meer spelevaren.

In de nabije verte heb je uitzicht op Almere-Poort aan de overkant van het Gooimeer en als je goed oplet zie je de kust van Noord-Holland en zelfs een stukje van Amsterdam. De scheepvaartroutes zorgen voor wat beweging en geluid op afstand. Zittend op een van de vele bankjes en later wandelend door de omgeving was het een genoeglijke dag. Met allerlei herinneringen die ineens weer terugkwamen. Muiderberg, gelegen tussen Muiden en Naarden, niet ver van de brug over het meer die naar de Flevopolder leidt, lastig bereikbaar, maar dat wil men vast zo houden hier. Want al wandelend viel ons de stilte op. Een verborgen pareltje aan het water. Dus…niet verder vertellen graag…Maar als je kunt, toch eens bezoeken….valt vast niet tegen.. (Beelden: Prive)