Amsterdamse brommers…

Amsterdamse brommers…

Toen ik het in mijn verhaal over bromfietsen uit de tijd van vader of zoon een tijdje geleden in relatie bracht tot twee van die mij ooit als vervoer dienende pruttelende fietsen met hulpmotor, noemde ik al het merk Locomotief. Immers tussen andere bekendere merken was dit toch een buitenbeentje, ook al leek dat spul op van alles en nog wat dat door andere fabrikanten in die jaren werd uitgebracht en was de krachtbron vaak afkomstig van Sachs uit Duitsland. Maar de oorsprong van het merk lag in Amsterdam. Vandaar dus dat ik indertijd mijn beide exemplaren van dit bromfietsenmerk kocht bij het bedrijf van de broer van de ook al eens beschreven ‘Ome Leo’ die een bromfietsenzaak exploiteerde aan de Vinkenstraat in de Amsterdamse Jordaan.

In die volksbuurt was de brommer tot ver in de jaren 60 zeer populair, een auto voor de meeste bewoners van die smalle straten daar vaak veel te duur. Dus Locomotief viel wel in het potje. Het historische Amsterdamse merk was vooral fietsenfabrikant en startte daarmee in 1929, de exemplaren met hulpmotor volgden in 1955. Ergens in de jaren zestig stopte men er mee. De productie ging naar Simplex, wat later fuseerde met Juncker en verplaatst naar Apeldoorn. Weg Amsterdamse tintje.

Eind jaren zestig ging men weer over in andere handen en verdween het Mokumse gebeuren van weleer in het grote Gazelle. De brommers waren toen al lang uit de catalogus verdwenen. De door mij bereden exemplaren waren taai, betrouwbaar en met wat kunst- en vliegwerk aardig snel. Ik reed er ook best grote afstanden mee. Een ritje naar Scheveningen staat me nog goed bij, die rit, met latere vrouwlief achterop, diende een goed doel. Een op sluiten staande speelgoedwinkel aan de Neptunusstraat daar deed zijn laatste voorraden weg, en precies wat wij zochten stond er nog in de winkel. Voor zover het budget en de beperkte bagageruimte het toeliet namen wij dat spul mee terug. De Locomotief denderde toch maar mooi een kilometertje of 100 die dag met twee man op de buddyseat. Ook een ritje op en neer naar Nunspeet staat me nog goed bij. Omdat de ‘buikschuiver’ die ik toen bereed weliswaar zorgde voor plezierig fysiek contact met de achterop zittende passagiere, mijn nieuwe imago van toen vroeg toch om een ander soortig vervoer. Een nieuwe Puch was daarvoor het beoogde antwoord. In dit geval was het oude vertrouwde adres van Ome Leo de leverancier. Wat was ik er trots mee. De naam Locomotief verdween uit mijn persoonlijke vloot. En om te vermijden dat hij uit ons collectief geheugen verdwijnt schreef ik er nog even een stukje over. Doe er mee wat je wilt, maar vergeet dus niet dat het een typische Mokums merk was….Net zoals uw meninggever een oprechte en nog echte Amsterdammer is… (Beelden: Archief)

Relax…maak een ritje…

Relax…maak een ritje…

Sinds de uitvinding van YouTube me een wereld heeft binnengeleid waarin je vrijwel alles aan bewegend beeld kunt vinden en ook nog eens op elk gebied neem ik af en toe de tijd om daar even van te genieten. De lezer snapt dat mijn interesse dan vooral uit zal gaan naar vliegtuigen en auto’s in alle vormen en uitmonsteringen. Veelal dynamisch van beeld, plezierig van geluid. Maar er zijn ook films te zien die naast ontspanning meteen ook een educatief doel dienen. Daarbij rijden we mee in trams van het Amsterdamse GVB langs alle lijnen die deze vervoermaatschappij te bieden heeft. En neem van mij aan, dat is buitengewoon relaxed.

Immers, ondanks de drukte in het centrum kom je ook in gebieden waar vrijwel geen kip op straat te vinden is. En waar je ziet hoe die trambestuurders onder alle omstandigheden rustig blijven, aardig voor mensen die net zo tegen hen doen en waarbij het schema van de tram min of meer heilig is. Inmiddels heb ik een aanbieder gevonden onder de naam Spoor 4 die nu al 22.500 volgers kent en je als kijker/passagier meeneemt op de nieuwste lijndiensten en in de laatste nieuwe tramtypen. Via deze trams besturende broeder kom je in wijken van deze grote stad terecht waarvan je het bestaan nauwelijks kent. Zelfs ik als Amsterdammer zit soms met opgetrokken wenkbrauwen te kijken naar nieuwbouw in straten die ik nooit eerder zag of waarvan een bepaald historisch beeld is blijven hangen in het brein.

Buurten van de stad waar ik ook nooit wandelde. Met de auto er heen is geen optie in deze stad vol autohatende politici, dus moet ik het doen met deze beelden. Om daarbij ook te ontdekken dat bepaalde lijnnummers een totaal andere route volgen dan ik mij van vroeger toen ik nog wat meer into trams was herinner. Maar het is geweldig om deze trips te maken en het ontspant echt. Een digitaal OV is dus eigenlijk best plezierig. Zeker als ontspanningsmoment in de dag. Intussen ben ik er achter dat deze ritten een trend zijn en ze ook worden aangeboden door diverse lieden voor steden als Rotterdam en Den Haag, maar ook voor metro’s en zelfs NS-lijnen. Bestuurders van al dat spul zijn dus ook vloggers of Youtubers geworden. Kan een prima bijverdienste zijn, maar voor mij maakt dat niet uit. Ik leer er van en geniet op mijn manier. Net als van die vele vluchten die ik maakte (daarover later meer) of de rallies en races die ik volg. Aanrader dus…. (beelden: Mijn archief)

Fraai Museum…

Fraai Museum…

Onlangs was ik voor de derde keer te gast in het buitengewoon fraaie Nationaal Militair Museum op de oude Vliegbasis Soesterberg. Een uiterst ruim en modern gebouw biedt onderdak aan een best uitgebreide collectie vliegtuigen, voertuigen, wapens en allerlei historische uitstallingen die een goed beeld geven van hoe onze krijgsmacht ooit ontwikkelde tot wat het nu is en diens uitrusting door de jaren heen.

Voor mij zijn de vliegtuigen in en buiten het museum uiteraard het meest interessant maar ik deed voor de volledigheid van mijn verslag ook het nodige aan bekijken van wat er verder wordt geboden hoor. Wat die vliegtuigen betreft, met wisselt hier het een en ander af. Zo stond de vroeger buiten staande North American Super Sabre van de USAF nu binnen, was de Lockheed Neptune (MLD)buiten op een verre positie neergezet en waren de F-102 Delta Dagger en F4 Phantom die ik bij een eerder bezoek wel zag nu verdwenen.

In het buitenterrein stond nog wel een Mig 21, maar die verdient een stevige opknapbeurt. Naast het comfortabele restaurant (begane vloer, aan het platform) staan zowel een Fokker F-27 Troopship als de onderzeebootbestrijder Brequet Atlantique. Dat zijn relatief grote vliegtuigen die zoveel ruimte vragen dat ze zelfs in dit museum maar lastig echt onder dak te zetten zijn.

Het uitgebouwde deel van het dak houdt ze in ieder geval droog. Binnen zag ik een Koolhoven trainer boven de ook al enorme Dornier Do24 marine-vliegboot die met name in het vroegere Nederlands-Indie zo’n belangrijke rol vervulde. Als je de collectie zo bekijkt valt op dat men er gewoon veel aandacht voor heeft, dat er voldoende vrijwilligers actief zijn (en zeer servicegericht en aardig qua uitleg en voorlichting) maar dat de verwijzingen naar deelcollecties of andere activiteiten net even te bescheiden zijn uitgevoerd.

Dat zelfde miste ik ook bij alle voertuigen, tanks en geschut dat hier wordt getoond. Het is (te)beknopt, en ik zoek als meer geinteresseerde toch naar wat uitgebreider uitleg of beschrijving. Neemt niet weg dat dit een geweldig museum is. Het is ruim opgezet, warm, vaak rustig, informatief en redelijk betaalbaar. Je betaalt geen twee tientjes voor de entree en daarvoor mag je de hele dag in dit best grote gebouw en de omgeving verblijven. Parkeren is er ook nog eens gratis. Museumkaarthouders zijn hier ook van harte welkom. Het aantal voorzieningen is ruim, de toiletten schoon en het restaurant (wel in/uitchecken) van goede kwaliteit en de bediening aardig. Ben je met kinderen? Dan is er veel te doen en te zien.

Er is zelfs een soort speelhal waar de kleintjes naar hartenlust kunnen rondbanjeren tussen een houten onderzeeboot, tank of helikopter en alles van binnen te bekijken als een soort speeltuig. Ook de diverse videopresentaties zijn informatief genoeg om de jeugd te leren dat oorlog op zijn minst akelig is, maar dat we ons altijd moeten blijven prepareren op wat van buiten op ons afkomt en waartegen we ons letterlijk en figuurlijk moeten wapenen. De huidige situatie in de wereld vertelt ons meteen waarom. En als je dan als jong mens meent jouw bijdrage te moeten leveren kan dat wellicht via de informatie die je hier krijgt de eventuele beslissingen versterken. Zijn er ook nog wat persoonlijke aanmerkingen? Nou, ik vond de museumshop wel wat karig en vooral op de erg jeugdigen ingericht. Dat moet beter kunnen. Een leuke fotohoek waar je de uitgestalde museale stukken op terug vindt had ik wel aardig gevonden. Of wat meer schaalmodellen voor de liefhebber….Nu is het wat vrijblijvend allemaal. Maar…..voor een leuke en informatieve dag uit…een aanrader! (Beelden: Prive-archief)

Tussen droom en werkelijkheid…

Tussen droom en werkelijkheid…

De typische forens maakt nog steeds veelvuldig gebruik van de auto. En dat is elk jaar weer een groeiend feit. Dus van die zogeheten ‘milieuvriendelijke’ dromen komt weinig tot niets terecht. Het simpele antwoord op de vraag ‘waarom niet’ komt toch vooral door de matige tot slechte bereikbaarheid van bepaalde plekken in dit land via het nog steeds aardig falende OV. Ik ken uit mijn omgeving en uit de praktijk een situatie waarbij de betreffende reizigster voor het bereiken van haar kantoor elders in het land moet zien per trein een belangrijke overstapplek te bereiken wat in slechts 50% van de gevallen echt lukt.

Dan moet ze daar veelal maar hopen dat de aansluitende trein uberhaupt komt en als die haar dan op het bestemmingsstation heeft afgezet is de bus die ze nodig heeft vaak nergens te bekennen. Met de auto is dit een ritje van pakweg 45 minuten uit en thuis, met de trein is haar reistijd al snel 2.5 uur. En dan moet ze ook nog een keer terug. Zullen we dan met deze ervaringen in het achterhoofd even kijken naar de echte feiten? De Nederlander rijdt in grote meerderheid per auto naar/van de werkplek. 66.2% benut de auto dus en nog eens 3.5% stapt bij een ander in. Samen 69.7%. Slechts 9.7% van de forenzen doet dit soort dagelijks vervoer per trein.

Zitten ook scholieren en studenten bij dit totaal. Maar zeker is dat dit een bepaald niet aansprekend vervoermiddel is voor hen die ergens echt op tijd moeten komen. Nog eens 2.6% benut andere vormen van OV als de bus, metro of tram. Het zal duidelijk zijn dat veel combi’s van OV worden gemaakt door hen die op plekken wonen of werken die met de trein niet te bereiken zijn. Ik weet uit eigen ervaring dat voor grootstedelijk vervoer dat OV altijd moet worden benut om uberhaupt bij een NS-station te komen.

Nu kan dat uiteraard ook per fiets en de typische stedeling (zij die ook op bijpassende stromingen stemmen…) fietst in de stad graag naar werkplek of school. 7.5% van alle reizigers. Best een aardig aantal. Mits het niet regent of sneeuwt. Zijn er ook nog wandelaars? Jawel, 0,6% van de forenzen loopt op en neer. In het vakje overig vervoer staat maar liefst 9.9%. Die mensen gaan vermoedelijk met een scooter, elektrische step, (water)taxi of soortgelijke vervoermiddelen. Maar een specificatie ontbreekt. De cijfers zijn van 2022, een jaar later groeiden de files weer, net als de vertragingen op het spoor. Kortom, de forens doet zijn vervoer het liefst op efficiente en mobiele wijze. Het thuiswerken valt langzaam aan weg. De normale situatie keert weer. En zo hoort het ook….Hoe gaan jullie om met je persoonlijke vervoer? Of blijf je het liefst thuis op de bank omdat je niks meer hoeft?? Mag ook hoor…. (Cijfers: RDC Beelden: archief Yellowbird)

Onderschatte ontwerper; Tupolev…

Onderschatte ontwerper; Tupolev…

Wat Boeing, Douglas of pakweg Fokker waren in het westen, zijn Antonov, Ilyushin en zeker ook Tupolev in Rusland dan wel de oude Sovjet-Unie. Andrej Tupolev was van deze grootheden in het oosten de man die de meeste vliegtuigontwerpen op zijn naam kon zetten. Niet dat deze allemaal succesvol werden. Want in het Rusland van de communisten en zeker dat van Stalin waren goede technieken of materialen schaars. Toch deed hij wat een goed ontwerper moet doen. Doorgaan! En zo ontstonden voor WO2 enorme vliegtuigen die voor hun tijd de rest van de wereld voorbij waren. En dat ging zo door.

Ook toen Tupolev onder de dictatuur van Stalin werd beschuldigd van hoogverraad en daarvoor werd veroordeeld. Hij kwam terecht in de vreselijke strafkampen van de toenmalige besnorde communistische leider van de Sovjet-Unie en had daar wellicht tot het einde zijner dagen gezeten als de Duitsers Rusland in 1941 niet waren binnengevallen. Toen pas werd duidelijk dat de Russische Luchtmacht anno 1941 niet was opgewassen tegen de Luftwaffe en moesten er dus in allerijl nieuwe vliegtuigen worden ontworpen en gebouwd.

Daartoe werd Tupolev (en andere ontwerpers die ‘vast zaten’) gedwongen. Eerst in de gevangenis, later er buiten. Want toen het de communisten duidelijk werd dat de Duitsers wel heel snel terrein wonnen kwam de Sovjet-Industrie pas echt op gang en werden ook allerlei voor de strijd tegen de Nazi’s belangrijke vliegtuigen in productie genomen. Ook ontwerpen van Tupolev.

Toen Stalin overleden was kreeg Tupolev alsnog de ruimte om zijn dromen op luchtvaartgebied pas echt te verwezenlijken. Bommenwerpers (deels op basis van kopieerwerk van in de S.U. neergekomen Amerikaanse types), straaljagers (met dank aan door de Britten geleverde Rolls Royce motoren), maar ook verkeersvliegtuigen. De eerste daarvan, de Tu-104 kwam in 1956 aan op Londen Heathrow en was een ware sensatie.

Ook op Schiphol wekelijks te bewonderen. Later volgden de enorme Tu-114 met gigantische turboprop-motoren waarmee Chroetsjov nog eens naar Amerika vloog en die zo groot bleek dat de Amerikanen er geen passende trappen voor beschikbaar hadden. Als propagandamiddel prachtig geslaagd.

De Tu-124/134-serie werd een zeer succesvolle tegenhanger voor de bij ons meer bekende DC-9-serie, de veel grotere Tu-154 de Russische tegenhanger voor de Boeing 727. Een ware sensatie was de Tu-144 supersone verkeersmachine die eerder vloog dan de westerse Concorde maar in de praktijk even dorstig en lawaaiig bleek. Maar wat een indrukwekkend ding was dat. De Tu-164 werd de tegenhanger voor de Boeing 757 maar leed enorm onder het ineenstorten van de Sovjet-Unie.

Veel orders bleven uit maar de kist was modern en goed genoeg om dat succes ook in het westen te behalen. Militaire successen waren de Tu-22M ‘Backfire’ bommenwerper voor de kortere afstanden en de enorme Tu-160 met verstelbare vleugels en in staat om grote afstanden af te leggen en ook kruisraketten af te vuren. Mijn verhaal is zeker niet compleet. Maar dat is wel het boekje over de man en zijn ontwerpen. Duitstalig, uitgave van Motor Buch Verlag en 144 pagina’s dik. Ik kocht het als nieuw op een rommelmarkt bij mij om de hoek. En genoot van de inhoud. Vandaar even het delen…en weet dat mijn verhaaltje omwille van de ruimte ook niet compleet was. Ging meer om het boek… (ISBN 978-3-613-03459-4) (Beelden: archief/internet/prive)

Douane..

Douane..

Afgelopen maand mei liep er een reeks reclamespotjes voor de Douane op de landelijke radiozenders. Men wilde zo nieuwe mensen werven voor dat vakgebied waarbij je in overheidsdienst controles kunt of moet uitvoeren op alle bewegingen van goederen die al dan niet volgens de wetten van ons land of de EU worden verscheept of versleept. Als ik de teksten volgde was het een en al vrolijkheid wat de klok sloeg bij die grensambtenaren, maar mijn ervaringen van ooit met die lui waren veelal toch behoorlijk anders. Wie mijn verhalen over de carriere op Schiphol in het archief van dit blog even opzoekt kan lezen dat ik daar indertijd druk was met klanten bedienen die hun lading per vliegtuig lieten af/aanvoeren waarbij het afvoeren van die exportlading mijn job was.

En die klanten kozen vaak bewust voor de duurdere luchtvrachtsector omdat ze zo snel hun spullen ter plekke bij afnemers kregen en ook betalingen vlot verliepen. Een boot deed er vaak veel te lang over en dat was in sommige productgroepen ondenkbaar om zelfs maar te overwegen. Dus was het onze job om alle benodigde paperassen bij elkaar te krijgen en zo naast alle documenten voor de diverse airlines ook een douane-exportformulier op te maken en als het vervoer binnen het EEG-gebied plaatsvond, ook nog eens een speciaal certificaat dat aantoonde dat deze specifieke goederen binnen de EEG waren geproduceerd en bewogen. Dan moest jij zelf, of een van de daartoe aangestelde ‘vrijmakers’ richting het lokale douanekantoor om die dokumenten gestempeld te krijgen.

Zonder dat bewoog er niks. Vaak ging dat probleemloos goed, sommige ambtenaren waren overtuigd van de economische noodzaak van Schiphol en bewogen dan mee. Maar er waren er ook die dachten vanuit een wereld waarin de klok stil stond en die op hun gemakje alle documenten wilden vergelijken met wat er in de diverse verpakkingen zat. Een zogeheten visitatie. En dat kostte (veel) extra tijd. In een wereld die toen al stijf stond van de stress, want het vliegtuig wachtte niet… Ik heb vaak geuit dat ik daar niet vrolijk van werd als er weer een signaaltje kwam vanuit de vrachtloods dat een ambtenaar kennelijk niet veel anders te doen had dan ons pesten. Soms liep het goed af, kregen we alsnog de benodigde stempels en kon de lading door naar de wachtende aluminium kist met vleugels. Maar soms misten we die geplande vlucht alsnog. Kon je dit verhalen op die ambtenaren? Nee! Want de overheid is niet aansprakelijk voor…. Maar onze frustraties waren dan wel hoog opgelopen. En kreeg je toch een beeld van een ambtenarenkorps dat nog was blijven steken in de tijden dat lading nog per trekschuit of postkoets werd vervoerd.

Gelukkig kon ik op enig moment na doorgroeien in de toenmalige organisatie wat afstand nemen tot dat directe operationele werk. Anders werd het toen ik in die jaren ook nog wel eens actief was op Maastricht’s luchthaven bij Beek. We deden daar grote charters naar Nigeria en die werden voorzien van lading die vanuit het Verre Oosten werd ingevlogen of per truck uit Frankrijk arriveerde. Het was dan de kunst om alles zo te coordineren dat alle lading in korte tijd werd overgezet op pallets voor de vertrekkende vlucht, dat alle documenten klopten en de daar aanwezig zijnde douanemensen snel hun stempels zetten. Het was in Limburg eigenlijk nooit een probleem. En echt, het ging vaak om stevige ladingen. 25-40 ton ging per vlucht mee en ons team reed van hot naar her om alles geregeld te krijgen. Zelfs mijn toenmalige chef die zich normaal niet bezighield met dat operationele deel van het werk. Maar dit waren grote klanten en de verdiensten waren navenant. En die douanemensen zagen en begrepen dat. Daar kon vaak wel wat op Schiphol nog wel eens vastliep op onwil. Maar ach, het is allemaal lang geleden en wellicht is het intussen wel heel leuk bij die douane en hebben die logistieke bedrijven er totaal geen last meer mee. Dat zou te hopen zijn. Anders hebben die STER-reclames geen zin gehad. Nou ja, behalve dan als inspiratiebron voor mijn verhaaltje…(beelden: Prive archief)

Amsterdamse drieassers..

Amsterdamse drieassers..

De Tweede Wereldoorlog hakte er wat betreft het rijdend materieel van de Amsterdamse GVB stevig in. De bezetter nam een deel van de tramvloot mee naar huis als souveniers nadat het duidelijk werd dat Nazi-Duitsland op haar retour was. Dus moest men na de bevrijding roeien (rijden) met de riemen die men had. En die riemen waren schaars en ook min of meer uitgewoond. Toch kreeg men al snel een soort van rijschema overeind en konden de Amsterdammers weer naar school of kantoor met het openbaar vervoer. Men leende intussen trams uit andere steden, verbouwde oudere trams op zodanige wijze dat die wat meer comfort boden dan voorheen. Maar men snapte ook dat er nieuwe trams bij moesten komen die dat comfort nog eens extra zouden verhogen.

En na lang wikken, wegen, bekijken, onderzoeken en experimenteren besloot men een order te plaatsen in eigen huis. Een ontwerp van het GVB zelf kreeg de voorkeur boven allerlei andere trams vanuit fabrikanten die ook wel aan de slag wilden voor de Amsterdammers. De drie-assige trams waren geboren. Wagens met een erg aardig en toen modern uiterlijk. Vouwdeuren voor in- en uitstappen, een aparte zitplek voor de bestuurder en ook de conducteurs. Het signaal voor stoppen bij een halte werd voortaan visueel gegeven via verlichte glaasjes in de wagens en door een afgesloten cabine met verwarming waren deze trams een grote stap vooruit ivm de oudere blauwe twee-assers.

Een ding was wel jammer, want de beste aandrijving voor deze trams zou moeten komen uit Duitsland en dat was natuurlijk in die tijdsperiode ondenkbaar. Dus besloot men motoren te gebruiken uit oudere tramtypes die waren of werden gesloopt. Omdat de nieuwe trams nogal lang en zwaar bleken waren die motoren voor de moderne trams aan de zwakke kant. Daarbij moesten ze vaak over de hogere bruggen van de stad heen met volle last en dat ging niet van een leien dakje. De drieassers waren met hun aanhangers ook zodanig lang dat men sprak van ‘treinen’ en die konden op de lijnen die bijvoorbeeld door de smalle Leidsestraat heen moesten elkaar op de passeervlakken boven op de diverse bruggen niet passeren. Kortom er moest veel gesleuteld worden om de trams volledig inzetbaar te maken.

Toen in 1956 de eerste gelede en nog moderner trams in de stad arriveerden werden de drieassers vaak gezien als backup voor dat toen moderne materiaal. Vaak liet men dan alleen motorwagens op reservediensten rijden. Een deel aangepast met o.a. een nieuw lijnbord boven het voorraam, zoals bij die gelede trams die hen eigenlijk moesten aflossen. En feitelijk werden de eerste drieassers al sneller gesloopt dan normaal in Amsterdam bij trams het geval was. Toch bleven ze in allerlei vormen maar afnemende aantallen nog wel actief tot en met 1985. Toen pas gingen de laatste exemplaren naar sloop of musea die er eentje wilden hebben. Een enkel exemplaar verdween naar vrijplaatsen aan de rand van de stad waar ze zelfs als woningen werden ingericht. Al met al was het een opvallend tramtype dat ook een norm zette voor alle volgende opvolgers. Comfort, snelheid, bedieningsgemak en ook simpel onderhoud. Ik bewaar goede herinneringen aan die trams die altijd op de wat chiquere lijnen van het GVB reden. Want de passagiers in sommige wat duurdere wijken van de stad wilden niet meer in de oude half open blauwen worden vervoerd maar in comfortabele omstandigheden. En dat kon in die drieassers. (beelden: Archief/internet)

Cijfers en analyses…

Cijfers en analyses…

Kijk, de trouwe lezer weet wel dat ik van de nuance ben (..) bij sommige aangesneden onderwerpen…, maar zeker ook van de feiten. Aannames leuk voor de buhne of wanneer je een politiek punt wilt maken. Maar in principe is en blijft 1 en 1 gewoon 2 en niet drie omdat jou dat o e.o.a. reden het beste uitkomt. Na de jaarwisseling worden we weer platgeslagen met allerlei statistieken die ook om een of andere reden voor de bekende media bij gebrek aan beter of relevanter nieuws breed uitgemeten worden gepresenteerd. Zo is daar het nieuws dat het aantal verkeersdoden en gewonden vorig jaar dramatisch is gestegen. Op zich droevig nieuws, maar als je daar dan beelden bij publiceert van allerlei auto’s in de kreukels doe je aan de waarheid geweld. Immers, even doorlezend zie je toch dat de meeste slachtoffers vallen onder fietsers en voetgangers. Het blijkt dat de snelwegen nog steeds uiterst veilig zijn ondanks het weer sterk toegenomen autoverkeer na de coronadroom dat we allemaal thuis zouden gaan werken.

Zoek je dan verder in die cijfers dan zie je dat bij die fietsers vooral ouderen getroffen worden door een ongeval omdat ze tegenwoordig zo vaak kiezen voor (peperdure) e-bikes met groot trapvermogen en relatief hoge snelheden. Jongeren maken vooral brokken op scooters en in de auto, maar dan wel weer onder invloed van het een of ander aan geestverruimende middelen. Komen verkeersstromen bij elkaar lopen ook die statistieken door elkaar heen. Daar vliegen de vonken er vaak vanaf. Opmerkelijk is ook wel dat bepaalde doelgroepen meteen haantje de voorste zijn waar het ‘oplossingsgericht’ denken betreft. Zo zien vertegenwoordigers uit de fietsershoek vooral een taak voor de overheid om een soort snelfietspaden aan te leggen waardoor zij voorrang krijgen op andere weggebruikers. Voetgangers willen juist weer af van over trottoirs racende tweewielers en zij die een hekel hebben aan alles wat gemotoriseerd is pleiten voor snelwegen waarop we nog maar 30km/u mogen rijden, want ‘ook beter voor het klimaat’.

Oneigenlijk misbruik van cijfers die deze stellingen veelal helemaal niet onderbouwen. Kijk, Nederland kent een geweldige reeks al dan niet beperkende of juist heel duidelijke wetten op verkeersgebied. Zo moet je vanaf 1-1 jl op een zgn. snorfiets (eigenlijk een brommer/scooter met een snelheidsbeperking tot 25km/u) een valhelm dragen. Nou dat beviel de typische gebruiker niet zo. Die kiest dus nu voor tweewielers die wel 45km/u kunnen. Als je al een helm moet dragen dan ook maar volwaardig in snelheid. En tja, opvoeren is een fluitje van een cent. Qua vierwielers zien we nog steeds dat 100km/u op de snelweg weliswaar door 80% van de Nederlanders een acceptabele snelheid is, maar die 20% lapt elke regel aan zijn laars. Geldt ook voor gebruik van smartphones tijdens het rijden. Let onderweg gewoon eens op en je ziet dat die regels echt niet worden nageleefd. Combineer je dan gebruik van het een met het maling hebben aan het ander, zie je lieden die over de weg dwalen, hun richtingaanwijzers niet benutten. Net zo min als ze lijken te weten waar de buitenspiegels voor dienen en zich king-of-the-road wanen met een hypotheek op o.a. de linkerbanen van de ons toebedeelde en zeker door alle Nederlanders betaalde snelwegen. Opgeteld en verrekend zien we dus dat die cijfers niet zo maar ontstaan. Wij zijn zelf het probleem, en dus allemaal potentieel slachtoffer. Blijf veilig dit jaar lieve (lezer/essen) en zorg dat je niet zelf in de statistieken voor 2023 terecht zult komen…. En de plaatjes deed ik alleen even er bij om in de trend van de MSM mee te doen….(beelden: Archief)